Samenvatting
In dit onderzoek is er gepoogd antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag: ‘Wat hebben medewerkers aan kennis, vaardigheden en attitude nodig om in de zorg de zelfregie aan de revalidatiecli??nt te geven en de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen’?
Het is voor de organisatie Interzorg Noor Nederland niet inzichtelijk wat medewerkers in de zorg nodig hebben om de zelfregie van de cli??nt te ondersteunen en wat de zorgmedewerker nodig heeft om de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen. De doelstelling van dit onderzoek is inzicht geven in wat medewerkers binnen de geriatrische revalidatiezorg nodig hebben om de cli??nt eigen regie te geven binnen het revalidatieproces.
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn verschillende methoden gebruikt. Als eerste is er literatuur geraadpleegd over zelfregie en het werken vanuit zelfregie. Vervolgens is er kwantitatief onderzoek gedaan door middel van interviews onder zes zorgmedewerkers van de geriatrische revalidatiezorg binnen Interzorg Noord Nederland. In de interviews is er gevraagd naar wat zorgmedewerkers zelf als benodigde kennis , vaardigheden en attitude nodig vinden om in de zorg de zelfregie aan de cli??nt te geven en welke zaken zij nodig achten om de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen. Uit de resultaten blijkt dat zorgmedewerkers als belangrijkste benodigde vaardigheden aangeven: het kunnen motiveren van cli??nten, goede gesprekstechnieken bezitten ( zoals luisteren, instrueren, onderbouwen en onderhandelen), omgangstechnieken bezitten ( zoals goed contact kunnen leggen en cli??nten op hun gemak kunnen stellen) en de belastbaarheid van de cli??nt kunnen inschatten tijdens het revalidatieproces.
Als benodigde kennis is aangegeven: kennis van revalidatietechnieken en de bijbehorende protocollen, kennis van de ziektebeelden binnen de doelgroep geriatrische revalidatiezorg en kennis van het therapeutisch klimaat.
Als benodigde attitude is aangeven: correct bejegenen en positief zijn als basishouding. Daarnaast geven zorgmedewerkers aan dat je als zorgmedewerker veiligheid kan cre??ren, het bewust zijn van je houding en wat deze teweeg kan brengen, daadkrachtig zijn, ondersteunend , waarden en normen belangrijk vinden, realistisch zijn, klantvriendelijk, professioneel blijven, in gesprek blijven met de cli??nten, regie in eigen hand houden, inlevingsvermogen, vriendelijk zijn, zelfverzekerd zijn en niet naar de klok werken (want revalideren kost tijd).
In de ontwikkeling van het werken vanuit zelfregie is voor zorgmedewerkers belangrijk: Dat er een betere informatievoorziening komt naar de cli??nt over de geriatrische revalidatie, dat er scholing is in motiveren en gesprekstechnieken en de essentie van het therapeutisch klimaat, meer bewustwording bij de zorgmedewerkers in eigen houding en bejegening, een vaste poule als aanvulling op het zorgteam, in het multidisciplinaire team meer een lijn cre??ren in de wijze van werken en voorlichten, ondersteuning van domotica in de zorg zoals een Ipad voor de cli??nt.
De belangrijkste aanbevelingen zijn: Het advies om de verpleegkundige en verzorgende scholing aan te bieden in motiverende gespreksvoering. Bied in het verlengde van scholingen die geven zijn met betrekking tot het therapeutisch klimaat verdere training aan waarin praktische handvatten gegeven worden met betrekking tot: het werken met de handen op de rug, het ondersteunen van de cli??nt bij het bepalen van de revalidatiedoelen, het motiveren van cli??nten tijdens de revalidatie en het inrichten van de samenwerking en de werkprocessen binnen het multidisciplinaire team.
Organiseer spiegelgesprekken om bewustheid van handelen bij zorgmedewerkers te cre??ren en spreek met iedere zorgmedewerker individueel over ‘de juiste medewerker op de juiste plek’.
Het is raadzaam om te kijken naar de inzet van vaste medewerkers en hoe de flexibele aanvulling van het zorgteam vorm kan krijgen. Advies is het samenstellen van een vaste poule, zodat er zo weinig mogelijk hiaten ontstaan in de kennis, vaardigheden en attitude bij het ondersteunen van de zelfregie van de revalidatie cli??nten.
Heb als organisatie oog voor de fasen van veranderen. Bied ondersteuning en maak het beleid rondom de GRZ duidelijk. Zodat het medewerkers beter in staat stelt met de veranderingen om te gaan.
En ontwikkel informatievoorzieningen voor de cli??nt en diens relaties waarin duidelijk
word aangegeven wat revalideren binnen de geriatrische revalidatie inhoud.
Inhoud
Samenvatting 3
1. Inleiding”””””””””””””””””’.””””..6
2. Onderzoeksopzet”””””””””””””””””””…7
2.1 Aanleiding 7
2.2 Analyse van het probleem 8
2.3 Probleemstelling 8
2.4 Vraagstelling 8
2.5 Doelstelling 9
2.6 Methodologie 9
2.6.1 Type onderzoek 9
2.6.2 Onderzoekspopulatie 9
2.6.3 Introductie van het interview 9
2.6.4 Data- analyse 10
2.6.5 Theoretisch kader 10
3. Theoretisch kader 11
3.1 Literatuurraadpleging 11
3.2 Zelfregie 11
3.2.1 Het belang van zelfregie 11
3.2.2 Vier kernelementen van zelfregie 11
3.2.3 Zelfregie van kwetsbare groepen 13
3.3 Zelfregie en overheid 14
3.4 Zelfregie in de geriatrische revalidatie en overheid 15
3.5 Interzorg en zelfregie 15
3.6 Werken vanuit zelfregie 15
3.6.1 Motivatie 16
3.6.2 Empowerment 16
3.6.3 Presentie theorie van Andries Baart 17
3.6.4 Samenvattend 17
3.7 Dialoog 18
3.7.1 Een dialogisch model 18
3.8 Veranderen 19
3.9 Samenvattend 21
4. Resultaten””””””””””””””””””””’.’..22
4.1 Wat is de ervaring in de ondersteuning aan de zelfregie van de cli??nt 22
4.2 Wat zien zorgmedewerkers als ontwikkelpunten bij ondersteuning
van de zelfregie 24
4.3 Welke kennis en vaardigheden zijn voor zorgmedewerkers van belang om de
zelfregie van de cli??nt te kunnen ondersteunen 26
4.4 Wat vinden de zorgmedewerkers belangrijk in de attitude 27
5. Conclusie 28
5.1 Beantwoording van de vraagstelling 28
6. Discussie 31
7. Aanbevelingen 32
8. Feedback en zelfbeoordeling 34
9. Literatuurlijst 36
10. Bijlagen 37
1. Inleiding
De organisatie waar ik werkzaam ben, Interzorg Noord Nederland, bied wonen, zorg en dienstverlening vanuit negen locaties in Noord- en Midden Drenthe aan ouderen in de locaties en de omliggende wijken. In oktober 2014 is Interzorg gestart het verlenen van geriatrische revalidatiezorg op drie afdelingen in de locatie Anholt, een mooie uitdaging waar ik als leidinggevende deel van mag uitmaken! Geriatrische revalidatiezorg is multidisciplinaire zorg voor kwetsbare ouderen na bijvoorbeeld een operatie of functionele achteruitgang. Deze zorg is specifiek gericht op herstel van functioneren en participatie (zelfredzaamheid). Het is een zorgvorm die wordt geleverd in de keten ziekenhuis- verpleeghuis-verzorgingshuis/ thuissituatie. De geriatrische revalidant wordt gekenmerkt door verhoogde somatische, psychische en sociale kwetsbaarheid. Vaak is er sprake van concrete beperkingen en multimorbiditeit. Multimorbiditeit is het tegelijkertijd lijden aan twee of meer (chronische) ziekten tijdens een bepaalde periode (RIVM , 2011).
In 2015 zal de focus binnen de geriatrische revalidatiezorg in komen te liggen op de eigen regie van de cli??nten in het revalidatie proces. Ook vanuit de overheid wordt steeds meer de nadruk gelegd op zelfregie. Staatssecretaris van Rijn (VWS) bevestigd het belang van zelfregie en de dialoog in het plan van aanpak kwaliteit verpleeghuizen dat in Februari 2015 geschreven.
De keuze van een onderwerp voor mijn afstuderen was voor mij dus geen moeilijke opgave.
Zelfregie is een thema dat actueel is en nog vele vragen oproept binnen de afdelingen, Interzorg en de maatschappij.
Zelfregie raakt aan emoties, aan wie je bent en aan de ruimte die je krijgt om jezelf te kunnen zijn. In mijn onderzoek richt ik mij op wat medewerkers in de zorg nodig hebben om de zelfregie van de cli??nt te ondersteunen en wat de zorgmedewerker nodig heeft om de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen. Het goed kunnen ondersteunen van de zelfregie door verplegenden en verzorgende is nodig om kwalitatief goede en doelmatige revalidatiezorg te kunnen bieden aan de cli??nten. Nu en in de toekomst.
2. Onderzoeksopzet
2.1 Aanleiding
De gezondheidszorg voor ouderen in Nederland is aan grote veranderingen onderhevig. De intramurale geriatrische revalidatiezorg werd tot 1 januari 2013 bekostigd vanuit de algemene wet bijzonder ziektekosten (AWBZ). Deze zorg is in 2013 overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (ZVW). Door die overheveling vervalt de indicatiestellig voor deze zorg door het CIZ en is deze zorg opgenomen in de DBC-systematiek. Reden van de overheveling is dat de revalidatiezorg onder de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraars is gekomen en meer in de keten kan worden georganiseerd. De verwachting is dat daarmee de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg wordt verbeterd, wat ten goede komt aan het herstel van de cli??nt.
Vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de zorgverzekeraars wordt gestuurd op de centralisering van het aantal verpleeghuizen die geriatrische revalidatiezorg bieden en zich concentreren op hoog complexe zorg. Interzorg Noord Nederland wil graag bij de 50 zorgaanbieders in Nederland gaan horen die de geriatrische revalidatiezorg gaan aanbieden. Interzorg wil dit bereiken door kwalitatief goede zorg te verlenen binnen een therapeutisch klimaat waarin de cli??nt de regie houd in het revalidatieproces.
Therapeutisch klimaat
Op de revalidatie afdelingen werkt men momenteel hard aan het ontwikkelen van een therapeutisch (stimulerend) klimaat. Een therapeutisch klimaat is een geordend en gestructureerd oefenklimaat waarbij behandeling en zorg in de dagelijkse praktijk vierentwintig uur per dag zijn ge??ntegreerd ‘alles is revalidatie’. De cli??nt revalideert in een omgeving die hem of haar alle gelegenheid biedt om te werken aan het eigen herstel. Recent zijn de afdelingen verbouwd om te kunnen voldoen aan de eisen van een therapeutisch klimaat. Veranderingen zijn bijvoorbeeld: een keuken die gelegenheid geeft tot het oefenen met het zelfstandig bereiden van maaltijden en een elektrisch verstelbare wastafel in de badkamer die door de cli??nt op de gewenste hoogte is te zetten. Naast de verschillende behandelaars hebben de verpleging en mantelzorgers een belangrijke rol in het blijven door oefenen van de geleerde activiteiten. Er wordt zoveel mogelijk functioneel geoefend waarbij de vraag van de cli??nt centraal staat. Van de cli??nt wordt verwacht (en wordt daartoe gestimuleerd) om naar vermogen zelfstandig te oefenen. Het is wenselijk dat familie, mantelzorgers en/of vrienden uitdrukkelijk bij de behandeling en de zorg worden betrokken. Belangrijk is dat onze cli??nten en naasten weten waar zij aan toe zijn en dat men altijd goed ge??nformeerd is.
Focus op eigen regie van de cli??nt
In 2015 zal de focus binnen de geriatrische revalidatiezorg in Anholt komen te liggen op de eigen regie van de cli??nten in het revalidatie proces. ‘Cli??nten hebben de regie en wijzen ons de richting bij de keuzes die gemaakt worden’. Deze relatie en route willen we vervolgens op een persoonlijke, duidelijke, professionele en gezonde manier vormgeven. De medewerkers in het primaire proces vormen de basis en het startpunt van ons beleid: ‘ Beleid vanuit cli??ntenperspectief’. Om de cli??nt eigen regie te kunnen geven zal bij opname op de revalidatie afdeling de persoonlijk begeleider in gesprek gaan met de cli??nt om de hulpvraag duidelijk vast te stellen: wat is het doel van de cli??nt binnen het revalidatieproces? Voortkomend uit de revalidatievraag van de cli??nt en de landelijke richtlijnen worden dan de individuele doelen geformuleerd en wordt er een passend revalidatieplan aangeboden aan de cli??nt. Uitleg geven over de mogelijkheden en de beperkingen van de behandeling en zorg zullen standaard onderwerp van het gesprek met de cli??nt moeten zijn. Keuzemogelijkheden moeten worden toegelicht. Behandeladviezen, doelen en termijnen moeten duidelijk zijn voor de cli??nt.
Nu we zijn gestart met het werken in een therapeutisch klimaat, waarin de cli??nt zoveel mogelijk de eigen regie houd, ervaren de verzorgenden en verpleegkundigen meer werkdruk. Door het meer focussen op de individuele cli??nt en het werken met de handen op de rug wordt ervaren dat de bestaande werkprocessen en werkwijzen op de afdeling niet meer toereikend zijn. Ook vereist het meer afstemming binnen het multidisciplinaire team en naar de ondersteunende diensten. Omdat we aan het begin staan van het verlenen van geriatrische revalidatiezorg binnen een therapeutisch klimaat en zorgmedewerkers in het primaire proces het dichtst bij de cli??nt staan, is het wenselijk om stil te staan bij wat deze medewerkers dan nodig hebben om onze cli??nten de eigen regie te kunnen geven in zijn of haar revalidatieproces. Dit zal het beleid vanuit cli??nt perspectief ten goede komen en zal de kwaliteit van zorg en de cli??nttevredenheid verhogen.
2.2 Analyse van het probleem
Momenteel heeft de cli??nt nog niet volledig de regie en wordt er nog vaak invulling gegeven aan het revalidatieproces vanuit het perspectief van de professional. De zorgmedewerkers weten wat de cli??nt nodig heeft. Het zorgplan wordt vanuit de professional opgesteld en daarna voorgelegd ter ondertekening aan de client voor akkoord.
Ook zijn werkprocessen op de afdelingen nog vaak leidend, niet de clientvraag. Kwaliteitseisen vanuit de inspectie van de gezondheidszorg en prestatieindicatoren vanuit de zorgverzekeraars worden als bepalend ervaren door de medewerkers in behandeling en zorg.
Als we de client regie willen geven binnen het revalidatieproces moet het accent meer komen te liggen op het goed luisteren naar de vraag/wens van de client om daarop vervolgens een zo passend mogelijk revalidatieplan te cre??ren, maatwerk dus.
Het gezag waarmee gezegd werd: ‘wij weten wat U nodig hebt’, is niet langer vanzelfsprekend.
Dit vraagt om een andere specialistische benaderingswijze van de zorgmedewerkers.
Er worden andere kennis, vaardigheden en attitude van medewerkers gevraagd en momenteel is het voor de organisatie nog niet duidelijk wat er nodig is voor medewerkers om de cli??nt eigen regie te kunnen geven in het revalidatieproces.
2.3 Probleemstelling
Het is niet duidelijk wat medewerkers in de zorg nodig hebben om de zelfregie van de cli??nt te ondersteunen en wat de zorgmedewerker nodig heeft om de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen. Dit is nodig om kwalitatief goede en doelmatige revalidatiezorg te kunnen bieden aan de cli??nten.
2.4 Vraagstelling
Wat hebben zorgmedewerkers aan kennis, vaardigheden en attitude nodig om in de zorg de zelfregie aan de revalidatiecli??nt te geven en de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen?
Deelvragen:
1 Over welke kennis en vaardigheden moeten verzorgende en verpleegkundige
beschikken om de zelfregie van de revalidatiecli??nt te kunnen ondersteunen?
2 Over welke attitude moeten verzorgende en verpleegkundige
beschikken om de zelfregie van de revalidatiecli??nt te kunnen ondersteunen?
3 Wat hebben zorgmedewerkers nodig om de zelfregie van de cli??nt verder in
ontwikkeling te brengen?
2.5 Doelstelling
Het onderzoek geeft inzicht in wat zorgmedewerkers binnen de geriatrische revalidatiezorg nodig hebben om de cli??nt eigen regie te geven binnen het revalidatieproces. Op basis daarvan worden er aanbevelingen gegeven aan de organisatie over wat er nodig is voor de zorgmedewerkers om de cli??nt eigen regie te kunnen geven en hierdoor het therapeutisch klimaat verder in ontwikkeling te brengen om zo kwalitatief goede en doelmatige zorg te verlenen aan de cli??nten.
2.6 Methodologie
2.6.1 Type onderzoek
Onderdeel van het onderzoek is om te onderzoeken wat zorgmedewerkers nodig hebben om de zelfregie aan de cli??nt te geven en de zelfregie verder in ontwikkeling te brengen.
Dit wil ik onderzoeken door zorgmedewerkers te gaan interviewen.
Vragen naar ervaringen en belevingen laten zich het beste onderzoeken door het doen van interviews. Het interview heeft als doel informatie te verzamelen over het onderwerp. In dit geval ondersteuning bij zelfregie. Dit is kwalitatief verkennend onderzoek. Er worden semigestructureerde interviews afgenomen, waarbij wordt gewerkt met een vragenlijst die wordt opgesteld vanuit de geraadpleegde literatuur (Verhoeven, 2011). Door met verzorgenden en verpleegkundigen in gesprek te gaan krijgen zij de ruimte om hun ervaringen en inzichten te verwoorden omtrent de zelfregie van de cli??nt in het revalidatieproces.
Er zijn zes interviews afgenomen op semigestructureerde wijze. Dat houdt in dat de onderzoeker een lijst met thema`s , een topiclijst, heeft die moeten worden behandeld. Maar per interview is het mogelijk om dieper op een bepaald onderwerp in te gaan. Er is toestemming gevraagd aan de ge??nterviewde om de interviews op te nemen met een voice-recorder.
2.6.2 Onderzoekspopulatie
De onderzoekspopulatie (respondenten) wordt gevormd door zorgmedewerkers van Interzorg die werkzaam zijn op de drie geriatrische revalidatieafdelingen. De groep zorgmedewerkers bestaat uit verzorgende en verpleegkundigen. Op grond van de vraagstelling zijn er inclusie- en exclusiecriteria waaraan de medewerkers moeten voldoen om te kunnen deelnemen aan het onderzoek. Binnen de inclusiecriteria worden de zorgmedewerkers aselect gekozen.
Inclusiecriteria: Gediplomeerde verzorgende of verpleegkundige
Vaste medewerker op de geriatrische revalidatiezorg
Exclusiecriteria: Leerling / stagiaire
Zorgassistent
Helpende
Medewerker werkwinkel
2.6.3 Introductie van het interview
Voorafgaand aan de interviews is er aan de respondenten verteld dat dit onderzoek onderdeel is van het afstuderen aan de opleiding management in de zorg en dat de informatie die uit de interviews komt bijdraagt aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag.
Ook de doelstelling van het onderzoek is benoemd zodat de respondent weet wat de onderzoeker met het onderzoek wil bereiken: het inzicht geven in wat medewerkers binnen de geriatrische revalidatiezorg nodig hebben om de cli??nt eigen regie te geven binnen het revalidatieproces. Er is toegelicht dat de informatie uit de interviews anoniem worden verwerkt en dat de uitkomsten van het onderzoek gedeeld gaan worden met de verzorgende- IG en verpleegkundige op de geriatrische revalidatie afdelingen en met het management.
Er is een introductie te geven op het onderwerp door het filmpje ‘Op weg naar zelfregie’ gemaakt door Zorgpartners te laten zien aan de respondenten.
Dit filmpje is gebruikt omdat het op een creatieve manier laat zien welke ontwikkelingen we momenteel binnen de zorg doormaken op het gebeid van zelfregie en welke vraagstukken dat oplevert voor de zorg. Daarna heb ik de definitie van zelfregie benoemd om af te stemmen met de respondent.
De topiclijst die gebruikt is bij de interviews zag er als volgt uit:
– Zelfregie
– Eigenaarschap
– Eigenaarschap in contact met zorgmedewerker
– Eigen kracht
– Motivatie
– Contacten.
2.6.4 Data- analyse
Voor het aanleveren van informatie voor de data- analyse werden zes interviews gefragmenteerd, gecodeerd en geordend, waarna er een analyse gedaan werd. Aan de hand van de analyse werden de volgende thema`s bekend: Hoe geven de zorgmedewerkers ondersteuning aan de zelfregie en hoe kan men de zelfregie in ontwikkeling brengen. De kennis en vaardigheden en de attitude van de zorgmedewerker om de zelfregie te kunnen ondersteunen. De resultaten werden onderzocht en er is gekeken naar de mogelijke verbanden tussen de thema`s/ labels. Aan de hand van de conclusies van de data- analyse wordt er antwoord gegeven op de deelvragen en vervolgens op de vraagstelling (Baarda, 2009).
2.6.5 Theoretisch kader
De onderbouwing van het onderzoek is gedaan door middel van raadplegen van literatuur. De uitkomsten van de literatuurraadpleging werden mede gebruikt om te komen tot vragen voor de semigestructureerde interviews (Verhoeven, 2011)
In de literatuurstudie ga ik mij richten op het thema ondersteuning bij zelfregie.
3. Theoretisch kader
3.1 Literatuurraadpleging
Voorafgaand aan het onderzoek is er literatuur geraadpleegd in relatie tot het onderzoek over zelfregie en ondersteuning door zorgmedewerkers.
3.2 Zelf regie
Volgens Van Dale betekent ‘regie’ : de leiding hebben.
‘ Zelfregie’ houdt dan logischerwijs in dat iemand zelf de leiding heeft.
Het begrip zelfregie in dit kader nader bekeken vanuit de literatuur:
Het landelijk kenniscentrum MOVISIE hanteert de volgende omschrijving van zelfregie:
‘Zelfregie gaat over het richting geven aan je leven, ook wanneer je een beroep op anderen moet doen voor steun bij je zelfredzaamheid of participatie. Mensen ervaren zelfregie:
‘ als ze de inrichting van hun leven kunnen baseren op hun eigen waarden en drijfveren,
‘ als ze (mede)zeggenschap hebben over wat ze doen en wat er met hen gebeurt,
‘ als ze daarin optimaal gebruik kunnen maken van hun eigen kracht en
‘ als ze daarin erkenning en steun ondervinden van hun eigen netwerk’.
L. Verkooijen (2006) definieert zelfregie als: ‘Het organiseren/co??rdineren van het eigen leven met als doel een goed leven in eigen ogen’. Met andere woorden: iemand moet zelf kunnen beslissen wat voor hem een goed leven is en hoe hij dat wil bereiken.
3.2.1 Het belang van zelfregie
Iedereen heeft het recht om aan het roer van zijn eigen leven te staan. Zelfbeschikking is wettelijk vastgelegd en geldt voor iedereen die geen gevaar voor zichzelf of zijn omgeving vormt.
3.2.2 Vier kernelementen van zelfregie
Om het begrip zelfregie verder te concretiseren heb ik gezocht naar de elementen die aansluiten bij het begrip zelfregie. Op basis van Evidence Based Practice (EBP) definieert het landelijk kenniscentrum MOVISIE vier kernelementen van zelfregie die aansluiten op Verkooijens definitie van zelfregie zoals hierboven omschreven. EBP is een analysemethode waarbij praktijkervaringen van welzijnsprofessionals, interventiemethodieken en wetenschappelijke, empirische kennis een rol spelen.
Deze vier kernelementen van zelfregie volgens MOVOSIE zijn:
1 Eigenaarschap
Eigenaarschap houdt in dat een mens ‘eigenaar’ is van zijn eigen leven en de keuzes daarbinnen. Elk mens wil in de grond zelf beslissen, zelf zijn leven kleuren, hoe moeilijk dat soms ook is. Het gaat dus om zelf kiezen en zelf bepalen, wat iets anders is dan zelf doen. Eigenaarschap gaat om wie je bent en hoe je jezelf ziet. Het raakt aan autonomie en identiteit. Autonomieverlies is een van de dingen die in processen van ouder worden (bij dementeren of verlies van fysieke gezondheid) als meest elementair wordt ervaren. Het overnemen van de regie, hoe goed bedoeld ook, is dus niet niks. Het is belangrijk dat bij het bieden van ondersteuning zo min mogelijk sprake is van macht en afhankelijkheid.
Eigenaarschap in het contact met de zorgmedewerker
Hoeveel eigenaarschap de cli??nt ervaart in het contact met de zorgmedewerker, is het resultaat van een complexe wisselwerking tussen beide. ‘ Het gevoel van autonomie wordt deels bepaald door hoe een ander naar je kijkt en je tegemoet treed. Als een ander het gesprek met je aangaat vanuit vertrouwen in je oordeel en beslissingsvermogen, is het gemakkelijke je autonoom op te stellen. Andersom geld hetzelfde: als je een gesprek start vanuit een gevoel minderwaardig te zijn waardoor je geen autonomie en zelfvertrouwen uitstraalt, is het voor de ander moeilijker je vanuit vertrouwen tegemoet te treden. Kortom vertrouwen geeft zelfvertrouwen en zelfvertrouwen doet vertrouwen. Daarbij gaat het om houding, uitstraling, non- verbale communicatie en woordgebruik: hoe wordt de vraag gesteld en hoe wordt er gereageerd op het antwoord’? (Brink. C, werken vanuit zelfregie, 2012).
Cli??nten binnen de geriatrische revalidatie voelen zich niet altijd even autonoom. Cli??nten die bijvoorbeeld een CVA hebben doorgemaakt kunnen het gevoel hebben overgeleverd te zijn aan de situatie en lichamelijk beperkingen. Om de zelfregie en eigenaarschap weer te gaan pakken is veel kracht, energie en inzet van de cli??nt nodig. Van de zorgmedewerker wordt dan geduld en creatief denken gevraagd om samen met de cli??nt te zoeken naar de mogelijkheden en revalidatiedoelen.
2 Eigen kracht
Eigen kracht staat voor het vermogen om zelf de beslissingen in het leven te kunnen nemen. L. Verkooijen (2006) verwoordt dit als de kracht, macht en competenties om over het eigen leven te beschikken. Het gaat hierin om persoonlijke capaciteiten als kennis en zelfvertrouwen, maar ook om het ervaren van stimulans vanuit de sociale omgeving. De eigen kracht richt zich op mogelijkheden in plaats van op problemen en belemmeringen.
3 Motivatie
Motivatie staat voor het leven vanuit eigen waarden en overtuigingen. Het verwijst naar dat wat iemand motiveert of drijft in het leven. Rayn en Deci (2000) geven aan wat het belang van motivatie is voor het welzijn en functioneren van mensen. Hun zelfbeschikkingstheorie gaat er van uit dat -zoals in de woorden van Lineke Verkooijen – ‘een goed leven in eigen ogen’ alleen vormt krijgt wanneer intrinsieke motivatie de motor is achter het handelen. In de zelfbeschikkingstheorie wordt er onderscheid gemaakt in gecontroleerde motivatie en autonome motivatie. Het onderscheid zit hem in de basis van de redenen die mensen hebben om bepaald gedrag te vertonen. Gecontroleerde motivatie wordt veroorzaakt door externe of interne druk. Autonome motivatie komt voort uit persoonlijk waarden en interesses en wordt dus niet veroorzaakt door interne of externe druk. Duidelijk is dat intrinsiek gemotiveerde mensen enthousiast en met plezier activiteiten uitvoeren. Intrinsieke motivatie wordt daarom gezien als meest autonome vorm van motivatie. Autonome motivatie ontstaat van binnenuit.
4 Contacten
Om de eigen regie te kunnen voeren in het leven is het van belang dat iemand zich gestimuleerd en gesteund voelt vanuit zijn sociale omgeving. Contact met anderen is cruciaal voor mensen. Iets betekenen voor anderen, plezier en zorgen delen, elkaar praktische hulp bieden, samen dingen ondernemen. Maar ook: gezien worden, waardering krijgen en in interactie met anderen ontdekken wie je zelf bent en wat belangrijk voor je is. Je netwerk is een bron van kracht en steun. Aan de andere kant kunnen contacten ook benauwend of belemmerend werken. Ook bij het nemen van beslissingen spelen anderen een rol. Veel mensen bespreken belangrijke beslissingen met nabije anderen. Niet om hen de beslissing te laten bepalen, maar om het eigen verhaal en de keuze te verwoorden en een ander perspectief te horen. En om te helpen de mogelijkheden te onderzoeken, inclusief de voor- en tegens van die mogelijkheden. De toegang tot hulp vanuit de sociale omgeving, wanneer iemand het (tijdelijk) zelf niet red is van groot belang om grip op het leven te houden. Het gaat niet alleen om hulp vragen. Hulp bieden, van betekenis zijn voor anderen, is minstens zo belangrijk voor hoe stevig je in het leven staat. Met andere woorden: wederkerigheid van relaties is cruciaal.
3.2.3 Zelfregie van kwetsbare groepen
Geriatrische revalidatiezorg is multidisciplinaire zorg voor kwetsbare ouderen na bijvoorbeeld een operationele of functionele achteruitgang. Zelfregie is van belang voor alle mensen, maar vooral bij mensen in kwetsbare situaties is het een spannende opgave om zoveel mogelijk de eigen regie te blijven voeren of de regie weer terug te krijgen als je hem kwijt bent geraakt.
Er bestaat geen eenduidige definitie van kwetsbare situaties. Daarvoor zijn de factoren die kwetsbaarheid veroorzaken te divers. Wel is er een aantal kenmerken te noemen en zijn er bepaalde groepen aan te wijzen die vaak als kwetsbaar worden beschouwd. Kenmerken van kwetsbare groepen zijn:
– opeenstapeling van problemen of beperkingen (multicomplexe problematiek);
– gevoelens van machteloosheid en wantrouwen;
– verstoorde communicatie;
– geen of beperkte toegang tot hulpbronnen;
– marginaliteit; (op de rand)
– disbalans tussen draagkracht en draaglast;
– afhankelijkheidssituatie;
– laag zelfbeeld.
Groepen die vaak als kwetsbaar worden beschouwd zijn onder andere mensen:
– met een lichamelijke beperking;
– met psychosociale (inclusief materi??le) problemen;
– met meervoudige problematiek.
Cli??nten die tijdens het revalidatieproces afhankelijk zijn van zorg of ondersteuning kunnen alleen eigen regie houden als ze invloed kunnen uitvoeren op welke zorg en ondersteuning ze krijgen en hoe deze uitgevoerd word.
3.3 Zelfregie en overheid
Zoals ik al omschreef in de aanleiding is de gezondheidszorg voor ouderen in Nederland aan grote veranderingen onderhevig. In Nederland hebben we te maken met een veranderend overheidsbeleid, de kanteling van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving.
In principe zijn mensen weer zelf verantwoordelijk voor dat het goed met hen gaat. Staatsecretaris van Rijn heeft zijn zorgen geuit over de kwaliteit in verzorgings- en verpleeghuizen, nu en in de toekomst. In het plan van aanpak kwaliteit verpleeghuizen dat in Februari 2015 geschreven is door staatssecretaris van Rijn (VWS) wordt het belang van zelfregie en de dialoog bevestigd. In dit plan is beschreven hoe de kwaliteit van zorg moet worden verbeterd en toekomstbestendig moet worden gemaakt. 1 van de zeven speerpunten die benoemd worden in dit plan is de samenwerking tussen cli??nt, informele zorg en zorgverlener.
Eigenaarschap zorgplan: Mijn leven, mijn plan
‘De noodzakelijke vernieuwing is dat het gaat om een voortdurend gesprek tussen professional en cli??nt. Zij dienen voortdurend samen te bezien hoe kwaliteit van leven is te realiseren. Wanneer een cli??nt verminderde regie heeft, gaat het gesprek over het zorgplan o??o??k over het ondersteunen in het voeren van regie in plaats van het overnemen van die regie. Dat vraagt om nieuwe competenties, gedrag en cultuur bij de professionals, de managers en bestuurders en bij de cli??nt, zijn naasten en de maatschappij alsmede betrokkenheid van vrijwilligers. Ook de IGZ zal zich naast de basiskwaliteit op de kwaliteit van leven richten. Het vraagt om ruimte, om andere manieren van organiseren en leidinggeven en besturen. Deels om opleiding maar ook om andere manieren van inkoop en toezicht, zodat dit elkaar faciliteert.’
Samen kiezen: cli??nt en professional aan zet
‘Zowel bij opname als bij het maken van een zorgleefplan of bij het naderende levenseinde zullen door de cli??nt of zijn vertegenwoordiger keuzes gemaakt moeten worden. Nu is de praktijk te vaak dat het invullen van een zorgplan een bureaucratisch stap is, vaak vooraf ingevuld door de zorginstelling. Het zorgplan is niet een doel op zich, maar een middel om een goed gesprek te voeren. Als cli??nten en hun naasten met professionals dat goede gesprek kunnen voeren dan zal de beleefde last van het plan afnemen. Hierbij kunnen vrijwilligers een belangrijk plaats innemen’.
3.4 Zelfregie in de geriatrische revalidatie en overheid
De intramurale geriatrische revalidatiezorg werd tot 1 januari 2013 bekostigd vanuit de algemene wet bijzonder ziektekosten (AWBZ). Deze zorg is in 2013 overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (ZVW). Op het terrein van de geriatrische revalidatiezorg is de afgelopen jaren veel werk verzet. In het kader van de overheveling van AWBZ naar ZVW kwam deze zorg nog eens extra onder de aandacht. In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zijn er prestatie indicatoren voor geriatrische revalidatiezorg en de ontwikkeling ervan beschreven. Prestatie indicator 4 gaat over regie over de zorg (zie bijlage’.).
Binnen deze prestatie indicator wordt het volgende benoemd over zelfregie in relatie tot kwaliteit : ‘ Voor de pati??nt is een belangrijk onderdeel van kwaliteit van zorg invloed te hebben op de match tussen de door hem of haar gewenste doelen en dat wat haalbaar is. Om voldoende invloed te kunnen hebben, is het voor pati??nten en mantelzorgers essentieel dat zij voldoende informatie hebben om keuzes te kunnen maken. Daarnaast dienen pati??nten en mantelzorgers zodanig bejegend te worden dat zij zich niet geremd voelen bij het nemen van regie’.
3.5 Interzorg en zelfregie
Interzorg heeft in haar visie en missie de zelfregie van de client als uitgangspunt genomen.
De visie en de missie vormen samen het begin van het unieke karakter van Interzorg en geven richting aan de vervolgstappen.
De visie van Interzorg luidt als volgt:
Onze clie??nten willen zichzelf zijn & betekenisvol blijven beleven
Met clie??nten bedoelen we: afnemer, betaler, belever, gebruiker van producten & diensten, klantrelatie.
Met zichzelf zijn bedoelen we: eigen keuzes maken, autonomie, thuis voelen.
Betekenisvol betekent: zingeving, ontwikkeling, als volledig mens, ergens naar uit zien.
Beleven houdt in: leven, genieten van kleine dingen.
Interzorg heeft de volgende missie geformuleerd:
Wij bieden respectvol en gepassioneerd een helpende hand
Respectvol betekent: vanuit de autonomie van de cli??nt, luisteren, erkennen van de historie van het individu.
Gepassioneerd betekent: vakmanschap, meerwaarde bieden, inspireren en verrassen.
Een helpende hand betekent: samen doen, duidelijkheid bieden, mogelijkheden bieden.
De waarden
Interzorg heeft in aansluiting op de visie en missie de volgende vier centrale waarden geformuleerd. Ze zijn de gemeenschappelijke bron voor het gedrag van de medewerkers van Interzorg.
1. Passie
2. Betekenisvol
3. Respect
4. Vakmanschap
Ook in het organogram staat de positie van de client en de regie van de client centraal.
bron: INN site
Het binnen Interzorg gehanteerde kwaliteitssysteem Prezo ondersteund de organisatie en individuele medewerkers om aandacht te hebben voor de ondersteuning van eigen levensinvulling, persoonlijke ontwikkeling, waarden en levenskeuzen van cli??nten.
3.6 Werken vanuit zelfregie
Het werken vanuit zelfregie helpt cli??nten in kwetsbare situaties bij het vinden van eigen oplossingen. In de praktijk zie je binnen de geriatrische revalidatiezorg afdelingen vaak dat er een situatie bestaat waarin het niet vanzelfsprekend is dat cli??nten regie voeren. Cli??nten hebben juist tijdelijk een ondersteuner nodig omdat ze even niet meer weten hoe ze verder moeten, vanwege allerlei problemen. Door als zorgmedewerker naast de cli??nt te gaan staan en samen met de cli??nt de dialoog aan te gaan over de vier kernelementen van zelfregie kun je de cli??nt ondersteunen en coachen in het nemen van beslissingen en het helder krijgen van de revalidatiedoelen. Als de cli??nt eigen beslissingen kan nemen over het doel van de revalidatie betekend dit voor de cli??nt zoveel mogelijk grip op de situatie tijdens de revalidatie en voor de toekomst.
Wat kan de zorgmedewerker helpen in het werken vanuit zelf regie?
Uit literatuuronderzoek naar relevante kennis, vaardigheden en attitude die de professional kunnen ondersteunen bij het werken vanuit zelfregie kwamen de volgende theorieen en methoden naar voren: de presentie theorie van Andries Baart, empowerment en motiverende gespreksvoering.
Deze theorieen en methoden zijn in mijn ogen ondersteunend aan de vier kernelementen van zelfregie zoals Movosie deze defineert: Eigenaarschap, eigen kracht, motivatie en contacten.
– Motiverende gespreksvoering is ondersteunend bij het kernelement eigenaarschap en
motivatie.
– Empowerment is ondersteunend bij het kernelement eigen kracht.
– De presentie theorie van Andries Baart is ondersteunend bij het kernelement eigenaarschap
en contacten.
3.6.1 Motivatie
Zoekende naar kennis, vaardigheden en attitude die zorgmedewerkers kunnen gebruiken om de cli??nt te ondersteunen in eigenaarschap en motivatie kwam motiverende gespreksvoering naar voren.
