Decubitus word in de volksmond ook wel doorliggen genoemd. Decubitus is een beschadiging aan de huid. Je kunt het krijgen als je veel in één houding zit of ligt. Decubitus komt in diverse vormen voor van lichte mate (zichtbaar als rode huid) tot zeer ernstig (diepe wonden die tot op het bot en spieren kan voorkomen). Decubitus is vaak pijnlijk, het kan lang duren voor dat het geneest. Ook na genezing kan de beschadigde huid nog pijnlijk blijven. Decubitus is een gevaarlijke en pijnlijke beschadiging van de huid als gevolg van verminderde doorbloeding door permanente druk op een bepaald huidgebied. Als er sprake is van continue druk op het weefsel, betekend dit dat de doorbloeding op die plaats onherroepelijk verminderd wordt. Als dit maar van korte duur is , heeft dit meestal geen gevolgen. Maar als de druk op het weefsel een langere tijd plaatsvind, kan er weefselschade ontstaan.
Door druk en schuifkracht worden de bloedvaten afgekneld , en de doorbloeding wordt verminderd. Met als gevolg dat het weefsel afsterft door zuurstof tekort. Decubitus is een zeer ernstige, in sommige gevallen zelfs levensbedreigend. Complicatie die ontstaan vaak door overdruk en of afknellen van de doorbloeding. Decubitus ontstaat vaak al in de eerste twee weken van een ziekenhuis opname.
Hoe ontstaat decubitus
Decubitus kan ontstaan als de huid te lang onder druk staat. De doorbloeding vermindert daardoor, en in de huid ontstaat een zuurstof tekort. Teveel druk op de huid ontstaat als je noodgedwongen te lang in één houding zit of ligt maar kan ook ontstaan door onderuit gezakt in je bed of stoel te zitten.
Maar de belangrijkste oorzaak is dat door te weinig beweging de bloedsomloop minder functioneert.
Hierdoor worden de voedingstoffen voor de huid minder goed aangevoerd, vervolgens beschadigt de huid door de druk of schuiven. Decubitus kan ook optreden door schuiven in je bed of stoel. Maar het kan ook ontstaan door de constante druk van een prothese, spalk of gips. Ook kruimels of plooien in bed kunnen de huid beschadigen. Andere factoren die een rol spelen bij het ontstaan van decubitus zijn:
– Een hogere leeftijd de huid wordt dunner en kwetsbaarder als je ouder wordt
– Onvoldoende of ongezond eten en drinken je algehele conditie gaat daardoor achteruit
– Een vochtige huid (transpiratie of incontinentie) een vochtige huid beschadigt sneller
– Ziekte met name waarbij de bloedsomloop minder goed functioneert of waarbij de huid minder gevoelig wordt (suikerziekte, ziekte van Parkinson, MS en obesitas)
Decubitus treedt meestal daar op waar de huid dun en dichtbij het bottenstelsel ligt. Als de huid knel komt tussen het bot en het bed ontstaat er plaatselijk een zuurstof te kort en wordt de doorbloeding afgekneld. Als de huid te lang van zuurstof en voedingsstoffen onthouden wordt, sterven de cellen af (necrose) en ontstaat decubitus. Het dode bindweefsel en huidweefsel verdwijnt en een diepe en ontstoken wond is vaak het gevolg. Meestal treed decubitus als eerste op bij de stuit en of de hielen.
Wie en wanneer heeft je kans op decubitus? Als je niet of nauwelijks in staat bent pijnprikkels te voelen, of niet of nauwelijks in staat bent om te bewegen dan heb je de meeste kans om decubitus te ontwikkelen. Dit komt meestal vaar als men bedlegerig of stoel gebonden is en niet in staat is om te bewegen. De kans op decubitus is nog groter als je lijdt aan gevoelsstoornissen, incontinent bent van urine of overmatig transpireert, ook als je moeite hebt met eten en drinken, of een verlaagd lichamelijk of geestelijk bewustzijn.
Anatomie van de huid
Ons hele lichaam is omgeven door een laag cellen die we huid noemen. Deze cellen beschermen ons lichaam. De huid is het grootste orgaan van ons lichaam. De totale oppervlakte van de huid is 1.5 tot 2 m2 en vormt bijna één zesde van ons lichaamsgewicht. De huid is de eerst verdedigingslinie tegen schadelijke invloeden van buiten af. De huid heeft verschillende functies zoals dat je niet te snel over verhit of onderkoeld raakt en tegen uitdrogen.
