Essay: ‘Het enige recht dat de vrouw heeft, is het aanrecht.’

Voorwoord
‘Het enige recht dat de vrouw heeft, is het aanrecht.’ Een grap die vaak gemaakt wordt, en tegenwoordig als onschuldig wordt beschouwd. De vrouwenemancipatie in Nederland is immers afgelopen, vrouwen hebben stemrecht, volgen hetzelfde onderwijs als mannen, en hebben evenveel kans om een carri??re op te bouwen. De Tweede Feministische golf was de laatste feministische golf, alles is klaargespeeld voor vrouwen. Toch? Langzamerhand begonnen wij ons af te vragen of deze veronderstelling wel klopte. Die denigrerende grapjes over vrouwen houden aan, en niemand die er nog van opkijkt. Als je vertelt dat je feminist bent word je vaak vies aangekeken. Zeikerds vindt men het meestal, vrouwen die alleen maar negatief zijn. Maar wat vinden tegenwoordige feministen nou eigenlijk van onze huidige samenleving? Moeten er nog dingen veranderen als het gaat om de man-vrouwverhouding? En zo ja wat moet er dan veranderen? En op welke manier kunnen we dit bereiken? Wij besloten op onderzoek uit te gaan’

1.Inleiding
De doelstelling van het onderzoek
Het onderzoeken van de huidige maatschappelijke verhoudingen van de vrouw ten opzichte van de man in Nederland, om een antwoord te kunnen geven op de vraag hoe deze verbeterd kan worden, ten einde de huidige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man te kunnen verbeteren.

De onderzoeksvraag luidt:
Wat zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man in Nederland volgens drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong?

De hypothese luidt:
Volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhouding tussen man en vrouw ongelijk in Nederland.
De tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen spitsen we toe op vier gebieden:
– De maatschappelijke verhoudingen in het bedrijfsleven
– De maatschappelijke verhoudingen in de politiek
– De maatschappelijke verhoudingen in het onderwijs
– De maatschappelijke verhoudingen in de minderheidsgroeperingen

Keuze van de betreffende auteurs
Na onderzoek naar verschillende hedendaagse auteurs over feminisme zijn de onderstaande drie auteurs gekozen:
Kirsten van den Hul.
Kirsten van den Hul is geboren in 1976 en een uitgesproken feministe. Ze heeft In 2011 was van den Hul Nederlands vrouwenvertegenwoordiger bij de VN. Ze heeft The Change Agent opgericht, die bedrijven adviseert over diversiteit en verandering in het bedrijf. Daarbij is ze een wekelijkse columniste bij het AD, en geeft ze dikwijls lezingen aan de UvA. In 2013 won ze de Joke Smit Prijs voor haar strijden voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen.
We hebben van den Hul gekozen omdat ze zoveel heeft bereikt als feminist en omdat zij ook aantoonbaar is gespecialiseerd in de vrouwenemancipatie in Nederland. Wij hebben ons gericht op haar boek (S)hevolution (2013).
Vilan van de Loo
Vilan van de Loo is schrijfster van beroep. Ze schrijft vaak columns op haar eigen website, en is promovenda Indische letterkunde. Ook geeft ze wekelijks gratis liefdescursussen. Vilan van de Loo is gespecialiseerd in de geschiedenis van de vrouwenemancipatie. Zij schreef onder andere Het Nieuwe Onbehagen (2005) en De tweede feministische golf (2005).
Wij hebben van de Loo gekozen omdat zij een goede vergelijking met de vrouwenemancipatie in de Tweede Feministische golf zou kunnen geven, en ook aangezien zij aantoonbaar deskundig is op het gebied van de vrouwenemancipatie van de vrouwenemancipatie tijdens de tweede feministische golf.
Jessica de Jong
Jessica de Jong, geboren in 1971, is een journaliste. Zij schrijft over de vrouw op de arbeidsmarkt. Haar artikelen zijn onder andere in Het Financi??le Dagblad, Intermediair Magazine, De Volkskrant en Trouw verschenen. De Jong is niet een uitgesproken feminist, maar ze houdt zich wel heel erg bezig met de emancipatie van vrouwen. Dit doet ze op het vlak van de arbeidsmarkt.
Door haar boek, Vrouwen zijn gelijk aan mannen (behalve in de directiekamer) (2011), is er heel wat aan het licht gekomen. In 2011 was er heel wat commotie over het boek en stond Jessica de Jong in de schijnwerpers. Zij heeft met dit boek aangetoond dat er nog heel wat moet gebeuren voor de vrouw en dat het op de werkvloer nog helemaal niet allemaal gelijk is.
Wij hebben de Jong gekozen omdat zij zich bezighoudt met emancipatie van vrouwen op het ge bied van de arbeidsmarkt. Het leek ons dat zij een goede representatie zou zijn voor de maatschappelijke verhoudingen op de arbeidsmarkt. Wij hebben ons gericht op haar boek Vrouwen zijn gelijk aan mannen (behalve in de directiekamer)(2011).
In het onderzoek wordt gewerkt aan het beantwoorden van de volgende deelvragen.
‘ Wat wordt er tegenwoordig verstaan onder een feminist’? Wat wordt er verstaan onder een man en vrouw’? Wat is de geschiedenis van het feminisme in Nederland’? Wat zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man in het bedrijfsleven in Nederland volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong’? Wat zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man in de politiek in Nederland volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong’? Wat zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man in het onderwijs in Nederland volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong’? Wat zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man in de minderheidsgroeperingen in Nederland volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong’? In hoeverre hebben de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong invloed op de maatschappelijke verhoudingen tussen man en vrouw’? Welke middelen kunnen volgens Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong worden ingezet om de hedendaagse maatschappelijke positie van de vrouw ten opzichte van de man in Nederland te verbeteren’? In hoeverre speelt de houding van de vrouw zelf een rol in de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man volgens Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong ?