Motiverende gespreksvoering
Revalidatie in zijn algemeenheid en in het bijzonder geriatrische revalidatie die zich richt op oudere, kwetsbare mensen vraagt van de cli??nten een grote inspanning. Zo’n inspanning lukt beter als een goede aansluiting wordt gevonden bij de eigen beweegredenen van de cli??nt. Optimale samenwerking tussen het revalidatieteam en de cli??nt is daarom wenselijk om tot resultaten te komen. Het succes van de revalidatie hangt sterk samen met de motivatie van de cli??nt. Inzet van de cli??nt is belangrijk. Het versterken van de intrinsieke motivatie staat daarbij voorop. Motiverende gespreksvoering geeft goede handvatten ter versterking van de intrinsieke motivatie om de door de cli??nt gewenste levenskwaliteit na te streven.
Motiverende gespreksvoering is op een samenwerking gerichte en doelgerichte gespreksstijl. De methode is ontworpen om persoonlijke motivatie en het commitment voor een bepaald doel te versterken door het ontlokken en verkennen van iemands eigen redenen om te veranderen in een sfeer van acceptatie en compassie. Het is, in termen van de motiverende gespreksvoering, de uitdaging voor de verzorgende en verpleegkundige om een co- expert relatie met de cli??nt aan te gaan. Dat wil zeggen dat de cli??nt als expert van zijn eigen leven even belangrijk is als de verpleegkundige als professional: een gelijk waardige verhouding.
Motiverende gespreksvoering is meer dan een techniek. De grondhouding van partnerschap, acceptatie, compassie en ontlokken van verandertaal (uitspraken van de cli??nt ten gunste van verandering) zijn bepalend. Je staat ge??nteresseerd en met vertrouwen naast de ander, zonder eigen agenda, probeert de cli??nt te begrijpen, ondersteunt diens autonomie, bevestigt de sterke kanten van de ander, zoekt naar wat er al is en niet wat ontbreekt. Hiermee ondersteun je doelbewust het welzijn van de cli??nt en zet je diens perspectief en mogelijkheden centraal.
3.6.2 Empowerment
Zoekende naar kennis, vaardigheden en attitude die zorgmedewerkers kunnen gebruiken om de cli??nt te ondersteunen in eigen kracht kwam empowerment naar voren.
Empowerment gaat uit van het vermogen van mensen om hun leven vorm en betekenis te geven
(Vilans, 2009). Power betekent macht, kracht. Eigen kracht ontwikkelen en inzetten, eigen
regie voeren, dat is de essentie van empowerment. Deze benadering is gebaseerd op de aanname
dat ieder mens mogelijkheden of sterke kanten heeft om op eigen wijze eventueel samen met
anderen vorm te geven aan het leven, ook als de omstandigheden niet zo gunstig zijn. Zorgmedewerkers zijn bij empowerment gericht op het versterken van de regie van de cli??nt. Zij stimuleren de cli??nt tot het maken van eigen keuzes voor zover dat tot zijn mogelijkheden behoort. Als ondersteuning voor de cli??nt in zijn revalidatieproces is het belangrijk dat je als zorgmedewerker de cli??nt eerst erkenning geeft in zijn problemen en zorgen. Cli??nten komen met een hulpvraag waarbij ze de zorgmedewerker nodig hebben. Erkenning voor de problemen en zorgen van de cli??nt geeft ruimte voor gesprek en de mogelijkheid om daarna positieve kanten naar voren te brengen en te werken aan het herstel.Empowerment kan een bevorderd worden door de inbreng van de client vanaf het begin van het revalidatieproces mogelijk te maken, door hem in staat te stellen zelf te beslissen en te handelen. Empowerment is gericht op het verbeteren van het zelfvertrouwen, het zelfbewustzijn en het zelfbeeld. Over het algemeen geldt dat empowerment pas tot stand komt als de client in een omgeving vertoeft die hem de ruimte geeft om de macht ook werkelijk in handen te nemen.De omgeving of zorgverlener doet hierbij een stap terug en de client krijgt en neemt de verantwoordelijkheid voor zijn eigen handelen op zich (Van de Ven e.a., 2004). De houding van de hulpverlener is van doorslaggevend belang. In de kern betekend dit dat er een samenwerkingsrelatie nodig is waarin de hulpverlener zich niet te sturend opstelt maar wel nabij is en betrokken handelt. Dit omvat oprechte aandacht en betrokkenheid, aanwezig zijn, respect, partner??schap, het aanspreken van de veerkracht en steunbronnen van clie??nten en de dialoog?? als uitgangspunten van het ondersteunen van empowerment ( movosie, 2012).
3.6.3 Presentie theorie van Andries Baart
Zoekende naar relevante kennis, vaardigheden en attitude die zorgmedewerkers kunnen gebruiken om de cli??nt te ondersteunen in contacten en eigenaarschap kwam de presentie theorie van Andries Baart naar voren. Andries Baart heeft 10 jaar onderzoek gedaan wat goede werkers in de zorg aan kwetsbare mensen werkelijk doen. Hij is de geestelijk vader van de presentietheorie.
Presentie is een benaming voor een andere manier van doen, zoals Andries Baart zelf zegt.
In de presentie benadering draait het om relatie en aansluiting bij de cli??nt.
Een zeer korte omschrijving van presentiebeoefening is de volgende:
‘Een praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat ‘ van verlangens tot angst ‘ en die in aansluiting d’?rbij gaat begrijpen wat er in de desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie hij /zij daarbij voor de ander kan zijn. Wat gedaan kan worden, wordt dan ook gedaan. Een manier van doen, die slechts verwezenlijkt kan worden met gevoel voor subtiliteit, vakmanschap, met praktische wijsheid en liefdevolle trouw’. De presentiebenadering wordt gekenmerkd door het meelopen in de leefwereld en het in relatie staan met de ander.
De presentiebenadering wordt door de cli??nten als zeer positief ervaren ‘ er is iemand voor mij’.
In het onderzoek ‘ zelfregie en eigenkracht’ van T. de Haas en Inge Broer (2014) wordt beschreven dat in de presentie theorie het accent in de bijdrage van de professional verschuift van ‘iets doen’ voor de ander naar ‘er zijn’ voor de ander. Soms houd het ‘er zijn’ in dat er iets gedaan moet worden voor de ander. Veel vaker is het zo dat de professional beschikbaar is voor de cli??nt. Beschikbaar om te sparren, te coachen, een nieuwe weg te banen die nodig is. Vanuit het vertrouwen dat de ander dat vanuit eigen keuzes kan. Er zijn om verdriet en tegenslag te verwerken. Zonder als ‘redder’ actief te worden. Dat is hard werken, ook al zit je op je handen.
3.6.4 Samenvattend
In de deelvragen wordt de vraag gesteld ‘ over welke kennis, vaardigheden en attitude moeten verzorgende en verpleegkundige beschikken om de zelfregie van de revalidatiecli??nt te kunnen ondersteunen’? In het theoretisch kader geef ik antwoord op deze vraag door het begrip zelfregie nader te bekijken vanuit de literatuur en het begrip zelfregie verder te concretiseren naar de vier elementen van zelfregie die het landelijk kenniscentrum MOVISIE definieert: eigenaarschap, eigen kracht, motivatie en contacten.
Vanuit deze vier elementen van zelfregie is er in de literatuur gezocht naar ondersteunende theorie??n en methoden bij deze vier elementen die de zorgmedewerker kan inzetten om cli??nten te ondersteunen en in hun kracht te brengen tijdens het revalidatieproces. Dit zijn de presentie theorie van Andries Baart, empowerment en motiverende gespreksvoering. Binnen de literatuur over deze theorieen en methoden word beschreven welke kennis, vaardigheden en attitude de zorgmedewerkers nodig hebben om de client te kunnen ondersteunen in de zelfregie. Deze kennis zal gebruikt worden om de eerste twee deelvragen te beantwoorden.
3.7 Dialoog
In deze bovenstaande theorieen en methoden, waarin de zelf regie van de client ondersteund wordt, komt naar voren dat de dialoog met de client van groot belang is bij het ondersteunen van de zelfregie. Wat wordt er verstaan onder een dialoog?
Het begrip dialoog bekeken vanuit de literatuur:
‘Het woord dialoog is terug te vinden in het Latijn (dialogus) en het Grieks (dialogos). ‘Dia’ betekent letterlijk ‘door’ en ‘logos’ betekent ‘het woord’ of algemener ‘de betekenis’. Dialoog is een gesprek tussen twee of meer mensen, waarin een vrije gedachtenwisseling plaatvindt, wat tot nieuwe inzichten leidt bij de betrokkenen. Kenmerkend is dat er betekenissen ontstaan die zonder dialoog niet tot stand hadden kunnen komen. ??cht luisteren ligt aan de basis hiervan. ‘
(een goed plan, n.d.)
Volgens Mark Vervuurt ( Vervuurt, 2009) wissel je in dialoog elkaars ervaring, kennis, idee??n en beelden uit. Daarmee bereik je een optimale bundeling van krachten om samen te werken. Dit noemt hij ook het belang van de dialoog, in verbinding met de ander als gelijkwaardig partner. In een dialoog is er wederzijds begrip en respect voor elkaar. Wanneer de dialoog geld als leidraad voor de relatie tussen zorgmedewerker en cli??nt kan er in samenspraak gekomen worden tot de beste beantwoording van de hulpvraag.
3.7.1 Een dialogisch model
Mark Vervuurt heeft een dialogisch model ontworpen, waarin zichtbaar wordt wat de voorwaarden zijn om een dialoog te kunnen voeren.
‘Het dialogisch model’
In de afbeelding van het bootje zijn 6 woorden te lezen die volgens Vervuurt van belang zijn in een dialoog. In de romp van de boot heeft hij de waarden gezet die hij van belang acht in de dialoog: zelfbewustzijn, gelijkwaardigheid en lef (=moed). In de zeilen beschrijft hij de uitkomsten van de waarden tijdens de dialoog: vertrouwen, samenwerken en versterken.
Het doel van de dialoog met de cli??nt is om vanuit de dialoog gezamenlijk kwalitatief goede zorg te kunnen bieden tijdens het revalidatieproces. De dialoog over het toekomstperspectief van de cli??nt is van essentieel belang voor het werken vanuit zelfregie. Een nieuw toekomstperspectief wat ervoor zorgt dat ‘cli??nten’ gemotiveerd worden om daadwerkelijk hun leven inhoud te geven, ondanks de situatie waarin zijn verkeren. De dialoog past het binnen uitgangspunten van de presentie theorie, empowerment en de motiverende gespreksvoering waarin de professional als coach wordt zien. Een coach zie ik vooral als iemand die de juiste vragen weet te stellen, met de juiste houding en die alleen instrueert als de situatie zegt dat het niet anders kan.
3.8 Veranderen
In de aanleiding van dit onderzoek heb ik aangegeven dat zorgmedewerkers soms de neiging hebben om te bedenken wat goed is, op basis van hun kennis en ervaring. De verandering die nodig is om consequent uit te gaan van ruimte voor eigen regie gaat dus niet vanzelf.
Belangrijk in mijn ogen bij dit onderzoek is ook om te kijken wat hebben medewerkers nodig om te kunnen veranderen.
Wat is de relatie tussen organisatie veranderingen en individuele veranderingen?
Organisaties presteren beter wanneer organisatiedoelen en individuele doelen zoveel mogelijk met elkaar overeenkomen.
Medewerkers zijn de dragers van een organisatie. Het feitelijke gedrag van medewerkers binnen de organisatie is bepalend voor het realiseren van doelstellingen en succesvol zijn als organisatie. Het is daarom belangrijk om te begrijpen wat het veranderen van mensen en hun gedrag bevordert of juist belemmert.
Leren veranderen
Er zijn drie begrippen nauw verbonden aan het onderwerp individueel veranderen: weerstand, motivatie en leren. Om te kunnen veranderen moeten mensen zich meestal ook nieuwe kennis, vaardigheden en gedrag eigen maken. Soms is gedragsverandering juist het doel van veranderen. Door leren komen mensen tot nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden. Maar soms zijn mensen niet (voldoende) gemotiveerd om te leren veranderen. Dit wordt dan benoemd als ‘weerstand’ tegen de verandering. Wat roept weerstand tegen veranderingen op en wat is er voor nodig om mensen te motiveren tot veranderen? Weerstand en motivatie zijn psychologische processen die invloed hebben op de wijze waarop mensen omgaan met de gevraagde verandering. Weerstand is een ( vaak onbewust) verdedigingsmechanisme dat mensen hebben om te voorkomen dat zij pijnlijke gevoelens (zoals bijvoorbeeld angst) en pijnlijke situaties onder ogen moeten zien.
Weerstand en acceptatie als proces
Weerstand is een normale reactie op angst. Als mensen geconfronteerd worden met mogelijk onaangename situaties vertonen ze vaak vluchtgedrag. Bijvoorbeeld als een medewerker denkt dat hij iets niet kan wat zijn baas van hem vraagt, vlucht hij in acties of verklaringen om het niet te kunnen buiten zichzelf te leggen. Zo verschaft hij zich een reden om iets niet te doen. Deze verdedigende reactie gaat niet altijd bewust. Het wordt wel bewust wanneer de medewerker zich realiseert welke negatieve gevolgen de verandering voor hem zelf inhoud ‘ whats in it for me’?
Weerstand als proces
Weerstand als proces vertoond verschillende stadia. K??bler- Ross beschrijft dit proces vanuit de literatuur over rouwverwerking. Volgens K??bler- Ross begint de rouwverwerking met ongeloof en ontkenning. Bij het nieuws dat een dierbare overleden is, wil men dit eerst niet geloven. Deze reactie kan omslaan in boosheid, waarna verdriet en/of depressie toeslaat. Pas na verloop van tijd begint men het verlies te accepteren en het gewone leven weer op te pakken
Bron:
Weerstand tegen veranderen vertoont in grote lijnen hetzelfde patroon. Als een organisatie reorganiseert is er ook eerst ongeloof of afwijzing en wanneer de verandering echt onvermijdelijk lijkt, kan de weerstand harder worden. Als men collega`s weg ziet gaan of als men vindt dat de situatie verslechterd, wordt men boos en gefrustreerd. Medewerkers kunnen afhaken en onge??nteresseerd reageren of afwachtend worden. Weerstand kan heftig worden bijvoorbeeld door stakingen of juist passieve vormen aannemen zoals door ziekmeldingen en pocket- veto ( ja zeggen, nee doen).
Motivatie tot verandering
Mensen ontlenen een deel van hun identiteit aan wat ze kunnen, hoe effectief ze zijn en hoeveel invloed ze hebben. Wanneer de identiteit door veranderingen dreigen te veranderen, ontstaat onzekerheid en kunnen mensen in verzet komen. Het verzet van medewerkers wordt ‘weerstand’ genoemd.
Om vanuit weerstand te komen tot werkelijke verandering zijn enkele factoren van groot belang. Naast eigen belangen zoeken mensen antwoord op de vraag waarom de gevraagde verandering nodig of wenselijk is. Dit noemen we veranderbewust zijn.
De noodzaak van de verandering kennen is echter nog geen garantie dat mensen er daadwerkelijk aan mee zullen werken. Daarvoor is veranderbereidheid nodig. Als iemand in principe bereid is, moet hij het nog wel kunnen. ‘ Kunnen ‘houd ook in dat mensen gefaciliteerd worden door de organisatie, dus dat zij ook mogen. Dit noemen we verandervermogen. Ook wanneer deze drie factoren aanwezig zijn en de belemmeringen (angst, boosheid, verdriet) niet onoverkomelijk zijn, moeten medewerkers nog de kracht vinden (durven) om woorden om te zetten in daden: veranderkracht.
Het gaat dus om:
– veranderbewustzijn kennen/ moeten
– veranderbereidheid willen
– verandervermogen kunnen/ mogen
– veranderkracht durven
Veranderbewustzijn is voor zowel leren als veranderen nodig. Het helpt mensen om zicht te krijgen op het waarom van het leer of veranderdoel: waar is de gevraagde verandering goed voor. Pas vanaf dat moment kunnen zij betekenis geven aan wat de verandering voor hen zelf inhoud. Wanneer dat helder is, kan iemand beslissen of hij daaraan mee wil werken of niet. Soms, bijvoorbeeld bij organisatieveranderingen, heeft dit te maken met de mate van aansluiting die overblijft tussen de persoonlijke en de organisatiedoelen. Maar als veranderingen binnen een organisatie elkaar snel opvolgen kan de veranderingsbereidheid van mensen afnemen. Soms omdat ze niet meer willen, maar soms ook omdat ze het niet meer kunnen opbrengen. Dan is de verandercapaciteit of het verandervermogen afgenomen. Het verandervermogen wordt ook be??nvloed door de mate waarin mensen met onzekerheid en nieuwe situaties kunnen omgaan. Hier ligt duidelijk en rol voor het management om ondersteuning te bieden en beleid te maken dat mensen beter in staat stelt met de verandering om te gaan.
Hanze Hogeschool MIZ (2013-2014, verandermanagement).
3.9 Samenvattend
Kijkend naar de deelvraag:’ Wat hebben zorgmedewerkers nodig om de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen’? wordt er in ondersteunende theorie??n en methoden bij zelfregie aangeven dat de dialoog kunnen voeren met de cli??nt over diens revalidatie doelen en het behouden van zelfregie van essentieel belang is. De kennis voor hoe je als zorgmedewerkers de dialoog kunt voeren met de cli??nt is dus belangrijk en zeer goed als onderlegger te gebruiken in de presentie theorie van Andries Baart, empowerment en de motiverende gespreksvoering.
In de aanleiding van dit onderzoek heb ik aangegeven dat zorgmedewerkers soms de neiging hebben om te bedenken wat goed is voor de cli??nt, op basis van hun kennis en ervaring. Er zal verandering moeten plaatsvinden het gedrag en de werkwijze van de zorgmedewerker om in de toekomst consequent uit te kunnen gaan van ruimte voor zelf regie van de cli??nt. Als theoretische ondersteuning heb ik gekeken naar wat de theorie zegt over veranderingen in de individuele mens en hoe je een individueel helpt veranderen.
De kennis over veranderen is ondersteunend voor het individueel veranderen van de zorgmedewerkers en zij kunnen deze kennis ook heel goed toepassen op het cli??nten proces.
4. Resultaten
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste onderzoeksresultaten beschreven die uit de interviews naar voren zijn gekomen. De resultaten worden weergegeven aan de hand van de thema`s, zoals beschreven in paragraaf 2.6.4, die tijdens de gesprekken centraal hebben gestaan.
4.1 Wat is de ervaring in de ondersteuning aan de zelfregie van de cli??nt
In het theoretisch kader wordt beschreven wanneer mensen zelfregie ervaren. De vier kernelementen van zelfregie worden beschreven als bepalend. In de interviews zijn deze vier kernelementen besproken om een beeld te krijgen hoe er momenteel aan de ondersteuning van de zelfregie invulling wordt gegeven.
Eigenaarschap en eigen kracht:
In het ondersteunen van eigenaarschap en eigen kracht van de cli??nt probeert de zorgmedewerker de cli??nt te ruimte te geven voor eigen keuzes. De volgende gespreksmomenten zeggen hier iets over:
‘ Ik benader het vaak wel vrij open, ik laat het wel bij de cli??nt liggen wat ze aan ondersteuning van mij verwachten’.
‘ In overleg kun je meer bereiken dan als je zegt : ‘we doen het zo’. Het zijn geen kinderen het zijn volwassen mensen en wie zijn wij om te bepalen dat het zo moet. Nee, we geven een handreiking om het eigen leven te kunnen opbouwen en om weer naar huis te kunnen’
‘ Het grootste gedeelte van de terugkeer naar huis, de streefdatum, hoe naar huis, aanpassingen eventueel dat soort dingen zijn de belangrijkste doelen die de cli??nt aangeeft’
‘ Op het moment dat er iets geregeld moet worden dan ga je ook overleggen, van zou U dat zelf kunnen doen. Soms geven cli??nten aan het niet zelf te kunnen en dan vraag ik wie zou dat voor U kunnen doen’
Daarnaast geeft het ondersteunen van eigenaarschap en eigen kracht momenteel ook spanningen in het contact met de cli??nt en op de eigen werkprocessen. Dat blijkt uit de volgende gespreksmomenten:
‘ Als iemand zegt: ‘ Ik wil elke dag douchen en elke dag om negen uur in bed zijn’ , dat kan ik niet altijd beloven want ik heb een groepje mensen en die kan ik niet altijd op hetzelfde tijdstip helpen bij wijze van spreken’
‘ Cli??nten hebben niet altijd inspraak in de therapietijden, dat wordt bepaald’
‘ Aan de ene kant geven wij ze wel genoeg ruimte, zoals de medicatie in eigen beheer zoveel mogelijk stimuleren om zelf te doen en zelf laten doen. Maar aan de andere kant hebben ze bij ons natuurlijk wel regeltjes nodig, je bent hier met een doel’
‘Ik ervaar dat ze niet altijd even veel ruimte krijgen en dat het wel meer mag zijn. De cli??nt meer ruimte geven betekend dat jij gewoon een stukje overzicht kwijtraakt en we hechten toch allemaal aan overzicht’
‘ Maar dat betekent wel dat U ook actief moet meewerken aan het revalidatieprogramma en dat als er een afspraak is met de fysio en er komt bezoek dat het bezoek even moet wachten en dat de fysio voorgaat, want daarvoor bent U hier’
‘ Wij geven die ruimte op zich wel maar het is natuurlijk wel lastig omdat wij mensen moeten laten revalideren en dat ze niet volledig eigen controle hebben’
De persoonlijk begeleiders geven ieder op hun eigen manier invulling aan het opstellen van het zorgplan. Het gevoel van eigenaarschap bij de cli??nt is wisselend . De volgende gespreksmomenten zeggen hier iets over:
‘ Ik maak pas doelen na aanleiding van het gesprek. Ik vraag wat de doelen van de cli??nt zijn voor deze periode om in principe weer naar huis te kunnen’
‘ Het grootste gedeelte van de terugkeer naar huis, de streefdatum, hoe naar huis, aanpassingen eventueel dat soort dingen zijn de belangrijkste doelen die de cli??nt aangeeft’
‘ Eigenlijk heel erg maar de zorgplannen die ik tot nu toe heb opgesteld ben ik eigenlijk heel sturend aanwezig geweest’
‘ Het doel ‘ ik wil naar huis’ geven ze dan wel vaak in grote lijnen aan. Maar hoe en wat er dan voor nodig is, tenminste de mensen die ik tot nu toe gesproken heb, hebben daar geen zicht op’
‘ Doelen worden wel samen met de cli??nt gemaakt maar het is wel vooral de standaard dingen. Er komen eigenlijk niet veel specifieke wensen in de doelen voor’
Motivatie:
De motivatie vanuit de cli??nten om de zelfregie tijdens het revalidatieproces te pakken of te behouden benoemen de medewerkers als wisselend. Medewerkers geven aan dat de jongere revalidanten meer gemotiveerd zijn om de regie in eigen handen te houden dan de oudere generatie. Uit de volgende gespreksmomenten komt dit naar voren:
‘ De groep jongere mensen tussen de vijftig en de zestig zijn heel erg gemotiveerd en willen de regie in eigen handen houden’
‘ Er zijn wel een aantal mensen, vaak de vitale mensen die nog volop in het leven staan, die zeggen van: ‘ Ik wil zo kort mogelijk revalideren en ga er vanuit dat ik binnen vier weken weer weg ben’.
‘ Wisselend. De ene cli??nt is echt wel van, ik wil het zelf doen en zoveel mogelijk zien wat ik kan, de ander heeft zoiets van ik ben nu binnen een instelling dus ik wordt verzorgd’.
‘ Ik zie in de oudere groep mensen over het algemeen, dat die achterover leunen. Zo van, dat hoef ik thuis ook niet te doen dus hoef ik het hier ook niet te doen’.
Medewerkers hebben moeite met het motiveren van de cli??nten binnen het revalidatieproces.
In de volgende gespreksmomenten wordt dit weergegeven:
‘ Over het algemeen vindt ik het heel moeizaam gaan om het denken van mensen zover te krijgen dat ze dingen zelf gaan doen of zelf oppakken, vanuit zichzelf zeg maar.
‘ Ik denk ook in de zin van dat ik het vaak heel lastig vindt, om iemand te helpen. Een cli??nt, om zijn motivatie ook te pakken en te houden he. Want hoe doe je dat nou precies”? De cli??nten zelf te laten denken: ‘ Als U straks thuis bent hoe denkt U zelf dat te gaan doen, met thuiszorg’?. Ik probeer het altijd wel te stimuleren maar nogmaals het is altijd wel een moeizaam proces, vind ik’.
Contacten:
In de theorie wordt beschreven dat het van is belang dat iemand zich gestimuleerd en gesteund voelt vanuit zijn sociale omgeving om de eigen regie te kunnen voeren in het leven. En dat de wederkerigheid van relaties hierbij cruciaal is. Ook de presentie theorie van Andries Baart draait om relaties en aansluiting vinden bij de cli??nt. Drie van de zes medewerkers benoemen de wederkerigheid. Dit blijkt uit de volgende gespreksmomenten:
‘ Het is wel meer gelijkwaardig omdat ze ook bij ons komen met vragen en sommige met je en jij mag aanspreken en dergelijke’
‘ Soms komen cli??nten met hun zorgen bij je’
‘ Dan komen ze wel heel verdrietig of dan zie je iemand heel verdrietig en dan komt dat eruit en probeer je met hun mee te denken van goh, wat zouden we kunnen doen. Nou ja, dat je met hun samen een oplossing zoekt’
‘Ik geef ook aan dat ik van cli??nten kan leren’
‘ Als jij vriendelijk bent krijg je ook vriendelijkheid terug en kun je samen met de cli??nt en zijn contacten goed werken aan herstel’
Alle medewerkers geven aan dat het zoeken van de toegang tot hulp vanuit de sociale omgeving
beter ingezet zou moeten worden binnen het revalidatie proces. Wel wordt er contact onderhouden met de eerste contactpersoon van de cli??nt.
‘In de korte periode dat men bij ons revalideert zijn er weinig mogelijkheden om echt samen met de cli??nt te kijken naar zijn contacten en de mogelijkheden’
‘ Maar ik doe daar eigenlijk, moer ik eerlijk bekennen, niet zo heel veel mee. Ja, behalve dan de directe eerste contactpersoon enzo maar verder toch eigenlijk niet zo’
‘Ik merk het als cli??nten geen familie hebben, dat ze dan afhankelijk zijn van hun buurvrouw of dat de werkgever eerste contactpersoon is. Dan komt toch wel heel veel op de cli??nt zelf neer en hoe kunnen we dat dan borgen’?
4.2 Wat zien zorgmedewerkers als ontwikkelpunten bij ondersteuning van de zelfregie
In de interviews is er gevraagd naar de ontwikkelingen die er doorgevoerd kunnen worden om de zorgmedewedewerkers de zelfregie van de cli??nt goed te kunnen laten ondersteunen. Alle ge??nterviewde medewerkers gaven aan dat er op verschillende niveaus verbetering en/ of ontwikkeling doorgevoerd kan worden. Op cli??ntniveau, zorgmedewerkersniveau, kwaliteitsniveau, in het therapeutisch klimaat , in de informatieverstrekking, multidisciplinair niveau en op artsen niveau.
Clientniveau:
– Client laten aansluiten bij het multidisciplinair overleg.
– Op de cli??ntkamer een i-Pad, zodat je direct kunt rapporteren en gegevens en controles eruit kan halen. Dat de cli??nt en z’n eigen dossier kan inzien.
– Medicijnen in eigen beheer wekelijks verstrekken op woensdagochtend. De cli??nten komen deze zelf ophalen bij de zorg.
Zorgniveau:
– Gesprekstechnieken scholen in onderhandelen, motiveren, uitleggen aan mensen en dat je ze op een juiste manier kunt benaderen. 6x
– Bewustwording cre??ren van je houding en de manier waarop je iemand bejegent
(spiegel voor houden). 6x
– Kennis van motiveren, hoe doe je dat nou precies (bijvoorbeeld door rollenspel). 4x
– Door scholing of dat je met elkaar in gesprek gaat als afdeling hoe je zelfregie kunt cre??ren en de bewustwording bij cli??nten kunt realiseren.
– Meelopen in bijvoorbeeld Beatrixoord om op die manier je expertise nog meer te ontwikkelen.
– Niet meer alleen bij de persoonlijk begeleiders de taken te verdelen maar over het hele team, met elkaar verantwoordelijk zijn voor het proces rond de cli??nt.
– Elkaar wel motiveren bij veranderen.
– Zelf kunnen invullen en minder afhankelijk zijn van wat we allemaal moeten. Kritisch kijken naar wat er vastgelegd moet worden.
– Zelf als zorg de regie nemen, meer actief in zijn, we kunnen hier zelf ook een stem in hebben om dingen voor elkaar te krijgen.
– Meer ruimte cre??ren voor de ondersteuning bij de dagelijkse levensbehoeften.
– Meer collegialiteit, ook als het druk is.
– Meer aandacht besteden aan het welbevinden van de cli??nt.
Kwaliteit zorgmedewerkers:
– Als je genoeg kennis en vaardigheden op de afdeling wilt hebben dan betekend dat je uit een vaste groep medewerkers moet putten moet en zo min mogelijk mensen van buitenaf moet binnen vliegen omdat die mensen of de cli??nt niet goed genoeg kennen of geen kennis hebben van revalideren binnen het therapeutische klimaat en de doelgroep CVA. 3x
– Een vaste poule die het team komt versterken niet steeds iemand anders vanuit de werkwinkel of het uitzendbureau.
– Met vaste mensen cre??er je rust op de afdeling en rust is belangrijk voor onze cli??nten.
Therapeutisch klimaat:
– Trainingen in therapeutisch klimaat: ‘De essentie van het revalideren in een therapeutisch klimaat moet echt tussen de oren zitten het moet medewerkers eigen zijn’. 2x
– Als we willen zorgen dat we de beste worden moeten we wel kijken, ben je als medewerker op de goede plek. 2x
– Minder dingen van cli??nten overnemen, meer met de handen op de rug werken. 2x
– Wij moeten veranderen met het therapeutische klimaat en sommige collega`s blijven in het oude hangen.
Informatieverstrekking:
– Dat mensen in het ziekenhuis van te voren al informatie krijgen van Anholt en wat het revalidatie inhoud. Eigenlijk zou je nog iemand moeten hebben die daar een soort van aanspreekpunt voor ze is, om als ze vragen hebben ze deze kunnen stellen. 2x
– Meer gebruik kunnen maken van de mantelzorg. We zijn gauw geneigd om dingen over te nemen. Informatie geven over wat de rol is van mantelzorg in het therapeutisch klimaat.
– Een folder voor de afdeling maken. Waarin dan duidelijk staat van wat je zelf kunt regelen
‘ huisregels’.
– Bij de opname alleen de hoog nodige eerste informatie verstrekken i.v.m. te veel indrukken.
Multidisciplinair niveau:
– Meer 1 lijn in het werken en voorlichten/ eenduidigheid. Het zelfde doel voor ogen hebben en vanuit dezelfde visie werken. 5x
– Multidisciplinair verandering doorvoeren (zorg wordt soms door andere discipline tegen gehouden).
– Behandelaren zelf wijzingen in de therapietijden aan de cli??nt laten doorgeven.
– Op meeloopmiddag de cli??nt en zijn familie ook bij de zorg laten aansluiten.
– 1 gezamenlijk multidisciplinair behandelplan, duidelijker voor de cli??nt.
– Als iedereen met de cli??nt meedenkt dan wordt het op de afdeling beter..
– Beter luisteren naar de cli??nt en niet uitgaan van het eigen werkproces.
Artsenniveau:
– Een spreekuur voor de arts en dat de cli??nt naar de arts gaat in plaats van dat de arts naar de cli??nt komt.
– Artsenvisite met de cli??nt, de arts gaat in gesprek met de cli??nt zorg sluit aan om de afspraken uit de visite te borgen.
– Actievere inbreng van een revalidatiearts.
– Bij opname een ontslagdatum met de cli??nt plannen.
Overige:
– Het is goed om meer maatwerk te gaan leveren.
– De intensiteit van oefenen mag ook wel omhoog en een ruimte cre??ren dat de mensen die gemotiveerd zijn zelf kunnen oefenen.
– De zorgmap van de cli??nt op de kamer goed bijhouden.
– Binnen de organisatie de vraag stellen is de zorgmap op de cli??ntkamer binnen GRZ van toegevoegde waarde?
4.3 Welke kennis en vaardigheden zijn voor zorgmedewerkers van belang om de zelfregie van de cli??nt te kunnen ondersteunen
Naast de hierboven genoemde ontwikkelpunten benoemen de ge??nterviewde ook wat er nodig is voor de zorgmedewerkers zelf, als persoonlijk begeleider of verzorgende, om de ondersteuning van de zelfregie en de ontwikkeling van de zelfregie op de afdeling vorm te kunnen geven.
De benodigde kennis en vaardigheden die benoemd werden zijn:
– Cli??nten kunnen motiveren 6x
– Kennis revalidatietechnieken en protocollen 4x
– Kennis van het ziektebeeld 2x
– Kennis van het therapeutisch klimaat.
– Goed met mensen (uit alle lagen van de bevolking) kunnen omgaan. 2x
– Bewust zijn van hoe je over komt 2x
– Verdiepen in de oudere mens en wat de gewoontes waren van vroeger.
– Gesprekstechnieken 3x
– Goed kunnen uitleggen
– Goed kunnen instrueren
– Goed kunnen onderbouwen waarom je iets vraagt aan iemand
– Cli??nten op hun gemak te stellen
– Kunnen onderhandelen
– Goed kunnen luisteren
– Positief stimuleren, niet de negatieve dingen benadrukken maar de positieve benadrukken.
– Niet zeggen ‘ moeten’ maar ‘proberen’.
– Goed contact houden met de familie
– Creatief denken
– Belastbaarheid cli??nt kunnen inschatten m.b.t. zelfregie
4.4 Wat vinden medewerkers van belang in de attitude van de zorgmedewerker bij het ondersteunen van de zelfregie van de cli??nt
Alle zes de ge??nterviewde zorgmedewerkers gaven aan dat correct bejegenen en positief zijn een basis houding moet zijn van de verpleegkundige en verzorgende die werken in de revalidatiezorg. Daarnaast spraken zij uit het volgende belangrijk te vinden in de attitude bij het ondersteunen van de zelfregie:
– Correct bejegenen ( respectvol, beleefd en netjes) 6x
– Positief zijn 6x
– Een openhouding hebben en open zijn 4x
– Vanuit gelijkwaardigheid 4 x
– Gedrevenheid 4x
– Toegankelijk/ laagdrempelig zijn. 2x
– Dat je veiligheid kan cre??ren.
– Bewust zijn van je houding en wat deze teweeg kan brengen.
– Daadkrachtig zijn
– Ondersteunend
– Waarde en normen belangrijk vinden.
– Realistisch zijn
– Klantvriendelijk
– Professioneel blijven
– Dat je in gesprek blijft met de cli??nten
– Werk niet naar de klok, revalideren kost tijd
– Regie in eigen hand houden
– Inlevingsvermogen
– Vriendelijk zijn
– Zelfverzekerd zijn
5. Conclusie
In dit hoofdstuk wordt de hoofdvraag beantwoord aan de hand van de resultaten die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. De hoofdvraag die gesteld is bij dit onderzoek luidt als volgt: ‘ Wat hebben medewerkers aan kennis, vaardigheden en attitude nodig om in de zorg de zelfregie aan de revalidatiecli??nt te geven en de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen’? In de beantwoording van de hoofdvraag worden de resultaten van het onderzoek verbonden met het theoretisch kader.
5.1 Beantwoording van de vraagstelling
Over welke kennis en vaardigheden moeten verzorgende en verpleegkundige beschikken om de zelfregie van de revalidatiecli??nt te kunnen ondersteunen?
In de theorie wordt geschreven over de vier kernelementen die aansluiten bij het begrip zelfregie: Eigenaarschap, eigen kracht, motivatie en contacten. Met deze vier kernelementen kunnen de zorgmedewerkers op zoek gaan naar de kracht en motivatie van de cli??nt, de cli??nten eigen keuzes laat maken en focussen op het eigen netwerk van de cli??nt. Het werken aan zelfregie betekent voor de zorgmedewerker dat je cli??nten ondersteunt bij het vinden van eigen revalidatiedoelen en eigen oplossingen. Van de zorgmedewerker word dan ook om geduld en creatief denken gevraagd om samen met de cli??nt te zoeken naar de mogelijkheden binnen de revalidatiedoelen. Het gaat erom dat de cli??nten hun leven zelf bepalen en inrichten, ook op de momenten waarop ze begeleiding nodig hebben. De dialoog tussen de cli??nt en de zorgmedewerker staat centraal: het zoeken naar eigen beslissingen.
Uit de resultaten is gebleken dat de zorgmedewerker de cli??nt ruimte probeert te geven voor eigen keuzes. Medewerkers geven aan de cli??nt open te benaderen en te overleggen met de cli??nt. De persoonlijk begeleiders geven ieder op hun eigen manier invulling aan het opstellen van het zorgplan.
Tegelijkertijd geeft het ondersteunen van de zelfregie ook spanningen in het contact met de cli??nt en in de eigen werkprocessen. In de interviews geven de zorgmedewerkers aan de hulpvragen van cli??nten niet altijd goed te kunnen combineren, met name op de piekmomenten van de dag zoals het wassen en kleden in de ochtend. Alle medewerkers geven aan dat het zoeken van de toegang tot hulp vanuit de sociale omgeving beter ingezet zou moeten worden binnen het revalidatie proces. Wel wordt er contact onderhouden met de eerste contactpersoon van de cli??nt. Wat opvalt in de resultaten van het onderzoek is dat cli??nten geen inspraak hebben op de therapietijden en dat er regels zijn waardoor de cli??nt niet de volledige eigen controle kan hebben.
In de theorie wordt beschreven dat revalidatie in zijn algemeenheid en in het bijzonder geriatrische revalidatie, die zich richt op oudere kwetsbare mensen, een grote inspanning vraagt van de cli??nten. Zo’n inspanning lukt beter als een goede aansluiting wordt gevonden bij de eigen beweegredenen van de cli??nt. Optimale samenwerking tussen de zorgmedewerkers en de cli??nt is daarom wenselijk om tot resultaten te komen. Het succes van de revalidatie hangt sterk samen met de motivatie van de cli??nt. Inzet van de cli??nt is belangrijk. Het kunnen versterken van de intrinsieke motivatie is een belangrijke vaardigheid voor de zorgmedewerkers. Motiverende gespreksvoering geeft goede handvatten ter versterking van de intrinsieke motivatie om de door de cli??nt gewenste levenskwaliteit na te streven.