De huid bestaat uit 3 verschillende lagen, van binnen naar buiten zijn dat:
– Onderhuids bindweefsel (subcutis)
– Lederhuid (dermis)
– Opperhuid (epidermis)
Onderhuids bindweefsel (subcutis) sub= onder cutis= huid
Het bindweefsel zit direct onder de huid. Deze scheidt de huid van onderliggende spieren en pezen. In het onderhuids bindweefsel zittenveel vetcellen, deze zorgen voor opslag van energie. De vetcellen zitten als groepen bij elkaar, hierdoor vormt het voor een goede isolatie tegen de kou van buiten. Het vetweefsel zit ook direct onder de huid om het lichaam te beschermen tegen beschadigingen zoals vallen en stoten. In het bindweefsel zitten veel bloedvaten, hierdoor kunnen opgeslagen voedingsstoffen en energie snel vervoerd worden naar de plaatsen waar deze stoffen op dat moment nodig zijn.
lederhuid (dermis)
de lederhuid zit tussen het onderhuids bindweefsel en de opperhuid. De lederhuid zorgt voor de elastische tijd van de huid. Speciale eiwitachtige bindweefsel vezels zorgen hiervoor. Als de huid verouderd of beschadigd neemt de elastische tijd van de huid af. Ook door veel zonlicht raakt de huid beschadigd. De dikke structuur van de lederhuid helpt bij het opvangen van de klappen van buiten af.
Als er schade optreed, bevat deze bindweefsels de wonden te genezen. Bijna altijd blijft een beschadiging aan de lederhuid zichtbaar door middel van een litteken. In de lederhuid zitten verschillende zintuigcellen die kou, warmte, tast, druk en pijn waarnemen. In de lederhuid liggen ook de lymfevaten, zweetkliertjes, talgkliertjes, haarzakjes en zenuwen. In de lederhuid bevinden zich bloedvaten die voor de aan en afvoer zorgen van voedingsstoffen en zuurstof. In de lederhuid zitten kleine bloedvaten, haarvaten die een belangrijke rol spelen bij de temperatuurregeling van het lichaam. Haarvaten vernauwen en verwijden om de lichaamstemperatuur op peil te houden. De temperatuur in ons lichaam is ongeveer 37 graden. Bij grote inspanningen bijv. hardlopen gaat de temperatuur in ons lichaam omhoog, en om te voorkomen dat we oververhit raken zetten de bloedvaten in de huid zich uit. De oppervlakte van de wand van de bloedvaten wordt groter., hierdoor koelt het bloed af en wordt de warmte afgegeven aan de buitenlucht. Als de bloedvaten zich vernauwen kan er minder wordt er minder warmte aan de buitenlucht afgegeven.
Een andere manier om het lichaam af te koelen is transpireren. Zweetklieren vervoeren lichaamsvocht naar de oppervlakte van de huid. Op de huid verdampt het zweet, waardoor we afkoelen.
De opperhuid (epidermis)
De opperhuid is de buitenste laag die we zien en kunnen aanraken, deze beschermt ons tegen giftige stoffen, bacteriën en vochtverlies. De opperhuid is een hele dunne laag, op sommige plaatsen maar enkele tiende van een millimeter dik. Deze laag is heel belangrijk voor bescherming van ons lichaam. Door een dichte structuur van cellen kunnen bacteriën, virussen en schimmels moeilijk het lichaam binnen dringen. Ook verdampt het vocht hier moeilijk doorheen. In de opperhuid zitten geen bloedvaten. De opperhuid bestaat uit 3 lagen:
– Kiemlaag
In de kiemlaag worden nieuwe cellen gevormd. Deze cellen schuiven langzaam naar de buitenste laag van de huid, de hoornlaag
– Slijmlaag
In de slijmlaag liggen levende cellen. Deze cellen verhoornen langzaam en gaan dood.
– Hoornlaag
De hoornlaag is de bovenste laag van de opperhuid. In de buitenste laag van de huid liggen alleen de dode verhoornde cellen. Deze cellen beschermen je lichaam tegen beschadigingen en het binnen dringen van bacteriën , virussen en schimmels. De dode cellen worden regelmatig afgestoten en een proces, afschilfering. In de hoornlaag zitten ook poriën van de zweetklieren en de openingen van talgklieren.
Stadiums van decubitus
Decubituswonden zijn onder te verdelen in graden:
1e graad
Niet wegdrukbare roodheid van de intacte huid. Andere mogelijke kenmerken zijn verkleuring van de huid, warmte, oedeem en verharding.
2e graad
Oppervlakkige huiddefect van de opperhuid, al dan niet met aantasting van de onderliggende lederhuid. Het defect manifesteert zich als een blaar of oppervlakkige ontvelling.
3e graad
Huiddefect met schade of weefselversterf van de huid en onderhuids weefsel. De schade kan zich uitstrekken tot aan het onderliggende bindweefselvlies.
