Inleiding 2

Hoofdstuk 1: Theorie van zelfmanagement 3
Hoofdstuk 2: De casus 5
Hoofdstuk 3: Richtlijnen of zorgstandaarden 6
Hoofdstuk 4: Zelfmanagentondersteuning 7
Hoofdstuk 5: Competenties van de verpleegkundige 10
Hoofdstuk 6: Leerprocesverslag 11
Literatuurlijst 12
Bijlage: Formulieren feedback 13

Inleiding
Deze schrijfopdracht geeft inzicht in wat zelfmanagement inhoud en wat er wordt verstaan onder zelfmanagementondersteuning bij chronisch zieken. Deze opdracht wordt uitgewerkt aan de hand van de casus van mevrouw de Jong. Mevrouw de Jong is een 76-jarige weduwe die sinds drie jaar is gediagnostiseerd met de chronische ziekte hartfalen. Er wordt in deze opdracht aandacht geschonken aan de maten van zelfmanagement bij de deze mevrouw en op welke gebieden deze ondersteund kan worden door een verpleegkundige. Het doel is uiteindelijk om te streven naar zoveel mogelijk kwaliteit van leven voor mevrouw de Jong.

Hoofdstuk 1: Theorie van zelfmanagement
De term zelfmanagement is een verzamelnaam waaronder verschillende activiteiten vallen. Zelfmanagent houdt onder andere in om meer regie te krijgen bij het omgaan met de chronische ziekte en de verschillende symptomen en behandelingen hierbij. Onder zelfmanagent valt ook het omgaan met lichamelijke en sociale consequenties van de ziekte en hierbij zo nodig de levensstijl aan te passen (Kroes, Eijndhoven & arts M&G, 2010). Zelfmanagement is een manier om je eigen ziekte beter in de hand te hebben. Door grip te krijgen op je ziekte kun je een betere kwaliteit van leven hebben. In Nederland wordt er steeds meer waarde gehecht aan het bevorderen van zelfmanagement bij chronisch zieken. Bij zelfmanagement staat het individuele vermogen om op een goede manier om te gaan met symptomen, behandeling, lichamelijke en sociale consequenties/leefstijlveranderingen centraal (Jedeloo & Weele, 2015, p. 17). Een pati��nt die zelfmanagement toepast in zijn ziekteproces is in staat om beter om te gaan met zijn/haar ziekte en weloverwogen keuzes te maken. De pati��nt is zelf instaat om te bepalen over hoe hij/zij de regie wilt en in welke mate er zorg gegeven moet worden. Het samenwerken met andere disciplines zoals: Verpleegkundige, arts, fysiotherapeut en di��tiste is een belangrijk aspect bij zelfmanagement. Ondersteuning bij zelfmanagement van verschillende disciplines is van belang om zo gezamenlijk doelen op te stellen en deze ook te behalen.
Zelfmanagement is specifiek gericht op het behouden of het verhogen van de kwaliteit van leven door:
��� Het vinden van compensatie voor verlies van bepaalde aspecten (sociaal, werk, mobiliteit)
��� Het benutten van nieuwe hulpmiddelen
��� Het zelfsturend vermogen in stand houden
(Loog & Overbeek, 2007).
Bij zelfmanagement is het belangrijk dat de pati��nt met een chronische ziekte voldoende kennis heeft om zo te leren hoe je op de beste manier kan omgaan met de ziekte. De pati��nt wordt gestimuleerd om meer verantwoordelijkheid in de behandeling te krijgen. Echter wordt er hiermee niet bedoeld dat de verantwoordelijkheid voor de beoordeling van symptomen en het beleid bij de pati��nt liggen (Jedeloo & Weele, 2015, p. 17). Door zelfmanagement toe te passen leer je hoe je je dagelijkse activiteiten (zoals sport, werk, opleiding, sociale aspecten) kunt blijven uitvoeren. Hierdoor leer je op een betere manier om te gaan met je ziekte en deze vervolgens ook beter te accepteren. Acceptatie binnen het ziekteproces speelt hierbij een belangrijke rol bij zelfmanagement. Het is van belang om jezelf bewust te maken van de ziekte en welke aanpassingen dit met zich meebrengt.
Zelfmanagement kan je onderscheiden in drie verschillende processen:
��� Focussen op de eisen van de ziekte
– Hierbij focus je op de ziekte en bekijk je welke vaardigheden er nodig zijn om op een goede manier met de ziekte om te gaan
��� Het gebruik maken van hulpbronnen
– ���Vaardigheden en taken die nodig zijn om te kunnen communiceren met zorgverleners, diensten vinden en gebruiken en sociale ondersteuning te vinden en onderhouden��� (V&VN, 2014).
��� Het kunnen omgaan met de ziekte
– Een coping stijl vinden om op een goede manier met je chronische ziekte om te gaan.