Uit de resultaten blijkt dat de motivatie vanuit de cli??nten om de zelfregie tijdens het revalidatieproces te pakken of te behouden door de medewerkers benoemd word als wisselend. Medewerkers geven aan dat de jongere revalidanten meer gemotiveerd zijn om de regie in eigen handen te houden dan de oudere generatie. Alle zes de ge??nterviewde benoemen het kunnen motiveren van cli??nten als zeer belangrijk. Ook geven vier ge??nterviewde vervolgens aan moeite te hebben met het motiveren van de cli??nten en vinden training om kennis te verkrijgen over het motiveren van cli??nten wenselijk. Verder worden gesprekstechnieken zoals luisteren, uitleggen, onderbouwen, instrueren en onderhandelen genoemd als benodigde vaardigheden. Twee van de zes ge??nterviewde benoemden dat het belangrijk is om goed te kunnen omgaan met mensen (uit alle lagen van de bevolking). Hierbij is het bewust zijn van hoe je overkomt, goed contacten kunnen leggen, positief stimuleren, creatief denken, mensen op hun gemak kunnen stellen en het inschatten van de belastbaarheid van de cli??nt benoemd.
Kijkende naar kennis benoemden vier van de zes zorgmedewerkers dat kennis van revalidatietechnieken en de bijbehorende protocollen een vereiste ie om cli??nten te kunnen ondersteunen bij de zelfregie. Kennis van ziektebeelden werd door twee ge??nterviewde als belangrijk gezien. Kennis van het therapeutisch klimaat en het verdiepen in de oudere mens en de gewoontes vanuit vroeger werden door een zorgmedewerker aangegeven.
Over welke attitude moeten verzorgende en verpleegkundige beschikken om de zelfregie van de revalidatiecli??nt te kunnen ondersteunen?
Vanuit de theorie komt naar voren dat het van is belang dat iemand zich gestimuleerd en gesteund voelt vanuit zijn sociale omgeving om de eigen regie te kunnen voeren in het leven. En dat de wederkerigheid van relaties hierbij cruciaal is. In de presentie theorie van Andries Baart draait het om relaties en aansluiting vinden bij de cli??nt. Drie van de zes medewerkers benoemen de aanwezigheid van wederkerigheid.
In de theorie word ook beschreven dat bij het bieden van ondersteuning er zo min mogelijk sprake is van macht en afhankelijkheid, de gelijkwaardige verhouding en de samenwerking tussen de cli??nt en zorgmedewerker zijn erg belangrijk. De ander tegemoet treden vanuit vertrouwen in zijn oordeel en beslissingsvermogen. Het gaat daarbij om de houding, uitstraling en non- verbale communicatie van de zorgmedewerker. In de kern betekend dit dat er een samenwerkingsrelatie nodig is waarin de zorgmedewerker zich niet te sturend opstelt maar wel nabij is en betrokken handelt. Dit uit zich in oprechte aandacht en betrokkenheid, aanwezig zijn, respect, partner??schap, het aanspreken van de veerkracht en steunbronnen van cli??nten en de dialoog?? als uitgangspunten van het ondersteunen.
In de resultaten komt naar voren dat alle zes de ge??nterviewde zorgmedewerkers aangeven dat correct bejegenen en positief zijn een basis houding moet zijn van de verpleegkundige en verzorgende die werken in de revalidatiezorg. Daarnaast geven zij aan belangrijk te vinden in de attitude bij het ondersteunen van de zelfregie: Dat je veiligheid kan cre??ren, bewust zijn van je houding en wat deze teweeg kan brengen, daadkrachtig zijn, ondersteunend , waarde en normen belangrijk vinden, realistisch zijn, klantvriendelijk, professioneel blijven, dat je in gesprek blijft met de cli??nten, regie in eigen hand houden, inlevingsvermogen, vriendelijk zijn, zelfverzekerd zijn en niet naar de klok werken want revalideren kost tijd.
Wat hebben zorgmedewerkers nodig om de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen?
In de interviews is er gevraagd naar de ontwikkelingen die er volgens de zorgmedewerkers doorgevoerd kunnen worden om de zelfregie van de cli??nt goed te kunnen laten ondersteunen. Alle ge??nterviewde medewerkers gaven aan dat er op verschillende niveaus verbetering en/ of ontwikkeling doorgevoerd kan worden. Zowel op cli??ntniveau, zorgmedewerkersniveau, kwaliteitsniveau, in het therapeutisch klimaat , in de informatieverstrekking, multidisciplinair niveau en op artsenniveau zijn er ontwikkelpunten benoemd.
Twee van de zes ge??nterviewde geven aan dat de cli??nt voorafgaand aan de opname al informatie moeten krijgen over wat de revalidatie binnen Anholt inhoud. Dit zal ondersteunend zijn aan het therapeutisch klimaat en de zelfregie van de cli??nt.
Alle zes zorgmedewerkers vinden het belangrijk om geschoold te worden in gesprekstechnieken. Dit is volgens de zorgmedewerkers nodig om cli??nten op een juiste manier te kunnen benaderen, te kunnen onderhandelen, om uitleg te kunnen geven aan cli??nten en om cli??nten te kunnen motiveren.
Ook geven zij aan dat bewustwording van de eigen houding en de manier waarop men iemand bejegent als zorgmedewerker nodig is om de cli??nten te ondersteunen in de zelfregie. Deze bewustwording cre??ert een basis voor goed en open contact met de cli??nten en diens relaties, veiligheid en wederkerigheid. Om de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen geven vier medewerkers aan dat de kennis van motiveren bij zorgmedewerkers nodig is ( hoe doe je dat nou precies?).
Ook zou het therapeutisch klimaat op de afdeling meer gevoed kunnen worden door trainingen ‘de essentie van het revalideren in een therapeutisch klimaat moet echt tussen de oren zitten, het moet medewerkers eigen zijn’ benoemden twee ge??nterviewde.
Vier ge??nterviewde geven aan er continu??teit moet zijn in de medewerkers die werken op de geriatrische afdelingen. Het vaste team medewerkers behoefd aanvulling door een vaste poule en dus zo min mogelijk onbekenden. Dit komt de aanwezige kennis en vaardigheden van het revalideren binnen een therapeutisch klimaat en de ondersteuning van de zelfregie ten goede.
Medewerkers kennen de cli??nt en zijn revalidatiedoelen en er wordt rust gecre??erd op de afdeling. Verder blijken twee zorgmedewerkers het belangrijk te vinden minder dingen van de cli??nten overnemen en dus meer met de handen op de rug werken.
De zorgmedewerkers maken deel uit van het multidisciplinaire team rondom de cli??nt. Vijf van de zes zorgmedewerkers merken op dat het multidisciplinaire team meer een lijn kan cre??ren in het werken en voorlichten, eenduidigheid naar de cli??nt is belangrijk. Het zelfde doel voor ogen hebben en vanuit dezelfde visie werken is een ontwikkelpunt voor het multidisciplinaire team op de geriatrische revalidatiezorg afdelingen.
Om de zelfregie beter te ondersteunen behoefd de wijze waarop de artsenvisite wordt ingevuld een doorontwikkeling aldus twee ge??nterviewde. Zij geven aan dat de cli??nt meer betrokken moet worden en dat het gesprek tussen de arts en cli??nt plaats kan vinden in plaats van met de zorgmedewerker. Wel vinden zij dat de zorgmedewerker bij dit gesprek in ondersteunende zin aanwezig kan zijn. Ook zien zij graag dat er meer inzicht voor de cli??nt moet komen in het elektronisch cli??ntendossier door bijvoorbeeld een I-pad op de kamer van de cli??nt.
Wat opvalt in de resultaten is dat de ge??nterviewde zelf twijfels benoemen bij de competenties en veranderbereidheid van de collega zorgmedewerkers. Zij stellen dat als we de beste willen worden in de geriatrische revalidatiezorg we moeten kijken naar of medewerkers wel op de goede plek zitten. Ook geven zij aan dat het elkaar als collega’s motiveren bij veranderen aandacht behoeft. De ge??nterviewde zien dat er verandering moet komen binnen het therapeutisch klimaat maar dat sommige collega`s in het oude blijven hangen. De theorie van veranderen komt hier terug en is toepasbaar om ontwikkeling door te maken.
6. Discussie
In dit hoofdstuk worden de factoren benoemd die invloed hebben gehad op het onderzoeksproces. Er wordt ingegaan op de methodologische kwaliteit van het onderzoek en op de inhoud. Wat hieraan opvalt en welke verklaring daarvoor gegeven kan worden. Daarnaast wordt aangegeven in hoeverre het doel van het onderzoek is bereikt.
Validiteit
Het onderzoek dat is uitgevoerd had op verschillende manieren meer betrouwbaar kunnen zijn. De betrouwbaarheid van de interviews zou zijn vergroot als er eerst een proefinterview had plaatsgevonden. Door een korte periode waarin het onderzoek is uitgevoerd was er geen ruimte voor een proefinterview. De onderzoeker heeft zelf als leidinggevende het interview behorende bij het onderzoek afgenomen, bij de eigen teamleden. Er zou twijfel kunnen ontstaan of de ge??nterviewde geen sociaal wenselijke antwoorden heeft gegeven om indruk te maken of vanuit de gedachte niet de eigen incompetentie aan het licht te brengen bij de leidinggevende. De betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten had kunnen worden vergroot door de uitgewerkte interviews te laten lezen en ter akkoord op inhoud te laten ondertekenen door de respondenten. Om de betrouwbaarheid en de validiteit van dit onderzoek te vergroten is ervoor gekozen om de gespreksfragmenten letterlijk uit te typen. De literatuur is gebruikt ter ondersteuning van de conclusies. Het onderzoek is gehouden door een aselecte steekproef. De groep respondenten bestond uit verzorgende en verpleegkundigen. De groep is met zes respondenten niet erg groot. Wanneer deze groep groter gemaakt was zou de betrouwbaarheid van dit onderzoek verbeteren.
Resultaten
Het doel van het onderzoek was het inzicht geven in wat medewerkers binnen de geriatrische revalidatiezorg nodig hebben om de cli??nt eigen regie te geven binnen het revalidatieproces.
Kijkend naar de resultaten van het onderzoek lijken deze samen te hangen met het kader dat ik geschetst heb in de inleiding, de aanleiding, het theoretisch kader en de vraagstelling van het onderzoek. In de inleiding van het onderzoek wordt beschreven dat de afdelingen druk bezig zijn met het ontwikkelen van het therapeutisch klimaat en dat de focus in 2015 gaat liggen op de eigen regie van de cli??nt. In de aanleiding worden de veranderingen binnen de gezondheidszorg voor ouderen in Nederland beschreven en waarom het belangrijk is om als organisatie meer te focussen op de individuele cli??nt en waarom is het wenselijk om stil te staan bij wat zorgmedewerkers nodig hebben om cli??nten eigen regie te geven. In het theoretisch kader wordt beschreven wat vanuit de theorie als ondersteunend wordt aangeven voor zorgmedewerkers, deze lijkt te passen bij wat zorgmedewerkers zelf aangeven nodig te hebben aan vaardigheden, kennis en attitude. De verwachtingen vanuit de literatuur komen overeen met wat de zorgmedewerkers aan geven. Ook zijn mijn eigen verwachtingen als onderzoeker voor een groot deel passend bij de uitkomsten en wat ik ervaar in de praktijk. Wat verassend is dat er maar ‘?n medewerker is geweest die aangeeft graag te willen kijken bij andere revalidatiecentra voor ouderen om zo kennis op te doen en ervaringen uit te wisselen. Wat bij het schrijven van de conclusie, aanbevelingen en samenvatting mij wel duidelijk werd is dat de onderzoeksvraag groot is en er eigenlijk op iedere deelvraag wel een apart onderzoek geschreven kan worden. Als onderzoeker had ik de onderzoeksvraag kleiner kunnen maken.
Het onderzoek kan een aanleiding zijn om als organisatie zich verder te gaan verdiepen in het ontwikkelen van een multidisciplinaire samenwerking rondom de cli??nt en het ondersteunen van de zelfregie. Aangezien de doelgroep van geriatrische revalidanten relatief nieuw is binnen Interzorg Noord Nederland en men bij de vijftig zorgorganisaties in Nederland wil gaan horen die deze zorgverlening gaan aanbieden heeft het ontwikkelen van de zelfregie van de cli??nt prioriteit. Dit komt de kwaliteit van zorg en de toekomstbestendigheid immers ten goede.
7. Aanbevelingen
In dit hoofdstuk worden de aanbevelingen beschreven, die voortkomen uit de resultaten en conclusies van dit onderzoek. Aanbevelingen aan de organisatie Interzorg Noord Nederland over wat medewerkers nodig hebben aan kennis, vaardigheden en attitude om in de zorg de zelfregie aan de revalidatiecli??nt te geven en de zelfregie van de cli??nt verder in ontwikkeling te brengen. Dit om de kwaliteit van zorg te verbeteren en toekomst bestendig te maken.
Het advies is om de verpleegkundige en verzorgende scholing aan te bieden in motiverende gespreksvoering. Er is kennis nodig over motiveren en juiste technieken van gespreksvoering. Dit zal de bejegening en cli??ntgerichtheid ten goede komen.
Bied in het verlengde van de scholingen die geven zijn met betrekking tot het therapeutisch klimaat verdere training aan waarin praktische handvatten gegeven worden met betrekking tot:
– het werken met de handen op de rug
– het ondersteunen van de cli??nt bij het bepalen van de revalidatiedoelen
– het motiveren van cli??nten tijdens de revalidatie
– het inrichten van de samenwerking en de werkprocessen binnen het multidisciplinaire
team.
Om bewustheid van handelen bij zorgmedewerkers te cre??ren is het raadzaam om spiegelgesprekken te gaan organiseren met de revalidatie cli??nten. In een spiegelgesprek zijn cli??nten en mantelzorgers aan het woord en zijn de zorgmedewerkers toehoorders.
Door middel van de feedback uit deze spiegelgesprekken kunnen zorgmedewerkers meer inzicht krijgen in de manier waarop cli??nten en mantelzorgers de zorg en dienstverlening ervaren. Daarnaast verbetert het de cli??ntgerichtheid en de ondersteuning van de zelfregie door zorgmedewerkers aan de clienten. De resultaten uit een spiegelgesprek zijn een stimulans voor concrete verbeteringen.
Het is raadzaam om te kijken naar de inzet van vaste medewerkers en hoe de flexibele aanvulling van het zorgteam vorm kan krijgen. Advies is het samenstellen van een vaste poule, zodat er zo weinig mogelijk hiaten ontstaan in de kennis, vaardigheden en attitude bij het ondersteunen van de zelfregie van de revalidatie cli??nten.
Spreek met iedere zorgmedewerker individueel over ‘de juiste medewerker op de juiste plek’.
Heb als organisatie oog voor de fasen van veranderen. Bied ondersteuning en maak het beleid rondom de GRZ duidelijk. Zodat het medewerkers beter in staat stelt met de veranderingen om te gaan.
Ontwikkel een informatievoorzieningen voor de cli??nt en diens relaties waarin duidelijk word aangegeven wat revalideren binnen de geriatrische revalidatie inhoud. Bijvoorbeeld in de vorm van een informatiefolder die de cli??nt ontvangt voorafgaand in het ziekenhuis of tijdens het opnamegesprek in Anholt en een eigen informatiekanaal op de televisie van de cli??ntkamers.
Het dient aanbeveling om te onderzoeken of er aandacht besteed moet gaan worden aan hospitality binnen de revalidatie in de vorm van coaching voor zorgmedewerkers.
8. Feedback en zelfbeoordeling
8.1 Feedback praktijkbegeleider
Boeiend onderwerp wat je hebt gekozen, en helaas nog altijd een actueel onderwerp. In mijn beleving bestaat het spanningsveld tussen zorgverlener en zorgvrager al sinds jaar en dag hoe je de zelfregie kunt stimuleren zonder de doelstelling van het verblijf uit het oog te verliezen. Het is voor te stellen dat dit de nodige dilemma’s in de zorgverlening aan de cli??nt oplevert en dat dit het nodige van de zorgverlener vraagt. Prima aanbevelingen die je formuleert, medewerkers verder ondersteunen dmv scholing is in het kader van een leven lang leren haast vanzelfsprekend. Voor mij zit de verrassing en ook het verfrissende vooral in de tip om de dialoog tussen zorgvrager en zorgverlener te bevorderen door spiegelgesprekken te introduceren. Dit model maakt me nieuwsgierig en ik ben heel benieuwd wat dit zal opleveren!
Kortom, een mooi onderzoek, goed onderbouwd qua theorie en inspirerende aanbevelingen!
Heel veel succes gewenst met de invoering!
Met vriendelijke groet,
Rico Didden,
Praktijkopleider Interzorg Noord Nederland
8.2 Feedback medestudent
Hoi Gerda,
Hierbij mijn feedback op je stuk.
Het is goed om nog even te kijken naar je zinsopbouw bij 2.3. Je gaat namelijk over van meervoud naar enkelvoud.
Ook valt het mij op dat het wel een heel lange zin is. Het is namelijk moeilijk om een lange zin te lezen. Bij lange zinnen haken lezers namelijk snel af. Jammer van al die moeite die je erin hebt gestopt.
Het vraagstuk vind ik verder voldoende en heeft veel diepgang. je belicht het vanuit meerdere invalshoeken in het belang van de organisatie. Je bent in staat om in het belang van de organisatie te denken wat maakt dat uitvoering realistisch en uitvoerbaar is.
Ik vind dat je je onderzoek op een prettige manier hebt ge??ntroduceerd waarbij je zelfs gebruik hebt gemaakt van een interactieve manier.
In je theoretisch kader sta je uitgebreid stil bij zelfregie en weet dit ook te vertalen naar je eigen organisatie. In hoofdstuk drie leg je die verbinding wat maakt dat je beschikt over overstijgend denkvermogen.
Daarnaast leg je diverse verbanden tussen de verschillende theoretische invalshoeken.
Het is duidelijk te lezen dat het theoretisch kader je houvast en input heeft gegeven voor het praktijkonderzoek.
In ‘?n van de voorgaande hoofdstuk van je onderzoek heb je duidelijk de keuze van je onderzoeksintrument gemotiveerd en toegelicht.
In het theoretisch kader beschrijf je duidelijk wanneer mensen zelfregie ervaren. De vier kernelementen van zelfregie worden beschreven als bepalend. Deze vier kernelementen komen terug in de interviews om zo een beeld te krijgen hoe er momenteel aan de ondersteuning van de zelfregie invulling wordt gegeven.
Je conclusies geven een antwoord op de onderzoeksvraag en aanbevelingen zijn bruikbaar en toepasbaar in de praktijk. Ik vind dat je alles erg zorgvuldig hebt geanalyseerd en ook goed bij de kern van je verhaal blijft.
Tijdens het lezen van het stuk is het mij steeds helder geweest waar het om gaat en wat je wilt weten. Het is een prettig stuk om te lezen en is waardevol voor de praktijk.
Ook ben je in staat om kwetsbare dingen in het onderzoek te benoemen en is staat tot zelfreflectie.
Je aanbevelingen zijn helder geformuleerd en komen ten goede in het kader van het therapeutische klimaat wat Interzorg voor ogen heeft.
Tot slot wil ik je meegeven dat ik je afstudeeronderzoek met trots heb gelezen. Tevens ben ik blij dat ik deelgenoot heb mogen zijn van het gehele proces en daar waar mogelijk ondersteuning heb kunnen geven.
Ik wens je veel succes met de afronding van de opleiding.
Gr Rianne
9. Literatuurlijst
Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! Groningen: Noordhoff Uitgevers
Baart, A. (2007). Een theorie van de Presentie. Utrecht: Boom Lemma
Baumeister, R. F. (1991). Meanings of life. New York: The Guilford Press.
Brink, C. (2012). Werken vanuit zelfregie: wat houdt het in? Utrecht: Movisie
De definitie van multimorbiditeit. (2014). Opgehaald van RIVM: http://www.nationaalkompas.nl
De definitie van regie. (n.d.). Opgehaald van van Dale: http://www.vandale.nl
De omschrijving van zelfregie. (2012). Opgehaald van Movosie: https://www.movisie.nl
Een goed plan. (n.d.). Opgehaald van zadoks: http//www.zadoks.nl
Haas, T., & Broer, I. (2014) zelfregie en eigenkracht. Opgehaald van tom de haas consultancu: http://tomdehaas-consultancy.nl
Hanze Hogeschool, MIZ 2013-2014, Verandermanagement De Coach Approach.
Miller W.R., & Rollnick S. (2014). Motiverende Gespreksvoering. Gorinchem: Ekklesia
Noot, B. (2006). Schrijvender- wijs in het HBO. Soest: Nelissen
Op weg naar zelfregie. (2013). Opgehaald van Zorgpartners:
Organogram Interzorg Noord Nederland (n.d.). Opgehaald van Interzorg: http://www.Interzorg.nl
Poll, A. (2012). Werken vanuit zelfregie: hoe pak ik dat aan? Utrecht: Movisie
Staatssecretaris van Rijn. (2015, Februari 10). Waardigheid en trots. Opgehaald van Rijksoverheid:
http://rijksoverheid.nl
Van Regenmortel, T. (2007). Empowerment en vraagsturing in de zorg: onlosmakelijk verbonden? Tijdschrijft voor Welzijnswerk , 6-14.
Ven, L. van de, Benjaminsen, S. & Witte, L. de. (2004). iRv begrippen beschreven. Hoensbroek: iRv.
Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Den Haag: Boom Lemma Uitgevers
Verkooijen, L. (2006). Ondersteuning Eigen Regievoering & vraaggestuurde Zorg.
Jutrijp: Verkooijen en Beima.
Vervuurt, M. (2009). De professional en de manager in dialoog. Amsterdam: Boom/ Nelissen.
Visie en Missie Interzorg Noord Nederland. (n.d). Opgehaald van Interzorg Noord Nederland: http://www.Interzorg.nl
10. Bijlagen
Bijlage 1: Zelfbeoordeling
Bijlage 2: Labeling en Interviews Persoonlijk Begeleiders en Verzorgende
Bijlage 1 Zelfbeoordeling
AFSTUDEERFASE INTEGRALE AFSTUDEEROPDRACHT
Naam student: Gerda Hemmink
Leergroep: MIZ 81
Datum: 27-05-2015
Competenties
Probleemanalyse, oordeelsvorming, creatief denken, schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid, plannen en organiseren en voortgangscontrole.
Toelichting
Voor een voldoende moeten alle onderdelen zijn afgerond met minimaal een score op ??verwacht niveau??.
Voor een goed moeten alle onderdelen zijn afgerond met minimaal een score op ??boven verwacht niveau??.
Zie voor concretisering van bovenstaande de informatie na elk onderdeel.
De integrale afstudeeropdracht voldoet aan de beoordelingsvoorwaarden (*) Ja/nee
Alle gevraagde onderdelen zijn aanwezig: ja
Samenvatting ja
Plan van aanpak ja
Theoretisch kader ja
Praktijkonderzoek ja
Conclusies en aanbevelingen ja
Zelfbeoordeling aan de hand van de competenties + feedback van tenminste ‘?n medestudent en praktijkcoach
Omvang valt binnen aangegeven grenzen ja
Verantwoording vanuit de literatuur is in orde
Bronvermelding is in orde conform de schrijfwijzer van de Academie van Gezondheidsstudies ja
De informatiebronnen zijn (deels) internationaal, actueel en relevant ja
Spelling, lay out en taalgebruik zijn in orde ja
Bouwt teksten op aan de hand van een duidelijke structuur ja
Informatie is volledig, zakelijk, correct en verifieerbaar ja
(*) Wanneer niet wordt voldaan aan de gestelde beoordelingsvoorwaarden dan wordt nog niet tot beoordeling overgegaan.
Opmerkingen:’
PLAN VAN AANPAK
Leeruitkomst
De student kan:
Een methodisch opgezette plan van aanpak ontwikkelen waarin de volgende onderdelen expliciet zijn opgenomen: aanleiding, probleemstelling/doelstelling, vraagstelling, onderzoeksmethodiek en planning.
Beoordelingscriteria Onder
verwacht iveau Verwacht niveau Boven
verwacht niveau
1. Het vraagstuk is voldoende complex (voldoende diep en voldoende breed). X
2. Het vraagstuk is van belang voor de verdere ontwikkeling van (de professie) van de leidinggevende. X
3. Het vraagstuk is van praktisch belang voor de organisatie die de opdracht heeft verstrekt. X
4. Het vraagstuk is in de context geplaatst (omgeving, maatschappelijk, organisatie, economisch en financieel enz.) X
5. Legt verbanden tussen ogenschijnlijk los van elkaar staande problemen en gebeurtenissen. Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. X
6. Spoort mogelijke oorzaken van problemen op.
X
7. Wijst op nieuwe problemen en situaties die voor anderen nog niet zo duidelijk zijn. X
8. De doelstelling van het onderzoek is zodanig geformuleerd dat het beoogd effect voor de organisatie helder omschreven is. X
9. De managementvraag is vertaald in een (onafhankelijke) onderzoeksvraag X
10. De onderzoeksopzet is methodisch opgebouwd. X
11. De verschillende fasen van het onderzoek komen expliciet aan de orde. X
12. De onderzoeksopzet is theoretisch verantwoord en realistisch qua uitvoering. X
Totaal
Voor een score op ??verwacht niveau?? dienen 9 criteria op minimaal ??verwacht niveau?? te scoren. De criteria 1, 4, 5, 8, 9, 10 en 12 dienen daarnaast zeker minimaal op ??verwacht niveau?? te scoren.
Voor een score ??boven verwacht niveau?? dienen alle criteria op verwacht niveau?? te scoren.
9 criteria moeten gescoord worden op ??boven verwacht niveau??.
Opmerkingen:
THEORETISCH KADER
Leeruitkomst
De student kan:
Een samenhangend betoog schrijven op basis van een relevant theoretisch kader waarin een relatie wordt gelegd met de praktijk.
Beoordelingscriteria Onder
verwacht iveau Verwacht niveau Boven
verwacht niveau
13. Aan de hand van de onderzoeksvraag (en deelvragen) is theoretisch onderzoek gedaan naar de state of the art. X
14. De verbanden tussen de verschillende theoretische invalshoeken zijn ge??xpliciteerd.
X
15. De oplossingsstrategie is gebaseerd op actuele theorie??n en/of modellen.
X
16. Het theoretisch kader geeft houvast/input voor het praktijkonderzoek.
X
Totaal
Voor een score op ??verwacht niveau?? dienen 3 criteria op minimaal ??verwacht niveau?? te scoren. De criteria 14 en 15 dienen daarnaast zeker minimaal op ??verwacht niveau?? te scoren.
Voor een score ??boven verwacht niveau?? dienen alle criteria op verwacht niveau?? te scoren. 3 criteria moeten gescoord worden op ??boven verwacht niveau??.
Opmerkingen:
PRAKTIJKONDERZOEK
Leeruitkomst
De student kan:
Uitvoering geven aan het onderzoek op basis van het onderzoeksplan, deze kritisch beschouwen en bekritiseren en vervolgens de verkregen gegevens ordenen en analyseren.
Beoordelingscriteria Onder
verwacht iveau Verwacht niveau Boven
verwacht niveau
17. De uitgangspunten en vooronderstellingen van de onderzoeksmethoden zijn ge??xpliciteerd. X
18. De keuze van de onderzoeksinstrumenten is gemotiveerd.
X
19. De theorie is toegepast op de praktijksituatie van het onderzoeksonderwerp. X
20. De onderzoeksinstrumenten zijn correct toegepast.
X
21. De dataverzameling en -analyse (kwalitatief of kwantitatief) is methodisch en adequaat uitgevoerd. X
22. De resultaten van dataverwerking zijn correct weergegeven en ge??nterpreteerd. X
Totaal
Voor een score op ??verwacht niveau?? dienen 5 criteria op minimaal ??verwacht niveau?? te scoren. De criteria 20, 21 en 22 dienen daarnaast zeker minimaal op ??verwacht niveau?? te scoren.
Voor een score ??boven verwacht niveau?? dienen alle criteria op verwacht niveau?? te scoren. 3 criteria moeten gescoord worden op ??boven verwacht niveau??.
Opmerkingen:
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Leeruitkomst
De student kan:
Genuanceerd conclusies en relevante en realistische en praktijkgerichte aanbevelingen doen.
Beoordelingscriteria Onder
verwacht iveau Verwacht niveau Boven
verwacht niveau
23. De onderzoeksuitkomst (conclusie) is een antwoord op de onderzoeksvraag. X
24. De conclusies zijn genuanceerd (beperkingen onderzoeksopzet etc. zijn meegenomen). X
25. De onderzoeksuitkomst (aanbevelingen, nieuwe inzichten) is bruikbaar en toepasbaar in de praktijk. X
26. De aanbevelingen zijn realistisch en onderbouwd. X
Totaal
Voor een score op ??verwacht niveau?? dienen 3 criteria op minimaal ??verwacht niveau?? te scoren. De criteria 23 en 26 dienen daarnaast zeker minimaal op ??verwacht niveau?? te scoren.
Voor een score ??boven verwacht niveau?? dienen alle criteria op verwacht niveau?? te scoren. 3 criteria moeten gescoord worden op ??boven verwacht niveau??.
Opmerkingen:
Bijlage 2 Labeling en Interviews Persoonlijk Begeleiders en Verzorgende
Labeling Interview 1
Respondent: Persoonlijk Begeleider
Nummer Label Tekst
Kennis en vaardigheden – Inzicht hebben van hoe moet je iemand revalideren en welke
handelingen moet je uitvoeren en als iemand aan de heup
geopereerd is wat zijn de bijzonderheden en waar moet je
opletten.
– Gesprekstechnieken om cli??nten op hun gemak te stellen maar
ook om ze te motiveren.
– Kunnen onderhandelen.
– Cli??nten kunnen motiveren
– Het is niet alleen maar de kennis en de kunde het is ook dat je
met mensen te maken hebt en je bewust zijn hoe je doet.
– Creatief denken
Attitude – Een openhouding hebben.
– Laagdrempelig zijn
– Dat je veiligheid kan cre??ren.
– Je bewust zijn van je houding en wat deze teweeg kan brengen.
In ontwikkeling brengen – Dat is wel een verbeterpunt, dus meer de regie terug te geven.
Dus zelf bedden opmaken, zelf spullen opruimen ,eten en
drinken zoveel mogelijk zelf te regelen.
– Artsenvisite met de cli??nt, de arts gaat in gesprek met de cli??nt
zorg sluit aan om de afspraken uit de visite te borgen.
– Client laten aansluiten bij het multidisciplinair overleg.
– Meer aandacht besteden aan het welbevinden van de cli??nt.
– Zorg bijvoorbeeld dat er op de kamer een iPad ligt zodat je
direct kunt rapporteren en dat je direct de gegevens eruit kan
halen en controles. Dat de cli??nt en z’n eigen dossier kan inzien.
– Meelopen in bijvoorbeeld Beatrixoord om op die manier je
expertise nog meer te ontwikkelen.
– Ik denk dat heel erg van belang is dat er ook
gesprekstechnieken gegeven gaan worden, dat je kunt
onderhandelen met de mensen en dat je ze op een juiste
manier kunt benaderen.
– Ik denk dat het ook heel erg goed is dat bijvoorbeeld collega’s
een spiegel voor gehouden wordt. Hoe reageer ik daadwerkelijk
op iemand en hoe zou ik dat naar nog iets positievers kunnen
ombuigen? Wat doet mijn houding met iemand anders?
– Bewustwording cre??ren van je houding en de manier waarop je
iemand bejegent
– Kennis van motiveren, hoe doe je dat nou precies.
– Ik denk wel dat we nog meer gebruik kunnen maken van
mantelzorg. We zijn gauw geneigd om dingen over te nemen.
Maar ik denk ook dat als je daar informatie over geeft, dat je
zegt van wat verwacht je van mantelzorg, dat daarin ook wel
meer een positieve verandering in te brengen is.
– Dan denk ik ook dat we een soort folder of zo voor de afdeling
moeten maken. Waarin dan duidelijk staat van wat je zelf kunt
regelen en dan zeg maar soort huisregels.
– Minder dingen van cli??nten overnemen, meer met de handen op
de rug werken.
– Medicijnen in eigen beheer kunnen wekelijks worden verstrekt
op woensdagochtend. Cli??nten kunnen zelf bij de zorg komen om
de medicijnen op te halen, waarom moeten wij het brengen?
– Behandelaren zelf wijzingen in de therapietijden aan de cli??nt
laten doorgeven.
– Bij de opname alleen de hoog nodige eerste informatie
verstrekken. Ze krijgen al zoveel indrukken dus dat slaan ze
helemaal niet op.
– Multidisciplinair verandering doorvoeren. Als zorg zijn we zo
bezig met veranderen en als verpleging willen we zo graag en
we doen zo ons best en dan is het jammer dat je soms door
andere disciplines wordt tegengehouden eigenlijk.
– Ik zou denken de intensiteit mag ook wel omhoog en een ruimte
cre??ren dat de mensen die gemotiveerd zijn zelf kunnen oefenen.
Eigenaarschap – Eigenlijk heel erg maar de zorgplannen die ik tot nu toe heb
opgesteld ben ik eigenlijk sturend aanwezig.
– het doel ‘ ik wil naar huis’ geven ze dan wel vaak in grote lijnen
aan maar hoe en wat er dan voor nodig is tenminste de mensen
die ik tot nu toe gesproken heb hebben daar geen zicht op.
– Het komt maar zelden voor dat de cli??nt vraagt om zijn
dossier in te zien.
– In overleg kun je meer bereiken dan als je zegt we doen het zo.
Het zijn geen kinderen het zijn volwassen mensen en wie zijn
wij om te bepalen dat het zo moet. Nee, we geven een
handreiking om hier het eigen leven te kunnen opbouwen en
om weer naar huis te kunnen. Dat is een heel belangrijk iets.
– Het zijn geen kinderen het zijn volwassen mensen en wie zijn
wij om te bepalen dat het zo moet. We geven de handreiking
om hier het eigen leven te kunnen opbouwen en om weer naar
huis te kunnen.
Eigen kracht – Ja, dat wel en ook gewoon het prettig vinden van dat het wordt
overgenomen want vaak kost het ze gewoon heel veel moeite
en inspanning.
– veiligheid is een voorwaarde om te kunnen leren en te
revalideren.
– Op het moment dat er iets geregeld moet worden dan ga je ook
overleggen, van zou u dat zelf kunnen doen. Soms geven
cli??nten aan het niet zelf te kunnen en dan vraag ik, wie zou dat
dan ‘voor’ u kunnen doen.
– Ik zet het wel in het zorg/leefplan, daar heb ik dus een doel op
gemaakt van dat ze dus zelf taxivervoer regelen en zelf?
medicijnen beheren, want wij zijn gauw geneigd om medicijnen
bij ons te houden.
Motivatie – Ik vind dat de grootste groep zich afhankelijk opstelt. Heel erg
van ik heb zorg nodig, dus jij geeft mij dat.
– Er zijn wel een aantal mensen, vaak de vitale mensen die echt
nog volop in het leven staan, dat die zeggen van: ‘Ik wil zo kort
en ga er vanuit dat ik binnen vier weken dat ik dan weer weg
ben’.
– Ja, die willen graag weer naar huis en hebben een duidelijk doel
voor ogen en die werken der ook aan.
– Uitleggen vooral ook veel uitleggen en inventariseren van hoe
ging het voorheen.
– Ik denk ook in de zin van want dat is vaak vind ik heel lastig, om
iemand te helpen, een cli??nt om zijn motivatie ook te pakken en
te houden h??. Want hoe doe je nou dat precies?
Contacten – We inventariseren wel, ook met de domeinen, is er iemand in
de buurt en wat is uw gezinssamenstelling op die manier
– Ik merk het meer met als cli??nten geen familie hebben en dat ze
dan afhankelijk zijn van hun buurvrouw of dat de werkgever
eerste contactpersoon is. Dan merk ik wel van h?? er komt toch
wel heel veel op de cli??nt zelf neer en hoe kunnen we dat dan
waarborgen.
– Soms komen cli??nten ook wel met hun zorgen bij je.
– Dan komen ze wel heel erg verdrietig of dan zie je iemand heel
verdrietig en dan komt dat eruit en probeer je met hun mee te
denken van goh, wat zouden we kunnen doen nou ja dat je met
hun samen een oplossing zoekt.
Datum 1 mei 2015
Interview 1
Interviewer: Gerda Hemmink.
Respondent: Persoonlijk begeleider
Gerda:
We gaan het eerst maar over zelfregie hebben dan zien we van zelf wel waar we gaan belanden.
Hoe ervaar je de zelfregie van de cli??nt bij ons op de afdeling?
Persoonlijk Begeleider:
Ja, en dan doel je op van hoe de cli??nt dat oppakt of hoe wij dat stimuleren?
Gerda:
Hoe de cli??nt zeg maar in het beginsel in zijn eigen regie staat of ze afwachtend zijn of dat ze.
Persoonlijk Begeleider:
Ik vind dat de grootste groep zich afhankelijk opstelt. Heel erg van uhh ik heb zorg nodig, dus jij geeft mij dat. Ze komen vanuit een ziekenhuissetting en in het ziekenhuis gebeurt het zo, dus dan gaan we het hier ook doen. Er zijn wel een aantal mensen en dan merk je vaak de vitale mensen die echt nog volop in het leven staan, veel sporten, veel contacten dat die zeggen van: ‘Ik wil zo kort en ga er vanuit dat ik binnen vier weken dat ik dan weer weg ben’. Die moet je soms afremmen, daar merk ik wel duidelijk verschil in.
Gerda:
Die hebben meer de draai van vooruit te komen en naar huis te gaan?
Persoonlijk Begeleider:
Ja, die willen graag weer naar huis en hebben een duidelijk doel voor ogen en die werken der ook aan. Die hier dus ook op de gang oefeningen doen en foefjes bedenken om dingen toch zelf te kunnen doen. Ook al mogen ze niet bukken vanwege een heup maar dat ze dan wel met zo’n stok met een grijp ding, dat ze dan wel zo proberen de kleding aan te doen, die zijn juist heel erg gemotiveerd. Maar ik denk toch wel 75 procent van de mensen (gokje) maar dat die afwachtend zijn.