In hoofdstuk twee, het theoretisch kader, zullen de eerste drie deelvragen worden beantwoord, waarin de definities van de begrippen zullen worden samengevat en waarbij zal worden ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van het feminisme. In hoofdstuk vier zal er antwoord worden gegeven op de rest van de deelvragen.


2. Theoretisch kader
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat onder een feminist en een man en vrouw wordt verstaan. Vervolgens wordt een beeld gegeven van de geschiedenis van het feminisme in Nederland. Met name worden de eerste en de tweede feministische golf beschreven.

Wat wordt er tegenwoordig verstaan onder een feminist?
Het woord feminisme komt van het Latijnse woord femina, wat vrouw betekent. Feministen streven naar de vrouwenemancipatie. Het woord feminisme werd voor het eerst gebruikt aan het eind van de 19e eeuw door Hubertine Auclert, een vrouw in Frankrijk die streed voor kiesrecht voor vrouwen. Er is nog steeds veel discussie gaande over wat nou precies een feminist is, omdat er verschillende feministische stromingen zijn. Er zijn dan ook veel verschillende definities. Wij hebben voor de volgende definitie gekozen: een feminist is elke man of vrouw die streeft naar gelijke behandeling tussen man en vrouw. Wij hebben voor deze brede definitie gekozen, zodat we op deze manier de grootst mogelijke doelgroep in ons onderzoek kunnen betrekken. We hebben voor zowel mannen als vrouwen gekozen, omdat een tegenwoordige feminist zowel een man als een vrouw zijn, er zijn tegenwoordig immers meerdere mannelijke feministen. In Nederland is Siep Stuurman (1946) hier een belangrijk voorbeeld van, een hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en politicoloog, die veel feministische onderwerpen behandelt.

Wat wordt er verstaan onder een man en vrouw?
Met mannen en vrouwen bedoelen we in ons profielwerkstuk alle biologisch bepaalde mannen en vrouwen die in hun werkzame periode zitten, en tussen de 18 en 65 jaar zijn. Wij kiezen voor mannen en vrouwen in biologisch opzicht en geen cultureel opzicht, omdat dit veel subjectiever is. Op deze manier zijn onze resultaten veel betrouwbaarder. Ook kiezen we voor mannen en vrouwen die in hun werkzame periode zitten, omdat deze leeftijdscategorie maatschappelijk het meest actief is. Daarom kiezen we ook voor studenten in het hoger onderwijs, omdat deze maatschappelijk ook het meest actief zijn.
Transgenders laten we buiten ons onderzoek , omdat deze groep zo’n minderheid en zo divers is.


Wat is de geschiedenis van het feminisme in Nederland?