Zelfmanagementondersteuning is een belangrijk aspect tijdens de zorgverlening aan een pati��nt met een chronische ziekte. De verpleegkundige kijkt voorafgaand of zelfmanagement van toepassing is bij de pati��nt. Een belangrijke taak bij zelfmanagementondersteuning is de pati��nt te stimuleren, te motiveren en te begeleiden in het gehele proces. Zelfmanagement vraagt voor de pati��nt erg veel. Om te streven naar een goede kwaliteit van leven is het belangrijk om als verpleegkundige een goede bijdrage hierin te leveren. De pati��nt wordt in de zorg centraal gesteld. Zelfmanagementondersteuning behoort tot de kern van verplegen omdat zelfmanagement veel vraagt van de pati��nt. Het is van belang om als verpleegkundige hier goede begeleiding bij te geven.
De elementen die centraal staan bij een goede zelfmanagementondersteuning zijn:
��� Partnerschap (stel je op als gelijkwaardige partners)
��� Samen kennis delen
��� Vertrouwen hebben in elkaar
��� Respect voor en naar elkaar

Hoofdstuk 2: De casus
De geschreven casus gaat over de 76-jarige mevrouw de Jong. Mevrouw de Jong is sinds zes jaar weduwe en woont zelfstandig in een groot gelijkvloers huis in Utrecht. Mevrouw is nog een erg vitale vrouw en functioneert cognitief nog erg goed.
Mevrouw heeft twee dochters die geregeld langskomen met haar kleinkinderen. Haar meeste vriendinnen zijn overleden of wonen in een verzorgingstehuis waardoor zij verder weinig sociale contacten heeft.
Mevrouw de Jong is herhaaldelijk in het ziekenhuis opgenomen geweest met cardiale klachten zoals een continue verhoogde bloeddruk (hypertensie). Sinds drie jaar is zij gediagnostiseerd met hartfalen (klasse drie, klachten bij lichte inspanning). De laatste twee maanden is mevrouw tweemaal in het ziekenhuis opgenomen geweest in verband met benauwdheid en vasthouden van vocht.
Doordat mevrouw de Jong bij lichte inspanning vaak al benauwd is moeten er veel dagelijkse taken voor haar overgenomen worden. Mevrouw geeft aan dit erg lastig te vinden omdat zij altijd graag de regie in eigen handen heeft gehad. Mevrouw krijgt momenteel dagelijks thuiszorg voor het ondersteunen bij de adl zorg. Deze belt zij soms zelf af met de mededeling het zelf wel aan te kunnen. Dit, omdat zij het moeilijk vinden de regie uit handen te geven. Ze wilt laten zien tegenover haar dochters en kleinkinderen dat zij er nog voor hun is en het zelf kan redden.
Door de benauwdheid is mevrouw vaak in staat niet voor zichzelf te koken, en neemt ze een bouillon als maaltijd. Ze belt niet graag haar dochters voor hulp omdat zij het gevoel heeft dan tot last te zijn.
S ���avonds kan ze vaak niet slapen door de pijn in haar benen en piekert ze veel over haar leven. Ze baalt ervan overdags door de benauwdheid bijna niet meer buiten te komen en voelt zich daardoor eenzaam. Mevrouw maakt indien zij naar buiten gaat gebruik van een rollator, wat veel energie van haar vraagt. Mevrouw geeft aan niet goed te begrijpen waar de benauwdheid vandaan komt en kan het daarom ook moeilijk accepteren.
In deze casus heeft mevrouw de Jong de rol als de klassieke pati��nt. Zij luistert naar de zorgverlener en vertrouwt deze. Ze heeft weinig kennis en ziekte-inzicht maar vertrouwd erop dat haar zorgverleners het juiste doen. Mevrouw heef behoefte naar informatie maar vind het lastig hiernaar te vragen. Mevrouw geeft aan het lastig te vinden om te vragen naar hulp. Hierbij heeft zij het gevoel tot last te zijn. Mevrouw is in staat om informatie over haar ziekte op te zoeken en te begrijpen, maar heeft dit eerder nog niet toegepast.

