2.1 De Waterwet
De Baakse Beek wordt beheerd door het Waterschap Rijn en IJssel. Het waterschap heeft de taak om zowel de waterkwaliteit als de waterkwantiteit van de waterloop te waarborgen. Alle handelingen van het waterschap worden geregeld volgens bepaalde wetgevingen en één daarvan is de Waterwet. De wet zorgt er voor dat alle watersystemen in het land in orde zijn en geen wateroverlast veroorzaken. Daarnaast is de wet gericht op het verbeteren van de ecologische kwaliteit van de watersystemen. De Waterwet is relevant voor het Stroomgebied beheersplan om de volgende regelingen; watervergunningen en zorgplichten (voor grond en hemelwater). Deze regelingen worden hieronder verder uitgelicht.
Zorgplichten en beheerders (hoofdstuk 3 paragraaf 1 van de Waterwet)
Deze regelgeving gaat in op welke organisaties verantwoordelijk zijn voor bepaalde watersystemen in Nederland. De waterschappen en de Rijkswaterstaat zijn de waterbeheerders in het land. De waterschappen beheren de regionale wateren en de Rijkswaterstaat de hoofdwatersystemen. Daarnaast hebben de provincies, gemeenten en particulieren(boeren) een rol bij de kleinere taken zoals grondwater en hemelwater.
De Baakse Beek valt onder de gemeente Bronckhorst dus bij een grondwateroverlast in dat gebied zou de gemeente maatregelen moeten treffen om schade te beperken (artikel 3.5). Particulieren zoals boeren in de buurt van de Beek hebben ook de plicht om hemelwater op eigen terrein af te voeren (artikel 3.6). (Overheid, 2015)
Watervergunningen ( Hoofdstuk 6 paragraaf 1 van de Waterwet)
De paragraaf richt zicht op de watervergunning en algemene regels met betrekking tot handelingen in watersystemen. Voor het project gebied zijn voor de handelingen zoals het lozen van stoffen in oppervlaktewater en gebruik van waterstaatswerken vergunningen nodig.
In artikel 6.2 van deze paragraaf staat dat het verboden is om stoffen te lozen in een oppervlaktewaterlichaam tenzij er vergunning is verleend door de minister (milieu en infrastructuur) of, als het gaat om kleinere watersystemen, het bestuur van het waterschap. In het begrip ‘stoffen’ behoren afvalstoffen, schadelijke of verontreinigende stoffen bij In de Baakse Beek mag dus niet zomaar geloosd worden zonder toestemming van het WRIJ.
Ten slotte het aanleggen van waterstaatswerken, zoals een gemaal of een dijk, vereist ook een vergunning van de minister van milieu en infrastructuur. Voor het gebruik van waterstaatswerken bij regionale watersystemen zal dit geregeld worden via de keur van het waterschap zelf. Deze keur is vergelijkbaar met artikel 6.12 van de Waterwet dat voor het hoofdwatersysteem geldt.
(Overheid, 2015)
2.2 De Watertoets
De Watertoets is een hulpmiddel om water gerelateerde aspecten te waarborgen met betrekking tot ruimtelijke plannen. De toets kan worden beschouwd als een regelgeving dat belanghebbenden en waterbeheerders verplicht stellen om afspraken te maken voor bij een bestemmingplan. De nadruk ligt hierbij op de manier hoe waterhuishoudkundige aspecten binnen de beschikbare ruimte het best kunnen passen. De toets is feitelijk een proces dat min of meer de volgende fasen aanhoudt: plan, initiatief, ontwikkeling, besluitvorming en uitvoering. Het waterschap is vooral betrokken bij de planfase zodat alle water aspecten goed meegenomen worden. De Watertoets is relevant voor het Stroombeheer gebiedsplan omdat bij het bedenken van maatregelen ook naar de invloeden van de ruimtelijke ingrepen gekeken moeten worden. (Helpdesk Water, 2015)
2.3 Kaderrichtlijn water voor het projectgebied
Het waterschap Rijn en IJssel heeft in 2008 voor het stroomgebied de Baakse Beek een plan opgesteld samen met de provincie Gelderland conform aan de KRW doelen. Het plan is momenteel in het Waterbeheerplan 2010-2015 van het WRIJ opgenomen en wordt jaarlijks geactualiseerd in de vorm van ‘factsheets’.
