Essay: Leraar als onderzoeker I: (eerste versie) onderzoeksrapport

Wat zijn trends en uitdagingen wat betreft het omgaan met culturele diversiteit in het (kleuter)onderwijs?
1. Hoe gaan leerlingen om met sociaal-culturele diversiteit in het onderwijs?
Met sociale- culturele diversiteit bedoelt men de verscheidenheid van culturen binnen een bepaalde regio, of de wereld in zijn geheel. Culturele diversiteit binnen een regio of samenleving kan worden afgeleid van aanwezigheid van mensen met verschillende achtergronden. Het onderwijs is een plaats waar dit vaak voorkomt. Kinderen krijgen te maken met verschillende sociaal en culturele achtergronden van zowel leerlingen als leerkrachten.

Groepsidentificatie hangt mede af van maatschappelijke omstandigheden en groepsverhoudingen. Veranderingen in het politieke en maatschappelijke klimaat hebben er invloed op. Maar de alledaagse interacties, bijvoorbeeld in multi-etnische scholen, spelen zeker ook een grote rol. Daarbij spelen factoren als houvast, affectieve binding en sociale erkenning een rol.
Op scholen blijkt de etnische samenstelling van een klas w??l de status van een etnische groep binnen de klas te bepalen, maar dit leidt niet ertoe dat jongeren de cultuur die daarbij hoort van elkaar overnemen. Jongeren kiezen vrienden op basis van hun etnische identiteit. Groepsidentificatie en sociale voorkeuren kunnen ondanks gemengde klassen dus vele generaties blijven bestaan.
Vanuit het perspectief van ingroeien in de multiculturele samenleving bekeken, hebben kinderen van immigranten een voorsprong. Zij hebben meer geleerd om om te gaan met interculturele verschillen. Maar aanpassingsproblemen en problemen met identiteitsvorming kunnen ontstaan, als kinderen een gebrek aan waardering ervaren voor de vaardigheden, kennis en gevoelens die typisch zijn voor hun cultuur.’Leerkrachten zullen over multiculturele empathie en begrip moeten beschikken om goed om te kunnen gaan met deze gemengde identiteiten.

2. Hoe zichtbaar is deze diversiteit in het onderwijs?
Het Jaarrapport Integratie 2007 (Gijsberts & Herweijer, 2007) vertelt ons dat 15% van de leerlingen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs een niet-westerse culturele achtergrond heeft. Deze leerlingen bevinden zich voornamelijk in grotere steden. Ongeveer een op de tien scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs heeft meer dan 50% allochtone leerlingen, De hoogste concentraties allochtone leerlingen zijn te vinden in scholen in de vier grote steden. Daar is ongeveer heeft ongeveer de helft van de scholen meer dan 50% allochtone leerlingen. Een kwart tot een derde van de scholen in de grote steden heeft meer dan 80% allochtonen (zie verder hoofdstuk 4).
Met de term allochtonen wordt verwezen naar de etnische herkomst en achtergrond van leerlingen. Hoewel dit slechts een van de vele dimensies van culturele diversiteit is en ook niet een alles bepalende identificatiekader vormt ‘ zeker niet voor tweede of derde generatie leerlingen die geboren en getogen zijn in Nederland – is deze term wel ingeburgerd in beleid en onderzoek en worden allochtone leerlingen vaak als groep beschouwd, hier en daar uitgesplitst naar etnische achtergrond. Omdat dit de achtergrond vormt waartegen beleid, het onderwerp van dit hoofdstuk, wordt ontwikkeld, wordt er in deze paragrafen gesproken over de allochtone leerlingen als groep.

3.Wat zijn uitdagingen voor leerkrachten bij het omgaan met culturele diversiteit in het onderwijs?
Leerkrachten ervaren etnische diversiteit in de klas als een verrijking. Maar ze laten merken dat ze zich niet altijd voldoende toegerust voelen om op een vruchtbare manier met deze culturele diversiteit om te gaan. Leerkrachten geven aan dat allochtone leerlingen veel aandacht en intensieve begeleiding nodig hebben en zij vinden het lastig om te differenti??ren in aanpak. Ook ervaren ze vaak weinig steun vanuit het schoolbeleid. Veel leerkrachten blijken behoefte te hebben aan verdere (na)scholing, onderlinge uitwisseling en afstemming binnen de school. Dat leerkrachten in kleurrijke scholen behoefte hebben aan ondersteuning en nascholing is niet verwonderlijk gezien de uitdagingen waar ze voor staan. Onderzoek laat zien dat het omgaan met culturele diversiteit extra competenties vragen, boven de kerncompetenties die leerkrachten volgens de Wet in het Onderwijs zouden moeten ontwikkelen. Het gaat onder meer om bekendheid met de (culturele) achtergronden van leerlingen, het benutten van de culturele bagage van leerlingen in het onderwijs, en de bereidheid van leerkrachten om zijn/haar eigen persoonlijkheid te beschouwen binnen de multiculturele omgeving en vanuit verschillende perspectieven naar leerlingen te kijken.

4. Hoe is het voor een leerkracht om te werken met kinderen met een ander geloof?
De hoofdzaak is de begeleiding van leerkrachten bij het leren voeren van dialoog met/tussen kinderen over waarden. Hierin ligt een verbinding tussen levensbeschouwing en (algemene) pedagogiek. Levensbeschouwing heeft alles te maken met de pedagogische benadering van leerlingen door de leerkrachten. De term ‘brede identiteit’ wordt ook in deze betekenis gebruikt. Twee elementen vormen de hoofdlijn:
1. De persoon van de leerkracht
In de begeleiding en ondersteuning wordt er nadruk op gelegd dat de leerkracht op zoek gaat naar de eigen waarden, en hoe die verankerd zijn / tot uitdrukking komen in de persoonlijke biografie. Van daaruit wordt verbinding gemaakt met de beleving van leerlingen, waarbij verhalen een grote rol spelen. Bij een dergelijke insteek is de persoonlijkheid van de leerkracht van groot belang.’Leerkrachten verschillen. De ‘diversiteit’ binnen het personeel is een gegeven. Er zijn mensen met traditionele godsdienstopvoeding, mensen die zich ‘vrijgevochten’ hebben, mensen die geen band met godsdienst hebben, mensen die joods, moslim of hindoe zijn. Al die leraren worden gestimuleerd om vanuit hun persoonlijke biografie die elementen op te sporen die waardevol zijn om in te brengen voor de opvoeding van kinderen.’De focus is niet op levensbeschouwing, maar op waarden.

2. De persoon van het kind en de groep als geheel
Hoe kan de leerkracht op een positieve manier eraan bijdragen dat kinderen verbinding maken met de eigen achtergrond, die van de leerkracht en met elkaar? Om de kinderen daarbij te ondersteunen, spelen ‘verbindende activiteiten’ een grote rol, bijvoorbeeld positieve aandacht voor vieringen, rituelen, feesten.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.