‘
Waarom deze boeken?
Welke drie aspecten ga ik vergelijken?
Plan van aanpak
Auteur
J. Bernlef
Hendrik Jan Marsman, die later als schrijver het pseudoniem J. Bernlef kiest (naar de blinde Friese bard uit de 8e eeuw), wordt op 14 januari 1937 in St. Pancras (Noord-Holland) geboren. Zijn jeugd brengt hij in Amsterdam-West door. In 1949 verhuist hij met zijn ouders naar Haarlem en bezoekt daar de HBS. In 1954 verhuist de familie Marsman weer naar Amsterdam.
Hendrik komt in de vierde klas van de HBS-a terecht en maakt nieuwe vrienden; Gerard Brom (= G. Brands), Gerard Stigter (= K. Schippers) en later Sipke Huismans. Hun leraar Nederlands, de schrijver Rob Nieuwenhuys, zet de vrienden op het spoor van Nescio, Elsschot en Carmiggelt. Bernlef bezoekt in die tijd ook avonden waar de dichters Lucebert en Elburg uit eigen werk voorlezen.
Na zijn eindexamen in 1955 is Bernlef een half jaar student aan de Politiek-sociale faculteit van de Universiteit van Amsterdam en werkt hij als vrijwilliger bij een Amsterdamse boekhandel. Tijdens zijn militaire dienst debuteert hij onder zijn eigen naam met het korte verhaal ‘Mijn zusje Olga’ in het tijdschrift Hoos. Tussen 1958 en 1960 is Bernlef veel in Zweden en werkt hij aan verhalen en gedichten, die hij instuurt voor de Reina Prinsen Geerligsprijs 1959. De prijs krijgt hij in november 1959 ook voor Kokkels en de eerste tien verhalen uit Stenen spoelen. In die tijd heeft hij ook samen met G. Brands en K. Schippers het tijdschrift voor teksten Barbarber opgericht, waarvan hij tot de opheffing in 1971 redacteur bleef.
Hij trouwt in 1960 met de schrijfster Eva Hoornik (een dochter van Ed Hoornik) en komt in dienst bij Nilson en Lamm, importeurs van boeken. Die baan geeft hij op in 1965, als hij van het schrijven definitief zijn beroep maakt. Hij schrijft veel, zowel gedichten als proza en toneelstukken. Ook beoefent hij de literaire kritiek in verschillende tijdschriften. In 1977 is Bernlef betrokken bij de heroprichting van Raster, waarvan hij ook redacteur wordt.
Verschillende keren is zijn werk met een prijs bekroond. Hij kreeg onder andere in 1962 de Po??zieprijs van de gemeente Amsterdam voor zijn dichtbundel Morene. In 1977 kreeg hij de Vijverbergprijs voor zijn roman De man in het midden en in 1984 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele werk. Tot aan het verschijnen van Hersenschimmen in 1984 kon zijn vele werken tellende oeuvre slechts op een lauwe belangstelling van de pers rekenen. Hersenschimmen, daarentegen werd zeer positief en lovend ontvangen. In 1994 ontvangt hij de P.C. Hoofdprijs.
Bron: http://www.boekentaal.info/id62.htm
Hersenschimmen
Korte samenvatting
Boy
Korte samenvatting
William Stevens is een journalist aan het begin van de 20e eeuw. Hij woont in Flatbush, een klein dorp in Amerika, waar veel buitenlandse arbeiders wonen. Als hij in een krant leest dat de beroemde actrice Norma Todd is vermoord, is hij benieuwd naar de moordenaar. Hij gaat naar een gekkenhuis waar de verdachte opgesloten zit.
Hij blijkt een doofstomme tiener te zijn die hem heel bekend voorkomt. Hij gaat op onderzoek uit en de jongen blijkt in Flatbush gewoond te hebben. Dit maakt het nog interessanter . William zoekt verder en komt uit bij Amy Faye. De jongen werd door haar Boy genoemd (ze wist zijn echte naam niet) en ze verteld dat Boy een jaar of drie bij haar heeft gewoond.
Amy heeft ook Norma gekend en na Norma’s dood heeft de dienstmeid de sleutels van het huis gegeven. William krijgt ze te leen en gaat een kijkje nemen in het huis. Daar vindt hij een foto van een man en zo komt hij terecht bij een oud buurman van Norma; Bruce Wilder.
Wilder woont dan al in Montauk. Wanneer hij een bezoek brengt aan Wilder blijkt Norma de dag dat ze vermoord werd bij hem was en Wilder bekent zelf dat ze in zijn auto overleed, omdat haar sjaal was blijven haken aan het wiel en ze zo was gestikt.
Als hij dit verhaal publiceert lijkt het heel goed te gaan, maar een dag later wordt zijn verhaal in een andere krant helemaal onderuit gehaald en niemand gelooft hem meer.
Hij besluit met Amy, met wie hij nu een relatie heeft, terug te gaan naar Wilder om zijn gelijk te halen. Wilder vertelt zijn verhaal nog een keer, maar nu met meer details en een week later lezen ze in de krant dat hij en de inspecteur zijn opgepakt. Wilders wegens moord en de inspecteur wegens fraude. Het bevalt William en Amy zo goed in Montauk dat ze daar blijven wonen en daar krijgen ze ook een kind.
Boy
Fabel en Sujet
Het boek is chronologisch geschreven en daardoor lopen het fabel en sujet eigenlijk gelijk. Dit heeft tot gevolg dat de structuur heel duidelijk is. Sommige boeken worden daardoor saai, maar hier is dit niet het geval, want de open plekken bouwen genoeg spanning op.
Perspectief
Ik zou zeggen dat het een meervoudige vertelsituatie is. Toch ligt het heel dichtbij een personele vertelsituatie, want bijna het hele boek wordt verteld vanuit William. Er zijn ook een paar stukjes waar het werd geschreven vanuit andere personen. Hierdoor word het betrouwbaarder, want zo lees je niet alleen de mening van William, maar lees je ook hoe bijvoorbeeld Amy Faye over de situatie denkt.
Thema
In de verhaal laag gaat het om William Stevens die de moord op Norma Todd onderzoekt.
In de thematische laag gaat het ook over hoe het leven was in die tijd en ik denk dat Bernlef de lezer ook wel wilde meegeven dat je van een afstand niet kan weten hoe het leven van een ander is en daar dus niet over kan oordelen. Dit denk ik omdat je op een gegeven moment leest dat William in de trein zit en dan lees je dit: ‘Dat maak jij ervan, zei William, misschien gaat die man wel dood en speelt zijn vrouw de muziek voor zijn begrafenis. Zolang je het niet zeker weet is alles mogelijk.’
Ook verteld Bernlef over hoe corrupt de politie was in die tijd. Dit is te merken aan de manier waarop William de politie wantrouwt en het wordt nog duidelijker als je aan het eind van het boek dit leest: ‘Inspecteur Lagragnes is gearresteerd wegens grootscheepse fraude en geruchten dat hij zijn positie als politie beambte misbruikte voor zijn nevenfunctie als makelaar.’