Huidig medicatiegebruik:
– Furosemide (2 x dd. 40 mg.)
Lisdiureticum, voert overtollig vocht snel af.
– Valsartan (2 x dd. 80 mg.)
Bloeddrukverlager.
– Temazepam (20 mg zn.)
Rustgevend medicijn/slaaptablet.
– Paracetamol (4 x 1000 mg zn.)
Pijnstiller.

Hoofdstuk 3: Richtlijnen of zorgstandaarden
Ik heb gekozen voor de zorgstandaard ���cardiovasculair risicomanagement��� van het Platvorm Vitale Vaten (2013). In een zorgstandaard staat beschreven aan welke normen de zorgvoorziening moet voldoen. Ik heb deze zorgstandaard gekozen omdat deze speciaal voor pati��nten met cardiale problemen is geschreven. Dit sluit aan op mijn opdracht en bij de geschreven casus. Verschillende pati��ntenorganisaties hebben meegewerkt om deze zorgstandaard tot stand te brengen. (Platvorm Vitale Vaten, 2013).
Onderstaand heb ik kort beschreven hoe het zorgstandaard eruit ziet en wat het document bevat.
��� Beschrijving van hart en ��� vaatziekten.
��� Risicofactoren voor het krijgen van hart en ��� vaatziekten
��� Aanpak en behandeling van de risicofactoren
��� De zorgverleners die bij dit ziektebeeld centraal kunnen staan
��� Wat kan de pati��nt zelf doen voor een beter kwaliteit van leven
��� Praktische informatie zoals bronnen met informatie, pati��ntenorganisaties en een bronnenlijst.
��� Handige hulpmiddelen
(Platvorm Vitale Vaten, 2013)
Deze zorgstandaard sluit goed aan op de geschreven casus over mevrouw de Jong. In het zorgstandaard staat duidelijk beschreven wat de ziekte inhoudt, wat erbij komt kijken, hoe je het beste ermee om kunt gaan en handige tips/hulpbronnen.

Naast zorgstandaarden heb je ook zorgprogramma���s. In een zorgprogramma staat een duidelijk stappenplan vermeld. Dit stappenplan biedt inzicht in de stappen van diagnostiek tot behandeling bij hartfalen. Aangezien mevrouw de Jong al drie jaar gediagnostiseerd is met de ziekte hartfalen, heeft de arts van mevrouw naar alle waarschijnlijkheid al dit stappenplan gevolgd en is dit programma op dit moment niet meer van toepassing bij de huidige situatie van mevrouw de Jong. Wel kan er gekeken worden naar de zorgmodule bewegen. Dit met als doel dat mevrouw de Jong meer durft te bewegen ondanks de benauwdheid.

