Tien jaar geleden is het nieuwe zorgstelsel ingevoerd. Het doel van het nieuwe zorgstelsel was dat de consument waar voor zijn geld kregen. Daarbij hebben efficiëntie, keuze, kwaliteit en toegankelijkheid van zorgmarkten een centrale plaats. Maar hoe zit het eigenlijk met de kwaliteit van zorg tegenwoordig? Is de kwaliteit niet erg verminderd door het nieuwe zorgstelsel?
Kwaliteit van zorg
In de Kwaliteitswet Zorginstellingen staat dat de zorg doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht moet zijn. Op basis van deze wet en het belang van veilige zorg en goed functionerende zorgprofessionals kan kwaliteit van zorg in de volgende domeinen worden onderscheiden: professionele kwaliteit, organisatorische kwaliteit, patiëntgerichte kwaliteit en verantwoorde zorg (Wollersheim, et al., 2011)
Professionele kwaliteit van zorg wil zeggen dat de zorg doeltreffend, veilig en effectief is en verleend wordt door competente zorgverleners. Daarnaast is de zorg van organisatorische kwaliteit als de zorg op doelmatige wijze wordt aangeboden. Als de zorg is afgestemd op de wensen, noden en behoeften van de patiënt, is de zorg patiëntgericht. Maatschappelijk, moreel en juridisch verantwoorde zorg wil zeggen dat de zorg tijdig, vrij toegankelijk en geïndividualiseerd naar de unieke patiënt wordt verleend door een zich verantwoord gedragende zorgverlener die bereid is verantwoording af te leggen (Wollersheim, et al., 2011). Heel veel zorg is van uitstekende kwaliteit, maar op sommige onderdelen kunnen nog duidelijk verbeteringen worden bereikt.
Incidenten
Doordat de zorgverlening niet perfect is, kunnen er incidenten ontstaan. Een incident is een onbedoelde gebeurtenis tijdens zorgproces die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden (Wagner & Wal, 2005). Als er een incident optreedt, komt de patiëntveiligheid in het geding. Patiëntveiligheid is het (nagenoeg) ontbreken van (de kans op) aan de patiënt toegebrachte schade (lichamelijk/psychisch) die is ontstaan door het niet volgens de professionele standaard handelen van hulpverleners en/of door tekortkoming van het zorgsysteem (Wagner & Wal, 2005).
Incidenten in de eerste lijn
In de eerste lijn is onderzoek gedaan in huisartsenpraktijken, huisartsenposten, paramedische praktijken, tandarts- en verloskundigenpraktijken naar de omvang van incidenten en onbedoelde schade (Wollersheim, et al., 2011). Belangrijke aandachtspunten met betrekking tot incidenten in de verloskundige zorgverlening in een klinische setting zijn: personele bezetting, medicatie, apparatuur, kennis, vaardigheden en communicatie, zowel tussen zorgverleners onderling als ook tussen zorgverleners en cliënten. Ook in de eerstelijns setting zijn deze aandachtspunten van belang, maar personele bezetting en veiligheid van apparatuur hebben daar wel een andere betekenis (Leeuw, et al., 2008).
Maternale en perinatale sterfte
Op het gebied van verloskunde is het doel om maternale en perinatale morbiditeit en mortaliteit te voorkomen. Uit het laatste onderzoek over de maternale mortaliteit in Nederland kwam naar voren dat de maternale mortaliteit significant was gestegen in de laatste jaren. De maternale mortaliteit over de periode 1983-1992 bedroeg 9,7 per 100.000 levend geboren kinderen in vergelijking met 12,1 per 100.000 levend geboren kinderen over de periode van 1993-2005 (Schutte, et al., 2010).
Rond 1940 begon een daling van de perinatale sterft die vooral in de jaren zestig en zeventig zeer uitgesproken was. Sinds de jaren tachtig is de daling van de perinatale sterfte in Nederland trager verlopen dan die in een aantal andere Europese landen, zoals Zweden en Finland (Mackenbach & Stronks, 2012).