4e graad
Uitgebreide weefselschade of weefselversterf aan de spieren, botweefsel of ondersteunende weefsels, met of zonder schade van de opperhuid of lederhuid.
Drukpunten met verhoogd risico op decubitus, weergegeven in verschillende houdingen.
Behandeling:
Om de wonden zo goed mogelijk te behandelen is een juiste rapportage over het verloop van de wondgenezing heel belangrijk. Belangrijke aspecten hierbij zijn:
Locatie en graad van de wond
Wijze van wond reinigen
Benodigde wondzorg producten
Wijze van wondbehandeling
Frequentie van verbandwisselingen
De belangrijkste factor bij preventie therapie is het wegnemen van de druk. In ieder stadium is het dus belangrijk om preventieve en of curatieve materialen te gebruiken zoals: speciale zitkussens, matrassen en andere druk verlagende materialen.
Ook is het regelmatig toepassen van wisselligging en indien mogelijk actieve mobilisatie belangrijk:
wisselligging Semifowler houding
Zorg voor een juiste houding
Lighoudingen: de optimale houding wordt bereikt door het hoofdeinde en het voeteinde 30o omhoog te zetten Semifowler.
Op deze manier is de drukverdeling het grootst.
In zijligging komt de cliënt niet meer dan 30o ten opzichte van het matras met zijkant omhoog.
De cliënt wordt in de rug en onder de arm gesteund met kussens.
De bilnaad rust niet op het matras. De benen worden licht gebogen met een kussen tussen de knieën.
Zithoudingen: de optimale houding wordt bereikt in een stoel die achterover kan kantelen, waarbij de benen op een bankje rusten.
In een niet kantelende stoel moet de cliënt zo rechtop mogelijk zitten, waarbij de benen zodanig op de grond komen dat de bovenbenen op de zitting rusten.
Zorg dat de hielen vrij liggen.
Dit geldt zowel voor het bed als bij zithoudingen.
Gebruik hiervoor een kussen onder het onderbeen dat het been volledig ondersteunt.
Zorg voor de juiste preventiematerialen, zoals matrassen en kussens.
Maak een schema voor wisselliggingen, waarbij om de 4 uur van houding wordt gewisseld bij gebruik van een goed decubitusmatras.
Bij bed-ligging betekend dit: rug-linkerzij-rug-rechterzij enzovoort.
Zonder speciaal matras om de 2 uur wisselligging
Bij zithoudingen wordt wisselhouding bereikt door de stoel meer of minder te kantelen, de cliënt even laten staan of lopen, en s’middags 1 á 2 uur bedrust te geven.
Gebruik de juiste tiltechnieken . help de cliënt op de juiste manier te bewegen, waarbij er vooral aan moet worden gedacht dat de cliënt de stuit optilt bij het verplaatsen in stoel/bed.
Zorg voor een schone onderlaag.
Verschoon het bed zoveel mogelijk als de cliënt uit bed is. Is de mogelijkheid er niet laat dan de cliënt dan meedraaien.
Trek het onderlaken niet glad als de cliënt op zijn rug ligt.
Til de cliënt met behulp van het onderlaken omhoog in bed om het schuren van de huid tegen te gaan.
Zorg voor een droge onderlaag. Als de onderlaag vochtig is, treedt er eerder verweking van de huid op.
NIET DOEN:
Hielen en of ellebogen inpakken met vette watten en zwachtels. Vette watten worden na verloop van tijd hard en dit verhoogt juist de druk.
Daarnaast blijkt in de praktijk dat de zwachtels te lang blijven zitten zodat huidinspectie onvoldoende gedaan wordt.
Zalven en crèmes heffen doorbloedingsstoornissen niet op.
Wrijven kan juist beschadigingen en ontvelling van zwakkere huid veroorzaken.
Als je een zalf of crème wilt gebruiken vanwege een droge huid, breng deze dan kloppend aan.
Het ijzen en föhnen van wonden heeft meer nadelen dan voordelen.
De kans op verwondingen door de kou van de ijsblokjes en de hitte van de föhn is groot en de kans op verspreiding van bacteriën is hoger.
De cliënt een watermatras geven.
De stugge hoes van het watermatras verhoogt de druk en schuifkracht.
Daarnaast is er risico van afkoeling van de cliënt en vermindert een watermatras de mobiliteit van de cliënt.
Een synthetische schapenvacht gebruiken.
Een schapenvacht heeft geen druk opheffend effect en is een bron van bacteriën.
Daarnaast plooit de vacht gemakkelijk en wordt deze hard na het wassen.
De cliënt een windring geven.
Met een windring wordt de druk alleen verplaatst, waardoor het weefsel alsnog kan beschadigen.
Ook het ventiel kan de huid beschadigen.
Daarnaast maakt rubber de huid warm, vochtig en week.