Uitspraak in eerste aanleg verschilt van die in hoger beroep, hoe kan dat?

Inleiding

Het onderwerp van de tekst is hoe de rechter in een moordzaak tot zijn oordeel komt en hoe deze kan verschillen in eerste aanleg en in hoger beroep. In de zaak is de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken, terwijl er naar het idee van de nabestaanden meer dan genoeg bewijs was om tot een bewezenverklaring van het feit te komen. Ik heb vernomen dat de Officier van Justitie heeft besloten in hoger beroep te gaan en de gehele zaak opnieuw zal voorleggen aan de rechter, ondanks dat het bewijsmateriaal sinds de vrijspraak grotendeels hetzelfde is gebleven. Ik schrijf daarom deze informatieve tekst zodat ik de nabestaanden van het slachtoffer informatie kan geven over hoe de rechter in een vonnis van een moordzaak tot zijn oordeel komt. Ik zal in deze tekst ook beantwoorden welke wetgeving van toepassing is en waarom de rechter zijn oordeel goed moet motiveren. Verder zal ik twee voorbeelden geven van zaken waarin de einduitspraken in eerste aanleg verschilden van die in hoger beroep, ondanks dat er grotendeels hetzelfde bewijs voorhanden was, en leg ik uit hoe dat kan. Ik zal hiervoor de wetgeving gebruiken en navigator en rechtspraak voor de jurisprudentie.

Hoe komt de rechter tot een oordeel?

In de Grondwet staan de belangrijkste rechten en plichten van personen, organisaties en de overheid. De rechter past de Nederlandse wet toe in de rechtszaal. Alleen niet al het recht staat in de wet. Zo moet een rechter ook rekening houden met jurisprudentie. Dit zijn eerdere uitspraken die zijn gedaan door rechters in vergelijkbare zaken. De rechter kan dan deze uitspraken gebruiken als een soort richtlijn, maar hij kan er ook van afwijken.

De rechter heeft een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Hij levert een bijdrage aan het vertrouwen in de samenleving. En hij neemt beslissingen die diep ingrijpen in levens van mensen.

In dit geval gaat het om een moordzaak. Voor een moordzaak kom je bij een strafrechter. De strafrechter gaat over alle overtredingen en misdrijven die zijn begaan. Een strafrechter zoekt altijd naar een passende straf. Hij kijkt daarbij naar feiten en omstandigheden, maar ook naar het doel van de straf.

De rechter neemt bij de beantwoording van de vragen de tenlastelegging van de officier van justitie als uitgangspunt. Dat betreft de zogenaamde grondslagleer. Hij mag bijvoorbeeld geen hogere straf opleggen dan in de tenlastelegging is geëist en hij mag alleen bewezen verklaren waar de verdachte van wordt verdacht.

Op grond van de wet moet de rechter twee soorten schema’s doorlopen met vragen, wil hij komen tot het opleggen van een straf of maatregel. Deze schema’s bevatten formele vragen (voorvragen) en de materiële vragen (hoofdvragen).

Verschillende antwoorden leiden tot verschillende uitspraken. Als het tenlastegelegde feit niet bewezen kan worden dan volgt vrijspraak. Bij geen sprake van een strafbaar feit of strafbaarheid volgt ontslag van alle rechtsvervolging. Ook is het belangrijk dat een rechter zijn uitspraak goed motiveert. Zodra de uitspraak van de rechter niet goed gemotiveerd is, kan de zaak in hoger beroep een hele andere wending krijgen.

Twee voorbeelden van uitspraken.

In de zaak van de ‘Showbizzmoord in Hilversum’ wordt de verdachte verdacht van doodslag en veroordeeld voor tot 2 jaar gevangenisstraf en TBS. De verdachte stelde cassatie in, maar heeft dit een halfjaar later ingetrokken. De verdachte zat bijna acht jaar in detentie en in behandeling, hierna kwam hij weer op vrije voeten. Een paar jaar later besluit de Hoge Raad dat de zaak toch opnieuw bekeken moet worden, omdat een nieuw gedragsdeskundigenrapport betreft de verdachte twijfel deed rijzen over de geloofwaardigheid van zijn bekennende verklaringen. Het hof is tijdens de herziening van oordeel dat de bekentenissen niet betrouwbaar zijn en niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Voor het overige is er geen substantieel bewijs dat een direct verband legt tussen de verdachte en het gepleegde misdrijf. Daarom wordt de verdachte vrijgesproken.

