Hoofdstuk 1 Inleiding

Deze bachelorscriptie betreft een empirisch onderzoek naar de stemming en het beroepsmatig functioneren bij vrouwen met een myoom. Dit eerste hoofdstuk beschrijft de aanleiding en relevantie van dit hoofdstuk en de daaruit voortvloeiende onderzoeksvraag en doelstelling.

1.1 Aanleiding

Myomen komen vaak voor en kunnen veel klachten geven. Vrouwen worden door deze klachten beperkt in hun functioneren, maar het is onbekend hoe ingrijpend dat is (Zimmerman, Bernuit, Gerlinger, Schaeffers, Geppert, 2015).

Myomen kunnen aanleiding zijn voor abnormale bloedingen, pijn en malaise, waardoor maandelijks terugkerend ziekteverzuim het gevolg kan zijn.

Niet altijd geeft een myoom aanleiding tot klachten, maar als dit wel het geval is zijn ze meestal ernstig en betreffen dan vaak hevige menorragieën of pijn. In het ernstigste geval kunnen myomen de fertiliteit van de vrouw in gevaar brengen. Myomen komen zo vaak voor dat het niet altijd gemakkelijk is om bij klachten vast te stellen of er een samenhang is met de wellicht toevallig aanwezige myomen. Inzicht in de factoren die van belang zijn bij het ontstaan van de symptomen, bijvoorbeeld overmatig bloeden of pijn, is noodzakelijk om te kunnen komen tot een indicatiestelling tot eventuele behandeling (Lammes, 1985).

Behandelingen geschieden veelal medicamenteus (ovulatieremmers, hormonen, spiraal, etc.) gericht op de myomen en bij onvoldoende effect volgt aanvullende chirurgie. Er is weinig bekend over de impact van de klachten en gevolgen van behandeling op het welbevinden en ziekteverzuim van de desbetreffende vrouwen (FeM-poli, 2015).

Behandelingen van klachten van myomen hebben zowel voor- als nadelen en vrouwen maken een eigen afweging of ze daarvan gebruik maken (Jacoby, Jacoby, Learman, Schembri, Gregorich, Jackson & Kuppermann (2014).

De behandeling van myomen is veelzijdig en bij de keuze voor een behandeling moet gekeken worden naar de grootte en lokalisatie van het myoom, de klachten van de patiënt en uiteraard of de patiënt nog in de reproductieve fase van het leven zit (Driessen, Haans & Puylaert, 2012).

Onderzoeken naar nieuwe behandelingen zijn in gang, maar richten zich vooral op de afmeting van myomen, de bloedingen en buikpijn. Daarnaast is het ook van belang om andere aspecten van beperkingen door het hebben van myomen te onderzoeken. Dit onderzoek richt zich op de stemming en het beroepsmatig functioneren van vrouwen met myomen die zich bij de specialist melden en hoe deze door de behandeling worden beïnvloedt.

Bij aanvang van de behandeling wordt de patiënt gevraagd om een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst omvat de testen CES-D, Greene, NISSO en aanvullend wordt er het ziekteverzuim in kaart gebracht. De patiënten vullen bij elk bezoek de vragenlijsten weer opnieuw in, zodat eventuele verandering in de stemming en het beroepsmatig functioneren bijgehouden kan worden.

1.2 Onderzoeksvraag

De centrale onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt als volgt: ‘Hoe is het gesteld met de stemming en het beroepsmatig functioneren bij vrouwen met een myoom tijdens de medicamenteuze behandeling?’

Naar aanleiding van de onderzoeksvraag zijn de volgende deelvragen geformuleerd:

1. ‘Hoe is het gesteld met de depressieve klachten bij vrouwen met een myoom?’

2. ‘Hoe is het gesteld met het ziekteverzuim bij vrouwen met een myoom?’

3. ‘Is er een samenhang in de mate van depressiviteit en het ziekteverzuim bij vrouwen met een myoom?’

4. ‘Wat is het verschil in de mate van depressiviteit en het ziekteverzuim tussen T0 en T1?’

Hierin staat T0 voor de nulmeting bij intake van de patiënt en T1 voor de nameting na een duur van één jaar na de start van de behandeling.

1.3 Doelstelling van het onderzoek

Huisartsen kunnen vrouwen met een myoom doorverwijzen naar een polikliniek voor specialistische zorg en aandacht. Het Zelfstandig Behandel Centrum FeM-poli is een erkende onafhankelijke gynaecologische polikliniek. Bij de FeM-poli werken deskundige en ervaren artsen en er wordt gebruik gemaakt van moderne ontwikkelingen op het gebied van ICT en medisch instrumentarium.

De belangrijkste aandachtsgebieden zijn: overgangsklachten, hormonale migraine, menstruatieproblemen, anticonceptie regeling, vulva klachten, sterilisatie en seksuologische problematiek (FeM-poli, 2015).