De eerste feministische golf

Het feminisme is ontstaan door een combinatie van economische, maatschappelijke, ideologische en politieke ontwikkelingen. Dit ging gepaard met het karakter van de negentiende eeuw als een periode van industrialisatie en modernisering. Die periode werd vooral gedragen door de mannen uit de middenklasse. De economische positie van de middenklasse mannen veranderde heel erg. Priv?? en openbaar werd strikt gescheiden. De man werkte en de vrouw zorgde voor het huishouden. Een vrouw mocht niet betaald werken, zelfs ongehuwde vrouwen mochten dit niet. Totdat zij gingen trouwen moesten ze ondersteund worden door de familie. Daarbij waren getrouwde vrouwen ‘handelingsonbekwaam’, dat betekent dat zij geen contracten mochten tekenen of zelf niets mochten kopen zonder toestemming van de man. Hun echtgenoot had de volledige zeggenschap over alles wat de vrouw deed en bezat. Een vrouw kon ook onmogelijk een echtscheiding aanvragen, terwijl het voor de man relatief makkelijk was. Vrouwen uit de middenklasse verveelden zich ook vaak, ze mochten eigenlijk niks doen behalve het huishouden en daarbij werden dingen vaak ook gedaan door dienstboden. Alle vrouwen waren ook uitgesloten van het politieke recht, ze konden geen openbare functies vervullen. Vrouwen mochten niet stemmen of zich verkiesbaar stellen. Het onderwijs was ook discriminerend tegenover meisjes. De basisopleidingen waren minder goed voor meisjes dan voor jongens, en hoger onderwijs was alleen voor jongens bestemd.
Met de Verlichting van de achttiende eeuw kwam ook het liberalisme. Dit is van grote invloed geweest op het feminisme. Veel vrouwen vroegen zich af waarom de punten van het liberalisme zoals de individuele vrijheid, de gelijke rechten en het recht op individuele ontplooiing niet voor hun gold. De Verlichting gaf ook een ander idee mee. De waarde van een goede opvoeding werd heel echt benadrukt. De moeder was heel erg belangrijk om kinderen een goede opvoeding te geven. Daarom mochten moeders niks anders dan aan het gezin en aan het huishouden te denken. De Verlichting was een stapje naar het negentiende-eeuwse ’emancipatie van het moederschap’. Voor veel negentiende-eeuwse vrouwen en ook feministen was dit geen probleem, ze vonden dat een goede moeder ook goede kanten had. Sommigen voelden zich daardoor zelfs superieur aan mannen. Eerste-golf-feministen stelden het niet ter discussie dat huwelijk en moederschap de ware bestemming voor vrouwen was. Ook werden in deze tijd huwelijken een emotionele verbinding in plaats van de zakelijke verbinding die het vroeger was.

Het feminisme begon in Nederland met liefdadigheidswerk. Rond 1840 kwamen er organisaties opgericht door ‘gegoede’ vrouwen die actief waren met de armenzorg en ziekenverpleging. Vrouwen uit het R??veil gaven dit een goede impuls. Het R??veil had geen formele structuur, het was geen organisatie waar je lid van kon worden. Het was een godsdienstige beweging. Ze kregen ‘volgelingen’ door vrienden, kennissen en familie. Gezamenlijk hielden ze dan huiselijke godsdienstoefeningen. Deze beweging had relatief veel vrouwen en hield zich bezig met vraagstukken zoals de bestrijding van de slavernij, alcoholmisbruik en prostitutie. Veel dochters van R??veilvrouwen hebben tientallen jaren later meegedaan aan het feminisme.