Gerda:
Ja en uhh, afwachtend in de zin van ik zie wel hoe het revalidatieproces zich gaat uitrollen en ik zie wel wat mij gaat overkomen?
Persoonlijk Begeleider:
Ja, dat wel en ook gewoon het prettig vinden van dat het wordt overgenomen want vaak kost het ze gewoon heel veel moeite en inspanning. Dan koste het zeg maar voor het ziekenhuisopname al veel moeite en dan met die ziekenhuisopname wordt het allemaal nog wat lastiger en dan hebben ze wel zo iets van als jij dat doet. Dat zie je wel heel veel.
Gerda:
En wat doe jij dan als pb-er om de gene toch weer te stimuleren om die eigen regie weer te pakken?
Persoonlijk Begeleider:
Ja, uitleggen vooral ook veel uitleggen van goh uhh en inventariseren van hoe ging het voorheen.
Daar heb je dan toch wel zicht op omdat je toch ook wel vaak de gesprekken doet met de mensen en hun domein invult en dat soort dingen. Dan heb je toch veel kennis van de mensen en dan ga ik in gesprek met ze, van dit was wat van voor opname is. En met het zorg/leefplan opstellen doe ik dan, dan geef ik dat ook al aan, daar gaan we weer naartoe. Er zijn dan een aantal onderdelen waar we aan gaan werken met z’n allen dus U de verpleging en eventueel de mensen om u heen. Maar ook de andere disciplines die erbij komen te kijken, stapje voor stapje nemen we u mee dat U weer meer zelf kan doen. Wat ik dan ook doe is uhh halverwege kijken van wat lukt en wat lukt niet. Soms levert dat een enorme strijd op en dat vind ik zelf ook wel eens lastig. Maar negen van de tien keer als ik zeg van: ‘Dan mag u het zelf wel gaan proberen’ en dan proberen de mensen en dan geef ik ook aan, lukt het niet dan help ik. Dus dan blijf ik erbij staan en geef dan tips en handreikingen en dan proberen ze het zelf en zie je dan dat het niet lukt, dan neem ik het over.
Gerda:
En in insteek en in het begin merk je dan dat cli??nten ook met eigen doelen komt ?
Persoonlijk Begeleider:
Nee, eigenlijk heel erg maar de zorgplannen die ik tot nu toe heb opgesteld ben ik eigenlijk sturend aanwezig. Ik begin met een open vraag, goh van wat zou u hier willen leren.
Ja, en dan kijken ze me aan en zeggen: ‘Ja ik wil weer naar huis’.
‘En hoe wilt u dat realiseren’? Ja. dat weet ik niet hoor. ‘En het wassen en aankleden hoe ging het daarmee, wat deed u thuis’?
Ja zo en zo ja en nu krijgt u hier hulp ja en zou u dat dan weer willen leren.
Ja, dat zou ik wel weer willen leren. Maar ik geef eigenlijk bij de mensen aan van de adl, de transfer en de medicatie die punten ga ik bij langs, daar komen ze zelf niet mee.
En soms komen ze wel met iets van, zoals laatst had ik dan een gesprek, met dan ik wil hier afvallen. Ok?? ,dat valt niet onder mijn ding maar daar maak ik dan wel een doel van. Soms komt het wel maar vaak zeggen ze in het algemeen: ‘ik wil naar huis ‘en dan zeg ik: ‘wat heeft u dan nodig om naar huis te kunnen gaan’?. Ja, dan vinden ze het lastig. Maar als ik dan zeg: ‘ was u thuis nog aan het fietsen’? Nee, dat deed ik eigenlijk niet maar ik reed wel auto.
Nou, wilt u daar dan ook ondersteuning ? Dat de ergotherapie u daarbij helpt? Nou ja, dan de ene wel de andere niet. En zo ga ik dan wel al die punten bij langs, het doel geven ze dan wel vaak in grote lijnen aan, maar hoe en wat er dan voor nodig is tenminste de mensen die ik tot nu toe gesproken heb hebben daar geen zicht op. Dan mogen ze graag op ons leunen.
Gerda:
En dan hebben ze ook gewoon jou professie gewoon nodig.
Persoonlijk Begeleider:
En dat vind ik ook niet erg en dat wil ik ook wel samen met hun doen. En als je dat ook aanreikt dan accepteren ze dat ook en dan is het ook goed, dat ben ik het met u eens. Dan maak ik daar doelen op en dat tekenen ze dan.
Gerda:
Ok??, jij formuleert de doelen en zij tekenen voor akkoord.
Persoonlijk Begeleider:
Ja, wat ik doe dat is uhh, ik ga eerst met hun in gesprek en dan maak ik daar zelf aantekeningen van. Dan maak voor mezelf een paar punten van wat willen ze dan leren en dan vind ik het zelf prettig om op een rustig moment zelf de doelen te formuleren. Ik heb voor mezelf een goed blauwdruk gemaakt en die heb ik ergens goed opgeslagen in mijn mail, dan kan ik daarbij. Ja, ik denk elke keer het wiel uitvinden daar word ik zo moe van en dat kost me zoveel energie, nu weet ik dat ik ook alles behandel. Ik ben een beetje perfectionist en ik hoop dat er dan alles in zit (dat is dan mijn punt).
Dus dan pak ik die erbij en dat pas ik aan op de cli??nt en dan voer ik het in. Dan ga ik met hun ernaar kijken en negen van de tien keer loop ik het samen met de mensen erdoor heen.
Want soms geef je het wel maar dan blijft het liggen. Maar ik heb vaak zoiets van: ‘weet u nog wel vorige week of twee weken geleden dat we dat hebben besproken, ik heb een aantal punten opgemaakt en die lees ik even met u door’. Dan kunnen ze ook direct vragen stellen en als ze dat ook met iemand willen doen vind ik het ook prima met iemand anders ,dan laat ik het gewoon achter. Maar uhh vaak krijg ik dan wel een handtekening .
Gerda:
Ja, Ja, mooi.
In onze cli??nt routing staat dat de dokter samen met jouw en de cli??nt de doelen opstelt .
Jullie doen dat nu apart en mis je dan ook iets, want de dokter doet het meeste deel, jij pakt vanuit jouw rol met de cli??nt de doelen op. Zou je nog iets anders willen?
Persoonlijk Begeleider:
Nou, wat ik uhh een beetje uhh. Wat ik bijzonder vind is dat de arts het eigenlijk zoals zij het eigenlijk altijd al deden, doen ze het nu ,maar dan onder een ander onderdeel. Er zijn heel veel dubbelingen en heel veel verpleegdoelen zetten zij erin. Dan denk ik van, ja ze verwoorden het kort en bondig. Zo van uhh ja, ik vind het zelf niet zo handig dat er zoveel dubbelingen in zitten.
En daarnaast vind ik het soms ook wel lastig, zoals iemand zelf aangeeft met afvallen bijvoorbeeld. Daar was ik nu een beetje mee aan het stoeien, dan denk ik van, is het nu iets medisch of is het nou een verpleegdoel? Dat vind ik eigenlijk lastig, want ik vind het meer medisch, dus dan zou ik het eigenlijk meer aan de arts overlaten. Eigenlijk is er geen enkele samenspraak over met de arts, die roffelt zijn doelen er gewoon in. Nou ja, ik heb ook niet het idee dat het in samenspraak met de cli??nt gaat, maar dat weet ik niet zeker, ik ben niet bij het gesprek aanwezig. Maar heel vaak staan dezelfde dingen erin en h’?l veel dubbelingen, vind ik. Soms vind ik dat ze niet op het sociale aspect uhh, dat mis ik ook wel. Ik heb dan ook bijvoorbeeld een doel gemaakt van uhh dat je respectvol bejegend wordt of nee dat je je veilig voelt tijdens je revalidatieproces. Want veiligheid is een voorwaarde om te kunnen leren en te revalideren en dan zet ik er ook de bejegening in en dat soort dingen en dan denk ik van dat welbevinden daar zijn ze wel wat minder mee bezig.
Gerda:
Ja, het is een beetje gemedicaliseerd he.
Persoonlijk Begeleider:
Ja, en ook heel veel dure woorden. En dat gebeurd dus al, dat heb ik al bij mijn collega gezien, dat hij in gesprek gaat het zorgplan dat was opgesteld en de dochter wil het graag lezen en had dan nog wat vragen over het verpleeggedeelte. Het was niet veel maar heel veel over de behandeldoelen, dus eigenlijk moet de arts het gaan beantwoorden. Dus dan moeten ze weer contact gaan zoeken met de arts. Dat heb je met een zorg en een behandelplan die samen gevoegd worden.
Het is zo onhandig en sowieso als wij het zorgdeel bespreken, het is misschien niet netjes, maar wij bespreken ons gedeelte. Als ze vragen hebben over het eerste gedeelte dan geef ik wel aan, dat ze dan bij de arts mogen zijn. Maar als ze tekenen, dan tekenen ze wel voor allebeide. Dat is soms lastig.
Er is geen samenwerking in vind ik.
Gerda:
Dat is een aandachtspunt!
Wat vind je dat er goed gaat in de ondersteuning van de eigen regie van de cli??nt?
Persoonlijk Begeleider:
Uhh, elke collega op de afdeling is wel bezig met uhh. Ja, hoe moet ik het zeggen ,het stimuleren van de mensen. Nou pushen klinkt negatief maar wel het stimuleren zoveel mogelijk zelf doen . We proberen ook wel met zijn allen objectief te blijven en niet alles als normaal te zien. Zo van het taxivervoer regelen wij, nee. We proberen dat ze zelf bijvoorbeeld taxivervoer regelen in plaats van dat wij dat doen. We proberen wel met z’n allen daar blij stil te staan en de regie zoveel mogelijk terug te leggen, maar het kan altijd beter.
Gerda:
Wat kan er nog beter?
Persoonlijk Begeleider:
Best veel en daar zijn we zelf natuurlijk ook al mee bezig en zoals gisteren met het overleg. Zelf koffie en thee, dat vind ik een hele goeie. Dat een cli??nt van mij de opmerking maakte: ‘ja ,ik kan alles zelf en dan ga ik naar huis. Maar ja ik kreeg wel bij jullie mijn eten en mijn drinken en daar hoefde ik niets voor te doen, dus ik ben benieuwd hoe het thuis gaat’. Maar zij was niet in te stimuleren dat ze het ging ophalen want dan gooide ze de kont in de krip. Dat is dan wel weer een beetje de maar, dat pakken we nu dus goed op. Maar in principe vind ik ook dat mensen ook wel zelf hun bed op mogen maken, want dat zijn we snel geneigd om over te nemen of spulletjes opruimen of het afruimen in de huiskamer. En ook na de maaltijd kunnen mensen wel meer initiatief in tonen. De revalidatie ontwikkelt zich en als afdeling ontwikkelen wij ons ook. Merk je soms ook dat als een aantal cli??nten er te lang zijn dat ze in het stramien, van toen ze kwamen, dat ze daarin meegaan en dat zij meer moeite hebben om te veranderen. En als wij dan denken wij willen dit anders gaan doen, dan vinden de cli??nten dat heel erg lastig .
Dat is wel een verbeterpunt, dus meer de regie terug te geven. Dus zelf bedden opmaken, zelf spullen opruimen ,eten en drinken zoveel mogelijk zelf te regelen. Wat ik eigenlijk ook een heel erg belangrijk punt vind dat is uhh, als cli??nt, jij wordt opgenomen op de afdeling. Maar als je buitenshuis ,als jij of ik, naar een arts gaan dan spreek ik zelf die arts. Ik zou het heel raar vinden als een zuster dingen uit mijn dossier haalt en dat zegt tegen de arts tijdens een visite.
Dus ik heb zoiets, waarom zal de arts niet gewoon met de cli??nt in gesprek gaan? En dan kan er wel ‘?n van de verpleging bijzijn om dingen, wat zij bijvoorbeeld zelf niet zeggen, dat je dat dan kan aanhalen. Van ik zie dit of dit, op die manier. Dit om dingen bij ons te waarborgen en dat er ook dingen gedaan worden zoals controle of medicijnen, dat vind ik prima.
Maar waarom ben je als cli??nt niet bij je MDO en niet bij je eigen artsenvisite ?
Gerda:
Dat is eigenlijk een heel goed voorbeeld van dat je mensen in hun eigen kracht zet, door zelf het verhaal te laten doen.
Persoonlijk Begeleider:
Ja, en dat scheelt ook heel veel tijd eigenlijk. Nu haal ik uit de rapportage hoe het gaat met de pijn van een cli??nt. Ja, zegt de arts dan ga ik straks wel even cli??nt toe en dan vraag ik naar de pijn. Zorg bijvoorbeeld dat er op de kamer een iPad ligt zodat je direct kunt rapporteren en dat je direct de gegevens eruit kan halen en controles. Dat de cli??nt en z’n eigen dossier kan inzien.
Dat gebeurd nu ook niet alles staat in de computer. Het komt maar zelden voor dat er iemand komt om te vragen mag ik het eens inzien. Ik zou zelf heel erg nieuwsgierig zijn zo van wat staat er allemaal in en wat zeggen ze over mij, ik wil dat wel weten.
Gerda:
Dokters zijn bang dat als je het gesprek op de kamer aangaat dat er dan zaken naar boven komen die niet gedaan zijn of niet goed gemonitord zijn en dat de cli??nt daar onrustig van wordt.
Persoonlijk Begeleider:
Uhh, nou ja er zit wel een kern van waarheid in ik denk, als een cli??nt heel mondig is. Je hebt nu twee categorie??n mensen eigenlijk, echt de oudere generatie en die zegt van jij bent de dokter en jij bent de zuster dus jullie weten wel wat goed voor mij is. Maar je hebt ook de wat jongere mensen die echt in hun kracht staan en die komen voor zichzelf op. Als je dan daar dingen hebt die niet gedaan zijn dan is dat heel lullig maar aan de andere kant het is wel hoe de zorg verloopt en misschien dwingt het ook wel meer om dingen dan juist wel goed te doen. Ik denk dat het een stok achter de deur kan zijn. Dat je denkt, ja ik ga af als een gieter. Van hoppa we moeten kien zijn met z’n allen nu kan het ook wel makkelijker verslappen.
Gerda:
Ja en in principe vind ik het een heel goed punt, de cli??nt volgt zijn eigen proces en is er bij.
Wat waren de bloeddrukken? Nou kijken we even op het lijstje. Hoe voelt u zich en wat voelt u nu en waar voelt u dat?
Persoonlijk Begeleider:
Ja en het scheelt heel veel tijd. Je krijgt direct antwoord en je kunt direct luisteren of beluisteren of wat dan ook. Het kan allemaal direct en het dwingt ons ook om dingen direct te doen. En aan de andere kant, ik ben echt van mening, wat is er mis mee dat je moet zeggen dat je iets vergeten hebt? We zijn allemaal mens, kijk ik vergeet ook het liefst niks mee eens, maar het maakt niet dat je een fout begaat en als je dan. Nou ja, dat kun je dan ook gewoon uitleggen. Het is heel menselijk en het is niet dat jij altijd alles goed moet doen en in het ziekenhuis gebeuren ook fouten.
(Telefoongesprek tussendoor)
Persoonlijk Begeleider:
Ik vind je bent menselijk je mag fouten maken. Ik snap wel als je, het is prettig dat je elkaar als discipline kunt beschermen. Aan de andere kant geeft het een stukje openheid dat je op die manier de cli??nt erbij betrekt. Over het algemeen hebben mensen wel heel veel begrip, tenzij dat er keer op keer fouten gemaakt worden want dan is de maat vol. Maar over het algemeen als je een keer de bloeddruk niet hebt gedaan dan hoor je ze ook wel zeggen hoor die zusters hebben het zo druk. Ze hebben er wel begrip voor. Ik denk dat het alleen maar positief is. Ook dat je juist een stok achter de deur hebt dingen moeten goed gebeuren. Je moet dingen goed verwoorden.
Gerda:
Plus dat je het niet over de cli??nt maar met de cli??nt over zijn situatie gaat.
Persoonlijk Begeleider:
Wij zijn nog heel erg van de oude setting en de artsen zijn ook nog van de oude setting.
Wij willen graag met cli??nten en we worden nu ook gedwongen door de maandelijkse gesprekken , door de domeinen en door het zorg/ leefplan samen op te stellen. Ja, we gaan toch met elkaar in gesprek en daardoor leer je ze ook beter kennen en weet je ook meer van ze af en dat vind ik wel prettig. Ja, artsen mogen nog wel een beetje meer.
Gerda:
Ik snap het ook wel vanuit de medische rol is het altijd wel een hekelpuntje maar ik vind het goed dat je het aankaart. Ik heb een deelvraag over welke kennis en vaardigheden moeten verzorgenden en verpleegkundigen beschikken om de zelfregie van de revalidatie cli??nt te kunnen ondersteunen.
Heb jij zelf idee welke kennis en vaardigheden je moeten bezitten om op de afdeling goed te kunnen werken?
Persoonlijk Begeleider:
Ja, wel heel veel verschillende eigenlijk. We zijn begonnen met uhh, we doen het eigenlijk allemaal intu??tief, dus dat is wel we roepen al jaren als Enkmarke zijnde dat van goh we willen daar graag een studie in volgen of een scholing of meelopen bijvoorbeeld in Beatrixoord om op die manier je expertise nog meer te ontwikkelen. Ik denk dat heel erg van belang is dat er ook gesprekstechnieken gegeven gaan worden, van dat je weet dat uhh dat je kunt onderhandelen met de mensen en dat je ze op een juiste manier kunt benaderen. Je moet ook een openhouding hebben. Er zijn heel veel ja het is moeilijk te zeggen van ja dat is het maar ik denk dat je een openhouding moet hebben en dat je laagdrempelig bent en dat de mensen durven te komen met vragen en dat ze durven fouten te maken. Dus dat je veiligheid kan cre??ren. Ik denk dat dat van belang is en gesprekstechnieken om ze op hun gemak te stellen. Maar ook om ze juist weer pushen maar ook als de mensen wel de kont in de krib gooien, dat je dan ook weet hoe je het aan moet pakken. Laatst had ik ook een keer tegen jouw gezegd dat iemand weigerde om dan te gaan eten omdat ze het niet wilde ophalen. Ja en dat vind ik dan, over het algemeen red ik mij wel, maar toen had ik zoiets van wat moet ik hier mee aan. In principe ben ik dan vrij hard en denk ja uhh jouw pakkie aan. Je kunt het ophalen, je weigert het, je luistert niet naar mij, we kunnen niet in gesprek. Je zeg je zegje maar en we kunnen niet in gesprek met elkaar en ook niet op een rustig moment als we wel en dat ze wel afgekoeld was en denk dan ja.
Maar dan met eten dan heb je wel mijn zwakke punt en denk dan mensen moeten wel eten en dan wil ik niet dat het gaat rondbazuinen ‘ze geeft me geen eten’. Ja dat vind ik wel lastig, ja gesprektechnieken en onderhandelingen is wel van belang.
Maar ook gewoon je moet ook inzicht hebben van hoe moet je iemand revalideren en welke handelingen moet je uitvoeren en als iemand aan de heup geopereerd is wat zijn de bijzonderheden en waar moet je opletten.
Gerda:
Vind je dat jullie die kennis goed genoeg beheersen op de afdeling?
Als je kijkt naar een heup een knie zeg maar de technische handelingen ?
Persoonlijk Begeleider:
Ja, ik denk dat dat er zeker weten wel aanwezig is en ik denk ook wel goed genoeg.
Maar het is altijd ,dat ben ik wel van mening, het is altijd handig dat het een keer opgefrist wordt!
Soms zakken toch wat details weg maar de kennis is er aanwezig op de afdeling.
Maar zoals gesprekstechnieken ,dat we al in intu??tief, dat is er is niet. Een vaste lijn van zo moet je het doen, nee, dat is er niet en dat doen we allemaal intu??tief.
Ik heb ook wel eens gehad hoor toen we nog Enkmarke waren dat een collega zei: ‘Oh, Monique wil jij dat doen want ik durf het niet ‘. Dat was dan ook iemand die moest lopen en die man wilde niet. Die had overgewicht en fors overgewicht en dan moest hij naar de eetzaal lopen en dat durfde ze niet aan. Toen zei ik: ‘Dan doe ik dat wel, dan doe jij dit maar voor mij’. Toen heb ik die man zover gekregen, onder luid gekreun, protest en gevloek, maar ja dan het is wel. Daar ondersteun je elkaar ook wel als collega’s.
Gerda:
In de theorie las ik wel dat het vaak vanuit gelijkwaardigheid moet komen h??, dat je als professional afdaalt naar gewoon het niveau van de cli??nt samen in plaats vanuit de rol van de professional . Zeg ik jou je moet dit of dat, dan gaat de cli??nt zeggen van uhh dat is allemaal leuk maar dat wil ik niet.
Persoonlijk Begeleider:
En nu benoem je ook wat we eigenlijk al doen op de afdeling, ja dat klopt. In overleg kun je meer bereiken dan als je zegt we doen het zo. Het zijn geen kinderen het zijn volwassen mensen en wie zijn wij om te bepalen dat het zo moet. Nee, we geven een handreiking om hier het eigen leven te kunnen opbouwen en om weer naar huis te kunnen. Dat is een heel belangrijk iets.
Gerda:
En de manier waarop, begrijp ik vanuit jouw daar zou je nog wel wat extra kennis over willen ontvangen. Hoe doe je dan zo’n gesprek of hoe motiveer je iemand?
Persoonlijk Begeleider:
Maar ook uhh, ja ik ben ook zo iemand van persoonlijke ontwikkelingen. Ik denk dat het ook heel erg goed is dat bijvoorbeeld collega’s een spiegel voor gehouden wordt. Hoe reageer ik daadwerkelijk op iemand en hoe zou ik dat naar nog iets positievers kunnen ombuigen? Ik denk dat dat ook wel een goeie is, ik heb ook wel eens.. dat was ook iets van gesprekstechnieken of zo. Ik had toen meegemaakt dat dat een partner van een cli??nt van oud Enkmarke en die was heel erg boos. Die was echt heel boos en ook heel dichtbij bij mij en met een vinger in mijn gezicht te zwaaien, oeh die man was furieus. Toen had ik wel zoiets van hoe kan ik nu het gesprek aangaan. Daar heb ik heel erg last van gehad. Ik kon wel professioneel blijven maar als mens deed me dat heel erg veel en heb er heel erg last van gehad het zat me ook heel hoog. Uiteindelijk is de situatie wel gesust. Ik weet niet meer wat de aanleiding was, maar was iets van een maandgesprek wat ik moest doen en de emotie liep nogal hoog op. Wat ik ook wel begrijp maar dat vond ik heel erg pittig. Toen hadden we een cursus en konden we een moeilijke situatie naspelen. Vanuit je zelf denk je altijd dat je het goed doet, wat natuurlijk ook wel een knelpunt is . Dus die acteur die reageerde zoals hij dat deed en ik deed dat op de zelfde manier zoals ik dat intu??tief dacht dat dat beste was. En toen brak ik behoorlijk, ze raakte mij enorm en toen de emoties eruit waren kreeg ik ook tips van goh, je zou het zo kunnen doen.
Ik ging dan op het zelfde level en dat had op dat moment niet moeten doen. Ik zat teveel in die persoonlijke space, terwijl ik denk ik moet een open houding , luisteren, zo op die manier maar dat werkte juist averechts eigenlijk. Maar dan krijg je toch handvatten en dat je denkt van h??. Bij een volgend moeilijk gesprek heb ik dat toegepast en dan merk je dat ik dus rustig was. Maar dat je die gesprekstechnieken kunt toepassen, het is gewoon goed dat je even een spiegel voorgehouden word, van goh hoe reageer ik daadwerkelijk! Wat doet mijn houding met iemand anders?
Ik denk dat dat ook een hele goeie is behalve alleen maar de basale kennis. Dat ervaar ik zelf gewoon heel erg sterk. En gewoon ook je hoort gewoon van cli??nten terug hoe zij worden bejegend door een collega. En dan zeg ik vaak: ‘Pak het dan op met die collega, ik ben er niet bij geweest dus pak het zelf op’. Maar als een collega daar niet zelf open voor staat dan denk ik misschien heeft die gene het wel niet door, dan zou je door zoiets even een spiegel voorhouden. Oeh verrek, ik reageer toch anders dan.. of anders opnemen dat je je zelf terugziet van woh doe ik zo!! Op die manier even bewust maken. Het is niet alleen maar de kennis en de kunde het is ook dat je met mensen te maken hebt en je bewust zijn hoe je doet.
Gerda:
Je houding gewoon dus, hoe sta je in je attitude.
Persoonlijk Begeleider:
Cli??nten zeggen wel hoor van uhh we halen zo de mensen eruit die mensen verplegen met hun hart of gewoon voor de kennis en de kunde werken en dat geloof ik ook wel.
Ik denk dat je daar ook wel misschien een uhh een verbetering teweeg kan brengen.
Gerda:
Ik denk ook in de zin van want dat is vaak vind ik heel lastig, om iemand te helpen, een cli??nt om zijn motivatie ook te pakken en te houden h??. Want hoe doe je nou dat precies?
Persoonlijk Begeleider:
Ik heb bijvoorbeeld, onlangs nog gebeurd, er was dus een cli??nt die mocht niet belasten, maar als ging staan met hulpmiddelen. Misschien dat je de casus wel herkent, ging ze wel belasten dus moest ze met de lift met de passieve lift maar dat wilde ze niet. In de late dienst en er waren dan waarschijnlijk wel collega’s geweest die haar dan tegen het advies van de fysio in anders naar bed hebben gebracht omdat ze tegendraads was (dat hoorde ik wel terug).
Maar op dat moment haalt mijn collega mij erbij en zegt ze wil niet en ze weigert en ze is hartstikke boos. Dan denk ik ook van, ok?? en hoe ga ik dit nou weer aanpakken, maar uiteindelijk heb ik maar geprobeerd om in gesprek te gaan. In kreeg het eerst niet voor elkaar. Ging ik informatie geven, de fysio zegt dit en dan moet je nog langer revalideren omdat je dan kans hebt dat je breuk niet goed heelt en dat het nieuwe botweefsel weer kapot gaat als je er wel op belast. Maar dat was geen ingang, dat kreeg ik niet voor elkaar. Uiteindelijk vraag ik aan haar: ‘Wat houd u tegen om in de passieve lift te gaan’? Ja, het is warm. Ik zeg:’ Voor maar een paar tellen en dan ligt u er zo in’.
Dus uiteindelijk heb ik haar toch met de passieve lift, ze is wel vloekend en al erin gegaan.
Ze is dus zoals de transfers fysio heeft voorgeschreven in bed gelegd. Nu en toen maakte ze ook nog zo’n rare opmerking van: ‘Dan moet ik zeker nu zoveel uur zo blijven liggen’. Ik zei helemaal niet en ik vroeg hoe slaapt u thuis dan? Nou, op mijn zij. Dan leg ik u toch op u zij neer, dus ik leg haar op zij neer. Volgens voorschrift, kussen tussen de benen, al dat soort dingen en ze was rustig. Het was helemaal goed en toen dacht ik van he soms moet je ook van even een ingang zoeken.
En dat is gewoon lastig en dat is gewoon mensenwerk, maatwerk. Dat is ook gewoon ervaring.
Gerda:
Dat is ook een beetje creatief denken ook wel, ja want als je vanuit je professionele’
Persoonlijk Begeleider:
Ja, dan heb je een situatie. Zij wil niet en jij wil wel en hoe kun je haar, dat vind ik wel een leuk spel , hoe kun je haar zover krijgen dat je toch via de juiste route haar erin krijgt.
Gerda:
Wat veilig voor haar is en wat veilig voor jullie is verantwoord is.
Je moet dan wel creatief zijn want anders heb je echt een probleem.
Ik vind het wel tekenend dat jouw collega’s jouw er dan bijvragen, want blijkbaar zit daar een of zien ze daar een kwaliteit, anders gaan ze jouw er niet bij roepen.
Persoonlijk Begeleider:
Ja, ik dacht ze moet toch echt en dan doe ik het wel. Dan accepteer ik het wel hoor dat ze dan vloekt. Daar ben ik ook niet zo van gecharmeerd, nou ja, dat is dan concessie die ik doe. Het gaat wel zo zoals ik graag wil en ik heb mijn zin door weten de drijven. Maar eerst de uitleg geven over de botten en groei, nou dat werkte niet en dan aangeven dat de fysio zegt dat het zo moet, het is niet veilig dat kwam ook niet. En dan probeer ik nog, als u niet gaat dan blijft u zo zitten maar het antwoord was: ‘Nou dan blijf ik wel de hele nacht zitten’. Toen dacht ik van shit dit werkt ook niet en toen dacht ik van ik heb al drie mogelijkheden gehad en wat moet ik nu. Waarom wil ze eigenlijk niet? Toen heb ik die vraag gesteld en rustig blijven, dat is ook uhh, je moet wel rustig blijven. Want zij is ook opgefokt en helemaal boos en als je nou rustig blijft en uitlegt. Op de zelfde hoogte en uiteindelijk heb ik het voor elkaar gekregen. En dan denk je wel van ok??.
Gerda:
Nog even over de contacten van mensen, wat merk je aan je werk als persoonlijk begeleider van de contacten van de cli??nt, doe je iets met het netwerk van de cli??nten? Zie je dat mensen over zijn algemeenheid, hoe worden de contacten van mensen ingezet tijdens de revalidatie?
Persoonlijk Begeleider:
Nou, eigenlijk vrij weinig. We inventariseren wel, ook met de domeinen, is er iemand in de buurt en wat is uw gezinssamenstelling. Wat we doen is wel dingen terugleggen bijvoorbeeld taxivervoer. Uhh van goh dat mag u zelf gaan regelen en dan kunnen wij wel nummers verstrekken. Als het U dan niet lukt dan kan ‘?n van Uw kinderen dat misschien doen of. Ik merk het meer met als cli??nten geen familie hebben en dat ze dan afhankelijk zijn van hun buurvrouw of dat de werkgever eerste contactpersoon is. Dan merk ik wel van h?? er komt toch wel heel veel op de cli??nt zelf neer en hoe kunnen we dat dan waarborgen?
Gerda:
Bespreek je dit ook met de cli??nt? Kijk je dan ook met de cli??nt wie staan erom me heen en op wie kan u aanspraak doen?
Persoonlijk Begeleider:
Uhh, niet expliciet maar vaak komt het wel ter sprake. Het is niet dat ik die vraag expliciet stel maar het is wel zo van dit en dit moet er geregeld worden en dan ga je ook overleggen van zou U dat zelf kunnen doen? Als dat niet kan wie zou dat dan ‘voor’ u kunnen doen. Op die manier kom je er ook achter dat iemand alleenstaand is en bijvoorbeeld afhankelijk van de buurvrouw. Soms komen cli??nten ook wel met hun zorgen bij je. Zoals een cli??nt, die is nu dan met ontslag, maar die moest dan ook zo iets simpels als kleding wassen. Dat zou dan de buurvrouw doen (die was eerste contactpersoon) maar de partner van die mevrouw was overleden. Dus dacht de cli??nt daar ga ik haar nu niet mee belasten. Er was nog een andere vrouw, ik weet niet meer hoe zij haar kende, maar die wilde dat dan wel overnemen. Dat gaf weer haat en nijd tussen beide, want die buurvrouw voelde zich weer gepasseerd. Dan komen ze wel heel erg verdrietig of dan zie je iemand heel verdrietig en dan komt dat eruit en probeer je met hun mee te denken en dat je met hun samen een oplossing zoekt. Maar het is niet dat ik expliciet dat ik doe en de vraag zo stel.
Maar ik denk wel dat we nog meer gebruik kunnen maken van mantelzorg. We zijn gauw geneigd om dingen over te nemen. Maar ik denk ook dat als je daar informatie over geeft, dat je zegt wat verwacht je van mantelzorg, dat daarin ook wel meer een positieve verandering in te brengen is.
Gerda:
Ja, dat denk ik ook.
Persoonlijk Begeleider:
Het is eigenlijk heel veel op informatieverstrekking zit heel veel vast. Ja, eerst informeren en betrekken en bij ons de mind set van het alles overnemen, we zijn toch geneigd om te helpen.
Gerda:
Ja het is toch lastig om wel te helpen door niet het te doen.
Persoonlijk Begeleider:
Ja inderdaad, handen op de rug. Vind ik ook wel eens moeilijk hoor, zo van het bed opmaken oh nee moet ik niet doen. Of heel simpelweg een postoel. Dan is iemand helemaal zelfstandig en dan zetten wij de postoel in de badkamer en brengen de po weer weg. Toen ze met ontslag ging dacht ik, dat kan ze ook wel zelf. Ja, en wat gebeurt er dan.’ Laat de postoel maar staan hoor, het scheelt voor vanavond weer’. Ok??, als U dat wil! We kunnen daar ook nog wel een hele slag maken hoor. Maar we kunnen niet alles tegelijk.
Gerda:
Het moet ook stapje voor stapje!
En wat zouden wij nog als team nog kunnen doen om die cli??nt om de ontwikkeling van die zelfregie nog beter neer te zetten. Want we zijn heel erg bezig met ons therapeutische klimaat en hoe we dat aan willen gaan pakken maar zie jij nog dingen voor de toekomst waarin we de cli??nt nog beter zelfregie kunnen geven?
Persoonlijk Begeleider:
Ja, dan denk ik ook dat we een soort folder of zo voor de afdeling moeten maken.
Waarin dan duidelijk staat van wat je zelf kunt regelen en dan zeg maar soort huisregels.
Maar dan vrij expliciet. Als je bij opname komt dat je het foldertje geeft en dat ze het dan ook weten.
Van dat kunnen we zelf doen en dat we dan een kanttekening eronder zetten van mits dat het dan niet lukt dat de verpleging ondersteund. Dat je dan op die manier en zelf schoonmaakt, bed opmaken en afspraken maken in het ziekenhuis en taxivervoer regelt. Dat je dat soort dingen erin zet. Thee en koffie halen, zelf je maaltijd halen, je afwas terug brengen, je eigen spullen opruimen, je kamer netjes houden dat zijn van die basale dingen wat nou gauw, als ik zie wat een rommeltje het is, even snel meenemen en het is weer klaar. Mensen kunnen heel veel zelf, die mindset heb ik niet altijd, dus dan ben je gauw geneigd om het over te nemen. Terwijl als jij informatie geeft wat duidelijk is en dat we eigenlijk die verwachtingen uitspreken, dat je dus zegt dit, dit en dit is wat we van u verwachten. Uw familie/mantelzorg dan weten ze ook waar ze aan toe zijn en dan kunnen ze ook op die manier dingen ook meer initiatief nemen.
Gerda:
Dus eigenlijk, we zijn aan het nadenken over de welkomskaart, maar dit is nog meer de verdieping zoeken. Want een welkomskaart daar staan wat korte kreten op maar als je inderdaad de verdieping zoekt door dit allemaal toe te lichten, het zij in een map of tekst op de tv of wat dan ook.
Persoonlijk Begeleider:
Ik zet het wel in het zorg/leefplan, daar heb ik dus een doel op gemaakt van dat ze dus zelf kunnen.
Nou ja, dat ze dus taxivervoer regelen en zelf medicijnen beheren want wij zijn gauw geneigd om medicijnen bij ons te houden maar waarom kunnen we het niet teruggeven?
Medicijnen worden wekelijks verstrekt door de verpleging bij eigen beheer. Ik bedenk me nu net in ‘?n keer, we kunnen ook gewoon zeggen dat de cli??nt op woensdagochtend bij de zorg komt om de medicijnen op te halen, waarom moeten wij het brengen? Het zijn van die kleine dingetjes en als je daarin heel expliciet uitschrijft wat je verwacht en dat duidelijk maakt weet men ook waar ze aan toe zijn.
Gerda:
Gewoon duidelijkheid en begrenzen binnen het therapeutisch klimaat dus eigenlijk?
Persoonlijk Begeleider:
Het is eigenlijk een soort opvoeden wat we doen, alleen nu bij volwassenen.
Gerda:
Maar ja, mensen hebben een bepaald beeld van zorg. Ik kom in een verpleegtehuis voor revalidatie. Ok??, dus dan gaat men voor mij zorgen. Ja, eigenlijk hebben we dus de taak om te vertellen dat dat niet zo is.
Persoonlijk Begeleider:
Bij GRZ dus niet. GRZ is anders dan een verblijfsafdeling .
Gerda:
Ja ?
Persoonlijk Begeleider:
Ja, voor GRZ kun je op die manier best veel tijd behalen eigenlijk. Het is win, win zij hebben hun eigen zelfregie en wennen ook zoveel mogelijk weer aan huis, maar aan de andere kant scheelt het ons weer tijd even gauw die kleine dingen. Dat is net zo simpelweg dat de fysio tegen mij zegt van: ‘ Oh ja, ik heb even die fysiotijd van die meneer vervroegd naar half twaalf’. En weet die meneer dat? Oh nee!! Dat zijn van de kleine dingen en dan denk ik van toe maar. Dat kun je ook gewoon op die manier oppakken, er is nog een hele slag te maken.
Gerda:
Nou ja, we staan ook aan het begin dat mogen we ons zelf wel gunnen, de tijd.
Persoonlijk Begeleider:
We gaan wel goed vooruit. Door met collega’s in gesprek te gaan dan kom je er ook gewoon achter, dit kunnen we ook doen en waarom doen we dat zo? Dat is ook wel heel leuk hoor, dat je op die manier brainstormt, dan kun je ook heel wat dingen gedaan krijgen.
Gerda:
En dan hoef jij als zorgmedewerker het niet alleen te verkopen want dan is het net alsof het vanuit jouw komt. Nee, het is gewoon onze basis en vanuit hier werken wij.
Persoonlijk Begeleider:
Ja, een soort huisregels. En ik geef bij het begin van de opname niet veel informatie. Ze krijgen al zoveel indrukken dus dat slaan ze helemaal niet op, dus vaak vertel ik het meest basale. Wie de arts is en wie de persoonlijk begeleider en wat diegene dan voor de cli??nt kunnen betekenen. Eigenlijk het verhaal van Enkmarke maar dan beknopt. Ik denk ja als we het op die manier doen.
Gerda:
Ja, ik vind het een goed idee.
Ik kijk even naar de vragen maar we zijn er wel door zo.
Heb jij nog vragen of dingen die ik mee zou moeten nemen in mijn onderzoek?
