Uit nader onderzoek is gebleken dat zee-vervoerder NautiNL zich niet als een zorgvuldig vervoerder heeft gedragen. NautiNL heeft mijn cliënt louter geadviseerd om de koudgewalste staalrollen in containers te vervoeren. Echter had NautiNL op grond van art. 8:381 lid 1 en lid 2 BW een zorgplicht, deze is geschonden. NautiNL heeft het schip niet geschikt gemaakt om de lading in goede staat te vervoeren en goed te houden. Dit blijkt uit het expertise rapport, de schade aan rollen 11, 17, 18, 19, 22 en 25 is ontstaan door zoet water. Hieruit kan worden opgemaakt dat de rollen staal tijdens het zeevervoer in contact zijn gekomen met het zoete water. Het is van staal bekend dat zij niet in contact kunnen staan met zoet water, omdat er dan corrosie kan optreden.
De rollen 2,5,7 en 13 zijn ingedrukt, hierdoor kunnen de rollen niet meer geautomatiseerd worden. Uit onderzoek is gebleken dat dit komt door het onzorgvuldig handelen van de stuwadoors. Er is geen contractuele band tussen de stuwadoor en de tegenpartij, om deze reden kan de stuwadoor zich niet op de exonoratieclausules beroepen in de algemene voorwaarden. Er zijn ook geen omstandigheden zoals in het Sungreen-arrest die een beroep op de algemene voorwaarden toelaten. De schade aan de rollen 3, 14 en 15 zijn tevens ontstaan door het onzorgvuldig handelen van de stuwadoor. De stuwadoor kan op grond van het hier bovenstaande aansprakelijk worden gesteld op grond van art. 6:162 BW. De stuwadoor kan geen beroep doen op artikel 6:365, want hij is een zelfstandig hulppersoon en geen ondergeschikte, noch kan hij een beroep doen op de himalaya-clausule.
Tot slot kan voor de drie verloren rollen koudgewalst staal wegvervoerder Schanker aansprakelijk worden gesteld op grond van artikel 17 lid 1 CMR. Artikel 17 lid 2 CMR is niet van toepassing, omdat de schade niet is ontstaan door de in lid 2 genoemde omstandigheden. De wegvervoerder had de schade kunnen vermijden en kunnen voorzien, aangezien hij op een 100 km weg, 120 km per uur reed. Uit het arrest Oegema/Amev kan worden afgeleid dat van de vervoerder de uiterste zorgvuldigheid mag worden verwachten. De wegvervoerder reed 20 kilometer te hard, hieruit kan worden afgeleid dat hij zich niet uiterst zorgvuldig heeft gedragen en hij zich om deze reden ook niet kan beroepen op de in artikel 17 lid 2 CMR genoemde omstandigheden. De bewijslast dat het verlies wel is ontstaan door een omstandigheid genoemd in artikel 17 lid 2 CMR rust op de vervoerder op grond van artikel 18 lid 1 CMR. Door de vervoerder is hier echter geen beroep op gedaan. Op grond van al de in deze alinea genoemde omstandigheden, kan wegvervoerder Schanker aansprakelijk worden gehouden voor het verlies van de drie verloren koudgewalste staalrollen tijdens het verkeersongeval.
Concluderend zijn er verschillende redenen die aantonen dat mijn cliënt Berend Traders niet aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan aan de koudgewalste staalrollen. Zoals hierboven is vermeld draagt Cerian Stahlproducten zelf het risico voor de schade die is ontstaan tijdens het vervoer van de staalrollen van Rotterdam naar Baringhausen, op grond van de FOB-handselvoorwaarden. Daarbij kan voor het zeevervoer NautiNL aansprakelijk worden gesteld, aangezien NautiNL niet aan de zorgplicht heeft voldaan. Voor de ingedeukte staalrollen en de aan de randen beschadigde staalrollen kan de stuwadoor aansprakelijk worden gesteld, op grond van de onrechtmatige daad. Tot slot kan wegvervoerder Schanker aansprakelijk worden gesteld voor de verloren staalrollen, aangezien hij niet de uiterste zorg heeft betracht die van hem te verwachten was. Op grond van het hier bovenstaande sluit ik alle aansprakelijkheid van mijn cliënt Berend Traders uit.