Rond 1870 was Nederland klaar voor het feminisme, met de vertaling van het boek van John Stuart Mill De slavernij der vrouw begon de Eerste feministische golf dan ook. In dit boek schreef Mill dat een vrouw niet als enige bestemming het huwelijk en moederschap heeft. Er waren twee groepen bourgeois-vrouwen die geprikkeld werden door alle discussies over de positie, de rechten en de plichten van vrouwen. Gehuwde vrouwen die zich begonnen te vervelen en hun dochters die klaargestoomd werden voor hun huwelijkse staat. De tweede groep was de wat armere bourgeois-vrouw die ongehuwd bleven of als weduwe afhankelijk bleven van hun familie. Ze hadden twee argumentaties voor betere opleidingen voor vrouwen. De ene was dat een hogere opleiding van de moeder de opvoeding van het kind ten goede zou komen. Aan de andere kant was er een soort medeleven voor degenen in ongehuwde staat die uit de zak van hun familie leefden. De vrouwen durfden niet het op te eisen door te wijzen op hun eigen belang dat ze er zelf als vrouw bij hadden.
Aletta Jacobs was de eerste vrouw in Nederland die in 1871 aan de universiteit mocht studeren, waar zij geneeskunde volgde. Ze kreeg vanaf het ziekbed van Thorbecke, twee dagen voor zijn dood schriftelijke toestemming. De liberale staatsman Thorbecke stond tamelijk positief tegenover vrouwen die een betere opleiding wilden. Als een meisje examen deed werd er altijd gezegd dat het iets was dat de vader graag wou, maar dat de meisjes nooit van plan waren om er daadwerkelijk iets mee te doen. In 1865 richtte mevrouw Storm van der Chijs de eerste Industrieschool voor de Vrouwelijke Jeugd op in Amsterdam. Zo wilde ze vrouwen en meisjes niet zozeer opvoeden voor het leven, als wel voor een beroep. Meisjes uit lagere stand bezochten de school en leerden er handvaardigheidsvakken en werk dat geschikt werd gevonden voor meisjes uit die stand, zoals apothekersassistente. Aletta Jacobs was een van de eerste leerlingen. In de jaren zeventig gingen de ontwikkelingen snel, daarom wordt gezegd dat 1870 het begin is van de Eerste feministische golf. Met de oprichtingen van Arbeid Adelt in 1871 door Betsy Perk en de stichting Tesselschade in 1872 van Jeltje de Bosch-Kemper probeerden ze vrouwen die moesten werken arbeidstrots bij te brengen. Er was wel een verschil tussen de vrouwen van goede afkomst en de armere vrouwen. Ze streden allebei voor Recht op Arbeid, maar de arme vrouwen mochten al lang werken. Zij kregen nog slechter betaald dan mannen en werkten meestal verborgen in de huisindustrie, onder ellendige werkomstandigheden. Waar de dames dus voor werk vochten, vochten de vrouwen uit de arbeidersklasse voor werk dat net zo betaald werd als voor mannen en betere werkomstandigheden.

In dezelfde tijd dat Wilhelmina Drucker de Vrije Vrouwen Vereniging had opgericht die toegang eiste voor vrouwen op de arbeidsmarkt, werd er in liberale en linkse kringen gepraat over uitbreiding van arbeidsbeschermende maatregelen. Zo werd er een wet gevormd dat vrouwen ui de arbeidersklasse minder lange uren mocht maken, met lange uren verwaarlozen vrouwen hun eigenlijke taak: het moederschap. In de Nationale Tentoonstelling Vrouwenarbeid in 1898 werden alle problemen met betrekking tot de vrouwenarbeid tentoongesteld. Door dit evenement laaide er de discussie over beschermende maatregelen pas echt op. De gedachte achter de tentoonstelling, dat vrouwen economisch onafhankelijk moesten zijn, gold voor zowel de bourgeois-vrouwen en de arbeidersvrouwen. De tentoonstelling was zeer geslaagd, ze telden wel 90.000 bezoekers en bezoeksters. Door de tentoonstelling werden er ook diverse instellingen opgericht, zoals het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid.

Als er pogingen werden gedaan om de wetgeving op het van de beschermende maatregelen op vrouwenarbeid uit te breiden reageerde Wilhelmina Drucker altijd woedend. Ze vond aparte wetten uit den boze, ze was bang dat als er speciale arbeidsbescherming zou komen voor vrouwen dat werkgevers vrouwen helemaal niet meer aan zouden nemen. Er bestond ook een gevaar dat dit soort maatregelen kon leiden tot een geheel arbeidsverbod voor gehuwde vrouwen. Er werd later in de politiek ook gesproken over de volledige afschaffing van vrouwenarbeid. Het idee dat gehuwde werkende vrouwen naast het werk buitenshuis ook hun huishoudelijke taak moesten blijven verrichten was voor iedereen vanzelfsprekend.

Ook was de dubbele moraal op het gebied van seksualiteit iets wat veranderd moest worden. Er werd gedacht dat mannen een grote seksuele behoefte hadden en vrouwen geen of minder grote behoefte. Zo werd overspel van vrouwen veel zwaarder bestraft dan die van mannen. Vrouwen die overspel pleegden werden gerekend tot de categorie ‘onzedelijke’ vrouwen, prostituees en ongehuwde moeders behoorden tot dezelfde categorie. In Nederland was de gereglementeerde prostitutie toegestaan, ze werden ingeschreven bij politieregisters en er werd onderzoek gedaan naar geslachtsziektes. Dat onderzoek was zeer denigrerend voor de vrouwen. Ook was het bij wet verboden om onderzoek te doen naar vaderschap als ze zwanger was geraakt. Door feministische organisaties kwam er in 1909 een wet dat de vader het kind moest onderhouden totdat het volwassen werd. De vader hoefde het kind niet wettelijk te erkennen. In 1911 kwam er ook een wet dat bordelen verboden waren, dit meer in een conservatieve richting. Tegen het dubbele moraal propageerden feministen voor een kuisheidsideaal. Er werd niet gevochten voor een grotere seksuele vrijheid van de vrouw, maar juist dat mannen net zo kuis moesten worden als vrouwen. Feministen uit de eerste golf wouden niks weten van seksuele vrijheid en waren tegen alles wat ermee te maken had.

