Samenvatting
Er is gebleken dat de diagnose ADHD in de afgelopen 10 jaar met maar liefst 25% is gestegen (Dijk, Zuidgeest, Dijk, & Verheij, 2008). Waarbij autochtone kinderen 70-80% meer behandeld worden dan allochtone kinderen (Zwirs, Burger, Schulpen, & Buitelaar, 2007). Culturele aspecten spelen een grote rol bij de signalering van de diagnose ADHD. Uit onderzoek is gebleken dat dit te maken heeft met de ondersignalering van allochtone ouders en de misdiagnostisering door hulpverleners bij allochtone kinderen.
De probleemstelling
Attention deficit hyperactivity disorder oftewel: ADHD, iedereen kent het wel. Het is de stoornis die bekend staat om de bekende symptomen: impulsief gedrag, concentratieproblemen, rusteloosheid en leermoeilijkheden. ADHD is onderverdeeld in drie groepen, namelijk: het onoplettende type, het hyperactieve/impulsieve type en het gecombineerde type. Het onoplettende type heeft overwegend aandachtsproblemen, het hyperactieve/ impulsieve type is overwegend hyperactief-impulsief en het gecombineerde type heeft zowel aandachtsproblemen als hyperactiviteit en impulsiviteit (American Psychiatric Association, 2000). Hierbij valt ongeveer 25% van de kinderen met ADHD onder het onoplettende type, 7 procent onder het hyperactieve/impulsieve type en ongeveer 66% onder het gecombineerde type (McBurnett et al.,1999). Een ieder komt de symptomen wel bekend voor en veel mensen ervaren deze symptomen wel geregeld, maar wanneer wordt de diagnose gesteld dat een meisje of jongen daadwerkelijk ADHD heeft? Er schijnt de afgelopen 10 jaar maar liefst een stijging van 25% te zijn van het aantal diagnosen van ADHD (Dijk, Zuidgeest, Dijk, & Verheij, 2008) . ADHD wordt ook wel ‘alle dagen heel druk’ genoemd in Nederland, want wanneer een kind snel afgeleid is en hyperactief gedrag vertoond, gaat er al snel een ADHD-alarmbelletje rinkelen bij de betrokken personen. Dit gebeurt in de afgelopen 10 jaar dus steeds vaker. Deze stijging van de diagnoses van ADHD geeft aanleiding tot veel vragen met betrekking tot de aspecten die invloed zouden kunnen hebben op de diagnose ADHD. Aspecten die invloed hebben op de diagnose van ADHD zouden de cultuur waarin kinderen opgroeien kunnen zijn, op wat voor school de kinderen zitten, wat voor ouders de kinderen hebben, of het een meisje of een jongen is, of het kind blank of zwart is etc. Naar aanleiding van al deze aspecten die invloed kunnen hebben op de diagnose ADHD, ga ik hier onderzoek naar doen, omdat dit een belangrijk verschijnsel is wat aandacht nodig heeft. Er zal eerst breed worden ingegaan op de meer algemene aspecten die invloed kunnen hebben op de diagnose ADHD om daarna tot de culturele aspecten te komen tussen autochtone kinderen en allochtone kinderen in Nederland. De onderzoeksvraag luidt dan ook: ‘In hoeverre spelen culturele aspecten tussen autochtone kinderen en allochtone kinderen in Nederland een rol bij de diagnose ADHD ‘. Door middel van deze vraag onderzoek ik de aspecten die invloed kunnen hebben op de diagnose ADHD, waarbij in het bijzonder de verschillen tussen allochtone en autochtone kinderen uiteen worden gezet, met betrekking de diagnose van ADHD. Het doel van deze analyse in het artikel is om aan het licht te brengen welke culturele aspecten een rol spelen bij de diagnose ADHD, om daarmee aanbevelingen te kunnen doen voor nader onderzoek naar de diagnose stelling van ADHD. Dit is van belang omdat deze invloeden zo beperkt mogelijk moeten blijven en er een universele diagnose voor ADHD moet zijn die artsen kunnen naleven.
In hoeverre spelen culturele aspecten tussen autochtone kinderen en allochtone kinderen een rol bij de diagnose ADHD?
Om tot de culturele aspecten bij autochtone en allochtone kinderen te komen die een rol spelen bij de diagnose ADHD, zal er eerst worden in gegaan op de onderlinge verschillen van kinderen met ADHD en de mogelijke oorzaken/ triggers van ADHD.