Persoonlijk Begeleider:
Ja, hoe kan je de artsen turnen? Er wordt gelachen.
Wat ik wel heel erg jammer vind dat als zorg zijn we zo bezig met veranderen en als verpleging willen we zo graag en we doen zo ons best en dan is het jammer dat je soms door andere disciplines wordt tegengehouden eigenlijk. Dat is wel jammer en dat ik dan denk van, waarom? Kom op wees open minded met z’n allen en dat is misschien ook mijn instelling hoor. Ik ben positief, open minded en zeg kom op schouder er onder en we gaan ervoor dus dan hoop je dat andere mensen ook gaan doen.
Dat vind ik wel jammer en ik snap wel dat als je jaren lang zo hebt gewerkt dat het ook lastig is om anders te gaan werken of dingen anders te gaan zien. En met de technologie zou het ook wel makkelijk zijn dat je een tablet op de kamer hebt. Dat je gewoon standaard een laptop hebt. Dat je daar ook alles al kan invoeren en dat je ook een rapportage kunt maken samen met de cli??nt, ‘Ok?? dan schrijf ik dit en dit en dit op’. Zo doe ik ook dus mijn maandelijkse gesprekken dan met iemand.
En dan zeg ik hard op wat ik tik zodat ze weten wat ik invoer. En er kunnen wel collega’s zeggen dat ze een laptop vervelend vinden en minder sociaal vinden, het is wel de tijd van nu. We leven nu wel met internet en leven nu wel met computers en dat soort dingen en denk dan doe het gewoon op de kamer het scheelt zoveel tijd en zoveel energie .
Gerda:
En ook vanuit het oogpunt van het is effici??nter en je bent transparant naar de cli??nt want ze zien wat jij invoert en het geeft ze ook het gevoel dat zij de hoofd uhh, uhh dus als je kijkt naar eigen regie is dat het optimale bieden van eigen regie, ze hoeven het nog net niet zelf in te toetsen. Ze weten precies waar het over gaat.
Persoonlijk Begeleider:
En misschien dat ze dan ook met de eigen regie zelf kunnen bepalen hoeveel fysio en dat soort dingen zouden ze willen. Want dat is ook nog zo’n vaag begrip van revalidatie, fysiotherapie. Ik heb geen fysiotherapie dus ik leer niks. En dan ben ik de eerste die zegt van ho wacht even: ‘ Wij lopen met U naar de huiskamer toe en dat is ook training’.. Oh ja!! En we leren u zelf weer aankleden.. Oh ja!! Weet je zulke dingetjes en het is natuurlijk wel zot dat je maar twintig minuten fysio op een dag hebt. Dat vind ik natuurlijk wel erg weinig voor een revalidatieafdeling. Ik zou denken de intensiteit mag ook wel omhoog en een ruimte cre??ren dat de mensen die gemotiveerd zijn zelf kunnen oefenen, als de fysio zegt van ok?? (want sommige mensen zijn nog niet sterk genoeg). Andere mensen moet je juist afremmen maar dat je ook de ruimte geeft om dingen juist zelf te doen.
Dat als jij gaat fietsen als je thuis bent en hebt zin om een uur te fietsen en dat je dat op die manier ook kunt doen. Dan kun je mensen nog sneller krijgen.
Gerda:
Je geeft mensen wel een stukje ruimte om zelf te oefenen.
Persoonlijk Begeleider:
Dat ze zelf bepalen wat ze willen en wanneer ze dat willen. En natuurlijk er zijn altijd mensen die je moet stimuleren.
Gerda:
En er zijn nu misschien ook wel mensen die we nu remmen doordat we het zo afbakenen.
Ik neem het mee, helemaal mooi, we stoppen ermee.
Persoonlijk Begeleider:
Ik hoop dat je er wat aan heb gehad.
Gerda:
Zeker weten.
Labeling Interview 2
Respondent: Verzorgende- IG
Nummer Label Tekst
Kennis en vaardigheden – Kennis van de operaties die de mensen hebben gehad, wat ze
wel en niet mogen met de nieuwe heup of wel of niet belasten
en dat soort dingen.
– Taalvaardigheden, goed kunnen communiceren, stimuleren.
– Positief stimuleren, niet de negatieve dingen benadrukken
maar de positieve benadrukken.
Attitude – Positief zijn
– Opgewekt zijn
– Positieve houding maar wel daadkrachtig zijn
In ontwikkeling brengen – Ik denk nog meer 1 lijn. Zodat we echt allemaal exact het zelfde
doel voor ogen hebben en het zelfde werken
– Allemaal gewoon op 1 lijn zitten dat is wel een dingetje waar
aan gewerkt kan worden.
– Cursussen met die gesprekstechnieken, hoe je het beste met
een cli??nt in gesprek kan gaan.
– Oefenen in een rollenspel hoe je kunt motiveren.
Eigenaarschap – Doelen worden wel samen met de cli??nt gemaakt, maar het is
wel vooral de standaard dingen. Er komen eigenlijk niet veel
specifieke wensen in de doelen voor.
Eigen kracht – Voor sommige cli??nten, als je het teveel aan hun overlaat om
zelf te kiezen, heb je de kans dat ze niks doen.
– Door aan de cli??nt zelf de keuze te laten, ‘U moet beslissen’.
– Wij geven die ruimte op zich wel maar het is natuurlijk wel
lastig omdat wij mensen moeten laten revalideren en dat ze
niet volledig eigen controle hebben.
– Aan de ene kant geven wij ze wel genoeg ruimte zoals de
medicatie in eigen beheer zoveel mogelijk stimuleren om zelf te
doen en zelf laten doen. Maar aan de andere kant hebben ze bij
ons natuurlijk wel regeltjes nodig, je bent hier met een doel.
– Wel stimuleren zoveel mogelijk zelf te doen. Zelf laten proberen
en als iemand het probeert er wel bij blijven, als het dan niet
lukt dat ik het dan kan overnemen.
Motivatie – Wisselend. De ene cli??nt is wel echt van ik wil het zelf doen en
zoveel mogelijk zien wat ik kan de ander heeft zoiets van ik
ben nu binnen de instelling dus ik word verzorgd.
– Mensen die wat jonger zijn hebben wel zoiets laat mij maar
zoveel mogelijk zelf doen, des te eerder kan ik weer naar huis.
– Dan ben je juist meelevend je gaat even bij iemand zitten en
gaat rustig in gesprek op een meelevende manier en zorgen dat
die gene weer wat positiever wordt.
Contacten – Meestal regelt de cli??nt het wel als ze dingen nodig hebben en
regelt het zelf met de familie.
– Het is wel meer gelijkwaardig omdat ze ook gewoon bij ons
komen met vragen en sommige met je en jij aan mag spreken en
dergelijke.
Datum 4 mei, 2015
Interview 2
Interview: Gerda Hemmink.
Respondent: Verzorgende- IG
Gerda:
Ik wilde graag beginnen met wat algemene vragen over zelfregie.
Hoe ervaar je de zelfregie van de cli??nt op de afdeling?
Verzorgende- IG:
Wisselend. De ene cli??nt is wel echt van ik wil het zelf doen en zoveel mogelijk zien wat ik kan, de ander heeft zoiets van ik ben nu binnen de instelling dus ik word verzorgd.
Het is heel erg wisselend. Het heeft ook met leeftijd te maken, mensen die richting de negentig gaan hebben vaak meer zoiets van ik ben nu in de instelling dus ik doe niks.
Mensen die wat jonger zijn hebben wel zoiets laat mij maar zoveel mogelijk zelf doen, des te eerder kan ik weer naar huis.
Gerda:
Zij hebben meer een doel en motivatie om hard te gaan werken.
Wat doe je zelf als verzorgende- IG om de cli??nt te ondersteunen in de zelfregie?
Verzorgende- IG:
Wel stimuleren zoveel mogelijk zelf te doen. Zelf laten proberen en als iemand het probeert er wel bij blijven, als het dan niet lukt dat ik het dan kan overnemen. Wel echt stimuleren: ‘probeer het maar eens’. Als het niet lukt dan ben ik er en als het wel lukt is het mooi meegenomen.
Gerda:
Wat vind je dat er goed gaat in jullie ondersteuning aan de cli??nt binnen zelfregie?
Verzorgende- IG:
Lastig, omdat we net een nieuw team zijn. Het gaat wel steeds beter, qua samenwerking en op 1 lijn zitten met z’n allen, maar dat moet nog meer. Allemaal gewoon op 1 lijn zitten dat is wel een dingetje waar aan gewerkt kan worden. Verder we doen allemaal goed ons best en hebben ons eigen inzicht en iedereen zet zich er wel voor in, dat is wel mooi meegenomen.
Gerda:
Kun je een voorbeeld noemen van wat er goed gaat?
Verzorgende- IG:
Qua opnames is nu wel meer 1 lijn en het werkplan wordt ingevuld, Zandmarke deed dat niet en Enkmarke wel. Om maar een dingetje te noemen, dat is nu wel 1 lijn.
Het werkplan word wel ingevuld en iedereen vult het zelfde in zodat je 1 lijn hebt en dat het voor iedereen duidelijk is.
Gerda:
Ik zag laatst ook zo een mooi voorbeeld. Dat jullie hebben gesproken over de koffie en thee verstrekking op de afdeling. Wat is passend binnen het therapeutisch klimaat en hoe stimuleren we de eigen mogelijkheden en regie van de cli??nt? Dan gaan we een brief opstellen en delen de brief rond. Doordat je dat samen doet en allemaal hetzelfde uitstraalt heb je als gevolg dat mensen gewoon echt ook gewoon naar de huiskamer komen koffie halen of gewoon daar wat blijven drinken.
Verzorgende- IG:
Eerst onder luid gemopper, maar.
Gerda:
Ja, dat is een verandering.
Verzorgende- IG:
Ja, er komen nu weer nieuwe cli??nten, die krijgen meteen deze brief dus die weten niet beter.
Uiteindelijk zitten ze er zo weer in.
Gerda:
Heb je zelf idee??n wat we zouden kunnen doen om als zorgmedewerkers die zelfregie nog beter te kunnen ondersteunen?
Verzorgende- IG:
Ja, dat vind ik lastig. Voor sommige cli??nten, als je het teveel aan hun overlaat om zelf te kiezen, heb je de kans dat ze niks doen. Zo van, ik ben hier nu dus. Nou ja, dat is niet het doel waar ze voor komen, ik vind dat lastig. Ja, wat zouden we nog meer kunnen doen even over nadenken.
Gerda:
Komen we zo op terug.
Even kijken hoor, we hebben het ook nog gehad over het kernelement eigen kracht h??.
Wat kan iemand zelf beslissen. Hoe geef jij op de afdeling als verzorgende- IG de cli??nt zoveel mogelijk de ruimte om zelf te beslissen?
Verzorgende- IG:
Door aan hun de keuze te laten. Om maar een simpel voorbeeldje te noemen: In de ochtend met de kleding. Als iemand de kleding zelf niet kan pakken vraag ik: ‘Wat wilt u vandaag aan’?.
Soms krijg je dan vragende blikken, zo van dat kun jij toch wel beslissen? Ja, maar u moet de kleding dragen ik niet. Ik kan wel wat pakken maar u moet beslissen. Dat is maar een klein dingentje, dit kunnen ze zelf prima beslissen. Zoiets bijvoorbeeld.
Gerda:
Wat doe je als een cli??nt niet beslist of niet wil?
Bijvoorbeeld jij komt ‘s morgens bij iemand en die cli??nt zeg:’ hoezo revalideren, ik ben tachtig en ik vind het allemaal wel prima’, wat doe je dan?
Verzorgende- IG:
Ja, als iemand op dat moment echt even niet wil dan kom ik op een later tijdstip weer terug. Dat ik daarna alle tijd voor iemand heb. En dan toch stimuleren om zoveel mogelijk zelf te doen en inderdaad ondersteunen waar nodig en toch wel desnoods een washandje in de hand drukken en begint u maar met uw gezicht te wassen. Wel een beetje strenger zeg maar dan als iemand zelf aanbied om zelf dingen te doen. En zeggen: ‘U bent hier met een doel en dus u zal er zelf ook wat voor moeten doen’. Toch wel harder aanpakken, klinkt wel weer zo raar maar.
Gerda:
Wat strakker erin gaan zitten qua stimuleren van de cli??nt?
Heb je ook het gevoel dat jullie daar goed genoeg voor toegerust zijn, om mensen te motiveren en op 1 lijn te komen als zorg en dat jullie elkaar vinden?
Verzorgende- IG:
Dat weet ik niet, ik denk dat daar nog wel een paar puntjes liggen. Nou ja, zoals oefenen in een rollenspel, hoe je dat kunt bereiken en het beste met iemand die daar verstand van heeft. Zoals gesprekstechnieken en dat soort dingen en hoe je zo positief mogelijk iemand kunt stimuleren. Je kan wel iemand dwingen maar dat kan ook heel erg negatief overkomen, waardoor iemand helemaal de kont in de krib gooit en zegt:’ we doen nu helemaal niks meer’. Ik denkt dat daar nog wel een inhaalslag op te bereiken is. Ook voor ons zeg maar om te oefenen, zo van hoe kunnen wij dat het beste aanpakken. Wat voor gesprektechnieken kun je daar het beste voor gebruiken.
Gerda:
In de intentie zou je graag willen dat de cli??nt vanuit zijn eigen motivatie denkt ik moet hier werken aan mijn doelen?
Verzorgende- IG:
Precies, ja maar ja, om hem dan zover te krijgen op een positieve manier dat is soms nog best lastig.
Ik denk dat daar nog wel een inhaalslag te bereiken is voor ons allemaal.
Gerda:
Begrijp ik goed dat je dat wil bereiken door dat gewoon te oefenen en te doen?
Verzorgende- IG:
Desnoods met een begeleiding erbij, iemand die er verstand van heeft.
Gerda:
Een acteur met wie je moeilijke casussen kan oefenen en reflecteren op je gedrag.
Wat vind je belangrijk in jullie houding als verzorgende en verpleegkundige bij het ondersteunen van de zelfregie van de cli??nt? Wat vind jij een goeie houding?
Verzorgende- IG:
Uhm. Wel opgewekt zijn want ze maken al genoeg mee en als je dan zelf ook nog eens met zuur gezicht rondloopt dat vinden ze ook niet zo leuk.
Positief stimuleren, niet de negatieve dingen benadrukken maar de positieve benadrukken. Positieve houding maar wel daadkrachtig zijn. Zo van het moet zo en op die manier gaan we het bereiken maar dan op een positieve manier.
Gerda:
Welke houding neem je aan als iemand het even niet meer ziet zitten?
Verzorgende- IG:
Dan ben je juist meelevend je gaat even bij iemand zitten en gaat rustig in gesprek op een meelevende manier en zorgen dat die gene weer wat positiever wordt.
Gerda:
Aandacht besteden om wat er is en proberen om iemand weer uhh.
Verzorgende- IG:
Precies
Gerda:
Hebben jullie vaak mensen die er een beetje doorzitten of de toekomst zwart inzien?
Verzorgende- IG:
Nou nee, momenteel volgens mij niet.
Gerda:
Misschien is dat ook meer iets voor Rietmarke. Daar zitten mensen ook vaker in een rouwproces.
Ze verliezen functies en men vraagt zich af of er nog herstel optreed.
Verzorgende- IG:
Het is niet zoals bij ons een nieuwe heup of een nieuwe knie en is de toekomst ook niet zo onzeker.
Gerda:
Ja, dat is echt wel een verschil.
Hoe vind jij dat de cli??nt ruimte heeft om eigen beslissingen te nemen tijdens het revalidatieproces?
Binnen het therapeutisch klimaat zouden wij graag willen dat mensen zelf beslissingen nemen. Hoe vind jij hoe wij daar mee omgaan, geven wij die ruimte ook om zelf te beslissen?
Verzorgende- IG:
Wij geven die ruimte op zich wel maar het is natuurlijk wel lastig omdat wij mensen moeten laten revalideren en dat ze niet volledig eigen controle hebben. Dat als ze bijvoorbeeld niet willen dan, ja
dan, zitten ze hier ook doelloos. Aan de ene kant geven wij ze wel genoeg ruimte zoals de medicatie in eigen beheer zoveel mogelijk stimuleren om zelf te doen en zelf laten doen. Maar aan de andere kant hebben ze bij ons natuurlijk wel regeltjes nodig, je bent hier met een doel. Wel een beetje lastig, je moet er een beetje de middenweg in zien te vinden. Niet zoals op verblijfsafdeling, daar want daar worden ze gewoon in het regiem meegenomen en hebben ze eigenlijk niks meer te zeggen. Ben al een paar keer op verblijf geweest en dat valt mij daar wel heel erg op.
Gerda:
En de doelen die er voor mensen liggen in hun revalidatieplan, wat zie je daarin?
De eigen doelen van de cli??nten of meer de medische kant, is het plan door de cli??nt samengesteld of?
Verzorgende- IG:
Ja en nee, want ik weet dat veel collega’s van standaard doelen gebruik maken. Wel met her en der wat aanpassingen. Ze worden wel samen met de cli??nt gemaakt, maar het is wel vooral de standaard dingen. Er komen eigenlijk niet veel specifieke wensen in de doelen voor.
Gerda:
Komt misschien ook omdat het heupjes en knietjes zijn waardoor je in protocollen werkt?
Zie je wel eens individuele doelen van mensen voorbij komen?
Verzorgende- IG:
Nee, bij ons eigenlijk nooit.
Gerda:
Contacten is ook zo een onderdeel van zelfregie.
Hoe ervaar jij de contacten van de cli??nten, het netwerk rond mensen heen?
Zie je daar ook veel van op de afdeling en maken jullie daar ook samen met de cli??nt aanspraak op?
Verzorgende- IG:
Nee, meestal regelt de cli??nt het wel als ze dingen nodig hebben en regelt het zelf met de familie. Voor enkele die niet veel familie heeft bellen wij eventueel als ze het zelf niet kunnen. Dan regelen wij dat wel met een klein sociaal netwerk. Maar het grootste gedeelte heeft toch wel elke dag bezoek of iets van vrienden, familie en kennissen en als ze dan wat nodig hebben of iets dan vragen ze het zelf over het algemeen.
Gerda:
En ook bij het ontslag? Ik hoor vaak dat jullie zaken doen met de cli??nt dus dat netwerk om de cli??nt is er wel maar jullie regelen meer met die cli??nt ?
Verzorgende- IG:
Omdat die het ook vaak zelf wel weet hoe en wat hij wil, bijvoorbeeld qua thuiszorg en welke thuiszorgaanbieder. Dat is toch iets voor de cli??nt om te beslissen en als ze het eventueel zelf niet kunnen dan komt de familie of anderen.
Gerda:
Die meekijkt en helpt beslissen? Zegt op zich wel wat over de regie die de cli??nten hebben en hoe ze daartoe in staat zijn. Anders zou je dat niet van ze kunnen vragen. En over het contact met de cli??nt, hoe ervaar jij het contact met de cli??nt? Want dat kun je natuurlijk op verschillende manieren ervaren.
Verzorgende- IG:
Nee, wat ik voor mezelf wel heb is dat ik ben hier wel anders dan dat ik thuis zou zijn.
Je verteld wel dingetjes over je priv??leven maar ben nog wel de professional zeg maar en de cli??nt is de cli??nt. Dat moet niet teveel. Het is wel gelijkwaardig qua contact zeg maar omdat je de cli??nt laat beslissen en dergelijke. Door het naamplaatje weten cli??nten me nu allemaal bij naam en ze spreken me gewoon met mijn naam aan. Dat soort dingen is allemaal prima maar heb wel zoiets van het moet wel een beetje gescheiden blijven, voor mezelf.
Gerda:
Ik denk dat dat ook een gezonde professionele houding is.
Wat mij gelijk door het hoofd schoot is dat is dan met name op andere afdelingen hier?
Dat er toch een soort van machtsverhouding is als je het over toiletrondes gaat hebben, iemand vraagt om hulp en je zegt dan : ‘U moet even wachten we komen straks bij U’ en dan niet terugkomen bijvoorbeeld.
Verzorgende- IG:
Iemand moet nu naar bed, dat was mij al een keer overkomen en diegene wou niet en ik zei : ‘meneer wil nog niet naar bed’. Het personeel van de afdeling gaf aan dat meneer echt moest en ik zei: ‘Hij moet helemaal niks het is een volwassen meneer dus hij prima zelf beslissen’, maar ja dat gaf wel wat wrijving.
Gerda:
Dan voel je bijna de machtsverhouding tussen cli??nt en zorgvrager. Zelf ik denk ik dat dat voor een therapeutisch klimaat geen goede basis is .
Verzorgende- IG:
Gewoon gelijkwaardig, kijk je bent wel de professional die weet waar die het over heeft en waar cli??nten toch wel naar luisteren. Kijk, jij bent de gene die daar voor gestudeerd heeft.
Het is wel meer gelijkwaardig omdat ze ook gewoon bij ons komen met vragen en sommige met je en jij aan mag spreken en dergelijke zelf is toch wel meer gelijkwaardig dan als op een verblijfsafdeling.
Gerda:
Als ik nu gewoon kijk naar die deelvragen die ik heb. E??n van die vragen is, welke kennis en vaardigheden moeten jullie beschikken om de zelfregie te kunnen ondersteunen?
Als jij antwoord op die vraag zou moeten geven, wat zou je dan antwoorden?
Welke kennis en vaardigheden moet je hebben om als verzorgende en verpleegkundige op een revalidatie afdeling de cli??nt te kunnen ondersteunen in de zelfregie?
Verzorgende- IG:
Sowieso kennis van de operaties die de mensen hebben gehad, wat ze wel en niet mogen met de nieuwe heup. Wel of niet belasten en dat soort dingen, dat qua kennis vooral.
En qua vaardigheden toch wel taalvaardigheden, goed kunnen communiceren, stimuleren dat zijn toch wel de belangrijkste dingen op revalidatie.
Gerda:
En als je dan kijkt naar de houding?
Als je de vraag krijgt over welke attitude moeten jullie beschikken om de cli??nt te kunnen ondersteunen bij de zelfregie wat zou je dan antwoorden?
Verzorgende- IG:
Ja, positief zijn, vooral ja.
Gerda:
En als we naar de toekomst kijken en we willen die zelfregie nog verder ontwikkelen en ons zelf goed op de kaart zetten, wat hebben wij dan nodig om die ontwikkeling door te maken?
Verzorgende- IG:
Ik denk nog meer 1 lijn. Zodat we echt allemaal exact het zelfde doel voor ogen hebben en het zelfde werken. Niet de ene zegt: ‘ik doe het toch wel even’ en dat de andere zegt: ‘nee, dit is wat we besloten hebben dus, we doen het zo’. Dus dat het gewoon nog meer op 1 lijn komt.
Gerda:
Dan zend je een ander signaal uit naar de cli??nt, passend in het therapeutisch klimaat.
En als je denkt aan ondersteunende dingen, wat jullie kan helpen om je in je kracht te zetten, om te gaan ontwikkelen op de afdeling, zou je dan ook nog dingen kunnen aankaarten?
Verzorgende- IG:
Ja, dat zijn die cursussen met die gesprekstechnieken, hoe je het beste met een cli??nt in gesprek kan gaan. Ik denk dat dat wel 1 van de belangrijkste dingen is.
Gerda:
Nou volgens mij zijn we erdoor Janet. Ik wil je heel erg bedanken voor je tijd.
Verzorgende- IG:
Mooi, geen dank.
Labeling Interview 3
Respondent: Persoonlijk Begeleider
Nummer Label Tekst
Kennis en vaardigheden – Gespreksvaardigheden. en in die gespreksvoering zal het moeten
gaan over ‘hoe betrek je en hoe krijg je een cli??nt gemotiveerd om
het proces in te stappen, hoe hou ik goed contact met de familie
en hoe kan ik zelfverzekerd zijn en de mensen netjes bejegenen’.
– Kennis van het ziektebeeld.
Attitude – Ik probeer het vanuit mijn eigen visie gelijkwaardig te houden in
die zin van, het is hun regie, hun leven en moeten met hun
beperking leren om te gaan en ik help ze daarbij en daarin kan ik
soms vanuit mijn verpleegkundige visie daarin wel aangeven dat
dingen wel misschien anders gaan of beter kunnen gaan.
– Ik heb respect voor de mensen, ik denk dat het heel belangrijk is
waarde en normen belangrijk vinden.
– Correcte bejegening. De manier waarop je dingen brengt is heel
belangrijk.
– Enthousiasme
– Positief zijn
– Realistisch
In ontwikkeling brengen – Ik denk dat onze voorlichting van te voren of bij opname
duidelijker moet zijn. Dat cli??nten weten ik ga naar een revalidatie
afdeling, dit het traject en daar moet ik het binnen doen.
– Eigenlijk moeten we bij opname een ontslagdatum plannen.
– Meeloopmiddag van de cli??nt en zijn familie: Ik zou heel graag
willen dat al die mensen met ons mee gingen kijken, al zal dat in de
ochtend zijn bij het wassen en kleden en bij het eten. Dat ze zien
wat de mensen zelf doet of wat hun partner zelf kan. Ik zou ze heel
graag in dat traject mee willen nemen, als verpleging zeg maar.
– Meer ruimte cre??ren voor de ondersteuning bij de dagelijkse
levensbehoeften.
– De collegialiteit, dat is ook niet altijd even geweldig, dat zal ook
wel beter moeten ondanks dat het erg druk is. Je kunt niet altijd
zeggen het is druk, we doen het maar niet.
– Zelf als zorg de regie nemen, we zijn zelf ook vaak achterover aan
het leunen geweest. We moeten daar zelf ook meer actief in zijn,
we kunnen hier zelf ook een stem in hebben om dingen voor elkaar
te krijgen, iets te doen of achteraan te bellen. Je moet het met
elkaar doen.
– 1 gezamenlijk multidisciplinair behandelplan, duidelijker voor de
cli??nt.
– Niet meer alleen bij de persoonlijk begeleiders de taken te
verdelen maar over het hele team en dat we met elkaar
verantwoordelijk zijn voor het proces rond de cli??nt.
– Het gaat over gespreksvoering en in die gespreksvoering zal het
moeten gaan over ‘hoe betrek je en hoe krijg je een cli??nt
gemotiveerd om het proces in te stappen, hoe hou ik goed contact
met de familie en hoe kan ik zelfverzekerd zijn en de mensen
netjes bejegenen’.
– Dat mensen in het ziekenhuis van te voren al informatie krijgen
van Anholt en wat het revalidatie inhoud. Eigenlijk zou je nog
iemand moeten hebben die daar een soort van aanspreekpunt
voor ze is. Om als ze vragen hebben ze deze kunnen stellen.
Eigenaarschap – Ik denk dat in die zin mensen wel afwachtend zijn van hoe gaat het
hier.
– De groep jongere mensen tussen de vijftig en de zestig zijn heel
erg gemotiveerd en wil de regie in eigen handen houden.
– Ik maak pas doelen na aanleiding van het gesprek. ik vraag wat de
doelen zijn voor deze periode om in principe weer naar huis te
kunnen.
– Cli??nten hebben niet altijd inspraak in de therapietijden dat wordt
bepaald.
– Als iemand zegt:’ ik wil elke dag douchen en elke dag om negen
uur in bed zijn’, dat kan ik niet altijd beloven, want ik heb een
groepje mensen en die kan ik niet altijd op het zelfde tijdstip
helpen bij wijze van spreken.
– Overleggen met de cli??nt van, dat u elke dag wil douchen prima
dat kan. Daar ga ik niet tegenin, alleen zal het tijdstip niet altijd het
zelfde zijn. Dat kun je dan overleggen met de cli??nt, de ene dag kan
het wel vroeg maar de andere dag zal het misschien wat later zijn
en dan kun je met de cli??nt overleggen of hij dat wil.
Eigen kracht – Er zijn natuurlijk best een aantal mensen met een CVA die niet zo
goed ziekte-inzicht hebben en die het niet begrijpen en dan
moeten er ook veel met de familie bespreken.
Motivatie – Dat zie ik in de oudere groep mensen over het algemeen, dat die
achteroverleunen, zo van ‘dat hoef ik thuis ook niet te doen dus
hoef ik het hier ook niet te doen’.
– Er zijn mensen die zijn gelijk enthousiast, maar er zijn ook mensen
die houden dan de boot af. Ja en hoe ga je dan met ze om , hoe
kan je ze dan zover krijgen dat ze het revalidatieproces ingaan of
positief daar in staan.
– Maar als mensen niet willen dan is het nog steeds hun regie denk
ik en dan ben ik de ondergeschikte.
Contacten – Soms zijn mensen te betrokken en te bezorgd, overbezorgd en
daardoor kunnen zij hun partner belemmeren.
– Dat het moeilijk is voor de naaste familie om dingen los te laten.
– Hoe laat je de familie meedenken en mee zien dat het juist goed is
om de cli??nt het zelf te laten doen en niet alles maar voor ze te
doen?
Datum 6 mei 2015
Interview 3
Interviewer: Gerda Hemmink.
Respondent: Persoonlijke begeleider:
Gerda:
Hoe ervaar je de zelfregie van de cli??nt binnen de geriatrische revalidatie?
Persoonlijke begeleider:
Ja, dat is wel verschillend. Er zijn mensen die pakken dat zelf gelijk op en nemen initiatieven daarin en er zijn natuurlijk een groep mensen die heel afwachtend zijn. Zo van, ik ga achterover leunen ik ben hier in een verpleeghuis en de zusters doen het wel, dus dat is wel de insteek van verschillende mensen dat is wel verschillend.
Gerda:
Kun je daar ook een voorbeeld van geven van wat voor type mens dat is en waar je die verschillen ziet?
Persoonlijke begeleider:
Vooral, merk ik nu wel, de groep jongere mensen tussen de vijftig en de zestig die zijn heel erg gemotiveerd. Van uhh ik wil het zelf doen en wil de regie in eigen handen houden. Ik merk bij de oudere mensen en dan met name de mensen die thuis nog een partner hebben van nou rustig aan.
Ik heb een partner die het allemaal wel doet. Dat is bijvoorbeeld met het wassen of het kleden, een kopje koffie halen in de keuken, dat doet mijn vrouw altijd thuis. Dat zie ik in de oudere groep mensen over het algemeen, dat die wat achteroverleunen zo van ‘dat hoef ik thuis ook niet te doen dus ik hoef het hier ook niet te doen’.
Gerda:
Wat is het nut van dat ik het nu ga oefenen. Ja, ok??.
Hoe ervaar je de inbreng, als mensen binnenkomen, wat is de inbreng van de cli??nt binnen het revalidatieproces?
Persoonlijke begeleider:
Ik denk dat in die zin dat mensen wel afwachtend zijn, van hoe gaat het hier. Ik denk dat onze voorlichting van te voren of bij de opname duidelijk moet zijn, wat hun eigen inbreng moet zijn of kan zijn. Dat wij daar wat meer mee moeten doen om duidelijker naar de cli??nt toe te kunnen zijn. Misschien zou dat al van te voren moeten, dat ze weten van ik ga naar een revalidatieafdeling en daar wordt al dit, dit en dit van mij verwacht. De voorlichting zal al duidelijker moeten zijn.
Gerda:
Dat we duidelijker aangeven, het is een traject van negen weken en als u daar het maximale uit wil halen dan, verwachten wij van U dat?
Persoonlijke begeleider:
Ik zeg het wel eens bij een opname, eigenlijk moeten we nu al een ontslagdatum bepalen.
Gerda:
Het geeft druk maar ook duidelijkheid.
Persoonlijke begeleider:
Duidelijkheid van ik kom hier, dit is mijn traject en daar moet ik het binnen doen.
Dan kun je ook met de cli??nten de eigen regie verder bespreken, wat ze er zelf in kunnen bijvoorbeeld.
Gerda:
Hoe geef jij als persoonlijk begeleider de cli??nt zoveel mogelijk ruimte om zelf keuzes te maken?
Persoonlijke begeleider:
Nou ja, ik zat laatst bij een opname gesprek en dan geef ik wel aan: ‘U moet de regie hebben in dit geheel’. Het is niet meer zoals vroeger dat een arts bepaald of dat wij dat bepalen eigenlijk moeten we andersom gaan denken. U bepaald en dit is het traject en hoe binnen negen weken, tussen zes en negen weken, wat is voor u van belang, wat vindt u belangrijk. Ik probeer toch wel zo snel mogelijk in dat gesprek duidelijk te maken en duidelijk aan te geven bij mensen, hoe denkt u zelf eraan te werken en wat heeft u nodig. Sommige mensen zeggen: ‘ja, ik wil zo snel mogelijk weer naar huis’ en dan is het wel mooi dat mensen dat zelf aan kunnen geven dan kun je daar verder op borduren dan van uh hoe gaan we dat vormgeven.
Gerda:
Hoe ziet dat eruit?
Persoonlijke begeleider:
Hoe ziet dat eruit en wat heb je nodig?
Gerda:
En is iedereen capabel genoeg om daarin dingen aan te geven?
Persoonlijke begeleider:
Nee, niet altijd. Er zijn natuurlijk best een aantal mensen met CVA, die niet zo goed ziekte- inzicht hebben en die het niet begrijpen en dan moet we ook veel met de familie bespreken. Dat vind ik wel eens lastig of moeilijk om dat begrijpelijk voor zo iemand te maken.
Gerda:
Dus dan hou je eigenlijk het gesprek dat je normaliter met de cli??nt houd, over wat zijn de doelen om te realiseren, dan met de partner of 1e contactpersoon.
En na het gesprek stel je dan de doelen op of kom je met de doelen en bespreken jullie deze met de cli??nt?
Persoonlijke begeleider:
Ik maak pas doelen na aanleiding het gesprek met hun, bepaalde dingen geef ik dan wel aan. Bijvoorbeeld een bepaalde risicosignalering er zijn een aantal punten die eruit komen en dan geef ik wel aan daar moet doel een doel op gemaakt worden omdat dat het al aangeeft, maar daarnaast vraag ik wat verder hun doelen zijn voor deze periode om in principe weer naar huis te kunnen.
Gerda:
Binnen het revalidatieproces, hoe ervaar je de ruimte voor de cli??nt om zelf beslissingen te nemen en te handelen. Zie jij in de praktijk dat de cli??nt gewoon echt zelf kan zeggen: ‘Dit zijn mijn doelen daar wil ik aan werken’ en hebben de cli??nten zelf ook beslissingsrecht in het revalidatieproces?
Persoonlijke begeleider:
Uhh, nou niet altijd, niet, nee, niet ,nee op zich geven ze het al aan, als ik dan bijvoorbeeld al zie dat zo’n rooster voor uhh. Bij ons is het natuurlijk ook zo van, het moet maar kunnen lopen overdag.
Als iemand zegt van uhh: ‘Ik wil elke dag douchen en elke dag om negen uur in bed zijn’, dat kan ik niet altijd beloven, want ik heb een groepje mensen en die kan ik niet altijd op het zelfde tijdstip helpen. Het is wel afhankelijk van met hoeveel cli??nten je bent en hoe de therapietijden zijn. Dat is al een puntje van cli??nten hebben natuurlijk niet altijd inspraak in de therapietijden dat wordt ook al bepaald. Je kan op een gegeven moment wel zeggen, diegene moet je niet ‘s morgens doen of liever niet te vroeg in de middag of niet zoveel achterelkaar want dat is veel te belastbaar voor de mensen.
Dat is niet waar ze zelf inspraak over hebben. Ze kunnen het wel aangeven je probeert het wel, maar ik kan het niet altijd beloven. Het heeft wel met de werkdruk te maken en met afspraken die andere cli??nten hebben die ik die ochtend help.
Gerda:
En hoe pak je dat aan, als een cli??nt iets van jou wil wat niet te realiseren is?
Persoonlijke begeleider:
Uhh, ja overleggen met de cli??nt van, dat u elke dag wil douchen prima dat kan. Daar ga ik niet tegenin, alleen zal het tijdstip niet altijd het zelfde zijn. Dat kun je dan overleggen met de cli??nt, de ene dag kan het wel vroeg maar de andere dag zal het misschien wat later zijn en dan kun je met de cli??nt overleggen of hij dat wil.
Gerda:
Dat is een stukje onderhandelen en samen beslissen?
Persoonlijke begeleider:
Ja, en dat zal dan zijn dat iemand zegt dan hoeft het misschien niet elke dag maar dan om de dag.
Gerda:
E??n van mijn deelvragen is ‘Wat heb je nodig aan kennis en vaardigheden om de cli??nt eigenaar te laten zijn van zijn revalidatieproces ‘, heb je een idee wat je aan kennis en vaardigheden moet beschikken om de cli??nten te kunnen ondersteunen in de zelfregie?
Persoonlijke begeleider:
Uhh, ja, ik denk dat je toch gespreksvaardigheden nodig hebt en ook zeker inzicht in het ziektebeeld van de mens omdat je daar ook mee moet leren omgaan. Je moet weten wat er met hun aan de hand is waarom ze bepaalde dingen niet begrijpen en dat je anders met ze om moet gaan en ik denk ook inderdaad leren om duidelijk te zijn misschien door gesprekvaardigheden of zo.
Dat we daar wat meer houvast of handvatten krijgen, want niet iedereen gaat daar natuurlijk in mee.
Net wat ik zeg, er zijn mensen die zijn gelijk enthousiast maar er zijn ook mensen die houden dan de boot af en hoe ga je dan met ze om. Hoe kan je ze dan wel zover krijgen dat ze het revalidatieproces ingaan of positief daar in staan.
Gerda:
In het theoretisch kader van mijn onderzoek belicht ik motiverende gespreksvoering.
Persoonlijke begeleider:
Ja, hoe krijg je ze zover en in gesprekken met de familie daarbij dat het voor ons wel goed zou zijn als we daar wat meer een cursus in krijgen of handvatten in krijgen, hoe je daar soms in moet staan of mee om moet gaan. Dat je het gesprek open kunt houden.
Gerda:
Maar wat mist er dan nu in het gesprek met de familie, waar loop je tegenaan?
Persoonlijke begeleider:
Ja, dat mensen het moeilijk vinden als de familie echt de hakken in het zand zet of bij je aan de deur komt of constant aan de bel trekt. De duidelijkheid die we soms moeten geven aan cli??nten en familie en dat sommige mensen daar moeite mee hebben om duidelijk naar de cli??nt te zijn en ook naar de familie. Ik heb niet altijd tijd he en het is moeilijk dat mensen dan soms komen op elk moment van de dag binnen zetten. Soms moet je dan als verpleging duidelijk zijn en dan zeggen: ‘ik heb nu eigenlijk geen tijd, U moet even een afspraak maken of even bellen’. Dat is best wel eens lastig om dat te zeggen, dat heb dat ook wel eens, dat vind ik dan wel eens lastig om te zeggen, nu heb ik geen tijd ,want er wacht een cli??nt op mij. U zou eigenlijk een afspraak moeten maken.