Bij de feministen kwam ook het idee van kiesrecht ook op. Op initiatief van Wilhelmina Drucker werd in 1894 de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht opgericht. Aletta Jacobs was mede-oprichtster. Zij deed mee omdat zij tot de hoogste inkomensgroep hoorde en zoveel belasting betaalde dat ze eigenlijk voor kiesrecht in aanmerking kwam. De tegenstanders van het vrouwenkiesrecht zeiden dat de vrouw door haar zwakke en emotionele aard niet in staat was een objectief oordeel te vellen. Volgens hen waren mannen goed genoeg in staat om de belangen van de vrouw te behartigen. De voorstanders vonden juist dat het belangrijk was voor vrouwen om te stemmen, omdat de overheid zich steeds meer ging bemoeien met gezinsaangelegenheden. Vrouwenorganisaties hielden bijeenkomsten en schreven pamfletten voor de strijd van vrouwenkiesrecht. Deze strijd duurde een aantal jaren, maar in 1917 kregen vrouwen passief kiesrecht. Een jaar later bij de Tweede-Kamerverkiezingen kwam Suze Groenweg als eerste vrouw in de Tweede Kamer voor de SDAP. Bij de gemeenteraadsverkiezingen kwamen er grofweg honderd vrouwen in verschillende gemeentes. In 1919 was het doel bereikt en was er actief vrouwenkiesrecht. Dit werd vooral gegeven uit angst voor revolutie, met het schrikbeeld van Rusland voor ogen.


Tweede feministische golf

De tweede feministische golf duurde in Nederland ruwweg van 1965 tot 1985. In 1949 verscheen er een boek van de Franse filosofe Simone de Beauvoir ‘Le deuxi??me sexe’. Dit boek beschreef de mannenoverheersing en besprak hoe vrouwen tot de ondergeschikte sekse werden gemaakt. Het boek kreeg in die tijd nog geen plaats in het leven van Nederlandse mensen en werd ook pas in 1965 vertaald naar het Nederlands toen er wel aandacht aan werd besteed. Net zoals met de eerste feministische golf begon ook de tweede golf in Amerika. In 1963 verscheen er een boek van Amerikaanse psychologe Betty Friedan genaamd ‘The feminine mystique’, in het Nederlands vertaald naar ‘het misverstand vrouw’. Dit boek werd een echte bestseller. Drie jaar later werd de National Organisation of Women opgericht. In november 1967 verscheen er een artikel in het Nederlandse maandblad De Gids genaamd ‘Het onbehagen van de vrouw’ geschreven door Joke Kool-Smit. Door de reacties op het stuk besloten Joke Kool-Smit en de publiciste Hedy d’Ancona om een groep op te richten. Dit werd de Man Vrouw Maatschappij. Begin december 1969 ontstond er een andere groep, Dolle Mina. Deze beide groepen werkten nauw samen met mannen, de maatschappij kon namelijk niet veranderen zonder het meewerken van de man. In de tweede helft van de jaren ’70 begonnen vrouwen echter anders te denken. Er ontstonden kleine praatgroepen van 8 tot 12 vrouwen. Bij deze groepen waren mannen verboden. De praatgroepen hadden als ideologie het radicaal-feminisme. Deze ideologie ging uit van een mannenheerschappij over vrouwen. De vrouwen werden heftig onderdrukt door mannen, hier wouden ze dus verandering in brengen. Ze waren anarchistisch en wouden niks met mannen te maken hebben. Vrouwen hadden een gebrek aan zelfvertrouwen, omdat ze altijd onderdrukt waren. Zo was tenminste de gedachte. Daarom werd er in de praatgroepen een anti-leidersbeginsel gehanteerd. Geen enkele vrouw met autoritaire neigingen kon daardoor over andere vrouwen heersen. In de MVM kwamen in 1971 ook praatgroepen, dit om te zorgen dat vrouwen zich konden ‘opladen’ voor verdere acties. Dit principe werkte deels, maar in 1972 splitste een paar praatgroepen zich af van de MVM. Ook bij Dolle Mina waren er voorstandsters van het radicaal-feminisme. Zo kwam er een tegenstelling tussen die voorstandsters en de links geori??nteerden. De mannen probeerden ervoor te zorgen dat de groep links bleef, zo ontstond er een echt man-vrouw-conflict. Ze hebben door die tegenstelling veel aanhangers verloren. In het najaar van 1972 werd er een nieuwe zelfstandige radicaal-feministische groep opgericht door drie vrouwen, Paarse September. Ze waren maar met zijn drie??n, maar dat maakte hen niet minder spraakmakend. Door deze groep kwam werd de homoseksualiteit aan het licht gebracht. De heteronorm was een van de belangrijkste dingen die de ongelijke machtsverhouding tussen de seksen in stand hield, aldus Paarse September. Zij bleven in hun originele vorm tot 1974. 1972 was het jaar van de oprichting van de vrouwenkrant door praatgroepen. In dat jaar werd ook het eerste congres van verscheidene praatgroepen gehouden te Ockenburg. Juni 1973 werd er een huis gekraakt in Amsterdam door een aantal vrouwen en werd het eerste vrouwenhuis opgericht. In de maanden daarna volgde andere steden hun voorbeeld. De radicaal-feministische vrouwenbeweging, met hun separatistische karakter, breidde zich snel uit. Er kwamen Blijf-van-mijn-lijf huizen, vrouwenkranten en vrouwenhuizen. Die kleine autonome groeperingen hebben veel gedaan voor de vrouw.