Hoewel de perinatale sterfte de laatste tien jaar flink is gedaald, komen uit systematische audits van perinatale sterfgevallen aanwijzingen dat een behoorlijk deel vermijdbaar zou zijn met betere zorg (Mackenbach & Stronks, 2012). Daarnaast is de maternale sterfte de laatste jaren juist gestegen. Door middel van het melden, registreren en analyseren van incidenten en complicaties kunnen preventieve acties worden geformuleerd en uitgevoerd (Wollersheim, et al., 2011). Hierdoor zou de perinatale en maternale morbiditeit (nog verder) kunnen dalen.
PRISMA-methode
In de casus die gebruikt wordt voor dit essay gebeurde meerdere incidenten. Er was onduidelijkheid waar de patiënt heen moest gaan, daarna werd de patiënt vergeten en tot overmaat van ramp kreeg de patiënt een ernstige complicatie waardoor het leven van de patiënt en haar ongeboren kind op het spel kwamen te staan. Om te zorgen dat een soortgelijk incident niet weer kan gebeuren kan het incident worden onderzocht en geanalyseerd.
Er kunnen verschillende methodes worden gebruikt om incidenten in de zorg te onderzoeken. Door incidenten te onderzoeken kunnen verbeteringen worden geconcludeerd uit de uitkomst. Hierdoor zou de perinatale sterfte nog verder kunnen dalen. In dit essay is ervoor gekozen om de PRISMA-methode te gebruiken. De PRISMA-methode bestaat uit een incidentbeschrijving, het indelen van de basisoorzaken in een oorzakenclassificatie en een actiematrix om een vertaalslag te maken naar verbeteringen (Wollersheim, et al., 2011).
Een analyse met PRISMA start met een beschrijving van een onbedoelde gebeurtenis in de vorm van een oorzakenboom. De gebeurtenis wordt systematisch in basisoorzaken opgesplitst. Vervolgens worden de basisoorzaken geclassificeerd in een van de categorieën van het Eindhoven Classificatie Model (ECM), bestaande uit vier hoofdcategorieën van basisoorzaken (technisch, organisatorisch, menselijk en patiënt gerelateerd), met daarbinnen weer een onderverdeling in 20 subcategorieën van basisoorzaken (Wollersheim, et al., 2011).
PCDA-cyclus
Bij kwaliteitsverbetering staat de kwaliteitscyclus centraal. William Edwars Deming (1900-1993) ontwierp de Plan-Do-Check-Act-kwaliteitscyclus (PCDA) (Wollersheim, et al., 2011). Elk woord van de cyclus staat voor een onderdeel. Zo staat “Plan” voor het plannen van een verbetering (het projectplan), “Do” voor de uitvoering van het plan, “Check” voor het meten en analyseren van de resultaten en “Act” voor de uitvoering van een verbeterplan die is bijgesteld op grond van de metingen (Wollersheim, et al., 2011). De PRISMA-methode kan worden gebruikt voor het onderdeel “Plan” van de PCDA-cyclus.
Casus
In dit essay wordt één incident van een casus besproken waarin verschillende incidenten gebeurden, waardoor de patiëntveiligheid in het geding kwam.
In het incident van de casus kreeg de cliënt amoxicilline voorgeschreven van de arts in verband met een infectie van de sectio wond. Op dat moment waren er geen verpleegkundigen aanwezig die de medicatie kon toedienen bij de cliënt. Het was op dat moment druk op de afdeling waardoor de enig werkzame verpleegkundige druk bezig was met een andere patiënt. Hierdoor kreeg de cliënt de medicatie toegediend door de kraamverzorgende in opdracht van de arts.
Drie uur na toediening ontwikkelde de cliënt een allergische reactie op de amoxicilline. De cliënt kreeg huiduitslag en jeuk. Na uitgebreide diagnostiek en uitvragen bleek de cliënt allergische voor amoxicilline te zijn. Een geneeskunde student kwam er vervolgens achter toen hij het medische dossier doorzocht, dat deze allergie al bekend was bij de verloskundigen waar mevrouw tot twee maanden geleden onder controle was. Deze gegevens waren niet goed overgenomen uit de medische status van de eerste verloskundigenpraktijk naar het nieuwe elektronische dossier van de nieuwe, tweede verloskundigenpraktijk. De amoxicilline werd gestaakt en de cliënt kreeg andere medicatie voor de wondinfectie.
In dit essay wordt besproken hoe het incident heeft kunnen gebeuren en hoe we ervoor kunnen zorgen dat een soortgelijke gebeurtenis niet meer optreedt.
