Wie zijn de belangrijke priesters van de stad?
De vroege middeleeuwen: de eerste bisschoppen.
In de tijd dat de Franken het Frankische rijk hadden, gaven zij Willibrord, die een zendeling was de grond die zij niet gebruikte in bruikleen. Dat was in het jaar 723.
Willibrord en zijn opvolgers werden de baas van het fort Trajectum met al het land eromheen. Dit gebeurde nadat Willibrord de stadsmuur van Utrecht had herbouwd en daar ook twee kerken bij liet bouwen. Ook werd hij voor deze tijd door de koning van de Franken tot eerste bisschop van de Friezen gemaakt. Hij mocht van de koning wonen en werken in Utrecht.
Vanuit Utrecht reisden Willibrord en zijn opvolger Bonifatius door het hele land om mensen over te halen ook bij de kerk te komen. In die tijd was Utrecht best klein.
Toch werd ook Utrecht aangevallen door de sterke Vikingen. Deze bleven zelfs een tijdje hier wonen. Willibrord vluchtte toen naar Deventer. In de tijd dat de sterke Vikingen hier woonden, overleed Willibrord. Pas na tweehonderd jaar kon de toenmalige bisschop terugkeren naar Utrecht. Want toen waren de sterke Vikingen eindelijk overwonnen.
Alweer moest de stadsmuur hersteld worden. Binnen de stadsmuur werden weer twee kerken gebouwd, die dit keer in de buurt van het Domplein stonden. Ook liet hij een school en huizen bouwen voor zichzelf, maar ook voor zijn priesters, soldaten en hulpen .
Utrecht en de bisschop vanaf het jaar 1000
Utrecht groeide en werd rijk en belangrijk. Rond het jaar 1000 was Utrecht zo groot als de huidige provincie Utrecht met een paar stukken van Noord – en Zuid-Holland. Dit heette het Nedersticht. En de huidige provincies Drenthe, Overijssel en de stad Groningen heette het Oversticht. Samen was dit het Sticht en daar was de bisschop de hoogste baas van.
Ook had de kerk veel eigen stukken grond in Utrecht. De producten die hier, op de stukken grond verbouwd en gemaakt werden, werden doorverkocht in Utrecht. Daar werd trouwens druk gebouwd aan van alles en nog wat. Niet alleen aan huizen voor de handelaren en werklieden, maar ook aan een paleis voor de keizer die daar best wel vaak was, binnen het gebied van het oude Romeinse fort, Trajectum. De stukken die zijn overgebleven van het paleis van de keizer kun je nog zien in de kelder van het huis aan Domplein 16.
Dat gebied van het oude Romeinse fort was nu een burcht, met stenen muren daar omheen gebouwd. De geestelijken, priester en monniken, woonden ook binnen deze muren. Ook twee kerken, de Dom en de Oud munsterkerk lagen hier binnen deze muren.
De belangrijke priesters zijn dus Willibrord en Bonifatius.
Bron_ Het Utrechts archief
Willibrord
Willibrord werd geboren als zoon van ouders die pas in god geloofden en werd als klein jongentje van zeven door zijn vader Wilgis als kloosterkind gegeven aan het klooster van Piron dichtbij York in Engeland, vlak voordat zijn vader zelf als kluizenaar ging leven. In Ripon groeide Willibrord op onder druk van Sint-Wilfridus (Egbert), de bisschop van York. Wilfrid verzette zich tegen de toen heersende Keltisch-katholieke traditie en was een voorstander van de Romeinse ceremonie. Op zijn 20e vertrok Willibrord naar Ierland.
In de Abdij van Rathmelsigi deed hij mee aan een regime van strenge tucht. Tien jaar later, toen
was hij 30 jaar oud, werd hij daar in 688 tot priester gewijd.
In tegenstelling tot de missioneringpraktijk van de Iers-Schotse monniken, die bij de bekering
geen systeem hanteerden, organiseerde Willibrord zijn missionering bruikbaar en heel doordacht.
Zo zocht hij eerst de bescherming van de Pepinidische hofmeier Pepijn van Herstal, die zo rond 690
het dan toe Friese rivierengebied rondom Utrecht en Dorestad op de Friese koning Radboud had veroverd. Ook verzekerde hij zich van pauselijke goedkeuring. Na twee moeilijke reizen naar Rome
werd hij in 695 door paus Sergius I tot aartsbisschop van de Friezen gewijd, waarbij het Fort Trajectum in de Utrechtse binnenstad zijn zetel werd. Bij zijn inwijding kreeg Willibrord van de paus de voornaam Clemens toegekend.
Bron_ Wikipedia
Bonifatius
Bonifatius, ook wel Bonifacius, geboortenaam: Wynfreth (Winfried) (nabij Exeter in Zuidwest-Engeland, 672 of 675 – gedood bij Dokkum, 5 juni 754 of misschien in 755 was een van de belangrijkste missionarissen en kerkhervormers in het Frankische rijk, bisschop, martelaar en heilig verklaarde.
Waarschijnlijk was Crediton in Devonshire zijn geboorteplaats. Willibald beschrijft hoe de jonge Winfried zich tegen de wil van zijn vader al wilde wijden aan het kloosterleven. Toen zijn vader dodelijk ziek werd en bijna overleed, zag hij dat als een teken, gaf hij toe en vertrouwde de zevenjarige Winfried als Klooster kind toe aan het klooster. Hij kreeg zijn opvoeding en theologische scholing in de abdijen van Exeter en Nhutscelle (Nutshalling, nu Nursling bij Southampton), waarna hij toetrad tot de Benedictijner orde. Op zijn dertigste, rond 705, werd hij tot priester gewijd. Hij werd hoofd van de kloosterschool en maakte naam als leraar, exegeet, historicus, grammaticus en literator. De eerste Latijnse grammatica in het Engels was van zijn hand. Hij was bestemd om abt te worden. Later zou hij ook naar Utrecht trekken.
Bron_ Wikipedia