Man Vrouw maatschappij (MVM)

De MVM was een feministische actiegroep in Nederland opgericht door Joke Smit en Hedy d’Ancona in oktober 1968. Een paar jaar eerder was de National Organisation of Women in de Verenigde Staten opgericht. Na het, in 1967, gepubliceerde stuk Het onbehagen van de vrouw, geschreven door Smit, werd de groep geboren. Hierin stond wat er allemaal moest veranderen in de maatschappij maar ook aan de denkwijze van de vrouwen. De MVM wou dat de rechten die de vrouwen formeel hadden gekregen tijdens de eerste feministische golf nu ook echt inhoud kregen. Zij vertrouwden dit toe aan de overheid en ze vonden dat de overheid een ander beleid uit moest voeren. De MVM hoopte dat de overheid veel maatregelen zou nemen om hun wensen voor getrouwde vrouwen te verwezenlijken. Getrouwde vrouwen moesten namelijk in staat zijn hun plichten zowel als goede moeder en huisvrouw als in hun eigen beroep goed uit te kunnen voeren. De overheid moest zorgen dat er meer part-time werk kwam; dat schooltijden en -vakanties werden gelijkgetrokken; dat er meer cr??ches kwamen; dat er overblijfmogelijkheden op school werden georganiseerd; dat het belastingstelsel zo werd georganiseerd dat het verdiende geld van een getrouwde vrouw niet meteen weer door de belasting op was; dat hulp in het huishouden van de belasting kon worden afgetrokken; dat getrouwde vrouwen ook werkloosheidsuitkeringen kregen; dat voor de ziektewet rekening zou worden gehouden met de huishoudelijke taak van werkende vrouwen; dat bij de planning van de woningbouw de woon-werk-afstand kleiner zou worden gemaakt; dat meisjes gelijke kansen zouden krijgen in het onderwijs. Dit was nog niet eens alles wat ze wouden.

De Man Vrouw Maatschappij bracht haar idee??n niet uit als feminisme maar als emancipatie. Zo hoopten zij meer mensen te trekken en er ook mannen bij te betrekken. De mannen moesten namelijk ook veranderen om het emancipatieproces echt in werking te brengen. De MVM was een hi??rarchische, bureaucratische organisatie met besturen en afdelingen, afdelingsbesturen en commissies en veel vergaderingen en notulen. Veel mannen die geschoold waren zaten in het bestuur en hadden een grote invloed op de manier van werken. Zij gingen dan ook niet de straat op om hun idee??n te propageren maar ze probeerden hun idee??n te verwezenlijken door middel van politici. Opgestelde rapporten werden aan politici gegeven en daarmee hoopten ze op antwoord. De hele organisatie sprak de meeste vrouwen niet aan. De groep focuste zich namelijk op getrouwde en geschoolde vrouwen. De groep Dolle Mina kreeg meer aandacht door een radicalere aanpak en een feministische visie voor alle lagen van de bevolking. De MVM bestaat nog steeds, maar is minder belangrijk geworden door het aantal verschillende feministische groeperingen.

