Wat de EU met Rusland doet
Thomas van Adrichem
1664786
Openbaar bestuur en bestuurswetenschappen
J.C. Wagenaar
24 September 2015, Den Haag
Universiteit Leiden
Inleiding
Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie aan het einde van 1991, onderhoudt de Europese Unie diplomatieke relaties met Rusland. Echter botsen de Europese Unie en Rusland vanaf 2014 geregeld met elkaar over de annexatie van Oost-Oekraïne en de steun die Rusland biedt aan de separatisten. Eind juli 2014 volgde een aantal strenge economische sancties tegen Rusland. Als reactie op deze sancties besloot Rusland economische tegenmaatregelen te nemen, door onder anderen de import van landbouwproducten uit Europese landen stop te zetten. Vervolgens in maart 2015 werden de economische maatregelen gekoppeld aan het nakomen van het vredesakkoord, wat gemaakt is omtrent Oost-Oekraïne. Rusland kwam vervolgens met een nieuwe tegenactie, waarmee het land aan 89 Europese politici en militairen de toegang tot Rusland ontzegde. In juni 2015 werd door een aantal ministers geconstateerd dat Rusland nog steeds steun biedt aan de verschillende separatisten. Hierom heeft de Europese Unie besloten om de sancties jegens Rusland te verlengen tot januari 2016. Na het lezen van al deze sancties, welke in de loop der tijd heen en weer worden geworpen, komt de vraag naar boven hoe het beleid omtrent deze sancties tot stand zijn gekomen. In dit paper zal gericht worden op de politieke en analytische visie rondom de sancties van de Europese Unie richting Rusland. Er zal gekeken worden naar beschreven theorieën die betrekking hebben op de situatie tussen de Europese Unie en Rusland. Daarnaast wordt beschreven wat de politieke en analytische visie rondom dit beleid inhoud. Het bestaan van deze twee visies zal gebaseerd worden op het onderscheid dat gemaakt wordt door Bovens e.a. (2012: 74). Na het belichten van de verschillende theorieën zal een casus en analyse gegeven worden, om vervolgens tot een conclusie te kunnen komen.
Theorieën
Om het verloop van beleidsprocessen te kunnen beschrijven, te verklaren en te beoordelen wordt gebruikt gemaakt van verschillende visies. Binnen dat beleid zit een verschil van de essentie. Als gesproken wordt over de analytische visie, gaat het om rationaliteit. Beleid kan gezien worden als een productie van rationele afwegingen van de mogelijkheden die tot een oplossing kunnen leiden van een geformuleerd sociaal probleem (Bovens e.a., 2012: 102). In deze situatie wordt voornamelijk gedacht in het zogenoemde doel-middel denken (Kuypers, 1980: 147). Als het gaat om de analytische visie wordt er voornamelijk gekeken naar het oplossen van problemen, doelgerichtheid en weloverwogen handelen. Het wil het handelen van burgers, bedrijven, maar ook maatschappelijk organisaties op een doelgerichte manier beïnvloeden en sturing geven (Bovens e.a., 2012:74).
Als vervolgens verder gekeken wordt naar de politieke visie staat de politieke strijd centraal (Bovens e.a., 2012:78). Die strijd doet zich al voor bij de opzet van het proces, namelijk de doelstelling. Vanuit deze visie geldt dat het niet enkel en alleen gaat om de rationele overwegingen, maar ook om de politieke haalbaarheid (Nispen, 2003:53). De doelstelling wordt daarom gezien als een productie van informatie en argumentatie, welke weer bruikbaar kunnen zijn in de politieke arena (Dunn, 1994:62). Religieuze en culturele verschillen worden vaak gezien als de gevolgen van een conflict, waar onderhandelingen en compromissen leiden tot consensus (Bovens e.a., 2012:76). Het gaat bij de politieke visie voornamelijk om hetgeen niet makkelijk of eenduidig in getallen is te vangen. Daarnaast vereist de totstandkoming van het beleid dat er voldoende steun moet zijn voor hetzelfde beleid. Zonder de steun kunnen de keuzes die gemaakt zijn niet uitgevoerd worden (Bovens, 2012:74).
Om tot een duidelijk onderscheidt te komen tussen de twee visies omtrent het beleidsvormingsproces, kan gekeken worden naar het fasen model. Bij het analytische fasen model worden de stappen omtrent het beleidsproces in chronologische vorm uitgevoerd. De wording van beleid wordt beschreven als een reeks min of meer opeenvolgende fasen en elke fase heeft, op logische wijze, een overeenkomst met de voorgaande fase. Deze cyclus wordt telkens opnieuw doorlopen, tenzij zich een moment voordoet waarop wordt besloten het beleid te beëindigen. Het fasen model tracht orde te scheppen in een onoverzichtelijke opeenhoping van gebeurtenissen en inspanningen die zich in de loop der tijd rondom een bepaald beleidsprobleem zijn gegroeid en hebben ontwikkeld (Bovens, 2012:75).
Bij het politieke fasen model is, in de praktijk, doorgaans geen duidelijke scheiding tussen de verschillende fasen van het model. Er wordt vrijwel geen rekening gehouden met het idee dat een beleidsproces het onderkennen van een probleem als eerste stap ziet, en vervolgens gekeken wordt naar een oplossing voor dit probleem. Er ontstaan veel eerder botsingen, doordat actoren ieder diverse waarden en belangen hebben. Het kan zich voordoen dat er vooraf al oplossingen zijn, die vervolgens nog op zoek moeten gaan naar een probleem. Rondom het politieke fasen model komt het voor dat een groepering voorstander is van een bepaald beleid en om deze reden er alles aan doet om een maatschappelijk probleem te vinden die gekoppeld kan worden aan dit beleid. Dit alles om zo maar het eigen besloten beleid naar voren te kunnen schuiven (Bovens, 2012:76).
Naast dat zakelijke factoren een grote rol kunnen spelen in het politieke besluitvormingsproces, kunnen ook psychologische en persoonlijke factoren een grote invloed uitoefenen op dit proces. Gedacht kan worden aan politieke vriend- en vijandschappen; ambities; eigen ervaring en emoties; conformiteitsdruk in een groep; loyaliteit. De analytische beleidsontwerper zal puur en alleen het beschreven fasen model als centraal uitgangspunt van zijn beleidsontwerp gebruiken, terwijl de politieke beleidsontwerper zijn beleidsontwerp sterk laat beïnvloeden door zijn eigen analyse van het politieke krachtveld met betrekking tot het onderwerp (Bovens, 2012: 81-86). De spanning tussen deze visies vormt de basis voor uiteenlopende denkbeelden en verwachtingen over de sturing en de rationaliteit van overheidsbeleid (Bovens, 2012:90).
Literatuurlijst
Bovens, M.A.P. ’t Hart, P. & van Twist, M.J.W. (2012). Openbaar bestuur: beleid, organisatie en politiek. Achtste, herziene druk. Deventer: Kluwer.
Dunn,W.N. (1994). Public policy analysis: An introduction. Englewood Cliffs: Prentice- Hall.
Nispen, F.K.M. (2003) Beleidsanalyse tussen idealisme en realisme. In: Beckers, Victor en Ringeling, Arthur. Vragen over beleid. Perspectieven op waardering. Utrecht: Lemma, pp 51-63.