Dat we daarin een beetje houvast in krijgen van hoe kan je dat ook netjes zeggen en netjes blijven daarin, want dat is wel erg belangrijk.
Gerda:
In de zin van hoe kom je over als je dat zegt?
Persoonlijke begeleider:
Of zo, van als je dat zegt, hier wil ik niks meer mee of kom je op die manier over op mensen die wel begrijpen van oh ja je hebt wel gelijk van uhh natuurlijk kan ik een afspraak maken of uhh wanneer zal ik bellen of uhh, het is wel de manier zoals je dat brengt dat is wel heel belangrijk.
Heeft ook een stukje met bejegening te maken en hoe je met mensen omgaat.
Gerda:
Dus eigenlijk hoor ik jou zeggen het gaat over gespreksvoering en in die gespreksvoering zal het moeten gaan over ‘hoe betrek je en hoe krijg je een cli??nt gemotiveerd om het proces in te stappen, hoe hou ik goed contact met de familie en hoe kan ik zelfverzekerd zijn en de mensen netjes bejegenen’. Dat zijn eigenlijk de vier onderwerpen in die gesprekstechnieken dan?
Persoonlijke begeleider:
Ja, en de ruimte, ja tijd en ruimte is ook wel heel belangrijk.
Gerda:
Uhh, we hebben het er net al even over gehad, hoe ervaar je het netwerk van de cli??nten op de revalidatie, hoe zijn de contacten betrokken bij de revalidatie?
Persoonlijke begeleider:
Uhh, soms zijn mensen te betrokken en te bezorgd, overbezorgd en daardoor houden ze juist bepaalde dingen wel tegen. Als wij dan aangeven, hij moet het zelf doen, dat het moeilijk is voor de naaste familie, om dingen los te laten. Soms belemmeren zij hun partner ook.
Te koud, te kil of andersom en teveel voor ze te willen doen. Terwijl wij juist ervan uitgaan ze moeten meer zelf doen en daar gaan we naartoe, dat valt ook een beetje in die gespreksvoering.
Hoe laat je de familie meedenken en mee zien dat het juist goed is om de cli??nt het zelf te laten doen en niet alles maar voor ze te doen? En ik merk wel dat mensen met niet zo’n groot netwerk. Ik heb een meneer die heeft alleen een neef en nicht ver weg wonen en alleen maar wat buren die wat voor hem doen. Die is wel heel veel zelf bezig. Die is niet anders gewend en zegt: ‘Ik heb niemand in de buurt ik moet het wel zelf doen’. Mensen die, ja uhh, partners die nog heel dichtbij staan die willen vaak dingen overnemen. Dus dat is ook een stukje, in die gesprekvoering, dat zij dat zien.
Gerda:
Dat lijkt mij dan ook best wel. Ja zo’n meneer, die een wat kleiner netwerk heeft, hij zegt: ‘Ik moet het wel zelf doen’ dan kun je goed met hem overleggen en de regie bij hem laten. En hoe gaat dat met die mevrouw die een heel groot netwerk heeft die alles overneemt, die moet je ook zover krijgen dat ze zelf ook mensen gaat vragen en aanspraak doet op haar contacten.
Persoonlijke begeleider:
En je hebt dan die meeloopmiddag met al die behandeldiensten.
Ik zou heel graag willen dat al die mensen ook met ons mee gingen kijken, al zal dat in de ochtend zijn bij het wassen en kleden en bij het eten. Dat ze zien wat de cli??nten zelf doet of wat hun partner zelf kan. Ik zou ze heel graag in dat traject mee willen nemen, als verpleging zeg maar.
Ze gaan wel mooi overal kijken bij de ergotherapie en logopedie, ze zien van alles wat ze doen, maar bij ons komen ze pas om tien uur half elf binnen en dan zijn de mensen al gewassen en aangekleed
en dat stuk mist familie of partner wel.
Gerda:
Dat vind ik wel echt iets van deze afdeling. Ik bedoel beneden op Zandmarke, met een knie en een heup, dan moet je herstellen dat begrijpt de cli??nt wel en dat sommige dingen niet goed gaan. Maar hier op het neurologische gebied kunnen 1e contact persoon of familie soms het echt niet goed zien of overschatten de cli??nt en vinden ze de klik met jullie niet omdat ze het begrijpen of inzien.
Persoonlijke begeleider:
Ja, dat klopt en het zou best wel eens mooi zijn dat wij eens een keer meegenomen worden in dat stukje.
Gerda:
Dus eigenlijk op de vraag wat heb je nodig om de cli??nt te ondersteunen bij de zelfregie:
Nou het zou fijn zijn dat de mensen van de meeloopmiddag ook bij ons aansluiten dat zou jullie als zorg sterken in het proces.
Persoonlijke begeleider:
Ja, dat zij ook zien, zo gaat het dus. Straks zijn mensen weer thuis en dan komt de thuiszorg en dan zit de familie er wel bij en wat gebeurd er dan in die thuiszorg in de ochtend met wassen en douchen en van ons dat stukje zien ze eigenlijk helemaal niet.
Gerda:
En het contact met de cli??nt, hoe ervaar je het contact? Zie jij ik ben de professional en de cli??nt conformeert zich ernaar, of de cli??nt is de baas en ik professional ondersteun hem of zie je een stukje gelijkwaardigheid dat je naar elkaar toe uhh in samenwerking dingen oppakt, hoe voel je dat?
Persoonlijke begeleider:
Ik probeer het vanuit mijn eigen visie gelijkwaardig te houden in die zin van, het is hun regie, hun leven en moeten met hun beperking leren om te gaan en ik help ze daarbij en daarin kan ik soms vanuit mijn verpleegkundige visie daarin wel aangeven dat dingen wel misschien anders gaan of beter kunnen gaan. Maar als mensen niet willen dan is het nog steeds hun regie denk ik en dan ben ik de ondergeschikte. En als het in hun situatie iets beters is dan zou ik daar wel iets meedoen. Dat kunnen hele kleine dingen zijn maar dan ben ik wel de ondergeschikte daarin, als u dat niet wil dan doen we ja dan houd het op.
(telefoongesprek tussendoor)
Persoonlijke begeleider:
Uhh ja, dat moet wel gelijkwaardig zijn. Ik bedoel ik ben ten eerste jonger over het algemeen als de oudere mensen hier, dat vind ik ook wel heel belangrijk om rekening mee te houden.
Met de jongere mensen (qua zelfde leeftijd) dan merk ik wel, daar ga ik net iets anders mee om als de oudere mensen van tachtig jaar. Maar ik heb respect voor die mensen, ik denk dat dat heel belangrijk is waarde en normen belangrijk vinden. Wat de mensen, wat hun waarden en normen zijn.
Gerda:
Als je kijkt naar jou als persoonlijk begeleider, want vind jij het belangrijkste in de ondersteuning van de zelfregie van de cli??nt?
Persoonlijke begeleider:
Ja goed, ik had het al over gespreksvoering gehad natuurlijk en ook de onderbouwing wat voor CVA mensen hebben we, hoe zit dat met hun geheugen met hun cognitieve geheugen, begrijpen ze wat er gebeurd en begrijpen ze wat er aan de hand is.
Kunnen ze dat ziekte inzicht hebben? Die achtergrondinformatie vind ik heel belangrijk en die tijd en ruimte heb ik ook al genoemd, ja dat mis ik wel als persoonlijk begeleider. Met name in de ochtend he dat je iemand niet uhh niet echt de tijd geeft om goed te begeleiden in het proces maar alleen de dagelijkse dingen te doen het wassen het kleden met de halfzijdige verlamming, hoe doe ik dat, wat moet ik doen, en dat uhh, ja dat vind ik heel jammer, dat heb ik niet, nee, nee.
Gerda:
Dus eigenlijk iets wat, ik heb ook een vraag wat gaat er goed en wat gaat er minder goed in de ondersteuning, dit gaat dus eigenlijk minder goed.
Persoonlijke begeleider:
Als ik zie na vanmorgen, als je ziet 24 mensen. Je bent met vier mensen aan het werk, waarvan 1 helpende die niet veel kan, dus die moet je al schuiven qua cli??nten en dan heb ik een mevrouw die dacht ik dat die zich zelf wel van boven kon wassen en uhh dus ik liep ook weg en ik kom terug en alles is droog, washandje droog , handdoeken zijn droog en ze heeft de kleren al aan.
Dat had ze dan wel gedaan. Maar ze had zich absoluut niet gewassen en dan denk ik, ja daar had ik dus gewoon bij moeten blijven staan. Van hoe doet ze het, wat kan ze en ook het begeleiden van iemand die halfzijdig verlamd is. Hoe was ik die kant nou en hoe kan ik die nou ook aankleden? Cli??nten vergeten ook vaak die helft van hun lichaam omdat het er niet is, ze zien het niet en ze voelen het niet, dus betrek ik die mensen erbij dat ze dat wel wassen. en hoe kan ik ze daarin begeleiden qua aankleden gewoon hele dagelijkse dingetjes en dat uhh ja, voor het zelfde geld is iemand rechtshandig en die is rechts verlamd ja nou doe het maar eens met je andere hand dat is hartstikke lastig of tandenpoetsen bij wijze van spreken of hoe kan ik mijn haren kammen. Eigenlijk vind ik dat wij daar vooral in het begin heel veel tijd aan moeten besteden.
Om ze daarin te begeleiden en die tijd hebben we niet en dat vind ik dan een heel groot verschil met Zandmarke met orthopedie waar ze hun beide handen goed kunnen gebruiken daar is het af toe nodig omdat ze niet mogen bukken om een sok of een broek aan te trekken. Hier hebben mensen veel meer begeleiding nodig om het goed voor elkaar te krijgen. Dus die basisbezetting, ja dat vind ik jammer. Ik vind dit wel een heel belangrijk punt van onze revalidatie omdat goed op poten te zetten.
Ik denk dat als we daar onze energie in steken, hoe eerder krijgen deze mensen het voor elkaar dat ze kunnen zien hoever ze zijn. Dat kan ik zelf of dat kan ik niet zelf dus als ik naar huis ga of naar een verzorgingshuis of ik heb thuiszorg nodig dan heb je dat misschien eerder in kaart dan nu, want dat duurt nu vaak wat langer voordat mensen doorhebben van eigenlijk lukt mij dat niet meer.
Ja, dan is 6 tot 9 weken heel kort.
Gerda:
Wat vind je dat er nu wel goed gaat in de ondersteuning op de afdeling?
Persoonlijke begeleider:
Die gesprekken die we nu met elkaar hebben om het breder te trekken, met jouw ondersteuning daarin, en het niet meer alleen bij de persoonlijk begeleiders de taken te verdelen maar over het hele team en dat we met elkaar verantwoordelijk zijn. We hebben het over het planbord gehad om dat er te krijgen daar zijn we met elkaar over bezig. Dus die gesprekken die we nu hebben om duidelijk uit te spreken naar elkaar van dit hebben we nodig en dat hebben we nodig en dat het ook uitgevoerd gaat worden natuurlijk, dat is goed. Ik denk dat we constant met elkaar in gesprek moeten zijn daarover. En ik denk de collegialiteit, dat is ook niet altijd even geweldig, dat zal ook wel beter moeten ondanks dat het erg druk is. Je kunt niet altijd zeggen het is druk, we doen het maar niet. Ik denk niet dat je dat uhh je collega er blij mee maakt.
Gerda:
En uiteindelijk de cli??nt natuurlijk ook niet!
Persoonlijke begeleider:
En dat zijn wel basis dingetjes hoor. Als ik dan vanmorgen al weer zie, ik loop de hele dag de gang op omdat er nergens washandjes en handdoeken liggen. Dat soort dingetjes het zijn hele kleine dingen of er liggen geen katheterzakjes of er ligt s ‘avonds geen lange katheterzak voor de cli??nt je bent dan bezig en je moet dan weer weglopen.
Gerda:
Dat geeft voor jou extra lopen en voor de cli??nt een verstoring want de zuster gaat weg.
Wat zou je anders willen in de ondersteuning aan de zelfregie van de cli??nt?
Persoonlijke begeleider:
Ik denk dat we gewoon bij onszelf wat meer een knop om moeten zetten. We zijn verpleegkundigen en verzorgenden en we zijn hartstikke verantwoordelijk voor ons doen en laten naar de cli??nt toe en we zijn zelf ook vaak achterover aan het leunen geweest. Van de afdelingsverantwoordelijke doet het wel of die doet het wel. We moeten daar zelf ook meer actief in zijn en niet meer denken van uhh, we hebben hier zelf ook een stempel in, we kunnen hier zelf ook een stem in hebben om dingen voor elkaar te krijgen of om iets te doen of achteraan te bellen of noem maar op het is niet meer zo dat jij als afdelingsverantwoordelijke het moet doen. Je moet het met elkaar doen, ik denk dat dat ook wel een puntje is uhh, maar het ligt aan ons zelf. Het ligt er natuurlijk ook zo omdat het altijd vanuit bovenaf kwam en daar zijn we natuurlijk heel erg lang in meegegaan. Zo van, de arts doet het wel of die doet het wel. Nee, het iets waar we zelf uhh ook de regie in moeten nemen. Dat is een leerproces.
Gerda:
Heb je een idee wat jullie daar voor nodig hebben?
Persoonlijke begeleider:
Ik zou het zo niet weten.
Gerda:
Misschien is het mooi om het daar wat later met elkaar over te hebben?
(telefoongesprek tussendoor)
Persoonlijke begeleider:
Ik denk dat we het met elkaar daar eens over moeten hebben wat we daarvoor nodig hebben.
Gerda:
We hebben het er aan het begin van het interview al even over gehad: idee??n ter verbetering. Jij vertelde: ‘Misschien moeten we de cli??nt van te voren al wat meer voorbereiden, als u hier komt verwachten wij dit en dit van u’. Heb je nog meer idee??n van wat jij zegt daardoor zou het echt verbeteren in de zelfregie voor de cli??nt op de afdeling.
Persoonlijke begeleider:
Uhh, ja kijk het zou wel mooi zijn dat, al is het niet altijd even praktisch uit te voeren, dat mensen in het ziekenhuis van te voren al informatie krijgen van Anholt en wat het revalidatie inhoud.
Dat is niet altijd mogelijk. Ja, dan moet je het al weten als mensen in het ziekenhuis opgenomen worden en binnen een paar dagen komen ze al hier heen. Daar zit soms twee of drie dagen tussen of vier dagen. Dus dan moet je al een linkje met ziekenhuis hebben op de neurologieafdeling. Zo van we hebben een cli??nt opgenomen en de mogelijkheid bestaat dat hij naar een revalidatiecentrum moet. Eigenlijk zou dan al vanuit ons contact moeten zijn met die cli??nt uhh qua voorbereiding. Zo van dit zijn uhh, maar goed dan moet je als huis presenteren daar uhh in die zin.Maar dat zou het mooiste zijn. Dan zou het mooi zijn dat ‘?n van ons daar een stukje voorlichting kan geven of iets kan laten zien van Anholt of van ons en met name van onze revalidatieafdeling. Maar goed, dat is iets van dat we aan PR zouden moeten doen vanuit hier. Mensen weten altijd alles van Beatrix oord, ‘?n en al revalidatiecentrum. GRZ is nog te weinig bekent naar buiten toe daar zouden we al heel wat mee winnen als ze dat in het ziekenhuis al weten. Zo van ik ga naar Anholt en daar is dit en dit en daar wordt dit van mij verwacht dat. Kijk we zijn nu bezig met de welkomskaart die we geven bij opname maar eigenlijk zou je een stukje terug moeten van vooropname en dan al laten zien van wat het inhoud. En als mensen. Eigenlijk zou je nog iemand moeten hebben die daar een soort van aanspreekpunt voor ze is. Om als ze vragen hebben ze deze kunnen stellen.
Gerda:
Bedoel je een soort van transferverpleegkundige hebben die in het ziekenhuis voor ons?
Ja, een mooi punt. Uhh, dan zijn we bij de laatste twee vragen.
Wat heb je nodig in de zelfregie van de cli??nt om die verder te kunnen ontwikkelen.
We zijn nu bezig met een welkomskaart, therapeutisch klimaat maar als je kijkt naar de toekomst wat hebben jullie dan nodig om ontwikkeling in te zetten?
Persoonlijke begeleider:
Voor de zelfregie van de cli??nt, ja uhh.
Gerda:
Eigenlijk wat je nu net noemde is ook een ontwikkeling dat je een transferverpleegkundige hebt, iemand die inlichtingen geeft.
Persoonlijke begeleider:
Nou dat is wel wat ik nu zie, een arts die na een opname, nou ja een behandelplan maakt na 1 dag.
Nou goed, en er staan dingen in en dan denk ik van dat zijn ook verpleegkundige zaken dat loopt zo langs elkaar heen en dat is niet 1 plan. Dat zou ik heel graag zien, dat het 1 plan is. Ja toch, ze willen toch 1 team maken dan denk ik van ga dat niet scheiden de behandeldienst en verpleegkundigdienst, dat kan niet eigenlijk en zeker niet in het therapeutisch klimaat . Dat moet 1 geheel zijn ook voor de cli??nt duidelijk. Want nu als ik een soort leefplan bespreek dan print ik alleen mijn eigen zorg en verpleegkundige dingen uit. Ik ga niet eens meer vanuit de behandelplan uitprinten, want daar krijg ik allemaal vragen over. Nou dat kan niet, vind ik, dat moet gewoon 1 plan zijn. Dat zou heel mooi zijn denk ik. In ontwikkeling en ik denk voor de zelfregie voor de pati??nt denk ik dat het duidelijker voor hem wordt. Ik vind het nog veel te veel gescheiden.
Gerda:
Nou de laatste vraag, wat vind jij belangrijk in de attitude van de verzorgende verpleegkundige?
Persoonlijke begeleider:
Nou dat heb ik ook al genoemd he. Respect voor de mensen sowieso, als ze nou jong zijn of oud zijn dat maakt niet uit en uhh ja rekening houden met hun. Normen en waarden en bejegening vind ik heel erg belangrijk. En dan ook als iemand tegen mij zegt ik wil Marloes genoemd worden of ik wil Victor genoemd worden, nou dan doe ik dat. Als zij dat graag willen, wie ben ik dan om te zeggen:’ik ga je met mevrouw of meneer aanspreken’ ik denk dat je daar ook gewoon rekening mee moet houden. Je moet niet denken van dit wil ik niet nee, de cli??nt wil dat graag. Nou dan hou ik daar rekening mee, dan doe ik dat. Ik vind gewoon dat je, ja dat het misschien goed is, dat ook in de training gespreksvoering mee te nemen. Van hoe je met de cli??nt omgaat.
Net wat ik zeg, de manier waarop je dingen brengt is zo belangrijk. Alleen ik denk dat het van ons uit heel belangrijk is om een stukje enthousiasme mee te geven.
Dat je zelf gewoon enthousiast erin bent en ook heel positief in het verhaal staat en ook heel realistisch. Het moet niet zo zijn dat wij alleen maar halleluja verhalen houden, maar ook heel realistisch zijn. Ja het dit is niet leuk wat u overkomen is. Dat de ene kant van uw lichaam niet meer werkt en het is moeilijk om te accepteren of hoe je daar mee om moet gaan. Maar je kunt daar wel als verpleegkundige en verzorgende en als team uhh dat je daar positief in staat, dat je dat laat zien.
Een smile op je gezicht is zo belangrijk.
Gerda:
Ja, dat hoor ik ook terug van de cli??nten.
Persoonlijke begeleider:
Klopt, het is zo belangrijk kom met een smile op je gezicht binnen te komen en probeer er humor in te brengen. Saggerijnige koppen hebben de mensen niks aan.
Gerda:
Daar sluiten we mee af. Heel erg bedankt voor je medewerking aan het interview.
Persoonlijke begeleider:
Geen dank Gerda.
Labeling Interview 4
Respondent: Persoonlijk Begeleider
Nummer Label Tekst
Kennis en vaardigheden – Ik geloof dat je wel een beetje nodig hebt dat je je even verdiept
in de oudere mens en dat je even voor je zelf weet wat de
gewoontes waren van vroeger.
Attitude – Een houding van ik ben er om het samen met u te doen
– Netjes en respectvol
– De cli??nten aanspreken met meneer en mevrouw.
– Niet op de gang schreeuwen maar even erheen gaan
– Vanuit gelijkwaardigheid.
– Toegankelijk zijn.
In ontwikkeling brengen – Ik zou heel graag zien dat er een spreekuur kwam voor de arts
en dat de cli??nt naar de arts gaat in plaats van dat de arts naar
de cli??nt komt.
– Actieve inbreng van een revalidatiearts.
– Bij zo’n verandering moet je als zorg elkaar nog wel motiveren
en de puf erin houden. Want als je hoort van een collega ‘dat
heb ik al zoveel jaren geprobeerd en het lukt niet’ dan denk ik
van, je moet het nu doen en dan benoem ik het soms wel eens.
– Dat we een heleboel zelf kunnen invullen en dat we minder
afhankelijk zijn van wat we allemaal moeten en we moeten
natuurlijk veel. Maar soms denk ik als het nou net even wat
makkelijker was en iets minder moeten en iets minder
vastleggen.
– Het ECD van de cli??nt en de mappen op de kamers goed
bijhouden ook als het druk is.
– Binnen de organisatie de vraag stellen is de zorgmap op de
cli??ntkamer binnen GRZ van toegevoegde waarde?
– Alleen is wat ik nu wel lees is dat je het wel goed moet vertellen
en dat is dan iets waar we met z’n allen aan moeten denken dat
je het goed verteld. En niet ‘?n keer maar vaker en blijven
herhalen.
Eigenaarschap – Die doelen komen tot stand tijdens het opnamegesprek, ze
hebben allemaal het doel dat ze weer terug willen naar huis.
– De cli??nt geeft dan aan, bij de ‘?n kan ik nooit onder de douche
en bij een ander kan ik altijd onder de douche. Daaraan merk ik
dan dat ze niet die ruimte krijgen die ze nodig zijn.
Eigen kracht – Dan vraag ik : ‘Maar dat betekent wel dat U ook actief moet
meewerken aan het revalidatieprogramma en dat U ook actief
moet meewerken aan de fysio en dat als een afspraak is met de
fysio en er komt bezoek dat het bezoek even moet wachten en
dat de fysio voorgaat, want daarvoor bent U hier ‘.
– Nou ik ervaar dat ze niet altijd even veel ruimte krijgen en dat
het wel meer mag zijn. En ik ben geneigd om ze misschien meer
ruimte te geven als een ander dat doet, want de cli??nt meer
ruimte geven betekend dat jij gewoon een stukje overzicht
kwijtraakt en we hechten toch allemaal aan overzicht.
Motivatie – En ik ben wel een professional en ik weet wel een boel dingen
maar wil ik iets klaar krijgen dan moet ik wel zorgen dat ik op
basis van gelijkwaardigheid met ze in gesprek ben. Doordat ik
met ze bezig ben en dat we samen het pad vinden en dat we
daar zo af en toe mijn professionaliteit inzetten.
– Door met ze te benoemen dit is je overkomen en ook de ruimte
geven om er even over te hebben.
– Door het wel te benoemen van U wil weer ergens heen dan zou
u toch zelf een aantal dingen voor moeten doen.
– Je bent wel constant bezig met dat te benoemen, waarom iets
nodig is tijdens het revalideren.
– En dat als er nieuwe cli??nten bijkomen dan geven ze zelf aan,
we doen het hier zo en zo, dat is de stimulans dat ze elkaar
stimuleren en dat is gewoon heel erg prettig.
Contacten – Maar ik doe daar eigenlijk, moet ik eerlijk bekennen, niet zo
heel veel mee. Ja behalve dan de directe 1e contactpersoon enzo,
maar verder toch eigenlijk niet zo.
– Ik vraag ze ook niet zo naar het netwerk want daar komen ze
vanzelf wel mee.
– Een groot netwerk wil niet zeggen dat ze je hier komen
ondersteunen, de grote van het netwerk is er niet van belang.
Datum 6 mei 2015
Interview 4
Interview: Gerda Hemmink
Respondent: Persoonlijke Belgeleider
Gerda:
Ok??, uhhm, nou als eerste vraag wou ik graag beginnen met hoe ervaar je de zelfregie van de cli??nt binnen onze revalidatieafdeling?
Persoonlijke begeleider:
Nou, die ervaar ik positief en dat meen ik serieus. Ja, ik vind het dat we op dit moment een aardige groep cli??nten op de afdeling hebben die de regie ook nemen en dat is wel eens anders geweest maar ik ervaar het als heel prettig.
Gerda:
En hoe ervaar je de inbreng van de cli??nt als ze op de afdeling komen?
Persoonlijke begeleider:
Nou, die is nog wel afwachtend en het is dan aan jouw om tijdens het opnamegesprek er een draai aan te geven en toch wel een aantal dingen te zeggen van en zeker met het therapeutisch klimaat, dat we er toch vanuit gaan dat je toch zoveel mogelijk dingen zelf doet. Dat het heel fijn is dat ze het zelf kunnen doen en dat wij wel helpen maar dat het niet meer zo is dan dat ze gewend zijn. En dan krijg je discussies over van, ja bezuinigingen. Ik zeg dan ja dat is wel zo maar het is ook wel heel erg prettig voor jezelf. De mensen die nu binnenkomen snappen wel dat het niet meer zo is als dat het een paar jaar geleden was, dat begint nu wel een beetje merk ik. Een opname is ook allemaal anders ‘jullie moeten met computer werken’ dus je merk wel aan de mensen die binnenkomen dat ze iets hebben van het is anders maar hoe anders dat is nog even aftasten.
Ze zullen het misschien niet allemaal even prettig vinden maar dat het moet, dat snappen ze wel.
Gerda:
En hoe geef je de cli??nt zoveel mogelijk ruimte om eigen keuzes te maken?
Persoonlijke begeleider:
Ik benoem dat zij degene zijn die zeggen hoe laat ze op willen staan en als U mij s ‘morgens vroeg weer wegstuurt, dan ga ik weer weg. U heeft de keuze elke dag onder de douche gaan zowel in de ochtend of in de avond. Als U het prettig vind om s ‘avonds te douchen voordat U naar bed gaat, die mogelijkheid is er ook want U bent zelf degene die bepaald van wat er gebeurd. Als U elke dag wil douchen best en als U twee keer in de week wil douchen ook best en als U helemaal niet wil douchen is het ook goed en zo breng ik het een beetje. Ik noem wel de vaste momenten van het eetmoment maar verder laat ik het ook gewoon vrij. Nou we hebben hier geen bezoektijden en U bent diegene die het bezoek wegstuurt en wij niet, daar hebt U zelf de regie over. Als U denkt van nou ben ik het zat, dan moet U ze wegsturen en wij doen dat niet. Of je moet met je familie afspraken maken maar als er ‘s avonds om elf uur nog familie bij U zit dan sturen wij ze niet weg.
Gerda:
En als je kijkt naar het zorgplan van de cli??nt hoe komen die doelen tot stand?
Persoonlijke begeleider:
Die doelen komen tot stand tijdens het opnamegesprek, ze hebben allemaal het doel dat ze weer terug willen naar huis. Gewoon mijn eerste doel. Dan vraag ik : ‘Maar dat betekent wel dat U ook actief moet meewerken aan het revalidatieprogramma en dat U ook actief moet meewerken aan de fysio en dat als een afspraak is met de fysio en er komt bezoek dat het bezoek even moet wachten en dat de fysio voorgaat, want daarvoor bent U hier ‘. En dat probeer ik doormiddel van een aantal, en dat lukt bij de ene cli??nt beter dan bij de ander, om daar een aantal acties onder te zetten. Want dat heeft Jeroen zo gezegd van het doel zo algemeen mogelijk maken zodat je er onder een heleboel acties daaronder kwijt kan. Want acties kunnen fluctueren dat kan veel of weinig zijn en voor die acties hoef je ook niet steeds terug om een nieuw zorgplan te laten tekenen.
Gerda:
En wie bepaald he want als de cli??nt zegt ‘Ik wil graag naar huis’ daar heb je wel dingen voor nodig om naar huis te kunnen, ga je dan in gesprek met die cli??nt als u naar huis wil wat heeft u dan nodig?
Persoonlijke begeleider:
Niet direct, niet direct! Dat komt dan wel in de loop dat ze er zijn want je merkt toch dat zo’n eerste dag of eerste paar dagen dat ze nog helemaal vol zitten met van alles. Dus dan is dat over het algemeen een vervelende vraag, dat vind ik dan zelf een beetje een vervelende vraag op die manier.
Maar ik benoem hem wel van wil u weer naar huis we zullen later kijken wat daar voor nodig is.
Dat ik dan graag wil dat ze actief deelnemen aan de therapie, want dat dat een vereiste is om weer terug te kunnen naar huis. Dat het niet makkelijk is en dat revalideren ook wel een zware klus is ,dat ze zich er niet op moeten verkijken. Daar heb ik toen onderzoek naar gedaan met mijn eindstuk. Toen heb ik het gehad over dat ik vond dat hier geen goede anamnese werd afgenomen. Tijdens het zoeken naar informatie kwam ik een zinnetje tegen, dat revalideren gelijk staan aan een 8-urige werkdag en dat het gewoon zwaar is, dat benoem ik weleens bij mensen ‘ U moet zich realiseren dat dat het is en daar word je moe van dat maakt ook van je dat je soms ook even moet rusten of dat je moet zeggen ik ga vanavond op tijd naar bed ‘. Als je dat zo benoemd dan zie je ze denken, ok?? 8 uur werken, dat is wel zwaar.
Gerda:
En die doelen, als ze op papier komen, heb je dan vooraf dan al het gesprek met de cli??nt of stel jij de doelen op en ga je dan in gesprek met de cli??nt?
Persoonlijke begeleider:
Nee, ik stel de doelen en daar zit de cli??nt bij. Vanmorgen met de opname toen had ik de doelen al gehad en toen kwam de ergotherapeut en heb ik even gebruik gemaakt van het moment om het in te voeren. Ik stel de doelen ook altijd op de opnamedag. Dan benoem ik ze wel: ‘ U wil medicijnen in eigen beheer ‘ lijkt mij een mooi doel want u komt van thuis. Maar dan zeg ik wel, daar moet eerst de dokter toestemming voor geven en wij begeleiden U erbij. Dus dan maak ik daar wel gelijk een doel op en dat doe ik dan direct en doe tijdens het opnamegesprek in samenspraak met hun.
Gerda:
Ja, jullie zijn ook wel heel kien op het medicijngebruik vind ik, als mensen het zelf kunnen dan doen ze het ook zelf.
Persoonlijke begeleider:
Omdat ik vind dat je ze die regie niet bij ze vandaan moet halen!
Wij kunnen wel alles over willen nemen maar dan neem jij het over en dan moeten ze straks weer terug naar huis. Dan denk ik van ze komen hier ze zijn goed van lijf en geest.
Dan moet je dat ook laten in feite moet onze medicijnenkar leeg zijn, vind ik.
Geef je het ‘?n keer in de week, deel je het uit en dat moet het zijn, eigenlijk vind ik dat het zo moet.
Gerda:
Omdat de mensen eigenlijk alleen maar iets mankeren aan hun ledemaat?
Persoonlijke begeleider:
Ze mankeren niets, tenzij je merkt dat ze cognitief of een delier hebben gehad. Weet je wat we dan doen we het eerst per dag en breiden langzaam uit.
Weet je dan benoem je dat ook, dat er eerst een tussenstap gedaan wordt, dat de cli??nt het om acht uur krijgt voor een hele dag en dan verder.
Gerda:
Uhhm, hoe ervaar je de ruimte voor de cli??nt om zelf beslissingen te nemen en te handelen?
Persoonlijke begeleider:
Nou ik ervaar dat ze niet altijd even veel ruimte krijgen en dat het wel meer mag zijn.
En ik ben geneigd om ze misschien meer ruimte te geven als een ander dat doet, want de cli??nt meer ruimte geven betekend dat jij gewoon een stukje overzicht kwijtraakt en we hechten toch allemaal aan overzicht. Ja, ik merk toch wel dat dat wat meer mag zijn.
Gerda:
Kun je daar een voorbeeld van noemen?
Persoonlijke begeleider:
Nou ik kom wel eens bij mensen en dan zeg:’ Goedemorgen, kan ik u helpen ,kan ik iets voor u doen’? En dan vraag ik douchen of wassen? Zeg maar waar je het voorkeur aan hebt, het is net hoe je de vraag stelt, want het laatste woord onthouden ze he.
Dat zijn dan van die trucjes, daar kom je dan achter. De cli??nt geeft dan aan, bij de ‘?n kan ik nooit onder de douche en bij een ander kan ik altijd onder de douche. Daaraan merk ik dan dat ze niet die ruimte krijgen die ze nodig zijn. Of dat je af en toe antwoorden krijgt van nou:’ ik zou het niet weten hoor want voor dat je iets kan zeggen heb ik de waskom alweer bij mij staan’.
Gerda:
Hoor je ook in de maandgesprekken of gesprekken die je hebt met je cli??nten als persoonlijk begeleider ook wel eens terug dat ze te weinig ruimte in de zelfregie ervaren?
Persoonlijke begeleider:
Van dat ze geen ruimte krijgen?
Nou, nee dat zeggen ze niet direct. Als je dat goed bovenwater wil hebben dan moet je echt diep met ze spitten hoor. En dan komt het eerder ter sprake als zeggen dat ze bij een ander altijd direct de wasbak voor de neus hebben staan als dat ze dat in een maandgesprek aangeven. Want dan zijn ze toch nog altijd een beetje terughoudend in wat ze zeggen. Ja, een enkele niet natuurlijk maar meestal zijn ze toch wel een beetje terughoudend.
Gerda:
Wat heb je nodig aan kennis en vaardigheden om de cli??nt eigenaar te laten zijn van hun revalidatie?
Persoonlijke begeleider:
Ik weet niet of ik iets nodig heb. Ja, het is makkelijk te zeggen een opleiding, want dat is ook niet alles.
Gerda:
Nee en daarom heb ik het ook over kennis en vaardigheden.
Persoonlijke begeleider:
Ik geloof dat je wel een beetje nodig hebt dat je je even verdiept in de oudere mens en dat je even voor je zelf weet wat de gewoontes waren van vroeger. Want je hebt te maken met ouderen en uhh, uhh ik dat dat wel het belangrijkste is. Dat je dat even voor je zelf weet, de oudere mens wat heeft die nodig ? Uit wat voor tijdperk komt hij en mensen veranderen wel mee en er zijn toch wel een aantal dingen die veranderen bij de mensen niet.
En dat is ook die lichamelijke zorg, sommige dingen veranderen wel maar je hebt ook vooral mensen van ‘dat heb ik jaren zo gedaan en dat blijf ik zo doen’. Dus dat, gewoon even een stuk verdieping in de oudere mens. Ik denk dat dat wel voor mezelf is dat het wel en nou lukt mij dat wel redelijk. Ja, dat heb ik dan wel uhh.
Gerda:
Omdat je dan ook meer kunt verplaatsen in wat die ander beweegt?
Persoonlijke begeleider:
Ja, want er zijn toch een heleboel van ik ben hier laat ik mij verzorgen. Als je een beetje weet hoe de ouderen in elkaar steken dan snap je ook wel waarom ze die houding aannemen en waarom ze een heleboel dingen van jou slikken. Omdat jij de zuster of jij bent de dokter en die weten wat goed voor jou is en als je ze nu zelf vraagt van wat wilt U nou eigenlijk, dat vinden ze best lastig.
En natuurlijk ik niet. Ja, ik ben wel de zuster maar niet ‘De Zuster die alles weet’ beslist niet.
Gerda:
Hoe ga je daar in het gesprek met de cli??nt mee om?
Persoonlijke begeleider:
Nou ,ik zeg ook wel dat ik niet alles weet open en eerlijk,’ ik weet ook niet alles ,maar daar komen we samen wel uit’. Ja, dat benoem ik altijd eerlijk van ‘ik weet niet alles dus U hoeft ook niet te vragen van ik heb die en die medicijnen, ik heb niet alles in de kop hoor, dus dan moet ik eerst voor u opzoeken want alles dat ik nu ga zeggen dat lieg ik’. Ik benoem het wel omdat ik ook niet altijd de waarheid in pacht heb en ik weet ook niet alles. Ik merk wel dat als je dat zegt dat mensen dat ook wel prettig vinden, dat je niet alles weet, en dat je op dat moment ook wel een beetje kwetsbaar durft op te stellen want ik weet ook gewoon niet alles.
Gerda:
Het heeft misschien ook wel te maken met, je ziet in de theorie wel heel veel over hoe je in gesprek met iemand om moet gaan en dat je op basis dat je kan handelen uit macht of handelen uit uhh ,ik ben de professional of dat je samen het pad kunt vinden en op een gelijkwaardig niveau met de cli??nt bent.
Persoonlijke begeleider:
Ja, ik heb ondertussen geleerd dat handelen uit macht dat, dat het slechtste is wat je kan doen, want daar red je het niet mee. Dan gaat iemand de kont in de krib gooien en dan is het klaar.
En ik ben wel een professional en ik weet wel een boel dingen maar wil ik iets klaar krijgen dan moet ik wel zorgen dat ik op basis van gelijkwaardigheid met ze in gesprek ben. Doordat ik met ze bezig ben en dat we samen het pad vinden en dat we daar zo af en toe mijn professionaliteit inzetten. Van als we het zo doen dan gaat het net wat makkelijker. Dat is dan de professionele inbreng en dan zeggen ze van goh! Want daar denken ze niet bij na. Bijvoorbeeld als je een zeer been hebt dan kun je eerst je zere been in je broekspijp doen en dan de andere want die kan je omhoog doen en die andere niet. Dat is dan een heel simpele professionele inbreng waar ze gewoon niet bij nadenken, want men doet altijd eerst de rechter en dan de linker. Je breekt automatische systemen bij de mensen en je leert de mensen even nadenken bij hoe ze zich aankleden. Wij kleden ons op de automatische piloot aan totdat het niet kan, nou en dan kan jij als professional handreikingen geven om zelf weer die regie krijgen. Dat ze het wel zelf kunnen doen, als het mag, ik vind het niet nodig dat ik de professor uithang.