Dolle Mina

Dolle Mina was een linkse, radicaal feministische vrouwengroep die opgericht was in december 1969 te Amsterdam. Deze groep bestond niet alleen uit vrouwen maar er zaten ook een paar mannen bij. Het was zelfs opgericht door een paar mannen. In de jaren zestig was er in Nederland veel onrust en werden er veel protesten gehouden. Tijdens de bezetting van het Maagdenhuis in Amsterdam op 17 mei 1969 groeide het besef onder een paar meisjes dat ze niet eerlijk behandeld werden. De vrouwen zagen dat de meisjes de broodjes smeerden en alleen de mannelijke activisten aan het woord waren. Ook na de bezetting zagen zij de ongelijke behandeling. De activisten kregen boetes maar de vrouwen kregen lagere boetes dan de mannen. Nadat Michel Korzec terugkwam van Amerika zei hij tegen Huub Phillipens: ‘Huub we moeten een vrouwbeweging oprichten.’ Michel Korzec, zijn broer Alex Korzec en Huub Phillipens richtten toen samen met hun vriendinnen Dunya Verwey, Rita Hendriks en Anne-Marie Vankan Dolle Mina op. Zij hadden eigenlijk dezelfde doelen als de MVM, maar ze begrepen dat daar door de media niet veel aandacht aan werd besteed. De media was juist nodig om hun feministische idee??n echt naar buiten te brengen en het niet binnen een kleine groep te houden. Dolle Mina was radicaler en gingen echt de straten op om de aandacht van de media te trekken. Dat lukte. Op 23 januari 1970 voerden zij hun eerste actie uit, de bestorming van kasteel Nijenrode. Dit was toen alleen toegankelijk voor mannelijk studenten. Hier hield het die dag niet mee op. De bestorming werd gevolgd door het verbranden van een korset bij het standbeeld van Wilhelmina Drucker. De vrouw uit de eerste feministische golf waar de groep haar naam aan heeft te danken. Een paar dagen daarna werden openbare urinoirs voor mannen met roze linten dicht gebonden, vrouwen hadden namelijk ook recht op openbare toiletten. Dit alles met aanwezigheid van camera’s van de KRO-nieuwsrubriek Brandpunt. Na deze ludieke acties kreeg Dolle Mina duizenden aanhangers en werden ze over de hele wereld bekent. In de periode januari/februari werden er in andere steden ook Dolle Mina groepen opgericht. Een maand daarna deden zelfs Belgische steden mee zoals Antwerpen, Gent, Leuven en Brussel. Op 4 april 1970 kwamen de Dolle Mina’s eindelijk bij elkaar en hadden zij hun eerste congres in Arnhem. Dit was een rommelige boel, er werd over en weer geroepen, er werd geruzied en ze kwamen nergens op uit. De tweede dag hadden ze meer succes en waren ze eensgezind over waar hun acties tot moesten leiden. Ze kwamen uit op ‘gelijke ontplooiingskansen voor iedereen en onafhankelijk van de sekse’.
Ze hebben nog een aantal acties gevoerd, een van de bekendste was wel de actie ‘Baas in eigen buik’, de strijd voor legalisatie van abortussen. Ook hun strijd voor de pil is een bekende actie geweest.

Figuur 2 Actie voor de pil van Dolle Mina

In het begin was de relatie tussen de MVM en Dolle Mina redelijk goed. Zo hadden zij samen een succesvolle landelijke actie Op de man af op 9 en 10 november 1970. Gesteund door de VARA, NOS en vrouwenblad Margriet brachten zij de vrouwenemancipatie aan het licht. Na verloop van tijd liep die relatie op de klippen. Dat kwam door het generatieverschil en het verschil in sociale omstandigheden. Op het tweede landelijke Dolle Mina congres van 17 en 18 april 1971 in Vught was de linkse stroming de overwinnaar. Voortaan was het uitgangspunt van de organisatie dat de meest fundamentele tegenstelling in de maatschappij de klassen- en niet de seksentegenstelling was. Ondanks hun tegenstellingen hadden de MVM en Dolle Mina een aantal overeenkomsten, zo vochten ze beiden tegen de klassenstrijd en werkten ze nauw samen met mannen. Wat in andere landen niet gebruikelijk was. Na het congres van Dolle Mina te Vught verloren ze veel aanhangers, ze werden afgeschrikt door het vooruitzicht aan een streng links bewind. In 1972 ging het bergafwaarts met de organisatie. Radicaal-feministische groepering stootten de Dolle Mina’s van de eerste plaats. In 1977 was er een stil einde voor de groep.