Incidentanalyse
Het hoofdprobleem van dit incident is de toediening van de verkeerde medicatie met een allergische reactie tot gevolg. Dit is veroorzaakt doordat de gegevens niet goed waren overgenomen door de tweede verloskundigenpraktijk vanuit de eerste verloskundigenpraktijk. Daarnaast heeft de cliënt de allergie niet kunnen aangeven aan de zorgverleners in het ziekenhuis.
Verbeterplan
Het komend jaar moeten er verbeteringen worden doorgevoerd in de praktijk aan de hand van het verbeterplan die ontwikkeld is met behulp van de PRISMA-methode en de PDCA-cyclus. Hierdoor zal een soort gelijk incident niet weer optreden. In de bijlage is het incident volgens de PRISMA-methode en de PDCA-cyclus geanalyseerd en geclassificeerd.
De eerste verbetering die moet worden ingevoerd is de aanwezigheid van minimaal twee verpleegkundigen op de afdeling naast de kraamverzorgsters. Hierdoor is er altijd een verpleegkundige beschikbaar die de medicatie kan toedienen. Er is minder tijdsdruk doordat er meer personeel is waardoor er beter toestemming kan worden gevraagd aan de patiënten.
Daarnaast moet de medicatie 100% van de tijd gegeven worden door een verpleegkundige. De verpleegkundige is gekwalificeerd om medicatie toe te dienen (CGMV, CNV Zorg & Welzijn, FNV Zorg & Welzijn, HCF, NU’91, RMU, V&VN, 2015)en heeft in haar opleiding geleerd om altijd toestemming te vragen. Eventuele incidenten kunnen vermeden worden door de cliënt te betrekken bij de zorg.
Een volgende doelstelling is dat er bij 100% van het toedienen van de medicatie toestemming aan de cliënt moet worden gevraagd. In de WGBO staat beschreven dat de hulpverlener in begrijpelijke taal informatie geeft over de ziekte of de aandoening van de patiënt, over de aard van de voorgestelde behandeling of het voorgestelde onderzoek, over andere behandelingsmogelijkheden, over de gevolgen of eventuele risico’s van de behandeling dan wel het onderzoek en ten slotte over de medicijnen en eventuele bijwerkingen (Mackenbach & Stronks, 2012). Het is daarom dus ook bij de wet verplicht dat er ten alle tijden toestemming wordt gevraagd. Door toestemming te vragen aan de cliënt kunnen eventuele incidenten vermeden worden.
Om te voorkomen dat er weer fouten worden gemaakt met het nieuwe elektronische systeem, moeten alle verloskundigen uit de betreffende verloskundigenpraktijk een cursus hebben gevolgen over het nieuwe elektronische dossier binnen twee maanden. Hierdoor weten zij beter om te gaan met het systeem en zullen er ook minder fouten worden gemaakt met het invoeren van de gegevens.
Als laatst moet er ook een protocol “overname medische gegeven van andere instellingen” worden ontwikkeld binnen de VSV binnen twee maanden. In dit protocol staat beschreven wie gekwalificeerd is om de invoer van de nieuwe gegevens uit te voeren en door wie de nieuwe gegevens moeten worden gecontroleerd. Protocollen bieden de hulpverlener een checklist van technisch-inhoudelijke of procedurele aspecten die moeten worden nagelopen wanner zich een bepaalde situatie voordoet (Mackenbach & Stronks, 2012). Deze protocollen leiden tot een bepaalde mate van standaardisering en dragen ook bij tot de wetenschappelijke onderbouwing van het vak. Ze kunnen duidelijkheid bevorderen en onzekerheden reduceren; daarnaast kunnen ze doeltreffend en doelmatig handelen stimuleren (Mackenbach & Stronks, 2012).
Reactie gynaecoloog
In de casus gaf De heer Bos aan bij de gynaecoloog dat hij ontevreden was met de zorg die was geleverd. De gynaecoloog reageerde verbaasd en geïrriteerd. Vanuit de KNOV-handreiking Klachtenregeling worden aanbevelingen gegeven hoe adequaat te reageren op een gesprek over onvrede (KNOV, 2008). Het is belangrijk op alert en uitnodigend te reageren. Zorg dat de cliënt zijn/haar verhaal kan doen zodat zij/hij zich gehoord voelt. Het is belangrijk om ruimte te geven aan emoties door ze te benomen en begrip voor de emoties te tonen. Als de cliënt zijn/haar verhaal verteld heeft, probeer het verhaal dan samen te vatten. Door het samenvatten controleert u of u het verhaal correct heeft begrepen. Vaak komt de cliënt pas met de echte kritiek als u goed hebt gereageerd op de eerst geuite klacht. Het is belangrijk om te laten merken dat u het jammer vind dat de cliënt ontevreden is. Maar het allerbelangrijkste is nog wel; neem de tijd (KNOV, 2008)!