Gerda:
Mooi hoor.
Uhh, hoe krijg je bij de cli??nt de motivatie naar boven om te werken aan doelen om ??berhaupt doelen voor zich zelf op te stellen?
Persoonlijke begeleider:
Nou, door in ieder geval door met ze te benoemen dit is je overkomen en ook de ruimte geven om er even over te hebben. Maar u wil weer ergens naartoe, Ja nou en daar moet je dan een aantal dingen voor doen. Dus door het wel te benoemen van U wil weer ergens heen dan zou u toch zelf een aantal dingen voor moeten doen. Dus als het pijnlijk is om te gaan staan of te draaien, dat snap ik en daar kan ik mij wel wat bij voorstellen, maar je moet het toch doen. En om ook wel eens af en toe tegen de cli??nt te zeggen van ik snap het wel dat het niet meevalt dat je dat nog op je ouwe dag, maar ja, het is je overkomen en als je weer terug wil naar je huis dan moet U even door de zure appel heen en dat valt niet mee en het is dan ook niet erg om dat dan te benoemen.
Gerda:
Heb je het idee dat je daarin voldoende toegerust bent?
Persoonlijke begeleider:
Ik heb voor mezelf wel het idee dat ik daar voldoende toe gerust ben ja.
Maar dat heeft dan waarschijnlijk met mijn leeftijdservaring te maken. Ja, want ik merk wel dat en dat merkte ik ook wel op Enkmarke dat cli??nten soms andere dingen aan mij vragen en komen met een andere manier naar mij. Ja, ik denk dat dat maar zo is met mijn ervaring. Ze zien dat ik ouder ben en ik ben wat dat betreft wat toegankelijker als je een ouder iemand hebt. Ze kan dan moeilijker naar zo’n jong ding weet je van de twintiger als dat ze dan.
Gerda:
Hoe jij met ze omgaat de ruimte geven dat is ook iets wat mensen iets doet en dat straal je ook wel uit en dat mensen die signalen ook wel oppakken op een afdeling. En natuurlijk heeft je leeftijd daar ook mee te maken maar ook je algehele houding en wat je in communicatie uitzend naar mensen.
Persoonlijke begeleider:
Het is je zal struikelen over een snoertje of over het speelgoed van je kleinkinderen, valt en dan denk je dan wil je iets goeds doen en dan val je. Ik benoem gewoon sommige dingen ook gewoon bij naam en ik zeg ook gewoon dat ik het snap dat het vervelend is dat je dit overkomen is. Ik moet er niet aan denken dat je als tachtigjarige uit je flatje gerukt wordt en dan kom je hier en dan moet je revalideren. Dat wil je wel graag maar en soms vind ik het tempo wel te hoog en misschien moet dat ook wel.
Gerda:
En in hoeverre kijk naar de contacten, het netwerk van de cli??nten tijdens de revalidatie?
Persoonlijke begeleider:
Nou, eigenlijk minder dan dat het zou moeten!
Maar op het moment dat ik wat verder ben met ze op de afdeling en meemaak, dan merk je wel hoe die netwerken zijn. Maar ik doe daar eigenlijk, moet ik eerlijk bekennen, niet zo heel veel mee. Ja behalve dan de directe 1e contactpersoon enzo, maar verder toch eigenlijk niet zo.
Maar ik heb ze wel vaak in de zijlijn maar.
Gerda:
Misschien heeft de cli??nt wel genoeg uhh, zeg maar zelfregie om met die contacten en het netwerk om te gaan, want in principe wat je aan het begin ook zei mensen hebben iets aan hun ledematen maar in hun hoofd mankeert er vaak niets aan.
Persoonlijke begeleider:
Ja, en wij gaan er wel eens aan voorbij dat ze verder niks mankeren.
En ik vraag ze ook niet zo naar het netwerk want daar komen ze vanzelf wel mee zo van uhh, vriendin of buren of kennissen en zo. En ja, als je van die leeftijd bent is het netwerkje vaak niet zo groot he. Het is maar heel erg klein en uhh soms is het ook niet anders en ja dat is zo en dat heeft er dan ook mee te maken met toen je jonger was hoe je in het leven stond of je een groot netwerk hebt of niet. Maar een groot netwerk wil niet zeggen dat ze je hier komen ondersteunen, de grote van het netwerk is er niet van belang.
Gerda:
Nee ,dat ben ik met je eens.
Ok??, want vind jij belangrijk in de ondersteuning van de zelfregie van de cli??nt?
Persoonlijke begeleider:
Dat we toch een heleboel zelf kunnen invullen en dat we minder afhankelijk zijn van wat we allemaal moeten en we moeten natuurlijk veel. Maar soms denk ik als het nou net even wat makkelijker was en iets minder moeten en iets minder vastleggen en ik weet dan niet als het dan beter wordt maar.
Zo ervaar ik dat wel eens en vooral dat als ik iets nieuws moet doen, dan merk ik aan mezelf dat ik er eerst voor wegloop en dat ik dan gewoon maar meehelp op de afdeling. Daar ben ik nu voor mezelf achter ,dat oh nee, terug want je doet weer vluchtgedrag. Je moet daar doorheen en dat moet je doen, even eigen maken en dan is het wel goed.
En soms denk ik wel dat we zoveel moeten. Maar daar staat tegenover als ik de regie wil laten bij de cli??nt dan zit natuurlijk de cli??nt ook niet te wachten op iemand die daar maar gewoon even constant in en uitloop. Omdat hij veel meer ruimte heeft om contact te leggen met die cli??nt want ik weet niet in hoeverre die cli??nt contact wil, want dat is ook weer een stukje zelfregie.
Ik kan wel vinden dat ik daar elke dag even er op de stoel moet zitten, maar de cli??nt kan dat wel heel erg vervelend vinden. Ietsje minder, de regelgeving is wel nodig maar alles vastleggen uhh daar word je over het algemeen ook niet gelukkig van.
Het is een tijdsmoment op het ene moment dan heb je het minder druk dan het andere moment. Dat je alles zou moeten turven, dat zegt niks over wat de kwaliteit is wat je dus levert.
Gerda:
Ja, dat is papierenkwaliteit.
Persoonlijke begeleider:
Ja, en daar koop ik niks voor.
Want dan kan ik jou een papiertje geven, nou van alsjeblieft en als jij het dan verder niet onderzoekt, nou dan kom ik er hartstikke mooi weer mee weg. Zo van, nou dat hebben we weer gedaan. En zo werkt dat niet! Ik vraag ook wel eens aan de mensen dat als ze weggaan en ik weet dat ze weggaan, dan weet ik dat het een moeilijke vraag is en moet je hem heel goed stellen maar : ‘ Heeft u misschien nog iets waarvan u denk daar kunnen ze nog iets van leren’?
Of waren er dingen niet goed of ik vraag meestal dingen waar we van kunnen leren en zeg je bent nooit te oud om te kunnen leren en dan vraag je het op een ander manier. En dat breng ik dan ook wel eens ter sprake bij collega’s en soms voor mezelf en dan kijken of ik er iets mee kan.
En vooral de boel moeten regelen en zoals nu ook er zit veel druk op, dat die mappen in orde moeten, en dan gaan ze tussentijds de spelregels nog aanpassen en dan heb ik het helemaal gehad.
En dan is het straks klaar dus ik zeg al tegen collega’s als we dat gewoon blijven doen dan hebben we het over een half jaar niet meer dezelfde druk als dat we nu hebben.
En ik snap het ook wel want als het heel druk is dan ben je al blij dat je al iets heb vastgelegd.
Gerda:
Dat er een ondertekent zorgplan is?
Persoonlijke begeleider:
Ja! En ik snap vanuit de prezo, dat iemand deze map moet hebben, maar als je kijkt naar de geriatrische revalidatiezorg voegt dat dan iets toe ? Dan denk ik als die mensen alleen maar een ondertekent zorgplan hebben en die ga je regelmatig met ze evalueren dat je misschien veel verder bent dan als dan dat je alles erin doet. Maar dat is wat ik vind.
Gerda:
Want in feite zou je met de inhoud van de map als je dan kijkt naar de zelfregie, wat geef je de mensen dan aan informatie? Ja dat is dan een momentopname, plus het reanimeerbeleid. Die risicosignalering bijvoorbeeld wat geeft dat voor meerwaarde van de cli??nt om dat in de map te hebben? En in feite wat je daar dan constateert als je daar iets mee moet dan doe je dat in het zorgplan.
Persoonlijke begeleider:
Als er ergens een verhoogt risico op is en dat is er al vlot als iemand immobiel is!
En dat weet je dus daar heb je dan het transfer plan voor of daar heb je aanwijzingen voor van de fysio, het voegt niet zoveel toe. Maar de organisatie wil het. Ik vind het niks toevoegen aan de zorg die ik moet leveren.
Gerda:
We hebben natuurlijk een wat specifiekere doelgroep. Soms moet je ook gewoon durven om te zeggen als organisatie, we gaan dat in die doelgroep dus gewoon niet doen en dat gaan we op een andere manier vormgeven en wel op de volgende manier.
Persoonlijke begeleider:
En dat mis ik wel eens bij mijn organisatie hoor, ‘de durf om dat te doen’.
Gerda:
Vaak zijn de instanties die boven ons hangen bepalend, zoals de inspectie. Dat moeten we allemaal doen, want dat moet van de inspectie. Maar misschien kun je het wel beargumenteren waarom je het niet doet of dat je het op een andere manier doet.
Persoonlijke begeleider:
Andere manieren hoeven niet specifiek slechtere manier te zijn he.
En als je heel specifiek kijkt naar de doelgroep waar we mee bezig zijn, dan moet je misschien hele andere dingen willen onderzoeken. Want ik vind wat we nu moeten doen echt gericht op langdurige zorg en in feite doe je de cli??nt die hier komt revalideren, die geriatrische revalidatie klant, die doe je gewoon tekort. Maar ja, dat is dan de keuze die ze gemaakt hebben en daar gaan we dan maar in mee.
Gerda:
Wat gaat er goed in de ondersteuning van de zelfregie?
Persoonlijke begeleider:
Nou, dat we toch met z’n allen en ik ook ,dat ik er toch wel voor ga en er open voor sta. Dat vind ik en van de afdeling dat we het toch met z’n allen proberen. We proberen het met vallen en opstaan en misschien niet altijd zoals de organisatie het wil of misschien zoals jij het wil, maar met vallen en opstaan proberen we toch onze eigen weg te vinden. We beseffen dat we wel iets moois kunnen neerzetten en dat is toch wel iets dat we met z’n allen willen. Iets moois neerzetten waar we van kunnen zeggen, ‘jongens dit hebben wij toch wel gepresteerd en dit hebben wij toch met z’n allen neergezet’ en ik denk dat die drive erop dit moment wel is en dat dat is wat het maakt dat wij het proberen.
Gerda:
Kun je een voorbeeld geven van wat je geprobeerd hebt?
Persoonlijke begeleider:
Nou, wat we geprobeerd hebben als team is toch wel heel kritisch naar het koffiemoment te kijken. Als het kan komt de cli??nt naar de huiskamer om koffie te halen. Ik weet wel dat we daar heel voorzichtig mee moeten zijn, we hebben net zo’n cursus in gehad. Bij zo’n verandering moet je als zorg elkaar nog wel motiveren en de puf erin houden. Want als je hoort van een collega ‘dat heb ik al zoveel jaren geprobeerd en het lukt niet’ dan denk ik van, je moet het nu doen en dan benoem ik het soms wel eens. Dingen veranderen en veranderen geeft spanning. Cli??nten willen soms niet mee in de verandering. Maar die spanning blijft niet want die verandering zit alleen maar bij die twintig mensen die je nu op de afdeling hebt en komen er dan nieuwe mensen binnen dan vertel je ‘zo gaat het, dus’. Dus je hebt maar een heel klein poosje , heb jij zeg maar spanning op van wat jij graag wil van de mensen wat ze gaan doen, want de nieuwe mensen die weten niet anders. En dat is bij de collega onder de aandacht brengen en benoemen, maar ze willen nog wel eens, we hebben wel eens gehad (en nu ook) ja maar als ze, maar ja en dan zeg: ‘ ik dat is alleen maar deze groep mensen’.
Want je zegt het tegen de nieuwe opname, zo gaan we dit doen en de mensen die nu tegensputteren die gaan we gaan met ontslag. Dus straks komt iemand binnen en die weet niet anders.
En je moet vooral dat omslagmoment vasthouden, als zijnde het is maar even.
En dat is wel lastig, vooral om elkaar dan te motiveren en niet de moed laat zakken.
Gerda:
Ja, en uiteindelijk dan denk ik, je doet dat om een doel. Je wil de verantwoordelijkheid bij de cli??nt neerleggen en je wil de zelfredzaamheid stimuleren en je wil dat ze in hun revalidatieproces ook gewoon eigen dingen blijven doen . Met de kanttekening ernaast, dat het voor jullie waarschijnlijk ook meer ruimte gaat geven omdat de cli??nt zijn eigen verantwoordelijkheid gaat pakken.
Persoonlijke begeleider:
En je wil dan ook dat de cli??nt binnen zijn beperkingen zoveel mogelijk beweging neemt en dat dat ook goed is. Zelf rijden naar de fysio met de rolstoel en het zelf naar de huiskamer. De cli??nt geeft vaak aan dit niet te kunnen maar dan geef ik aan dat het wel goed is voor je armen. Op die manier hou je je lichaam wel in beweging en dat heb je wel nodig om straks weer op je benen te kunnen staan. Je bent wel constant bezig met dat te benoemen en dat dat dus gewoon ja zeg ik zit in een rolstoel en ik kan niks. Nee dat is niet waar, je hebt nog goeie armen en je kan met ‘?n been trippelen en dat is goed voor je beenspieren en als je straks weer kan staan heb je er alleen maar profijt van. Dus het bewegen wat ze moeten doen is ook goed en van mijn part doen ze er vijf minuten over van de ene kant naar de andere kant komen.
Ik vind dat cli??nten veel op hun kamer zitten en dat het is ook wel even gezellig om even bij elkaar te zitten en daarna ga je weer weg maar dat je dan even met elkaar hebt gezeten.
Het is ook wel een sociaal gebeuren en ziet eten, doet eten en dat wil ook nog weleens werken. En als ik dan nu zie dat ze toch gezellig met elkaar uhh de koffie s ‘morgens en de thee in de middag en dan denk ik van nou. Alleen is wat ik nu wel lees is dat je het wel goed moet vertellen en dat is dan iets waar we met z’n allen aan moeten denken dat je het goed verteld.
En niet ‘?n keer maar vaker en blijven herhalen. En dat als er nieuwe cli??nten bijkomen dan geven ze zelf aan, we doen het hier zo en zo, dat is de stimulans dat ze elkaar stimuleren en dat is gewoon heel erg prettig. En ook gewoon als ze handdoeken nodig zijn en dan zeg ik die liggen laag he, die kan u wel meenemen en legt u ze in de kast voor de volgenden dag en u heeft nu schuifdeuren en dus kan u er heel erg makkelijk bij.
Gerda:
Heb je ook idee??n ter verbetering hoe kunnen wij de zelfregie verbeteren of hoe kunnen we ontwikkelen
Persoonlijke begeleider:
Ik zou heel graag, maar dat is persoonlijk he, ik zou heel graag zien dat er een spreekuur kwam voor de arts en dat de cli??nt naar de arts gaat in plaats van dat de arts naar de cli??nt komt. Net zoals jij en ik een afspraak maken bij de huisarts dat zij een afspraak maken. En dat de dokter zich niet kan verschuilen achter jouw van ik heb geen tijd ik heb geen zin en communiceer jij dat maar even met de cli??nt. Daar vind ik dat er winst te halen valt. Dan kan het betekenen dat de arts de elfde cli??nt twee keer in de week ziet, maar dat is net zo’n draaideur gevalletje als de huisarts ook treft. We hebben dat toen geprobeerd op Enkmarke maar dat ging toen met onze dokter niet goed, want die wilde teveel de regie en teveel controleren. Maar dat zou ik heel graag zien, dat we dat zouden doen. En dan mag ze van mij part kamer 25 gebruiken als spreekkamer, maar uhh dat mensen gewoon zeggen ik wil de dokter spreken. Nou ok??, die is er op maandag en die is er op vrijdag. En dat je na die tijd als zorg even een terugkoppeling krijgt. Dat ik eigenlijk op die manier van de doktersvisite af wil en dat je dan misschien 1 keer in de 14 dagen of zo met een mdo alles even de revue laat passeren. En dat de dokter zegt van dat zijn ze in de afgelopen tijd bij mij gekomen, maar dat zou ik wel graag willen.
Gerda
En als ik er zo over nadenk, zou je ook zaken die jullie signaleren als zorg en waarvan je denkt die cli??nt komt niet bij de arts, dat je die wel aankaart bij de arts en dat je het initiatief en de regie over het ziek zijn wel aan de cli??nt overlaat.
Persoonlijke begeleider:
Ik vind persoonlijk dat zoals het nu gaat het nog veels te medische is. Ook vind ik wel jammer dat we geen actieve inbreng hebben van een revalidatiearts. Ik snap best dat, er stond gisteren een stukje van het martini ziekenhuis in de krant over de mens achter de heup, wij hebben een specialist ouderengeneeskunde en die kijkt naar het totale plaatje en dat snap ik wel en dat moet ook.
Maar de cli??nt die komt hier met iets en dat moet genezen en dat je de totale mens meeneemt dat snap ik dan ook best, maar soms halen ze weer alles uit de kast en dan denk ik van, ik snap het wel, zij zijn eindverantwoordelijk maar een revalidatiearts die zou ons daar ook goed in kunnen sturen.
Ik heb last van de dikke teen bij wijze van spreken en ik wil dat de dokter daarnaar kijkt.
En wij moeten controles doen, nou best en die kunnen ze uit de computer halen en daar hoef ik dan niet naast te zitten. Ze kunnen het zelf zien en ik denk dat de cli??nt dat ook wel beter waardeert want, je krijgt wel eens vragen uhh ik heb nog nooit een dokter gezien!
En dan kunnen ze niet zich verschuilen achter ons. Nou ik weet niet hoe ik dat vorm moet geven.
Maar daar zou voor mijn gevoel en ook voor zelfregie van de cli??nt veel winst te halen zijn!
Gerda:
Wat vind jij (dit is de laatste vraag hoor) wat vind jij belangrijk in de attitude van een verzorgende en verpleegkundige op de revalidatie?
Persoonlijke begeleider:
Dat je netjes blijft en dat je de mensen aanspreekt met meneer en mevrouw en pas als de cli??nt zegt je mag me bij de voornaam noemen je dat doet. Dat zeg ik ook tegen de mensen : ‘als u wil dat dat ik u bij de voornaam noem dan is dat best ik zal het vast wel eens vergeten maar als ik dat doe dan doe ik dat binnen de vier muren van uw kamer, maar zodra we op de gang staan dan noem ik u niet bij de voornaam’. Dan wordt het zo een, persoonlijk wordt het dan zo’n kermis gedoe van uhh .. ‘he Jannie ‘ dan heb je dat en ik denk dat moet niet. Dat kan je best even op de kamer doen, maar om dat nou op de gang te doen? En ook niet op de gang schreeuwen maar even erheen gaan .
Daar corrigeren wij elkaar ook wel op hoor. We staan niet op de markt zeggen we dan, weet je daar hou ik niet van. En als je elkaar er op aan spreekt, dat je dan op die manier gewoon even heel rustig, er naartoe loopt en uhh. Maar toch U en meneer en mevrouw en gewoon respectvol ,netjes en zoals het hoort.
Gerda:
En wat voor houding heb je dan aanvullend nog nodig om iemand in de ondersteuning in de zelfregie? Hoe moet je je zelf opstellen?
Persoonlijke begeleider:
Uhh, nou dienstbaar is natuurlijk een beetje moeilijk, want je wil die zelfregie, maar wel een houding van ik ben er om het samen met u te doen!
En niet van ik bepaal voor U, Ik zal wel even. Nee ik bepaal het niet want ik kan het niet bepalen en dat vind ik ook bij onze artsen en op een gegeven moet je ook accepteren dat iemand iets niet wil!
Ik zeg ook altijd wel heel stout tegen de mensen van uhh, U mag weigeren dat u gewogen wordt dat U getemperatuurd wordt. Het hoeft niet en als u niet wil. Want iedereen vraagt nog steeds om een oor thermometer en als u het op deze manier niet wil, dan is het uw goed recht.
Ik schrijf het altijd wel op, dat de cli??nt het niet wil en dat ik het benoemd heb. Ik denk dat je als arts het moet accepteren dat als iemand iets niet wil! En daar moet jij als cli??nt niet constant voor in de verdediging moeten, ook al gaat het ten koste van iemands gezondheid. Uiteindelijk beslist hij het zelf en dan kan ik alles uit de kast gaan halen maar als hij niet wil dan heb ik dat gewoon te respecteren!
Gerda:
Mooie afsluiting van het interview !
Labeling Interview 5
Respondent: Persoonlijk Begeleider
Nummer Label Tekst
Kennis en vaardigheden – Kennis van het therapeutisch klimaat.
– Bewust zijn van hoe je over komt.
– Goed kunnen onderbouwen waarom je iets vraagt aan iemand – Goed kunnen inschatten wat je aan iemand kan vragen qua
zelfregie en fase in de revalidatie.
Attitude – Netjes en klantvriendelijk.
– Beleefd en correct.
– Professioneel blijven.
– Wees gewoon open, ik denk dat je daar ook een heleboel
klachten en frustraties mee ondervangt als je gewoon goed
uitlegt waarom je iets doet.
– Respect en het openstaan voor de cli??nten.
– Dat je in gesprek blijft met de cli??nten.
In ontwikkeling brengen – Er moet eenduidigheid zijn.
– ‘Als iedereen nou gewoon hetzelfde aanhoud en dezelfde
manier van verzorgen en voorlichten aanhoud dat je daar heel
veel mee wint’.
– Een bepaalde kern aan vast personeel, om dat te bewaken zeg
maar.
– De essentie van het revalideren in een therapeutisch klimaat
moet echt tussen de oren zitten het moet medewerkers eigen
zijn.
– Een vaste poule die het team komt versterken is beter als
steeds iemand anders vanuit de werkwinkel of het
uitzendbureau.
– Ik denk door scholing of dat je met elkaar in gesprek gaat als
afdeling hoe je zelfregie kunt cre??ren en de bewustwording bij
cli??nten kunt realiseren.
– Door rollenspel ontwikkelen.
– Ik denk dat het wel goed is om naar jezelf te kijken van hoe blijf
ik netjes , beleefd en correct naar iemand toe en toch dat ik echt
het therapeutisch klimaat naar voren haal.
– Ik denk als we het goed kunnen uitleggen krijgt het
therapeutisch klimaat meer draagkracht bij de cli??nten.
– Het is goed om meer maatwerk te gaan leveren.
– Het kan altijd beter vooral nu we in ontwikkeling zijn. Dan is
het juist goed om aandacht te besteden aan bijvoorbeeld
gesprekstechnieken om iemand te motiveren. Daar kunnen we
nog winst behalen.
– Wat ik al noemde dat je meer naar je eigen handelen moet gaan
kijken als verzorgende en verpleegkundige. Meer naar jezelf
gaan kijken en naar mekaar.
– Misschien toch trainingen in gesprekstechnieken en het
therapeutisch klimaat.
Eigenaarschap – Ik leg het vaak wel uit, ‘U bent hier op een revalidatieafdeling
en wat kan U zelf of waar wilt U dat ik U mee help’?
– Ik benader het vaak wel vrij open ik laat het wel bij de cli??nt
liggen wat ze aan ondersteuning van mij verwachten.
– Ik denk wel dat het grootste gedeelte van het terugkeer naar
huis, de streefdatum, hoe naar huis, aanpassingen eventueel
dat soort dingen dat zijn de belangrijkste doelen die de cli??nt
vaak aangeeft.
Eigen kracht – Dan denk ik, is er iets waardoor je makkelijk passief wordt als
je in een instelling komt?
– Dat je wat mat wordt en dat je denkt ik laat het maar gebeuren
ofzo. Omdat je toch niet in je eigen omgeving zit en je dat toch
gauw verliest ofzo.
Motivatie – Sommige cli??nten zijn gewoon heel gemotiveerd en gaat het
eigenlijk allemaal van zelf en sommige cli??nten zijn haast niet
te motiveren.
– Cli??nten zelf te laten denken :’ als U straks thuis bent hoe denkt
U zelf dat straks te gaan doen, met thuiszorg? Ik probeer het
wel altijd te stimuleren, maar nogmaals het is altijd wel een
moeizaam proces vindt ik.
– Als iemand echt niet wil dan houd het ook op.
– Hoe komt het op de cli??nt over als je dingen vraagt bijvoorbeeld
komt U het eten zelf halen? Hoe vraag je dat en hoe breng je
dat? Dat lees je soms best wel terug, dat het niet helemaal goed
aankomt bij de cli??nt zeg maar en dat is wel jammer.
– Belangrijk is dat we als zorg dan op 1 lijn zitten en niet dat 1
iemand toch zaken gaat overnemen. Dan kun je iemand
motiveren.
– Het blijven benoemen waarom je iets doet, dat is belangrijk
denk ik.
– Over het algemeen vindt ik het heel moeizaam gaan om het
denken van mensen zover te krijgen dat ze dingen zelf gaan
doen of zelf oppakken, vanuit zichzelf zeg maar.
Contacten – Ik zie weinig dat het netwerk zich actief inzet bij het
ondersteunen van de zelfregie.
– Dat is best wel iets waar de nadruk op ligt, wat kan U zelf en
wat kan Uw familie voor U betekenen? En eigenlijk word dat
heel weinig meegenomen in alles binnen het revalidatie proces.
– Nee, ik laat mensen dat zelf vragen. In uiterste nood, als mensen
echt niemand hebben, dan wil ik het weleens doen maar in
principe vindt ik niet dat wij dat moeten doen.
– De cli??nt moet het van zijn netwerk hebben en zelf regelen dat
moet straks thuis ook.
– In de korte periode dat men bij ons revalideert zijn er weinig
mogelijkheden om echt samen met de cli??nt te kijken naar zijn
contacten en de mogelijkheden.
Datum 8 mei 2015
Interview 5
Interviewer: Gerda Hemmink.
Respondent: Persoonlijke begeleider
Gerda:
Ik zou graag beginnen met de vraag, hoe ervaar je de zelfregie van de cli??nt binnen de afdeling?
Persoonlijke begeleider:
Uhh, hoe ervaar ik de zelfregie ehh moeizaam, moeizaam ja. Nou is het wisselend natuurlijk, de ene cli??nt is de andere niet maar over het algemeen vindt ik het heel moeizaam gaan om mensen. Het denken van mensen zover te krijgen, dat ze dingen zelf gaan doen of zelf oppakken, vanuit zichzelf zeg maar. Niet vanzelfsprekend.
Gerda:
Ok??. Hoe geef jij die cli??nt zoveel mogelijk de ruimte om wel tot het punt te komen dat hij of zij beslissingen gaat nemen?
Persoonlijke begeleider:
Uhm, nou ik leg het vaak wel uit: ‘U bent hier op een revalidatieafdeling en wat kan U zelf of waar wilt U dat ik U mee help’? zo begin ik vaak. En dan is het vaak, ze doen dit of ze wassen me zo of ze helpen me zo en dan als je het iets anders doet. Mensen zijn heel gauw gewend. Dag 1 gaat zo, dus dan gaat dag 2 en 3 ook zo. Dat vraag ik altijd wel: ‘ Wat hebt U nodig ,wat moet ik doen’?. Dat probeer ik altijd bij de cli??nt te laten en dan probeer ik ook nog weleens dat een beetje te veranderen. Als ze zeggen van nou ik kan niet goed staan of dat lukt niet zo dan zeg ik: ‘probeer het maar eens om het op deze manier te doen’. Ik benader het vaak wel vrij open. Ik laat het wel bij de cli??nt liggen wat ze aan ondersteuning van mij verwachten.
Gerda:
Kun je vertellen hoe jij als persoonlijk begeleider komt tot de revalidatiedoelen van een cli??nt?
Persoonlijke begeleider:
Nou, door wel heel erg gericht te kijken van waarvoor is de cli??nt hier, wat kunnen ze en wat moeten ze kunnen. Daar zijn de doelen in het zorgplan van de cli??nt vaak op gebaseerd. Als iemand vanuit huis komt die zelfstandig was of iemand komt uit een verzorgingshuis, dat vindt ik altijd belangrijk om te weten. Dat neem ik ook mee in de zorg. Ik probeer altijd wel heel erg te stimuleren. Cli??nten zelf te laten denken :’ Als U straks thuis bent hoe denkt U zelf dat straks te gaan doen, met thuiszorg? Ik probeer het wel altijd te stimuleren maar nogmaals het is altijd wel een moeizaam proces, vindt ik. Iets waar je steeds weer tegen aanloopt.
Gerda:
Dat is wel opvallend aangezien mensen hier komen om te revalideren.
Persoonlijke begeleider:
Ja, ik vindt het altijd heel moeizaam. Ik heb het idee dat de mensen denken, ik ben in een instelling en die zorg daar heb ik recht op. Er is nog geen knop om bij de mensen. Ik denk dat dat het belangrijkste is dat mensen zich nog niet beseffen. Ik denk ook dat het nog heel lang gaat duren voordat het uiteindelijk bij mensen duidelijk is.
Gerda:
Wat moet duidelijk worden bij mensen?
Persoonlijke begeleider:
Dat er ook wat vanuit de cli??nt zelf wat verwacht word. Of ik denk ook weleens, is het dat je wordt opgenomen in een instelling dat er iets in je gebeurt waardoor je passief wordt. Dat vraag ik me ook weleens af. Dan denk ik, is er iets waardoor je makkelijk passief wordt als je in een instelling komt? Misschien is dat het ook wel hoor, dat het gewoon een proces is wat ieder mens misschien wel in zich heeft. Dat je wat mat wordt en dat je denkt ik laat het maar gebeuren ofzo. Omdat je toch niet in je eigen omgeving zit en je dat toch gauw verliest ofzo.
Gerda:
Ja, daar zouden we dus eigenlijk als afdeling op in moeten spelen? Maar wat zouden we dan moeten doen?
Persoonlijke begeleider:
Ja, misschien wel gewoon uitleggen dat dat iets is wat je vaak ziet. Dat mensen soms het gevoel hebben ik ben mijn eigen omgeving kwijt, ik laat het maar een beetje gebeuren. Dat dat een proces is wat eigenlijk heel normaal is.
Gerda:
En dat je de cli??nt, door hierdoor over te praten, weer wat op gang moet helpen in het revalidatieproces ?
Persoonlijke begeleider:
Ja, precies.
Gerda:
Zou de welkomskaart, die nu in ontwerp is, met de toelichting op het therapeutisch klimaat daarbij kunnen helpen? Of is dat te weinig?
Persoonlijke begeleider:
Ja, misschien wel ik weet nog niet zo goed wat daar allemaal in komt te staan. Ik zit daar nog niet zo heel goed in.
Gerda:
Daar staat op wat er van mensen verwacht wordt in de revalidatie en dat alles revalidatie is. Als cli??nten dingen zelf kunnen is het de bedoeling dat zij dit zelf doen. Dat revalideren ook hard werken kan zijn.
Persoonlijke begeleider:
Ja, ik denk wel dat dat goed is. Maar dan moet iedereen, dan moet er ook eenduidigheid zijn. Iedereen moet in dezelfde…. en ik denk dat dat uhm over het algemeen vrij moeilijk is. Alhoewel wij hebben maar twee teams op een afdeling dus eigenlijk hebben wij best wel een goede positie qua eigen personeel, maar ik denk dat dat wel het moeilijkste altijd is. Dat vond ik op Zandmarke ook altijd. Gewoon met je bestaande team, je hebt heel veel te maken met invallers die het toch weer anders doen en anders werken en dan denk ik als iedereen nou gewoon hetzelfde aanhoud en dezelfde manier van verzorgen en voorlichten aanhoud denk ik dat je daar heel veel mee wint.
Gerda:
Ja.
Persoonlijke begeleider:
Maar dat blijft op de een of andere manier moeilijk.
Gerda:
Ja, daar zou de welkomstkaart bij kunnen helpen er zit een schrijven bij, als iedereen het zo tussen aanhalingstekens verkoopt zoals het daar staat en je het ook laat lezen aan medewerkers van de werkwinkel of het uitzendbureau die komen helpen zal dat ondersteunend zijn.
Persoonlijke begeleider:
Op zich merk ik nu doordat we nu meer eigen personeel inzetten op de afdeling dat het in dat opzicht wel goed loopt, denk ik. Beter dan als je op Rietmarke werkt en je werkt met zo weinig eigen personeel. Ik bedoel dan hebben wij nog weinig te klagen denk ik. Wij staan nog best met veel eigen maar als dat niet zo is dan wordt het wel moeilijker.
Gerda:
Ja.
Persoonlijke begeleider:
Dus ik denk echt wel dat je dat nodig hebt, een bepaalde kern aan vast personeel, om dat te bewaken zeg maar.
Gerda:
Daar heb je gelijk aan want je kan natuurlijk ‘s morgens na de overdracht niet in drie minuten een invalkracht in het verhaal van het therapeutisch klimaat meenemen.
Persoonlijke begeleider:
Dat kan niet, dat werkt niet. Dat lukt je ook gewoon niet ook al wil je dat wel even kort uitleggen maar dat is haast niet te doen.
Gerda:
De essentie van het revalideren in een therapeutisch klimaat moet echt tussen de oren zitten, het moet je eigen zijn.
Persoonlijke begeleider:
Ja, in de systemen en hoe je werkt op een afdeling, dus ja.
Gerda:
Dan is een vaste poule die het team komt versterken beter als steeds iemand anders vanuit de werkwinkel of het uitzendbureau?
Persoonlijke begeleider:
Ja, absoluut.
Gerda:
Hoe komen de revalidatiedoelen van de cli??nt momenteel tot stand? Welke route wordt er gelopen voordat de doelen in het cli??ntendossier staan?
Persoonlijke begeleider:
Ehm, wij maken natuurlijk doelen maar in principe maakt de arts natuurlijk ook altijd al doelen die ook gewoon op verpleegkundig niveau zitten. Het naar huis gaan, zelfredzaamheid bij het wassen of in het lopen, ik noem maar wat.
En, nou ja dat heb ik al vaker aan gegeven, je hebt natuurlijk doelen die de arts maakt maar die zijn vaak al zo breed dat die doelen haal je daar een beetje uit want dat zijn eigenlijk alle doelen al omschreven maar dan kun je specifieker natuurlijk op ingaan door daar een eigen doel van te maken. Maar ja, kijk in principe zouden wij die doelen moeten maken. Die heel vaak al een arts heeft gemaakt. Bijvoorbeeld ik wil graag zelfstandig zijn als ik naar huis ga. Sommige mensen zeggen:’ ik ga wel naar huis met thuiszorg”, dat vind ik ook goed. Als dat dan een doel is kan iemand misschien ook eerder naar huis dus dan kun je daar een doel opmaken. Sommige mensen vinden het natuurlijk helemaal niet erg om thuiszorg te hebben die geven het al aan met thuiszorg wil ik wel weer naar huis. Als ze maar naar huis kunnen.
Ja, die doelen die komen dan tot stand ehh dat de arts vaak al een begin maakt en heel veel doelen heeft omschreven. Ik maak de doelen soms dezelfde dag, soms ook wel en dag daarna of twee dagen daarna. Als je wat beter weet wat de doelen van de cli??nt zijn. Maar dat is iets wat ik een beetje lastig vind in het systeem nu in het elektronisch cli??ntendossier, dat de doelen er eigenlijk al heel uitgebreid erin staan. En dan kunnen wij nog dieper ingaan op specifiekere doelen.
Gerda:
Specifieke doelen voor de zorg in het zorgdeel?
Persoonlijke begeleider:
Ja en je moet natuurlijk ook wel centraal blijven, het is een korte opname dus je moet ook niet te diep ingaan op alle kleine doelen je moet ook geen onnodige dingen gaan bedenken. Dus dat is best wel lastig om daar dan goed doelen bij te maken vindt ik.
Gerda:
In hoeverre heeft de cli??nt daar inspraak op? Over welke doelen er in het zorgplan komen te staan?
Persoonlijke begeleider:
Nou, ik denk wel dat het grootste gedeelte van het terugkeer naar huis, de streefdatum, hoe naar huis, aanpassingen eventueel dat soort dingen dat zijn de belangrijkste doelen die de cli??nt vaak aangeeft. Ik slaap boven en moet trap kunnen lopen, dat soort dingen.
Gerda:
Ja ok??. Wat heb je als verpleegkundige nodig aan kennis en vaardigheden om de cli??nt eigenaar te laten zijn van zijn revalidatieproces?
Persoonlijke begeleider:
Nou als je echt over de zelfregie spreekt denk ik dat je dan wel specifiek een scholing moet hebben gehad over het therapeutisch klimaat. Bewustwording, ik denk dat het goed is om inhoudelijk scholing te volgen het is natuurlijk niet even een onderwerp wat je zo maar even in een middag uitlegt het is natuurlijk ook iets van bewustwording. Hoe je dat? Ik denk door scholing of dat je met elkaar in gesprek gaat als afdeling hoe je zelfregie kunt cre??ren en de bewustwording bij cli??nten kunt realiseren. Ik denk aan zoiets maar op zich vindt ik het niet een theoretisch iets, het is vrij praktisch natuurlijk dus het is ook iets wat je door rollenspel kunt ontwikkelen.
Gerda:
En hoe zou zo’n rollenspel eruit moeten zien?
Persoonlijke begeleider:
Nou misschien om jezelf een spiegel voor te houden. Dat je dan kijkt, hoe doe ik eigenlijk? Of, hoe kom ik een kamer binnen, wat vraag ik aan iemand om zelf te doen en is dat realistisch? Is het klantvriendelijk ook bijvoorbeeld, dat is ook wel eens een dingetje. Natuurlijk is het goed om cli??nten te stimuleren maar blijf wel netjes een klantvriendelijk. ik denk wel eens het levert nog wel eens wat klachten en strubbelingen op als je iemand heel erg pushed. En iemand wil echt niet, als iemand echt niet wil dan houd het ook op. Dat vindt ik nog wel een moeilijk iets dus ik denk dat het wel goed is om naar jezelf te kijken. Hoe blijf ik netjes, beleefd en correct naar iemand toe en toch dat ik echt het therapeutisch klimaat naar voren haal.
