Ben je gelukkig? De meerderheid van de bevolking zou deze vraag met ‘ja’ beantwoorden zonder hier al te lang over na te hoeven denken. Dit terwijl het begrip ‘geluk’ een ingewikkeld begrip is. Zou je dezelfde groep mensen vragen of ze iets anders zouden willen zien of bereiken in het leven, zal het antwoord ook ‘ja’ zijn. Voor iedereen is gelukkig zijn een belangrijk streven. Maar wat is geluk, en hoe wordt je gelukkiger? Voordat wetenschappers een onderzoek doen bijvoorbeeld naar geluk, moeten we weten wat de definitie van geluk is. Geluk kun je zien als een subjectief begrip, een gevoel of een gemoedstoestand. Ieder mens wil gelukkig zijn. Maar geluk is niet altijd stuurbaar omdat het van vele variabelen afhangt of een mens zichzelf ziet als een gelukkig persoon. Wanneer we de vraag stellen; ‘wat is geluk?’ wordt geluk gekoppeld met begrippen als geld, gezondheid, sociale relaties, liefde, je positie in de samenleving en de mogelijkheid om jezelf te kunnen zijn. Ondanks het feit dat er geen eenduidige definitie bestaat wordt er veel onderzoek gedaan naar geluk. Een manier om onderzoek te doen naar geluk is door middel van het stellen van directe vragen zoals de vraag ‘Hoe gelukkig bent u?’. Dit kan men dan aangeven aan de hand van een schaal. Je meet op deze manier individueel geluk. Door het opstellen van representatieve enquêtes met vragen naar de variabelen van geluk kunnen we alle uitkomsten samenvoegen tot een indicator van geluk, dit noemen we geaggregeerd geluk. Op deze manier onderzoek doen naar geluk kan alleen wanneer we geluk definiëren als ‘levensvoldoening’ (Veenhoven 2002). Veel wetenschappers richten zich met hun onderzoek slechts op een aspect van geluk. Een aspect als geld is een goed voorbeeld. Men gaat er vaak vanuit dat inkomensgroei gelukkiger maakt, dit fenomeen staat bekent als economische dwaling. Maar uit onderzoek blijkt dat meer geld juist niet gelukkig maakt omdat hier vaak mee gepaard gaat dat het sociale leven van mensen erop achteruit is gegaan. In de kapitalistische samenleving wordt een toenemend deel van tijd besteed aan werk, scholing en huishouden. Met als gevolg dat er minder tijd over is voor sociale contacten. Deze vermindering kan onder andere leiden tot angstgevoelens, depressieve stoornissen, gezondheidsproblemen en een lagere levensverwachting hebben. Ook speelt mee dat wanneer het inkomen stijgt men het ‘extra’ geld dat ze ontvangen op den duur gaan zien als ‘normaal’. Gevolg is dat men opnieuw verlangt naar meer en op deze manier komen we in een vicieuze cirkel (de Vos 2003). Ook andere onderzoekers komen tot soortgelijke conclusies. Inkomen heeft weinig te maken met geluk, op voorwaarde dat men leeft boven de armoedegrens. In moderne markteconomieën waarin een boel draait om geld bereiken we met een hoger inkomen niet meer geluk. We moeten onze prioriteiten leggen bij een goed gezinsleven en vriendschappen om gelukkiger te worden (Lane 2002). Dit kunnen we ook concluderen de geschiedenis van geluk. Wanneer we geluk definiëren als jezelf goed voelen, genieten van het leven en genieten van gevoelens zien we dat ondanks de betere omstandigheden, zoals economische groei, die we hebben verkregen we niet meer gelukkig zijn dan 50 jaar geleden. De reden hiervoor zou zijn dat ons geluk afhankelijk is van onze genen en onze ervaringen (Layard 2003). De voorgaande onderzoeken zijn veelal subjectief. Door de technische vooruitgang is er een andere methode naar het meten van geluk bij gekomen. Deze methode gaat over het meten van activiteit in de prefrontale cortex. Dit is een gebied in de hersenen gelegen boven het rechter oor bij linkshandigen of boven het linker oor bij rechtshandigen. Dit is een objectieve maat en zeer waarschijnlijk een goede meting van geluk. Door op deze manier onderzoek te doen zullen we een duidelijker beeld krijgen van hoe gelukkig men is, maar nog altijd geen duidelijke definitie hebben van wat geluk nu eigenlijk is.