Met de uitkomsten van dit onderzoek kan de FeM-poli nagaan hoe het is gesteld met de stemming en het beroepsmatig functioneren van vrouwen met een myoom. De patiënten vullen bij elk bezoek aan de polikliniek de testbatterij in, waardoor een prospective beloopsmeting van de uitkomstvariabelen mogelijk is. De uitkomsten van dit onderzoek geven aanwijzingen over veranderingen in de stemming en beroepsmatig functioneren van vrouwen met een myoom tijdens de behandelingen. De gegevens geven verdere inzichten en mogelijk aanwijzingen voor vervolgonderzoek. Het doel van dit onderzoek is om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de zorg en het verbeteren van de kwaliteit van leven bij vrouwen met myomen.

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de theorie en begrippen van dit onderzoek. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal hypotheses en een aanzet tot het onderzoek.

2.1 Myomen

Myomen zijn goedaardige tumoren van het gladde spier weefsel van de baarmoeder. Bij slechts 25% van de patiënten geven myomen lichamelijke klachten. Klinische verschijnselen zijn: menorragieën (menstruatiepijn) (30%), buikpijnklachten (34%) en subfertiliteit (27%).

Vaak hebben vrouwen een ijzergebreksanemie door het overmatige bloedverlies. 40% van de vrouwen met klachten van heftige menorragieën heeft een myoom (Driessen, Haans & Puylaert, 2012).

Myomen kunnen aan de buitenzijde van de baarmoeder zitten, in de baarmoederwand of in de baarmoederholte (zie figuur 1). Hoe myomen ontstaan is niet bekend. Ze kunnen een paar millimeters groot zijn, maar ook zelfs een paar kilo wegen (Everhardt & Bakkum, 2003).

Figuur 1 NVOG, (z.j). Geraadpleegd van https://gynaecologie.slingeland.nl/kenniscentrum/Algemene-gynaecologie/Aandoeningen/Myomen/449/456/462

Myomen op verschillende plaatsen in en bij de baarmoeder:

1: aan de buitenzijde van de baarmoeder (subsereus) 2: in de wand van de baarmoeder (intramuraal) 3: onder het slijmvlies van de baarmoederholte (submukeus) of in de baarmoederholte (intracavitair).

2.2 Behandeling myomen

Als er geen klachten zijn, hoeft er niets aan de myomen gedaan te worden en is verdere controle overbodig. Zijn er wel klachten, dan kiest de gynaecoloog samen met de patiënt een behandeling. Daarbij wordt rekening gehouden met het aantal, de plaats en de grootte van de myomen, de leeftijd en de eventuele wens (nog) zwanger te worden.

De keuze voor de behandeling hangt af van het doel: klachten verminderen, groei van myomen tegengaan of myomen verwijderen. Het effect van de behandelingen wisselt en is afhankelijk van de behandeling die wordt toegepast. Er zijn verschillende soorten behandelingen mogelijk: medicijnen, operatie waarbij de baarmoeder wordt verwijderd of operatie met behoud van de baarmoeder (Everhardt & Bakkum, 2003).

De behandeling van myomen is veelzijdig en deze kent zowel chirurgische als medicamenteuze opties. Medicamenteuze behandeling geschiedt enerzijds door niet-hormonale therapie, bijvoorbeeld met NSAID’s en tranexaminezuur, ter vermindering van het bloedverlies. Anderzijds kunnen patiënten hormonaal behandeld worden door het onderdrukken van de menstruatiecyclus met orale anticonceptie of progestativa, bijvoorbeeld met een spiraaltje (Driessen, Haans & Puylaert, 2012).

Bij vrouwen met myomen verminderen hormonale anticonceptiva het bloedverlies met 25% (Nilsson, 1971). In het verleden veronderstelde men bij het gebruik van orale anticonceptiva een verhoogd risico op het ontstaan van myomen. Er zijn echter ook aanwijzingen dat orale anticonceptiva een beschermend effect hebben op het ontstaan van myomen (Chiaffarino, 1998, Wise, 2005).

Er zijn verschillende ‘case reports’ en klinische onderzoeken waaruit blijkt dat de hormoonspiraal bij vrouwen met myomen het bloedverlies effectief reduceert (Kaunitz, 2007). Onduidelijk is of het hormoonspiraal het volume van de myomen kan verminderen (Soysal, 2005, Inki, 2002, Magalhães, 2007).

Met medicijnen wordt geprobeerd de hoeveelheid bloedverlies en/of de menstruatiepijn te verminderen. De myomen blijven bestaan, al worden ze soms iets kleiner. Bij veel en/of grote myomen in de baarmoederholte kan het effect van medicijnen tegenvallen. Er kan uiteindelijk ook gekozen worden voor een operatie met of zonder behoud van de baarmoeder (Everhardt & Bakkum, 2003).