Toestand van de benedenloop
In de factsheet van de Baakse Beek Benedenstrooms (versie 2014) was toegelicht dat dit beeksysteem fungeert als natuur en ecologische verbindingszone. De beek behoort tot de langzaam stromende beken op zand (R5 type) en heeft een lengte van 19,1 kilometer. Het water stroomt van het stroomgebied Baakse Beek-Veengoot richting de Gelderse IJssel. Het waterpeil wordt geregeld door middel van 14 stuwen waarvan 7 niet vispasseerbaar zijn. In de zomer vallen sommige delen van de beek droog. Verder ligt in de buurt van het projectgebied één rioolzuiveringsinstallatie, RWZI Ruurlo. (Waterschap Rijn en IJssel, 2014)
Doelen en situatie
In het rapportblad werd duidelijk gemaakt dat de beek te maken heeft met een waterkwaliteit probleem. Dit betreft een blijvende normoverschrijdingen van een aantal stoffen dat uit de landbouw, verkeer en vervoer komen. Deze overschrijding heeft vooral te maken met de emissie van PAKs. De doelstelling om deze stoffen op te ruimen wordt al in een aantal SGBP van het WRIJ opgenomen.
In het rapport werd ook de ecologische kwaliteit van de beek besproken. Deze zijn onderverdeeld in de biologische en fysische toestanden. De biologische toestand van 2014 heeft een matige score gekregen t.o.v. de GEP norm. De fysische toestand daarentegen heeft een goede score behaald . Zie bijlage 1 voor de uitgebreide beoordelingstabel.
Om de toestand in de beek te verbeteren heeft het Waterschap Rijn en IJssel in 2009 een SGBP uitgebracht. In het plan staan maatregelen die uitgevoerd zullen zijn voor de periode 2009-2015 en 2016-2021. Het waterschap wil in de periode t/m 2015 de beek hermeanderen zodat het water sneller stroomt. Daarnaast willen zij alle kunstwerken in het watersysteem vispasseerbaar maken. Zie bijlage 2 voor de uitgebreide beschrijvingen van het SGBP.
2.4 Provinciaal Waterplan
Naast het waterbeheerplan van het waterschap heeft de provincie Gelderland ook zijn eigen plan uitgebracht. Het Waterplan Gelderland 2010-2015 beschrijft de belangrijke punten van zijn waterbeleid en op welke wijze deze zal worden uitgevoerd. De doelstelling van het plan is om eind 2030 het waterbeheer in de provincie maximaal af te stellen aan de maatschappelijke behoeften. (Provincie Gelderland, 2009)
In het grote kader betreft het plan twee waterhuishoudkundige aspecten;
• Waterkwantiteit: retentie, berging en afvoer.
• Waterkwaliteit: zuivering en hergebruik.
Voor stedelijke gebieden zijn de volgende punten gehanteerd;
• Afkoppelen van rioolstelsel waar mogelijk ( scheiden regen- en afvalwater)
• Meer mogelijkheden tot infiltreren
• Geohydrologische elementen waarborgen (intact houden van scheidende lagen ondergronds)
Deze aspecten zijn terug te vinden in de volgende thema’s van het waterbeleid: wateroverlast, landbouw, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwater- bescherming. Voor deze thema’s gelden aanvullende functies met betrekking tot water. Deze functies worden op de functiekaart hieronder weerlegt voor het projectgebied. Zie bijlage 4 voor de totale kaart.
Relevantie Waterplan en projectgebied
De ingreep op het gebied van waterkwantiteit geeft een aantal voordelen voor het projectgebied. Met name het vasthouden van water. Vasthouden van regen vermindert droogte en geeft schuilplekken voor de dieren bij extreme omstandigheden. De benedenloop van de Baakse Beek kan hierdoor ook blijven stromen in de zomer. Daarnaast zorgt meer mogelijkheden van infiltratie tot meer voeding van het grondwatersysteem.
Waterberging levert een bijdrage aan de ecologische kwaliteit van de beek. Deze maatregel zal met de combinatie van natuurvriendelijke herinrichting een goede ingreep zijn. In het Waterplan betreft
natuurvriendelijke herinrichting: natuurlijke oevers, aanleg stapstenen en hermeanderen van de beek met natuurlijke processen. Hierdoor zou de GEP normen(zie bijlage 1) van het waterschap behaald kunnen worden.