Onderlinge verschillen van kinderen met ADHD en mogelijke oorzaken/triggers van ADHD
Belangrijke factoren die meespelen in de mogelijke triggers van ADHD zijn gezinsfactoren. Er is gebleken dat bij kinderen met ADHD die vaker anti sociaal gedrag vertonen, de ouders vaak voortdurend vijandig zijn en veel kritiek leveren op de kinderen (Taylor, Chadwick, Heptinstall & Danckaerts, 1996). Ook blijkt het zo te zijn dat bij kinderen met ADHD, de invloed van de emotionele intelligentie van de ouders van grote invloed is (Finzi-Dottan, Triwitz & Golubchik, 2011). Taksic (2006) beschrijft emotionele intelligentie als volgt: iemand is emotioneel intelligent wanneer iemand zijn eigen gevoelens en emoties kent, op de juiste manier met die gevoelens kan omgaan, zijn gevoelens gebruikt om langetermijndoelen te bereiken, zich in de gevoelens van anderen kan verplaatsen en succesvol is in de omgang met andere mensen. Een ouder met een lage emotionele intelligentie, kan een negatief effect hebben op een kind met ADHD. De oorzaak van ADHD zit hem niet in de gezinsfactoren, maar de gezinssituaties kunnen de symptomen van ADHD wel verergeren en door bijvoorbeeld veel structuur te bieden aan een kind met ADHD kan het kind minder last hebben van de symptomen (Kat, Beenackers & Brugge, 2009). Wat niet te maken heeft met de verergering of vermindering van de symptomen van kinderen met ADHD, maar wel degelijk met de gezinsfactoren, is de opleiding en het loon van de ouders van kinderen met ADHD. Het is namelijk zo dat hoe hoger de ouders zijn opgeleid en hoe meer de ouders verdienen, hoe vaker bij de kinderen van deze ouders de diagnose ADHD wordt gesteld. Dit heeft niet zo zeer met de opvoeding te maken, maar dit komt doordat deze ouders erg betrokken zijn bij de schoolprestaties van hun kinderen, zij stellen over het algemeen hoge eisen en zijn dus snel ontevreden over de schoolprestaties van hun kinderen. Om deze reden gaan zij opzoek naar een verklaring voor de mindere schoolprestaties en komen al snel samen met de betrokkene, zoals de school en artsen, op ADHD uit.
Een aantal demografische kenmerken die naar voren komen zijn dat jongens drie keer zoveel kans hebben gediagnostiseerd te worden met ADHD dan meisjes en hierbij vertonen jongens met ADHD meer naar buiten gerichte gedragsproblemen zoals ongehoorzaamheid, agressiviteit, vernielzucht en driftbuien. (Verheij, Verhulst & Ferdinand, 2007). De laatste jaren is er wel een stijging te zien in de diagnostisering van ADHD bij meisjes (Rohde,Szobot, Polanczyk, Schmitz, Martins, et al., 2005).
Genetisch gezien is er niet een duidelijke oorzaak voor ADHD en zoals eerder vermeld zijn oorzaken ook niet te vinden in de gezinsfactoren van het kind, maar uit onderzoek is gebleken dat een interactie tussen deze twee wel een oorzaak kan zijn. Het gen 5HTTLPR wordt namelijk vaak als afwijkende variant gevonden bij kinderen met ADHD. Dit gen kan namelijk, wanneer deze heel kort of juist heel lang is, voor complicaties zorgen, maar er is gebleken dat dit alleen zo is wanneer deze kinderen ook veel last hebben van spanningen thuis, zoals ruzi??nde ouders (Curran, Purcell, Craig, Asherson, & Sham, 2005).
Culturele invloeden op de diagnose ADHD
Na wat achtergrond informatie uiteengezet te hebben over ADHD, gaan we dieper in op de culturele aspecten bij autochtone en allochtone kinderen in Nederland die een belangrijke rol spelen bij de diagnose ADHD.
De diagnostisering van ADHD wordt beschreven in het DSM, dit is een handboek voor psychiatrische aandoeningen, waarin elke diagnostisering staat. Het probleem is dat die van ADHD erg onduidelijk is, dit wil zeggen dat elk behandelend arts het anders kan interpreteren, waarop de diagnose ADHD dus erg afhangt van welk behandeld arts een kind heeft. Door deze onduidelijke diagnostisering is het voor behandelend artsen en psychologen lastig te zien of het gedrag van het kind gewoon ‘lastig’ is of echt probleemgedrag is (Batsra, 2012).