In deze zaak is te zien dat het bewijs voor het grootste gedeelte hetzelfde is gebleven. Het enige dat is veranderd is dat er een nieuw gedragsdeskundigenrapport over de gedachte is geschreven. Hieruit is gebleken dat zijn bekentenissen niet betrouwbaar zijn en dus niet als bewijs kan dienen. En wordt hierna daarom vrijgesproken. Zo zie je dat de uitspraak in eerste aanleg kan verschillen met hoger beroep, terwijl het bewijs toch echt voor het grootste gedeelte hetzelfde is gebleven.

Als tweede voorbeeld neem ik de zaak waarin het slachtoffer met een vuurwapen door zijn borst en door zijn hoofd is geschoten. De verdachte is toen in eerste aanleg vrijgesproken, omdat de rechter vond dat het tenlastegelegde niet was bewezen.

Het openbaar ministerie was het niet eens met de vrijspraak en heeft hierna hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het bewijs is in het hoger beroep grotendeels hetzelfde gebleven. Het enige dat is veranderd is dat er een nieuwe ganganalyse is gemaakt. Dit is een analyse van de bewegingen van een persoon. Degene die de analyse uitvoerde heeft de bewegingen van de persoon onderzocht en naast de camerabeelden gehouden van diverse plekken. Uiteindelijk was er wel degelijk een overeenkomst en is de verdachte herkend. Het hof veroordeeld de verdachte dan ook tot een gevangenisstraf voor de duur van elf jaren.

Ook in deze zaak is te zien dat het bewijs voor het grootste gedeelte hetzelfde is gebleven. Ondanks dat, wordt de verdachte evengoed nog veroordeeld i.p.v. dat hij vrijgesproken blijft.

Hoe kan het dat de einduitspraken in eerste aanleg verschilden van die in hoger beroep?

Wanneer je besluit in hoger beroep te gaan, wordt de zaak in zijn geheel opnieuw bekeken. Je kan niet tegen één klein onderdeel van het vonnis in hoger beroep. Je moet tegen het gehele vonnis in hoger beroep. De zaak wordt dus opnieuw behandeld, door nieuwe rechters. Het procesdossier van de rechtbank wordt ingeleverd bij het gerechtshof. Er kunnen eventueel nieuwe standpunten en bewijs worden ingebracht, maar het kan ook grotendeels hetzelfde blijven.

In principe past de rechtbank alleen de feiten toe om zo tot een vonnis te komen. Maar het kan zijn dat de wet te algemeen is en dat de rechtbank er niet uitkomt. Als de rechtbank er niet uitkomt, dan mag de rechtbank een eigen regel formuleren die bepaalt hoe de feiten op de wetsartikelen van toepassing zijn. Deze regel moet de rechtbank dan wel goed binnen de wettelijke kaders onderbouwen.

In hoger beroep controleert het gerechtshof eigenlijk de rechtbank. Zij kijken of de rechtbank de feiten goed heeft toegepast en of het vonnis juist is en voldoende gemotiveerd is. Het gerechtshof zal luisteren naar argumenten en zal alle standpunten en onderbouwing opnieuw aanhoren.

Het gerechtshof is niet gebonden aan de eerdere uitspraak van de rechtbank. Hierdoor kan iemand die eerder is vrijgesproken, toch veroordeeld worden tot een straf. En kan iemand die eerder veroordeeld is tot een straf, toch worden vrijgesproken. De regel dat iemand na een vrijspraak in hoger beroep alleen maar bij een unanieme stemming kon veroordeeld worden tot een straf is per 1 maart 2007 komen te vervallen.

Conclusie

Zoals ik al eerder heb aangegeven. Heb ik vernomen dat de Officier van Justitie heeft besloten in hoger beroep te gaan en de gehele zaak opnieuw zal voorleggen aan de rechter, ondanks dat het bewijsmateriaal sinds de vrijspraak grotendeels hetzelfde is gebleven.

De verdachte is nu een eerste aanleg vrijgesproken, maar dat wil dus niet zeggen dat hij vrij blijft. Zoals jullie hebben kunnen lezen is het in meerdere zaken voorgekomen dat de uitspraak in eerste aanleg verschilt van die in hoger beroep, ook al is het bewijs voor het grootste gedeelte hetzelfde gebleven.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.