Mevrouw heeft nog erg weinig ziekte-inzicht. In het document (cardiovasculair risicomanagement) staat duidelijk de definitie beschreven. Ook staat hierin vermeld wat de risicofactoren zijn en hoe je die kan aanpakken en behandelen. Door dit goed door te nemen wordt er verwacht dat mevrouw meer inzicht krijgt in haar ziekte. Door meer inzicht te hebben kan je ook beter met de ziekte omgaan. Het document is speciaal geschreven voor pati��nten met cardiale problemen, zodat het ook echt aansluit op de situatie van mevrouw de Jong. Er staat ook een kopje in met ���wat kun je zelf doen���. Hier staan een paar belangrijke punten die van toepassingen kunnen zijn bij de zelfmanagement van mevrouw de Jong.
Door het zorgstandaard aandachtig samen met mevrouw door te nemen, is de literatuur voor mevrouw naar alle waarschijnlijkheid beter te begrijpen. Indien mevrouw de Jong de definitie van hartfalen duidelijk kan benoemen, en de belangrijkste aspecten van het omgaan met de ziekte weet, is er een grotere kans op een goede zelfmanagement bij deze chronische ziekte. Voor mevrouw de Jong is het dus van belang dat zij een goed zorgstandaard aangeboden krijgt. Ik ben van mening dat dit zorgstandaard geheel aansluit op de situatie van mevrouw de Jong. Dit omdat er in duidelijke taal alle noodzakelijke informatie beschreven staat die te maken heeft met alle aspecten die komen kijken bij de diagnose hartfalen. Mevrouw de Jong kan hier veel informatie uithalen om voor haar zelf een manier te vinden om met deze ziekte om te gaan.

Hoofdstuk 4: Zelfmanagentondersteuning
Stap 1: Achterhalen
Mevrouw de Jong is inmiddels drie jaar gediagnostiseerd met de ziekte hartfalen. Mevrouw is een 76-jarige weduwe. Mevrouw geeft aan weinig kennis te hebben over hartfalen en het daardoor moeilijk vindt te accepteren. Ze weigert vaak de dagelijkse zorg, kookt soms niet voor zichzelf en vraagt amper om hulp. Mevrouw geeft aan door de benauwdheid bijna niet meer buiten te komen, waarvan zij erg baalt. Mevrouw is ondanks de benauwdheid nog een vitale vrouw die graag alles zelf doet, zij heeft graag zelf de regie in handen. Mevrouw geeft aan graag meer kennis te willen hebben om zo op een betere manier met de ziekte om te kunnen gaan. Mevrouw geeft aan nog geen gebruik te maken van hulpbronnen omdat zij hier niets vanaf weet. Mevrouw heeft twee dochters die er graag voor haar zijn, maar ze geeft aan het zelf moeilijk te vinden deze hulp in ontvangst te nemen.
Stap 2: Adviseren
Mevrouw geeft aan weinig ziekte-inzicht te hebben en informatie over medicatie te missen. Ik zou met haar de volgende stappen willen ondernemen om zo goed mogelijk met de ziekte te kunnen omgaan.
��� In gesprek gaan over welke informatie mevrouw al weet van de ziekte en de ontbrekende informatie aan de hand van de zorgstandaard te bespreken
��� Met mevrouw haar medicatie doornemen en de werking/bijwerkingen benoemen
��� In gesprek gaan over hoe mevrouw nu omgaat met de situatie en de idee��n die mevrouw zelf heeft bij zelfmanagement bespreken
Ik zou bij het adviesgesprek gebruik maken van het zorgstandaard ���cardiovasculair risicomanagement��� omdat dit in een duidelijke taal voor mevrouw geschreven staat. Alle punten die mevrouw aangeeft nog te missen staan hier duidelijk en stapsgewijs in benoemd.
Kijkend naar de casus en in samenspraak met mevrouw zijn de volgende doelen opgesteld. Om de geformuleerde doelen op een goede wijze uit te voeren, zijn er verschillende interventies opgesteld om mevrouw de Jong hierin te begeleiden. Het doel hiervan is om de zelfmanagement bij mevrouw te vergroten.
Stap 3 en 5: Afspreken en arrangeren
1. Mevrouw geeft na twee weken aan meer kennis te hebben over haar ziekte hartfalen, om op deze manier beter de regie in handen te krijgen.
��� Mevrouw de Jong gaat zelf op onderzoek uit en bekijkt alle belangrijke aspecten van haar ziekte aan de hand van de gekozen zorgstandaard (zie cardiovasculair risicomanagement).
��� Na het zelfstandig opzoeken van informatie wordt het zorgstandaard doorgenomen en eventuele vragen beantwoord.
��� De verpleegkundige zal regelmatig de kennis van mevrouw testen middels vragen.
��� Naar de wens van mevrouw kan er dagelijks, wekelijks of maandelijks contact opgenomen worden door de verpleegkundige om de huidige situatie te inventariseren. Op deze momenten kan mevrouw aangeven waar zij tegenaan loopt en of zij extra begeleiding nodig heeft.