2.3 Myomen en stemming

Bij chronische (buik)pijnklachten is het zinvol om verder te kijken. Pijn die langer aanhoudt, kan gevolgen hebben voor het dagelijks leven. Deze gevolgen kunnen zelfs de pijn in stand houden. Het is bekend dat aandacht voor deze gevolgen en het omgaan met deze gevolgen kan helpen om uiteindelijk minder last van de pijn te hebben. De patiënt kan ten gevolge van de pijn veel gaan piekeren, ongerust en meer gespannen zijn. Maar de pijn kan ook van invloed zijn op de stemming, waardoor sombere en/of angstige gevoelens gaan optreden (NVOG, 2010).

2.4 Myomen en beroepsmatig functioneren

Myomen kunnen aanleiding zijn voor abnormale bloedingen, pijn en malaise, waardoor maandelijks terugkerend ziekteverzuim kan ontstaan. De klachten die een myoom met zich mee brengt kunnen namelijk gevolgen hebben voor het werk of andere verplichtingen die een vrouw heeft.

De klachten en in het bijzonder de ervaren last ervan kunnen zo ernstig zijn dat het dagelijks leven negatief wordt beïnvloed, wat kan leiden tot disfunctioneren. Soms leidt het tot ongemak in het dagelijks leven, bijvoorbeeld bij sporten of vrijen. In sommige gevallen kan het zelfs zo zijn dat de vrouw haar werkzaamheden niet meer aan kan en hierdoor meer gaan verzuimen.

De impact van hevig bloedverlies op het werk kan groot zijn: in een onderzoek (n=214) naar verschillende behandelmethoden voor hevig vaginaal bloedverlies gaf 40% van de vrouwen aan dat zij niet buitenshuis konden werken gedurende hun menstruatie (Loffer, 2001). Een ander onderzoek bij vrouwen met overvloedig

bloedverlies ten gevolge van myomen (n=525) gaf eenzelfde percentage vrouwen aan dat zij gedurende de menstruatie hun werk verzuimden (Pron, 2003).

Bij werkverzuim worden andere klachten (‘niet lekker voelen’, ‘buikpijn’) als oorzaak opgegeven. Bij de behandeling van abnormaal bloedverlies is het beheersen/plannen van de menstruatie voor veel vrouwen belangrijk (Vink, 2006).

2.5 Samenhang stemming en beroepsmatig functioneren

Vrouwen met myomen hebben vaker last van overvloedig bloedverlies vergeleken met vrouwen zonder myomen. Uit een Amerikaans cohortonderzoek (n=910) bij vrouwen van 35 tot 49 jaar bleek dat 46% van de vrouwen met myomen overvloedig bloedverlies rapporteerden, tegen 28% van de vrouwen zonder myomen (Wegienka, 2003).

De bloedingen en pijn die het hebben van een myoom met zich mee kan brengen, kan het algemene welbevinden van de vrouw beïnvloeden. Door de verminderde stemming, kan er terugkerend verzuim optreden. Doordat deze vrouwen niet meer met regelmaat op hun werk kunnen verschijnen, kan dit ook hun stemming negatief beïnvloeden en zou er zelfs op den duur depressieve symptomen kunnen optreden.

2.6 Conceptueel model

In dit onderzoek wordt gekeken naar het effect van de medicamenteuze behandeling op de depressieve klachten en het ziekteverzuim bij vrouwen met een myoom. De medicamenteuze behandeling wordt gestart naar aanleiding van de klachten die een myoom met zich mee brengt. De mate van de depressieve klachten en het ziekteverzuim staan centraal in dit onderzoek. Met de hierboven genoemde informatie is onderstaand conceptueel model tot stand gebracht (figuur 2):

Figuur 2 Conceptueel model van dit onderzoek naar het effect van de medicamenteuze behandeling naar de mate van de depressieve klachten en het ziekteverzuim.

2.7 Hypothesen

Naar aanleiding van de literatuur kunnen de volgende hypothesen geformuleerd worden:

1. Tijdens de medicamenteuze behandeling is er een reductie van depressieve

klachten bij vrouwen met een myoom.

2. Tijdens de medicamenteuze behandeling is er een reductie in het aantal dagen

verzuim per jaar.

3. Er is een positieve samenhang tussen de mate van de depressieve klachten en

het aantal dagen verzuim per jaar bij vrouwen tussen T0 en T1.

2.8 Aanzet onderzoek

Dit onderzoek wordt uitgevoerd om het resultaat van de medicamenteuze behandeling op de stemming en het beroepsmatig functioneren bij vrouwen met een myoom te onderzoeken. Naar aanleiding van de testresultaten kan er gekeken worden of er een reductie is in de depressieve klachten en het aantal dagen verzuim per jaar bij deze vrouwen. Hiermee kan de FeM-poli nagaan of haar behandelingen passend zijn bij vrouwen met een myoom en deze eventueel bijstellen.

In de volgende hoofdstukken komen de onderzoeksmethode, onderzoeksresultaten, conclusie, discussie en aanbevelingen aan bod.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.