Gerda:
Ja. Dus gewoon oefenen met hoe je het aanpakt.
Persoonlijke begeleider:
Ja, echt praktisch.
Gerda:
Zou dat bijvoorbeeld in tijd voor kwaliteit goed kunnen?
Persoonlijke begeleider:
Ja precies, ik denk dat dat best wel een methode is want theoretisch heb je daar niet zoveel inhoudelijk voor nodig denk ik.
Gerda:
De theorie zou je ook van te voren kunnen doorlezen en kort in een uur met elkaar kunnen bespreken. En dan tijdens bijvoorbeeld tijd voor kwaliteit inzoomen op de uitvoering.
Persoonlijke begeleider:
Ja. Hoe komt het op de cli??nt over als je dingen vraagt bijvoorbeeld komt U het eten zelf halen? Hoe vraag je dat en hoe breng je dat? Dat lees je soms best wel terug, dat het niet helemaal goed aankomt bij de cli??nt zeg maar en dat is wel jammer. Mensen gaan hier ook weer weg en gaan dan zeggen ze, als je daar komt dan’ Ik denk als we het goed kunnen uitleggen krijgt het therapeutisch klimaat meer draagkracht bij de cli??nten.
Gerda:
Wat vraagt dat van de houding/ attitude als verzorgende en verpleegkundige?
Persoonlijke begeleider:
Wel heel professioneel blijven en goed kunnen onderbouwen waarom je iets vraagt aan iemand. Goed kunnen inschatten wat je aan iemand kan vragen qua zelfregie en fase in de revalidatie.
Gerda:
Ja.
Persoonlijke begeleider:
Dat denk ik wel, je kan niet alles en iedereen over 1 kam scheren. Ik denk dat dat wel belangrijk is.
Gerda:
Het zijn natuurlijk allemaal individuele mensen met hun eigen waarden en normen.
Persoonlijke begeleider:
Ja en daar hoor je wel rekening mee te houden. Het is goed om meer maatwerk te gaan leveren. Ik denk dat dat nu nog te weinig gebeurd. We zitten nu erg strak in het revalideren.
Gerda:
Dat komt misschien ook omdat de zorg probeert om in die flow te komen van het therapeutisch klimaat en dat men te gefocust is op we moeten hier iets neerzetten?
Maar misschien kan het idee van jouw een spiegel voorhouden hierbij helpen dat je ziet.
Persoonlijke begeleider:
Hoe kom je over, ja.
Gerda:
We hebben het er al even over gehad ,motivatie is ook een kernelement van zelfregie. Hoe krijg je bij de cli??nt de motivatie naar boven voor de revalidatie doelen?
Persoonlijke begeleider:
Nou dat vind ik ook wel afhankelijk van de cli??nt zelf. Sommige cli??nten zijn gewoon heel gemotiveerd en gaat het eigenlijk allemaal van zelf en sommige cli??nten zijn haast niet te motiveren. En dan zeg ik:’ U wilt wel weer naar huis’, want vaak is dat wel iets wat ze willen, ‘dan zult U toch weer dingen zelf moeten kunnen’. ‘Ik wil U ook graag helpen bij het oefenen wat U zou moeten kunnen om weer terug naar huis te kunnen’. Dat leg ik dan vaak wel uit. Het is wel heel moeilijk om mensen te motiveren die niet gemotiveerd zijn. En dat blijf je ook maar doen dan h??. Belangrijk is dat we als zorg dan op 1 lijn zitten en niet dat 1 iemand toch zaken gaat overnemen. Daar moet je ook weer 1 lijn in hebben dan. Dan kun je iemand motiveren. De cli??nt denkt anders bij haar hoef ik het niet te doen. Het blijven benoemen waarom je iets doet, dat is belangrijk denk ik. Anders denken de cli??nten dat is een strenge zuster of broeder, maar benoem gewoon waarom je iets doet. Wees gewoon open, ik denk dat je daar ook een heleboel klachten en frustraties mee ondervangt als je gewoon goed uitlegt waarom je iets doet.
Gerda:
Heb je het gevoel dat jullie genoeg kennis en vaardigheden hebt om die cli??nt te motiveren?
Persoonlijke begeleider:
Nou, eh op zich denk ik dat wel maar in principe kan het altijd beter. Je wordt niet echt getraind, je doet waarvan je denkt dat is goed. Maar misschien is het juist niet goed. Weet je wel, dus eigenlijk is het misschien niet goed genoeg. Iedereen denkt wel dat ze het goed doen maar doe je het altijd op de juiste manier? Dus ik denk wel dat het goed is om daar bepaalde hulp bij te krijgen. En het is ook hartstikke leuk om je wat meer te verdiepen. Op een gegeven moment werk je al lang op de afdeling en ga je mee in een bepaalde sfeer. Wat je denkt dat goed is en zo ga je werken maar is dat altijd goed? Bijna op de automatische piloot. Dat is wel goed om dat eens bij jezelf af te vragen waarom doe ik dit nu? Kan het ook anders? Het kan altijd beter vooral nu we in ontwikkeling zijn. Dan is het juist goed om aandacht te besteden aan bijvoorbeeld gesprekstechnieken om iemand te motiveren. Daar kunnen we nog winst behalen.
Gerda:
Kun je ook leren van elkaar door te kijken hoe je collega’s bepaalde casussen aanpakken en gebruik maken van elkaars kennis en talenten?
Persoonlijke begeleider:
Daar ben ik zeker voor, dat kunnen we nog meer doen als we hier de tijd voor nemen.
Gerda:
Hoe ervaar je het netwerk van de cli??nt tijdens de revalidatie?
Persoonlijke begeleider:
Te weinig denk ik. Ja, want dat is best wel iets waar de nadruk op ligt, wat kan U zelf en wat kan Uw familie voor U betekenen? En eigenlijk word dat heel weinig meegenomen in alles binnen het revalidatie proces. Het ligt er natuurlijk ook aan hoeveel netwerk de cli??nt heeft, de een heeft het wat meer als de ander. Maar ik zie weinig dat het netwerk zich actief inzetten bij het ondersteunen van de zelfregie.
Gerda:
En als cli??nten wel ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld bij het naar huis gaan of de was doen, gaan ze dan zelf vragen bij hun contacten of hebben ze jullie daar bij nodig?
Persoonlijke begeleider:
Nee, ik laat mensen dat zelf vragen. Ik geef dat ook altijd wel aan hoor bijvoorbeeld met vervoer regelen vraag ik: ‘ heeft U familie of vrienden die dat voor U kan regelen of doet U dat zelf ‘? Dat wij daar eigenlijk niet voor zijn. In uiterste nood, als mensen echt niemand hebben ,dan wil ik het weleens doen maar in principe vindt ik niet dat wij dat moeten doen. De cli??nt moet het van zijn netwerk hebben en zelf regelen dat moet straks thuis ook.
Gerda:
De eigen regie daarin stimuleren is natuurlijk heel wenselijk bij cli??nten die weer naar huis gaan na de revalidatie, thuis moeten ze het ook weer zelf doen.
Persoonlijke begeleider:
Ja. Wat ik wel denk dat dat iets is wat in de toekomst steeds moelijker wordt voor onze cli??nten. Hun kinderen werken allemaal en hebben het druk en een eigen leven, dat ga je steeds meer zien. Ze willen het wel, dat er steeds meer vanuit de kinderen en de contacten van mensen wordt verlangt, maar ja die hebben het ook druk.
Gerda:
Dat is ook de maatschappelijke discussie die momenteel op gang komt volgens mij.
Persoonlijke begeleider:
Precies dat is iets waar ik me van afvraag, dat levert vast nog wel, dat wordt misschien nog wel teruggedraaid of levert problemen op in de toekomst . Ook voor onze doelgroep want er zijn heel veel mensen die vallen tussen wal en schip natuurlijk. Cli??nten die niks hebben of geen kinderen hebben of kinderen die ver weg wonen. En in de korte periode dat men bij ons revalideert zijn er weinig mogelijkheden om echt samen met de cli??nt te kijken naar zijn contacten en de mogelijkheden.
Gerda:
Maar misschien kunnen we dit wel in gang zetten op de afdeling en in de nazorg bij mensen thuis door bijvoorbeeld met maatschappelijk werk verder te kijken?
Persoonlijke begeleider:
Ja, uhm daar heb ik nog niet zo over nagedacht.
Gerda:
Wat vind jij belangrijk ik de ondersteuning van de zelfregie van de cli??nten?
Persoonlijke begeleider:
Eh, nou het respect en het openstaan voor de cli??nten en dat je in gesprek blijft met de cli??nten.
Even een korte onderbreking. De persoonlijke begeleider is zwanger en krijgt het opeens heel warm. Gerda zet raam open en er wordt gelachen, het interview wordt hervat.
Gerda:
Wat gaat er goed in de ondersteuning van de zelfregie?
Persoonlijke begeleider:
Nou dat iedereen wel gemotiveerd is om binnen een therapeutisch klimaat te werken en de cli??nt op die wijze te revalideren. We willen allemaal wel. Er komt ook meer bewustwording in de manier van werken. Ik denk dat het succesvol kan worden om de zelfregie bij de cli??nt te leggen binnen het therapeutisch klimaat.
Gerda:
Die motivatie zie ik ook binnen de teams van de GRZ.
Wat gaat er minder goed in de ondersteuning van de zelfregie?
Persoonlijke begeleider:
De eenduidigheid die ik al eerder heb benoemt
Gerda:
Ok??, daar heb je inderdaad al eerder over verteld. Heb je idee??n ter verbetering in de ondersteuning van de zelfregie van de cli??nt?
Persoonlijke begeleider:
Wat ik al noemde dat je meer naar je eigen handelen moet gaan kijken als verzorgende en verpleegkundige. Meer naar jezelf gaan kijken en naar mekaar. Van hoe staan wij en wat doen wij, is dat goed wat we doen? Ik denk dat dat wel belangrijk is. En misschien toch trainingen in gesprekstechnieken en het therapeutisch klimaat.
Gerda:
Nou, dan hebben we het interview gehad. Heel erg bedankt dat je mee wilde werken.
Persoonlijke begeleider:
Ja, geen dank. Het is denk ik wel heel handig dat je het allemaal opgenomen hebt anders kun je het niet allemaal meer terug halen.
Labeling Interview 6
Respondent: Verzorgende- IG
Nummer Label Tekst
Kennis en vaardigheden – Je kunt stimuleren doordat je iemand kent, maar het moet wel
in je zitten.
– Je moet ze stimuleren en je moet heel goed met mensen om
kunnen gaan om ze zelf beslissingen te laten nemen.
– Als je goed uitlegt dan is het het halve werk en je moet cli??nten
meerdere keren achter elkaar helpen.
– Ik doe ook veel handelingen voor wat de cli??nt kan helpen.
– Met mensen om kunnen gaan en ze een beetje bespelen op een
leuke manier.
– Niet zeggen ‘ moeten’ maar ‘proberen’.
– Kennis van alles rondom het CVA.
– Goed kunnen luisteren.
– Met cli??nten uit alle lagen van de bevolking kunnen omgaan.
Attitude – Aanpakkersmentaliteit.
– Positief zijn.
– Veel energie hebben.
– Gedrevenheid.
– Het op een respectvolle manier omgaan met cli??nten.
– Eruit willen halen wat erin zit, stimuleren.
– Werk niet naar de klok, revalideren kost tijd.
– Vanuit gelijkheid.
– Regie in eigen hand houden.
– Zich kunnen inleven in de persoon.
– Ik vindt je moet een open boek zijn en als jij een open boek bent
vertellen mensen jouw ook dingen.
– Als je vriendelijk bent krijg je ook vriendelijkheid terug en kun
je samen met de cli??nt en zijn contacten goed werken aan
herstel.
In ontwikkeling brengen – Want ik vind wel nou we met dat therapeutisch klimaat bezig
zijn, niet iedereen zit op de goede plek. Want niet iedereen kan
stimuleren.
– Ik zie om mij heen bij sommige collega’s dat ze in het
ouderwetse zitten. Wij moeten veranderen met het
therapeutische klimaat. Wij moeten veranderen en sommige
blijven daar toch in hangen.
– Als we willen zorgen dat we de beste worden moeten we wel
kijken, ben je als medewerker op de goede plek.
– Als iedereen met de cli??nt meedenkt dan wordt het op de
afdeling beter.
– Samenwerken met elkaar, dus alle disciplines die rondom de
cli??nt werken.
– Als je genoeg kennis en vaardigheden op de afdeling wilt
hebben dan betekend dat je uit een vaste groep medewerkers
moet putten moet en zo min mogelijk mensen van buitenaf
moet binnen vliegen omdat die mensen of de cli??nt niet goed
genoeg kennen of geen kennis hebben van revalideren binnen
het therapeutische klimaat en de doelgroep CVA.
– Beter luisteren naar de cli??nt en niet uitgaan van het werk.
– Met vaste mensen cre??er je rust op de afdeling en rust is
belangrijk voor onze cli??nten.
Eigenaarschap – De arts stelt volgens mij de doelen op met de persoonlijk
begeleider.
– En dan overleg ik wat er gebeuren moet ter ondersteuning van
bijvoorbeeld het wassen en kleden. Ik vraag dan:’ zullen we op
bed wassen of wilt U douchen’? En dan gaan we aan het werk
Eigen kracht – Met alles denk je van probeer eerst zelf en met ‘de handen op
de rug’.
Motivatie -Ik praat eerst met de cli??nt en dan leg ik uit wat de reden is en
dan krijg je mensen gemotiveerd.
– Altijd als ik bij een cli??nt kom maak ik eerst een praatje over
hebt U goed geslapen of bent u weer wat aan de beterende
hand. Nou dan praten we daar even over en dan overleg ik wat
er gebeuren moet ter ondersteuning van bijvoorbeeld het
wassen en kleden. Ik vraag dan zullen we op bed wassen of wilt
U douchen? En dan gaan we aan het werk.
– Veel cli??nten en hun partners of familie hebben dat nodig een
luisterend oor, iemand die ze wat oppept want hebben toch wel
een beetje depressie om wat hun overkomen is.
– Je moet met de cli??nt en zijn naasten meegaan op het pad. Zij
geven dingen aan en jij stimuleert ze om weer een stukje verder
te gaan en zo gaat het steeds beter.
– Laten zien hoe de cli??nt handelingen kan uitvoeren. Goed
uitleggen en de cli??nt meerdere keren achter elkaar helpen.
– Het is topsport dat zeg ik ook heel vaak tegen ze.
Contacten – Sommigen zitten er bovenop en sommigen moet je stimuleren.
– Als jij vriendelijk bent krijg je ook vriendelijkheid terug en kun
je samen met de cli??nt en zijn contacten goed werken aan
herstel.
– Ik geef ook aan dat ik van cli??nten kan leren.
Datum 4 mei, 2015
Interview 6
Interview: Gerda Hemmink
Respondent: Verzorgende IG:
Gerda:
Hoe ervaar je de zelfregie van de cli??nten binnen de geriatrische revalidatie?
Verzorgende IG:
Ja, positief. Ja, dat komt ook door het therapeutisch klimaat natuurlijk uhm. Bijvoorbeeld als iemand zegt: ‘Een ruggenborstel heb ik thuis die hangt bij mij in de douchecel. Bel jij mijn dochter even’? Dan pak ik de telefoon en dan zeg ik: ‘Weet U het nummer van Uw dochter’ en dan tik ik het nummer in en dan zeg ik: ‘ Alstublieft mag U zelf Uw dochter vragen’.
Dan zijn ze nog maar net bij ons een aantal dagen. Dan wordt er gebeld en die mevrouw doet haar verhaal dat ze die ruggenborstel moet hebben, die hangt daar en daar, eh doeg. Ik zeg :’was het een antwoordapparaat’? zo kwam het bij mij over. Nee zei ze mijn schoondochter was wel aan de telefoon maar die schrok zo dat ik, ze was helemaal, ze zei niks. Nou dat is zo van, ik had ook kunnen bellen maar de cli??nt kan het eerst zelf proberen ik kan het altijd overnemen. En zo denk je met alles van probeer het eerst zelf en met de handen op de rug binnen het therapeutisch klimaat. Want eerst waren de cli??nten een half jaar tot een jaar bij ons, nu maar zes tot negen weken. Dus het is niet meer luieren het is nou keihard werken om het tot het ontslag zo goed en zelfstandig mogelijk te kunnen functioneren. Het gaat allemaal veel sneller. Dus je moet er veel meer op inspelen en het is ook een gevoel. Zodra iemand niet meer in de rolstoel zit en gaat lopen met de rollator, direct niet meer op bed wassen. Ook het onderlichaam niet. Hup, voor de wastafel en gaan ze dan staan. Ik hou de cli??nt vast bij de schouder aan de aangedane zijde. Eerst vinden ze het een beetje eng maar later zeggen ze allemaal, het is toch fijn om jezelf weer van onderen te wassen. Als zorg help je maar je laat steeds meer los, je moet er wel gelijk voor zorgen dat ze vooruit gaan.
Gerda:
Als een cli??nt binnen komt wat zie jij dan aan inbreng van de cli??nt zelf vanaf het begin van het revalidatieproces?
Verzorgende IG:
Ja, dat hangt er vanaf af. Kijk, hoe ernstig h??. Ik doe heel veel opnames. Het eerste half uur zeggen ze niet veel of ze liggen in bed. Dan zeggen ze haast helemaal niks en zijn vaak heel vermoeid. Omdat nog maar een week geleden reden ze nog auto of op de fiets en opeens worden ze onwel gaan naar het ziekenhuis en dan moeten ze bij ons revalideren, het is allemaal heel moeilijk. Ik vertel wel hoe ik denk dat het zal gaan. Dat ze weer leren lopen, stapje voor stapje. Dan zeggen vaak nu nog mensen van: “Jij zei toen dat, ik dacht gelijk dat geloof ik niet hoor”. En nou lopen ze en dat hoor ik dan weer terug van hun. Dat zij toen dachten, nee dit is het. Ik probeer mensen altijd uit te leggen dat herstel wel tot een jaar door kan gaan en dat functies zoals kracht aan de aangedane zijde met een half jaar nog terug kan komen. Dan kijken ze je aan van dus er is nog hoop.
Gerda:
En als je kijkt in de periode na de opname. Heb jij als VIG-er zicht op hoe de revalidatie doelen van de cli??nt tot stand komen? Hoe de Pb-er dat aanpakt?
Verzorgende IG:
Nee, ik lees ze wel. De arts stelt ze volgens mij op met de persoonlijk begeleider, die doelen en daar rapporteer ik op. Ik kijk bij het rapporteren waar het een beetje bij past over de voeding of de transfers op de doelen moet je schrijven.
Gerda:
En heb je het gevoel dat dit ook de doelen van de cli??nt zijn? Of zijn dit de doelen vanuit de dokter en de zorg?
Verzorgende IG:
Nou ja, je moet toch weten hoe iemand vooruitgaat met bijvoorbeeld de transfers. Eerst met twee personen en dan zie je gewoon als het goed is met 1 persoon. Dus je moet wel vooruitgang zien. De zelfzorg moet er altijd in staan, nou ja, de voeding altijd en uh transfers uh nou ja geestelijk dat staat er allemaal wel bij daar kun je allemaal op rapporteren. Alleen de bijzonderheden bij de 24 uurs rapportage.
Gerda:
Hoe ervaar je de ruimte voor de cli??nt om zelf beslissingen te nemen en te handelen?
Verzorgende IG:
Ja, kijk doordat jij elke dag, je leert de cli??nten kennen. Het is ook een gevoel, het moet in je zitten. Hoe moet ik het zeggen. Je probeert dingen uit want je ziet het gewoon als iemand in een bepaalde houding zit, dan breng ik hem op bed. Is iemand niet lekker, breng je ook in bed. Maar zie je dat iemand vooruit gaat dan voel ik, ja het is moeilijk, het zit in mij om wat uit te proberen. Eerst doe je met twee man dan zie ik dat iemand stabiel is, sterker wordt eh beter kan staan met twee man, dan probeer ik het alleen. Ik weet hoe dat gaat. Of iemand gaat met de lage transfer, weet je nog vroeger wij saampjes?
Gerda:
Ja. (Er word gelachen)
Verzorgende IG:
Eh, dat en als het niet wil dan probeer ik het met een therapeut. Je kunt stimuleren doordat je iemand kent maar het moet wel in je zitten.
Gerda:
Ja.
Verzorgende IG:
Want ik vind wel, nou wij met dat therapeutisch klimaat bezig zijn, niet iedereen zit op de goede plek. Want niet iedereen kan stimuleren. Als je niet kunt stimuleren, als je niet goed met mensen kunt omgaan. Want deze mensen zijn gewoon, deze mensen hebben zoveel meegemaakt. Het is topsport dat zeg ik ook heel vaak tegen ze. Ik zei laatst tegen een cli??nt: ‘U bent mijn Sven Kramer” toen zegt die mevrouw:” Irene Wust”
(Er word gelachen)
Verzorgende IG:
Je moet ze stimuleren en je moet heel goed met mensen om kunnen gaan om ze zelf beslissingen te laten nemen.
Gerda:
Hoe motiveer je mensen, wat doe je dan?
Verzorgende IG:
Neem cli??nt … dan komt zijn moeder aan de balie: ” Wij willen graag naar huis maar ik ben bang dat … thuis of onderweg een ongelukje kan krijgen met de ontlasting maar hij wil nu niet naar de wc”. Ik heb aangegeven als ik vraag, wil je naar de wc, zegt ie ook altijd nee. Ik praat eerst met de cli??nt en dan leg ik uit wat de reden is van het nu naar het toilet gaan, het niet onderweg moeten en dan incontinent van ontlasting zijn. En dan krijg je mensen gemotiveerd om bijvoorbeeld naar het toilet te gaan. Altijd als ik bij een cli??nt kom maak ik eerst een praatje over hebt U goed geslapen of bent U weer wat aan de beterende hand en dat was toen wat toen U zo’n koorts had. Nou dan praten we daar even over en dan overleg ik met de cli??nt wat er gebeuren moet ter ondersteuning van bijvoorbeeld het wassen en kleden. Ik vraag dan zullen we op bed wassen of wilt U douchen? En dan gaan we aan het werk.
Gerda:
Eigenlijk toon je dus eerst aandacht voor iemand, hoe is het met U? Wat speelt er? wat heeft er gespeeld?
Verzorgende IG:
Precies.
Gerda:
En dan pas ga je over tot.
Verzorgende IG:
En dat werkt! Er zijn ook cli??nten die wat down zijn en die moet je soms eerst wat oppeppen. Daar praat ik over de tv of over muziek, waar cli??nten van houden. Ik probeer met cli??nten door social media te gebruiken te kijken naar dingen die ze interesseren, bijvoorbeeld als ik bepaalde muziek niet ken deze door de cli??nt te laten opzoeken of samen te googelen. Dus ik geef ook aan dat ik van cli??nten kan leren. Bij jongere cli??nten zeg ik dan bijvoorbeeld:’ ik ben ouderwets laat het me maar zien’. En dan lachen we samen. Dat zit in mij en vindt ik belangrijk.
Gerda:
Je hebt elkaar nodig.
Verzorgende IG:
Ja.
Gerda:
En ik hoor in jouw verhaal als professional wil je iemand helpen maar die cli??nt daar kun jij ook nog wat van leren.
Verzorgende IG:
Precies.
Gerda:
Stukje wederkerigheid.
Verzorgende IG:
Ja, dat maakt het leuk en als je dan ziet het resultaat. Daar doe je het voor, dat maakt het leuk. Je kunt niet snel, snel. Je moet, in alle rust moeten zij weer leren.
Gerda:
Een deelvraag van het onderzoek is: ‘welke attitude zou een verzorgende of verpleegkundige moeten hebben bij het ondersteunen van de zelfregie’?
Wat vind jij, hoe zou jij deze vraag beantwoorden?
Verzorgende IG:
Sowieso moet je heel positief zijn. Ik doe ook veel voor wat de cli??nt kan helpen. Cli??nten zeggen snel: ‘dat kan ik niet’. Ik laat zien hoe je handelingen kunt uitvoeren. Dat zijn allemaal dingen, mensen die echt vooruit willen, die kunnen dat. Het ligt ook aan de doelen die je stelt. Begin klein, als je vijf stappen kunt lopen ben ik tevreden. Maar mensen die echt zelf willen kun je veel meer leren. Als je goed uitlegt dan is het het halve werk en je moet cli??nten meerdere keren achter elkaar helpen. Alleen dan denk ik hoe dat hier dan verder moet. De mensen met een ruggenborstel komt allemaal omdat ik die een aantal keren heb geholpen.
Gerda: Ja
Verzorgende IG:
Uitgebreid op de scholing van het therapeutisch klimaat gehad. Ik loop met de mensen, dat vinden de mensen heel belangrijk. Op zaterdag is er nog wel een beetje therapie maar zondags niet. Als ik tot 15:15 uur werk ga ik `s middags met de mensen lopen. Ja, zegt de fysiotherapie dan, eigenlijk moet iedereen dat doen. Ja maar, ik ga niet zeggen jij moet ook gaan lopen met de mensen dat moet vanuit de collega’s zelf komen.
Kost soms mijn pauze, maar dat is mijn eigen, dat vindt ik niet erg. Want ik ga voor de mensen en de mensen zijn zo dankbaar dat zij extra kunnen lopen. Daarvoor zijn ze bij ons.
Gerda:
Ja, daar heb je een punt. Samenvattend als ik terugkijk naar wat je nu verteld wat heb je als attitude nodig: positief.
Verzorgende IG:
En met mensen om kunnen gaan ze een beetje bespelen op een leuke manier.
Gerda:
Een stukje gedrevenheid?
Verzorgende IG:
Ja, en je moet ook heel veel energie hebben en je moet het erg leuk vinden. Ik werk straks 1 januari 36 jaar hier. Ja, het is echt verslavend. En vooral deze afdeling ook omdat hier zoveel inzit. Hier kun je heel veel uithalen. Je moet positief zijn en je moet wel met mensen kunnen omgaan. Want we hebben hier alles he.
Gerda:
Wat bedoel je met alles?
Verzorgende IG:
We hebben hier natuurlijk volkstypes, de a-soos hebben we wel gehad maar we hebben ook hele degelijke mensen. Ja, en daar moet je anders mee omgaan. Dan hebben we soms ook een cli??nt die zwak begaafd is daar moet je weer anders mee omgaan. Maar toch op een respectvolle manier. En niet zeggen ‘moeten’ maar ‘proberen’. En als het 1 keer niet lukt morgen dan. Benadrukken dat oefenen helpt, hoe meer iemand oefent hoe makkelijker het zal gaan. Als voorbeeld gebruik ik dan autorijden. Ik kan heel slecht autorijden, ik kan het wel, maar niet goed. Maar als ik dat elke dag zou doen zal ik daar veel beter in worden. Iets wat je elke dag herhaald wordt steeds makkelijker. En het voordeel is voor mijzelf, zo ben ik. Ik kan zo makkelijk met mensen omgaan. Ik maak gemakkelijk een praatje en bied een luisterend oor. Ik zie om mij heen bij sommige collega’s dat ze in het ouderwetse zitten. Wij moeten veranderen met het therapeutisch klimaat. Wij moeten veranderen en sommigen blijven daar toch in hangen. Willen met zijn twee??n koffie drinken en laten een collega alleen achter die zorg moet geven aan cli??nten en bellen moet lopen, dat kan toch niet zeg ik dan. En dan zijn de cli??nten om 12:15 uur aan het eten en komen ze er weer aan: ” wij gaan nou eten hoor”. Doeg, zeg ik dan maar inwendig ben ik kwaad. Dan blijf ik alleen achter met een zorgassistent en moet ik cli??nten helpen bij het eten. Geen probleem hoor niemand merkt wat aan mij. Dan komen ze na een half uur terug en zijn wij nog aan het eten delen. Heb ik geen spijt van, dan moet je maar apart gaan eten. Jonge mensen vragen meer tijd, de jonge mensen zijn ingewikkelder. Daar moet je tijd en gevoel voor hebben.
Wij willen de beste worden dat wil, Bert Vos dat wil jij en dat wil ik ook, maar dat kan niet met enkele medewerkers en hun houding nu. Als we willen zorgen dat we de beste worden moeten we wel kijken ben je als medewerker op de goede plek.
Gerda:
Dat ben ik met je eens, daar gaan natuurlijk momenteel de gesprekken over.
Verzorgende IG:
Dat zeiden ze ook bij de scholing therapeutisch klimaat, wij moeten anders gaan werken. En als jij niet anders gaat werken, het spijt mij wel. Ik vind je moet een open boek zijn en als jij een open boek bent vertellen de mensen jouw ook dingen. Dat zeg ik ook tegen de cli??nten: ‘Als U niks zegt dan weet ik ook niks’.
Gerda:
Een stukje wederkerigheid tussen jouw en de cli??nt.
Verzorgende IG:
Als een cli??nt mij niet verteld dat bijvoorbeeld de therapie??n te dicht op elkaar zitten en het te belastend is kan ik die cli??nt niet helpen om het op te lossen, door samen met de therapeuten in gesprek te gaan en te kijken naar spreiding van de therapie. Als iedereen met de cli??nt meedenkt dan wordt het op de afdeling beter.
Gerda:
Dus als we kijken naar mijn onderzoeksvraag: ‘Wat heb je nodig om de ontwikkeling door te maken’ is dat samenwerken en met elkaar dus alle disciplines die rondom die cli??nt werken. De vraag die bij wel naar boven komt is wat hebben wij nodig om allemaal zo te denken?
Verzorgende IG:
Ja nou, kijk daar denk ik ook wel eens aan hoor. Want dan ben ik thuis en dan denk ik van waarom lukt dat samenwerken toch niet altijd? Je wilt een goed team zijn en kwaliteit om de cli??nt heen verzamelen.
Wat je ziet aan ondersteuning vanuit de werkwinkel is veel wisseling aan medewerkers die ons team op de afdeling komen versterken, dan denk ik kan dat niet anders? Want het is voor 1 keer zo lastig om iemand in te werken als je de cli??nten niet kent. Uitzendkrachten hebben het over kamernummers en niet over cli??ntennamen. Ik heb het over meneer of mevrouw en die kamernummers zeggen mij niks. Ik vind het jammer dat we zoveel aanvulling nodig hebben vanuit de werkwinkel of het uitzendbureau.
Gerda:
Wat ik jouw hoor zeggen is als je de afdeling in ontwikkeling wilt brengen en genoeg kennis en vaardigheden op de afdeling wilt hebben dan betekend dat je dus uit een vaste groep medewerkers moet putten en zo min mogelijk mensen van buitenaf moet binnen vliegen omdat die mensen of de cli??nt niet goed genoeg kennen of geen kennis hebben van revalideren binnen het therapeutische klimaat en de doelgroep CVA.
Verzorgende IG:
Dat is zo. Met vaste mensen cre??er je rust op de afdeling en rust is belangrijk voor onze cli??nten. Niks ten nadelen van uitzendkrachten maar je krijgt niet de kwaliteit die je verwacht.
De groep orthopedische cli??nten die hebben de handen en de geest vaak goed. Maar bij ons, bij de cli??nten die een CVA hebben doorgemaakt, zijn er lichamelijke beperkingen en is het brein vaker beschadigd. Het oogt heel wat maar toch zijn d’r nog beperkingen en ze moeten van heel ver komen. Er is dag en nacht verschil tussen Rietmarke en Zandmarke. Onze cli??nten konden alles nog en opeens worden ze getroffen door een CVA en kunnen soms niet meer praten en hebben opeens beperkingen zowel lichamelijk als geestelijk. Die moet je intensief begeleiden
met zoveel mogelijk eigen personeel die weten wat het is en zich kunnen inleven in de persoon, hoe is het dat je bijvoorbeeld niet kan zeggen wat je wilt. En kennis hebben van alles rondom het CVA.
Gerda:
Daar maak je een duidelijk statement.
Verzorgende IG:
Als ik het kort moet samenvatten hebben we volgens mij het volgende nodig aan houding om de ontwikkeling door te maken: Aanpakkers mentaliteit, blijf positief, haal eruit wat erin zit, stimuleren.
Werk niet naar de klok revalideren kost tijd. Je kunt niet vijf zes mensen ondersteunen bij de ADL en om 10 uur klaar zijn. Regie in eigen hand houden. Bij ziekte van personeel wordt er al gauw gezegd we gaan vandaag niet douchen. Maar als ik bij een cli??nt kom die morgen die graag wil douchen hoe kan ik dan zeggen dat die cli??nt niet mag douchen! Dan maar 10 minuten later klaar. Net zoals dat is ook een puntje het rusten ‘s middags. Mensen komen binnen mogen allemaal op bed tussen de middag, dan zijn ze hier een maand ze knappen op en gaan lopen en dan opeens mag het niet meer. Wie bepaald dat? Bij mij mogen ze er allemaal in. Dan hoor ik van collega’s, die moet maar achterover in de stoel. Je moet luisteren naar de mensen, liggen in een stoel even achterover is toch heel anders als even languit op bed en je benen even languit. Dus dat is hier nog een puntje van dat we echt toch nog wel beter moeten luisteren en niet uitgaan van het werk. Deze mensen zitten hier niet voor hun zweetvoeten ze mogen het zelf aangeven als ze te moe zijn, eigen regie. Wat doen mensen als ze thuis zijn na ontslag van onze afdeling, wat zijn ze gewend, daar moet het gesprek over gaan.
Gerda:
Ik zou het nog met je willen hebben de contacten die cli??nten ondersteunen bij het houden van zelfregie. Hoe ervaar je het netwerk en de contacten van de cli??nt tijdens de revalidatie en hoe ondersteunen zij de cli??nt bij de zelfregie?
Verzorgende IG:
Uhm, sommigen zitten er bovenop en sommigen moet je stimuleren. Je komt soms ergens om te helpen bij de transfer dan zitten er acht mensen in de kamer. Nou prima, maakt mij verder niet uit. Mevrouw moest even uit bed voor de kapper, even uit bed met twee personen. Ik zei: ‘Er is vast wel 1 die mij even kan helpen’. Ze zeggen altijd ja, altijd ja. De broer van de cli??nt kreeg van mij uitleg hoe te handelen en we hebben mevrouw samen uit bed gehaald. En dat doe ik dus heel vaak. Ik werk altijd alleen, 1 op 1 met de cli??nt. Tenzij iemand echt niet aanspreekbaar is. Een voorbeeld van een situatie is bijvoorbeeld op Valentijnsdag had een echtgenoot van een cli??nt een ontbijtje gemaakt en ik kwam na het ontbijt mevrouw helpen met wassen. En toen zeg ik tegen de echtgenoot: ‘U mag mij wel helpen hoor als U wilt’. Oh ja, dat wilde het echtpaar wel. Dus toen gingen wij samen werken en wat praten zo met zijn drietjes. Ik had het niet eens in de gaten maar hij had er een mooi koffiezetapparaat staan kreeg ik zo’n lekkere latte, die stond tijdens het wassen op de bed ombouw. En na het wassen dronken we samen nog gauw even koffie. Als je vriendelijk bent, dat bedoel ik nou, is het halve werk. Als jij vriendelijk bent krijg je ook vriendelijkheid terug en kun je samen met de cli??nt en zijn contacten goed werken aan herstel. Veel cli??nten en hun partners of familie hebben dat nodig een luisterend oor, iemand die ze wat oppept want heel veel hebben toch wel een beetje depressie om wat hun overkomen is. Van hier lig ik, halfzijdig verlamd, hoe wordt dit? Dan moet je kunnen luisteren en oppeppen voor de cli??nt maar ook voor zijn naasten en als je dat niet kunt dan kun je hier eigenlijk niet werken. Vooral omdat de opname periode nu korter is en de ontslagdatum sneller komt en de cli??nt en zijn naasten voorbereid moeten worden op de situatie thuis. Het is hier voor de mensen keihard werken topsport, maar voor ons ook. Je moet met de cli??nt en zijn naasten meegaan op het pad. Zij geven dingen aan en jij stimuleert ze weer om een stukje verder te gaan en zo gaat het steeds beter.
Gerda:
Wat gaat er goed in de ondersteuning van de zelfregie van de cli??nten?
Verzorgende IG:
Wat wel heel goed gaat is dat we als zorg elkaars kwaliteiten en talenten weten en dat we deze kunnen inzetten in de zorg naar de cli??nten toe. Soms zie je dat een verzorgende met bepaalde kwaliteiten goed past bij de benadering van een cli??nt, dit wordt ingezet om de kwaliteit van zorg voor de cli??nt te verhogen en de zelfregie te stimuleren.
Gerda:
Kun je daar een voorbeeld van geven?
Verzorgende IG:
Laatst was er een cli??nt, die was eigenlijk voor de afdeling orthopedie, maar daar was bij de opname geen plek. Daar lagen ze vol en toen hebben wij opgenomen. En die zou eigenlijk donderdags met ontslag. Maar die zou het weekend voor ontslag nog eventjes overgeplaatst moeten worden want wij moesten een cli??nt opnemen met CVA. Pittige vrouw, schippersvrouw een hele leuke cli??nt. Maar collega’s zagen het niet zitten om het met mevrouw door te nemen en vroegen mij. Ik zei: ‘ oeh, wel een pittig vrouwtje maar ik ga het proberen. Ik wist ook niet “hoe het schip zou stranden”. Dus ik heb met deze mevrouw gesproken, eerst een hele goede uitleg van wat is er gaande allemaal en wij willen eigenlijk heel graag U overplaatsen.
Verzorgende IG merkt op : Ja, eigenlijk had ze geen keuze.
Verzorgende IG:
Ik zei: ‘U wordt over geplaatst en dan gaat U donderdag zoals U had afgesproken naar huis’. Ze begreep alles goed, snapte het ook goed, goed uitgelegd. En toen zei mevrouw: ” nee, dan ga ik dit weekend naar huis”.
Ik zei dat is prima, in harmonie gingen we uit elkaar en ik heb de arts opgebeld en alles is geregeld voor mevrouw. Dat stimuleert en je voelt je als teamlid heel nuttig dan.
Gerda:
En dat is een heel waardevol. Romy, ik wil het interview graag afsluiten heel erg bedankt voor je medewerking en ik hou je op de hoogte van mijn onderzoek.
Verzorgende IG:
Geen dank ik vond het erg leuk om te doen.