2. Mevrouw kan na twee weken de werking en bijwerkingen van haar medicatie benoemen en verklaren.
��� Mevrouw de Jong gaat zelf op onderzoek uit en bekijkt welke medicatie zij op dit moment gebruikt. Ze zoekt bij elke medicijn die zij gebruikt de werking en de meest voorkomende bijwerkingen uit (mantelzorgers kunnen hierbij begeleiding bieden).
��� Na het zelfstandig onderzoeken van de medicatie, wordt de medicatielijst doorgenomen met mevrouw door de verpleegkundige en eventuele vragen beantwoord.
��� De eerste paar dagen zal de verpleegkundige bij mevrouw thuiskomen tijdens de medicatiemomenten. Hierbij test de verpleegkundige de kennis die mevrouw heeft. Indien de kennis van mevrouw op het juiste niveau is, kan mevrouw dagelijks zelfstandig haar medicatie innemen.

3. Mevrouw kan binnen een week twee hulpbronnen benoemen die van toepassing kunnen zijn bij de zelfmanagement van hartfalen.
��� Mevrouw gaat opzoek naar de hulpbronnen die bij haar van toepassing kunnen zijn (zoals: lotgenotencontact, gezondheidsmeter).
��� De gekozen hulpbronnen worden doorgenomen en toegelicht door de verpleegkundige.
��� Mevrouw en de verpleegkundige maken een plan voor het toepassen van de hulpbronnen.
Er kan gebruik gemaakt worden van verschillende hulpbronnen die ook betrekking hebben op E-Health. E-Healt staat voor elektronische gezondheid. Dit houdt in dat zorg wordt verleend door gebruik te maken van internet. Ik denk dat de volgende van toepassing zou kunnen zijn bij mijn cli��nt:
De internetsite: Gezondheidsmeter.nl. Je hebt verschillende modules waar je je voor kunt aanmelden. Hier kan je als hartfalenpati��nt je klachten vastleggen, inzicht krijgen in je eigen voortgang, gewicht invoeren en leefregels afspreken met je zorgverlener. Ook kan je je aanmelden voor de module medicatiegebruik. Hier heb je een overzicht van je medicatie en kun je bijhouden welke medicatie je hebt ingenomen en welke klachten je ervaarde. (Gezondheidsmeter, 2014). Ik denk dat dit een goede hulpbron voor mevrouw kan zijn om zo haar klachten te monitoren. De zorgverlener kan het zo van een afstand in de gaten houden en hoeft zij daardoor niet dagelijks langs te komen bij mevrouw wat zij erg op prijs zal stellen. Ook kan zij tijdig ingrijpen op verschillende situaties.

