In economische zin is Nederland sterk van Europa afhankelijk. Nederland is een exportland met een open economie en een grote (internationale) financiële sector. De welvaart, economische groei en werkgelegenheid hangen voor een groot deel af van de handel met andere landen. Als het in Europa economisch niet goed gaat, heeft dat ook gevolgen voor de Nederlandse export, pensioenen en banen.
Het is dus nodig voor Nederland dat de Europese economie zich evenwichtig kan ontwikkelen. Daarvoor moet het eurogebied financieel stabiel zijn. Dat bleek ook uit de crisis van de afgelopen jaren. Toen ging het in heel Europa slecht.
De kredietcrisis
Het begon rond december 2007 toen de huizenmarkt in de Verenigde Staten instortte. Een groot aantal Amerikanen kon de maandelijkse hypotheeklasten niet langer opbrengen, waardoor enkele grote hypotheekbanken op het punt van omvallen stonden.
Al snel bleek dat deze gebeurtenissen zich niet tot de VS beperkten. Als gevolg van de sterke verbondenheid tussen de internationale financiële markten raakten banken in Europa en Azië in de loop van 2008 ook in de financiële moeilijkheden. In deze werelddelen gingen de beurzen ook hard onderuit.
Veel Europese banken hadden investeringen in risicovolle en complexe financiële producten, waarvan later bleek dat deze investeringen geen meer winst maakten. Als gevolg daarvan leden banken recordverliezen en moesten zij met steun van de overheid overeind gehouden worden. Het Engelse Northern Rock, de IJslandse Landsbanki, het Belgisch-Nederlandse Fortis en het Nederlandse ABN AMRO werden zelfs geheel genationaliseerd.
De wereldwijde crisis trof in november 2008 ook de eurozone, waar zich een recessie aftekende. In het vierde kwartaal van 2008 kromp de Europese economie gemiddeld met 1,2 procent, in het eerste kwartaal van 2009 zelfs met 2,8 procent. Vooral nieuwe lidstaten hadden zwaar te lijden onder de haperende wereldeconomie. In Slowakije, Letland en Litouwen bedroeg de economische krimp meer dan 10 procent.
Ook de werkloosheid binnen de Europese Unie nam toe. Deze loopt in Europa sterk uiteen; Spanje en Griekenland kennen de hoogste werkloosheid, die oploopt tot meer dan 25 procent van de beroepsbevolking. Vooral de jeugd wordt zwaar getroffen door de werkloosheid.
Eurocrisis
Het leek allemaal weer goed te gaan. Maar toen in 2009 ontstond in Griekenland een nieuwe crisis: de eurocrisis. In de loop van 2010 nam het vertrouwen in de euro af omdat meerdere eurolanden bleken te kampen met grote tekorten op hun begroting en flinke staatsschulden. Vooral landen in Zuid-Europa en Ierland hadden grote financiële problemen. Door drastisch te bezuinigen, en in sommige gevallen met financiële steun van buitenaf, proberen deze landen hun financiën weer op orde te brengen en het vertrouwen in de euro te herstellen.
De maatregelen die zijn genomen om de eurocrisis te bestrijden hebben voor een groot deel ook (positief óf negatief) effect gehad op de economische crisis.
Sinds 2008 zijn er door de Europese instellingen verschillende maatregelen genomen om de eurocrisis tegen te gaan. De belangrijkste gebeurtenissen en de daarop volgende maatregelen in een (omgekeerd) chronologisch overzicht.
Herstel
In 2014 kwam er voorzichtig herstel. Volgens de voorjaarsprognoses van de Europese Commissie was er in de Europese Unie sprake van een aanhoudend economisch herstel. De werkgelegenheidssituatie begon zich te stabiliseren, de tekorten namen af en de investeringen namen weer toe. Deze trend heeft zich in 2015 voortgezet.
In februari 2015 verscheen de winterprognose waarin de Europese Commissie zich optimistisch uitsprak over de groei. Deze is mede te danken aan het monetair beleid en een sterkere binnenlandse en buitenlandse vraag. Eurocommissaris Pierre Moscovici stelde: “De daling van de olieprijzen en de goedkopere euro bieden een welkome steun in de rug voor de Europese economie.”
Een in november 2015 verschenen prognose laat dezelfde positieve trend zien. Wel waarschuwt de Commissie dat de effecten van de positieve factoren aan het afnemen zijn en dat nieuwe uitdagingen de kop opsteken. Desondanks zullen gunstige ontwikkelingen, zoals de toename in werkgelegenheid en investeringen, ervoor zorgen dat het economisch herstel in de EU aanhoudt.