Discussie
Patiëntveiligheid
Patiëntveiligheid is een belangrijk onderdeel van het professioneel handelen van zorgverleners. De patiëntveiligheid was in het geding in deze casus doordat de organisatie en kwaliteit van zorg laag was. Er was in de casus geen duidelijk zorgpad voor de cliënt uitgezet. De zorg was dus niet cliëntgericht. Er werden meerdere fouten gemaakt waardoor uiteindelijke meerdere incidenten gebeurden en de kwaliteit van de zorg dus minder werd. Het Zwitserse kaasmodel van Reason gaat ervan uit dat ongevallen het gevolg zijn van een hele serie kleine afwijkingen die elkaar versterken en uiteindelijk tot een incident leiden (Wollersheim, et al., 2011). Het model van Reason is ook toepasbaar op deze casus, er gebeurde meerdere kleine fouten waardoor uiteindelijk een incident kon plaats vinden, zonder dat iemand de bedoeling had om slecht te presteren. Door het verbeterplan in te voeren worden er nog meer barrières gevormd, zoals de extra controle van de gegevens, waardoor er “moeilijker” een incident kan optreden.
Verschillende zorgmodellen
Midwifery-led care is een zorgmodel waarbij perinatale zorg wordt verschaft aan vrouwen tijdens de verschillende fases van de bevalling door een verloskundige (Shahid, Jan, Qureshi, & Rattani, 2014). Midwifery-led care heeft positievere uitkomsten voor de zwangere in vergelijkingen met de medical-led care en de shared-care. Dit model is kosteneffectief omdat een verloskundige “relatief” goedkoop is en goede zorg biedt.
Medical-led care is een zorgmodel waarbij een gynaecoloog of een huisarts verantwoordelijk is voor de perinatale zorg. Bij shared-care modellen wordt de verantwoordelijkheid gedeeld tussen verschillende zorgverleners (Sandall, Soltani, Gates, Shennan, & Devane, 2015). Het medical-led care en het shared-care model zorgen voor meer onnodige interventies. Daardoor zijn deze modellen helemaal niet kosteneffectief, omdat er veel meer kosten worden gemaakt terwijl die helemaal niet nodig zijn. Daarnaast zijn de uitkomst van moeder en kind ook niet beter.
In de casus werd gebruik gemaakt van het shared-care model. De cliënt was eerst de verantwoordelijkheid van de verloskundige, maar toen er complicaties optraden, werd de cliënt de verantwoordelijkheid van de gynaecoloog. In de casus had beter gebruik gemaakt kunnen worden van het midwifery-led care model omdat de verloskundige dan de casemanager was geweest. Hierdoor had de verloskundige de verantwoordelijkheid voor de patiënt en waren er waarschijnlijk ook minder incidenten op getreden omdat er één persoon verantwoordelijk was.
Conclusie
Het toedienen van verkeerde medicatie met een allergische reactie tot gevolg mag niet weer gebeuren. De gegevens moeten in het vervolg correct worden overgenomen door de zorgverleners. Het komend jaar moeten er verbeteringen worden doorgevoerd in de praktijk aan de hand van het verbeterplan. Er moeten minimaal 2 verpleegkundigen aanwezig zijn op de afdeling naast de kraamverzorgsters. Daarnaast moet de medicatie 100% van de tijd gegeven worden door verpleegkundigen. Ook moet bij 100% van het toedienen van de medicatie toestemming aan de cliënt worden gevraagd. Bovendien moeten 100% van de verloskundigen een cursus hebben gevolgd over het nieuwe elektronische dossier binnen twee maanden. Als laatste moet er een protocol “Overname medische gegevens van andere instelling” voor de verloskundigenpraktijk binnen twee maanden worden ontwikkelt.