Stap 4: Assisteren
Tijdens het behalen van de opgestelde doelen kunnen er barri��res voorkomen. Bij deze casus kunnen de volgende barri��res opspelen tijdens het uitvoeren van de doelen:
o Sociale problemen
Mevrouw is weduwe en geeft het aan het moeilijk te vinden om hulp van dochters in te schakelen, waardoor zij vaak alles alleen doet. Het is van belang dat mevrouw steun van haar dochters vraagt om zo bijvoorbeeld begeleiding te krijgen bij het opdoen van ziekte-inzicht. Ook is het fijn als de familie zelf ook inzicht krijgt in de ziekte om mevrouw betere ondersteuning te kunnen bieden. De verpleegkundige kan met de dochters in gesprek gaan en vragen om ook alerter te zijn op de situatie van mevrouw.

o Kennistekort/ leefstijlaanpassing
Mevrouw geeft aan vaak niet voor zichzelf te koken en dan bijvoorbeeld bouillon te drinken. Bouillon zorgt juist voor het vasthouden vocht, wat in de situatie van mevrouw niet wenselijk is. Het is belangrijk dat mevrouw begeleiding krijgt van een di��tiste om zo op de hoogte gesteld te worden van de dieet voorkeuren bij hartfalen. Ook kan er gekozen worden voor tafeltje dekje of kunnen haar dochters begeleiding bieden bij het koken.

o Cognitieve beperkingen
Mevrouw is een 76-jarige weduwe. Mevrouw is al wat ouder wat inhoudt dat haar geheugen ook steeds iets minder wordt. Het is belangrijk dat mevrouw goede begeleiding krijgt bij het krijgen van het ziekte-inzicht zodat zij hier daarna zelfstandig mee aan de slag kan.

Hoofdstuk 5: Competenties van de verpleegkundige
Doormiddel van het lezen van de verschillende competenties bij zelfmanagement en het maken van de z scan heb ik meer inzicht gekregen in de competenties die ik zelf al beheers en wat nog aandachtspunten zijn.
Mijn behaalde score bij het maken van de z scan:
Visie en attitude 2,67 Zelfmanegent in het consult 1,50
Kennisoverdracht 2,00 Beleid en organisaties 2,00
Coaching 1,80 Omgevingsfactoren/randvoorwaarden 0,40
Wegwijzen voorzieningen 0,25
Ik beheers op dit moment genoeg competenties om mijn kennis over te dragen op de pati��nt. Dit omdat ik vaak de tijd voor de pati��nt neem en mij van tevoren goed in lees in de informatie die overgedragen moet worden. Verder kan ik ook goed gezamenlijk met de pati��nt haalbare doelen opstellen en uitleggen waarom iets op die manier gedaan wordt. Door met pati��nten in gesprek te gaan en ze informatie te geven door middel van folders krijgen zij meer inzicht in hun ziekte en alles wat de ziekte met zich meebrengt. Als mijn pati��nten problemen hebben of gewoon even hun verhaal kwijt willen kunnen zij altijd bij mij terecht. Ik heb het idee dat mijn pati��nten dit ook doorhebben omdat ze dit ook geregeld doen. Dit geeft een vertrouwelijk gevoel. Ik kan goed een luisterend oor bieden en pati��nten geven aan het fijn te vinden om met mij in gesprek te gaan.
De competenties waar ik nog aan wil werken zijn het wegwijzen binnen verschillende voorzieningen en de omgevingsfactoren. Ik heb nog te weinig kennis en ervaring hierin waardoor ik dit nog amper/niet heb toe kunnen passen in de praktijk. Ik denk dat als ik dit wat vaker mee maak ik hier ook in groei. Door me in de volgende stage hier meer in te ori��nteren en in te verdiepen hoop ik hierin te groeien.
Ik zou de rol als coach (Jedeloo & Weele, 2015) graag verder willen ontwikkelen. Deze keuze is gebaseerd op eigen ervaring. Ik ben zelf een persoon die graag taken van een pati��nt uit handen neemt. Voor mij is het van belang om mij verder te ontwikkelen als coach en eraan te werken om de pati��nt een actievere rol binnen de zorgverlening te geven.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.