In Nederland is een groot verschil te zien in het aantal behandelingen van ADHD tussen autochtone kinderen en allochtonen kinderen.. Uit onderzoek is gebleken dat allochtone kinderen maar liefst tussen de 70% en 80% minder vaak behandeld te worden voor ADHD dan autochtone kinderen (Zwirs, Burger, Schulpen, & Buitelaar, 2007) Het belangrijkste hieraan is dat de prevalentie van ADHD bij allochtone kinderen, naar nader onderzoek van Zwirs, et al., (2007), niet verschilt van de prevalentie van ADHD bij autochtone kinderen, maar toch worden allochtone maar liefst 70% tot 80% minder behandeld voor ADHD.
Gedeeltelijk lijkt dit verklaard te kunnen worden door de ondersignalering van ADHD door de ouders van allochtone kinderen. Autochtone ouders blijken probleemgedrag bij hun kinderen veel eerder te herkennen en dit is natuurlijk van groot belang voor het krijgen van een behandeling. Ook hier zijn een paar verklaringen voor, namelijk dat wanneer allochtone ouders het gedrag van hun kind als problematisch beschouwen, zij hier niet voor uit durven te komen, omdat zij een beter beeld van hun kind willen neerzetten dan eigenlijk het geval is. Het gevoel van eer en waardigheid leeft in vooral Marokkaanse en Turkse culturen sterker dan in Nederland. Daarnaast vinden allochtonen over het algemeen dat zoiets als gedragsproblemen zoals ADHD niet behandelbaar zijn; als zij al hulp zoeken bij anderen zullen ze dit vooral doen voor lichamelijke klachten. Ook is het zo dat allochtone ouders vaak onwetend zijn over het probleemgedrag van hun kinderen op school. Dit kan verklaard worden doordat kinderen in vaak Marokkaanse en Turkse gezinnen streng worden opgevoed. Wanneer deze kinderen op school komen, krijgen zij vaak de neiging zich uitbundig en tegenovergesteld aan thuis te gaan gedragen, doordat het op school voor hun minder streng is.
Naast de ondersignalering van de ouders, kunnen hulpverleners ook de diagnose missen bij allochtone kinderen of het problematische gedrag bij hun anders interpreteren (Buitelaar & Yildirim, 2006). Dit kan verklaard worden doordat hulpverleners te maken krijgen met andere klachten dan zij gewend zijn. Daarnaast is de hulpverlener eerder geneigd de klachten aan andere aspecten toe te schrijven, zoals migratie en sociale problemen. Daarnaast kan de taalbarri??re een goede verklaring zijn. Hulpverleners kunnen de allochtone cli??nten minder goed verstaan en begrijpen waardoor zij de cli??nt verkeerd kunnen interpreteren, waardoor er mis diagnoses kunnen worden gedaan.
Deze onderbehandeling bij allochtone kinderen is een probleem. Onder behandelde gedragsproblemen kunnen tot problemen leiden bij de kinderen op die leeftijd maar ook op latere leeftijd. Kinderen met ADHD die niet behandeld worden kunnen later op allerlei fronten in de problemen komen, denk aan werk, relatieproblemen, verkeersongelukken, verslavingsproblemen, psychische problemen enzovoort.
Discussie
De onderzoeksvraag luidt: In hoeverre spelen culturele aspecten tussen autochtone kinderen en allochtone kinderen een rol bij de diagnose ADHD. Deze vraag is duidelijk beantwoord: de culturele aspecten van allochtone kinderen en autochtone kinderen spelen zeker een grote rol bij de diagnose van ADHD. Allochtone kinderen blijken namelijk maar liefst 70 tot 80% minder vaak behandeld te worden voor ADHD, terwijl de prevalentie van ADHD bij allochtone en autochtone kinderen gelijk is (Zwirs, et al., 2007) . Dit kan toegeschreven worden aan de ondersignalering van de ouders van allochtone kinderen en aan de misdiagnostisering door de hulpverleners bij allochtone kinderen, wat de oorzaak is van de culturele verschillen tussen autochtonen en allochtonen. Het is van belang dat er voor dit item meer aandacht komt en dat er nader onderzoek wordt gedaan om de verschillen van de diagnose ADHD tussen allochtone en autochtone kinderen terug te dringen.