De Nederlandse taal was en is nog in een voortdurend veranderingsproces.

Gelijk elke andere Germaanse taal heeft Nederlands ook zijn eigen vormingsproces gehad. Het begon met het losmaken van de Indo-Europese tak en gaandweg won het de onafhankelijkheid en werd het een zelfstandige taal. Het wordt tegenwoordig door ongeveer 23 miljoen mensen als moedertaal in Nederland, België en Suriname gesproken maar ook als tweede taal door ongeveer 5 miljoen mensen in de Nederlandse Antillen en sommige gemeenschappen in Indonesië. Het Nederlands van vandaag is echter zeer veel veranderd dan het Nederlans van honderden jaren geleden. In de loop der jaren nam het Nederlans een steeds speciefiekere vorm veel beïnvloed door Duits en Engels. Hoewel ze dezelfde bron hebben, hebben ze nu een eigen identiteit. Het vervolmaken van de uniciteit van een taal is een complex proces dat veel tijd duurt. Wat betreft het Nederlands duurde het vanaf de vijfde eeuw en het duurt voort. Vanuit het jaar 500 voor Christus werd de eerste tekst genoemd die een primitieve vorm van Nederlands beschouwd werd, waarschijnlijk het Oudnederlands. Een andere tekst die ook een vorm van Oudnederlands beschouwd werd is hebban olla vogala.

Er waren meer etappes van de ontwikkeling en de verandering van de Nederlandse taal. Een hele sterke invloed op de taal hadden de grote ontdekkingen en uitvindingen die in de omgeving van Nederland voorkwamen. Omdat namen voor ze nodig waren, gebruikten de Nederlanders helemaal nieuwe woorden of voegden ze nieuwe woordjes aan de al bestaande woorden toe. Op deze manier werden waarschijnlijk veel tegenwoordige woorden gecreërd. Een andere methode waardoor het Nederlands nieuwe termen heeft gekregen was de lening van andere talen. De Gouden Eeuw was een gunstige periode waarin de Nederlandse civilisatie contact met andere civilisaties heeft genomen. Als de taal contact met de andere nam, gebeurde er een imminente uitwisseling van woorden of klanken tussen hen. Ondanks deze oorspronkelijke invloeden, bewaarde de Nederlanders een taalidentiteit om van de andere te kunnen onderscheiden. Zo werd in 1637 een Statenbijbel geschreven. Het was eigenlijk een vertaling in het vulgaire Nederlands. Op deze manier konden alle Nederlanders ‘de door God geopenbaarde waarheid ofwel het woord van God’ begrijpen. (De Canon van Nederland: Deel B, 2006, p. 44).

Een andere grote invloed op het Nederlands hadden de revoluties die in de zestiende eeuw plaatsgevonden hebben. Naar mijn mening, was de uitvinding van de drukpers de belangrijkste. De gesproken taal kreeg beetje bij beetje steeds meer gelijkenis met de geschreven taal tot een punt waarop de mensen dezelfde taal spraken: de volkstaal. Na deze beweging, vochten de mensen om het te bewaren. Zij kwamen echt in opstand met de katholieken. Luther en Calvijn zijn twee grote persoonlijkheden die deze ideeën aan de gewone mensen uit de volk hebben ingeblazen. Zij inspireerden ook de geleerden en de kunstenaars van die tijd om dat te doen in hun werken. Een zo hebben ze gedaan. Ze waren van plan de volkstaal ‘even rijk en regelmatig […] als de klassieke talen’ te maken. (Vries, J.D. de, Willemyns, R. & Burger, P. 1993, p. 57). Door deze hoofdzaak kwam echt een revolutie voor. De Vries en Te Winkel zijn twee geleerden van die tijd die de volkstaal ook hebben gesteund. Zij hebben een woordenboek ontworpen dat Het Woordenboek der Nederlandsche Taal genoemd werd. Van Dale is een opvolger van hen die ook een heel belangrijk en beroemd woordenboek gedaan heeft. Het werd over hem genoemd Het Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taal of De Dikke van Dale. Het wordt beschouwd als het grootste woordenboek ter wereld. Beide woordenboeken gebruikten de vulgaire taal.

De dialecten hadden ook een groot belang in het ontwikkelingsproces van het Nederlands. Die waren beschouwd als een solidariteittaal. Ze werden in het familiekader gesproken maar ook in het kader van sommige gewesten of op het platteland bijvoorbeeld. Voor een formeler gebruik bestond er het ‘Standaardnederlands’ of het ‘Algemeen Beschaafd Nederlands’ zoals het in de jaren zeventig genoemd werd. Het was eigenlijk de officiële Nederlandse taal. Het werd door de meerderheid van de mensen gebruikt en dat gebeurt nog in het heden.

Het huidige Nederlands is een complexe vorm van alle dialecten en de Standaardtaal bij elkaar. Het is echter niet voltooid. Het ontwikkelt zich steeds meer met het voorbijgaan van de tijd. Er werd ook een associatie opgericht om met deze officiële aspecten van het Nederlands te behandelen. Het wordt genoemd De Nederlandse Taalunie. Het houdt zich bezig met het concretiseren van een gemene taal voor Nederland, België en Suriname.

Ik ben ervan overtuigd dat het Nederlands van vandaag een zere verschillende taal is van het Nederlands in zijn kinderjaren. De mens is degene die de grootste bijdrage aan de vorming van de taal heeft geleveerd. Omdat hij veranderlijk kan zijn, is zijn taal ook veranderlijk. Omdat zijn fouten vergeven kunnen worden, zijn de taalfouten ook geäccepteerd en kunnen ze echt normen worden. Zo gaat het met de mensen en hun moedertaal.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.