3. Onderzoeksmethode
De eerste drie deelvragen worden onderzocht door middel van literatuuronderzoek. Hierbij wordt gebruik gemaakt van verschillende bronnen. De rest van de deelvragen worden beantwoord door middel van bestudering van volgende boeken:
‘ Vrouwen zijn gelijk aan mannen (behalve in de directiekamer) ‘ Jessica de Jong
‘ Het nieuwe onbehagen ‘ Vilan van de Loo
‘ (S)hevolution ‘ Kirsten van den Hul


4. Onderzoeksresultaten
In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de rest van de deelvragen. De eerste drie deelvragen zijn reeds beantwoord in het theoretisch kader.
Wat zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man in het bedrijfsleven in Nederland volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong?

Volgens Jessica de Jong valt gelijkheid tussen man en vrouw in Nederland als we kijken naar het bedrijfsleven zwaar tegen. Jessica gelooft dat het glazen plafond wel degelijk bestaat en het geen mythe is, en dat vrouwen onbewust worden gediscrimineerd. Er zijn bijna geen Nederlandse vrouwen aan de top, mannen hebben namelijk drie keer meer kans op een promotie. Dit is natuurlijks deels doordat veel vrouwen of in deeltijd willen werken of geen interesse hebben om hogerop te komen, maar een kwart van de werkende vrouwen heeft wel een ambitie om aan de top te komen. Dit lukt ze alleen niet.

In 1980 werd de Wet van Gelijke Behandeling aangenomen. De wet stelde verplicht dat een vrouw recht heeft op hetzelfde loon als een man. Nieuwe hoop dus voor de vrouw. De realiteit bleek echter anders. Er werd een Commissie Gelijke Behandeling aangesteld. Maar van de Loo vraagt zich af of je daar als vrouw wel gebruik van maakt, als je je als vrouw op het werk gediscrimineerd voelt. Zij acht de kans groot dat je je baan niet lang zult houden, en het vinden van een baan is volgens van de Loo vaak al moeilijk genoeg.
Worden vrouwen nou echt gediscrimineerd of is er een andere reden? De Jong heeft twee onderzoeksmethoden gebruikt om dat uit te vinden. Ten eerste keek ze naar de lonen. . Volgens het Centraal Bureau voor Statistiek is er een verschil van ruim 21 procent aan loonverschil tussen mannen en vrouwen, en als we kijken naar brutoloon verdienen vrouwen maar 81 procent van wat mannen verdienen . Bij financi??le instellingen is dit verschil het grootst: vrouwen verdienen hier een derde minder dan mannen. Een deel daarvan is verklaarbaar, vrouwen die in deeltijd werken verdienen minder. En laat Nederland volgens van den Hul nou net nou net kampioen deeltijdwerken zijn: maar liefst driekwart van de werkende vrouwen in Nederland werkt in deeltijd, en vaak gaan vrouwen er ook nog een tijdje tussenuit bij het krijgen van een kind. Dit maakt vrouwen ook weer afhankelijker van de man: ze verdienen minder geld en bij een scheiding is dit voor de vrouw in een financieel opzicht nadelig. Van den Hul snapt dat vrouwen voor hun kinderen willen zorgen. Maar waarom zou alleen de vrouw dit moeten doen? Ook mannen kunnen minder werken! De vooroordelen dat vrouwen beter kunnen zorgen voor kinderen (volgens een op de vier mannen geboren in de jaren 70) zit vrouwen volgens Van den Hul in de weg. Toch geef twee derde van de werkende vaders aan minder te willen werken om meer tijd te kunnen spenderen met hun kind . Het deeltijddilemma zou dus oplosbaar moeten zijn, iedereen wordt er beter van. Het enige wat we moeten doen volgens van den Hul is vooroordelen aan de kant zetten. Fulltime werkende vrouwen scoren namelijk het hoogst in geluk, en het zou zonde zijn om hier geen gebruik van te maken in deze vergrijzende samenleving waar werkkrachten hard nodig zullen zijn.

Figuur 3 (s)hevolution onderzoek Ruigrok Netpanel
Maar dit deeltijdwerken verklaart nog steeds niet de volle 21 procent in loningsverschil tussen man en vrouw. Een andere reden van het beloningsverschil tussen man en vrouw wordt genoemd door van den Hul en van de Loo, namelijk dat vrouwen vaak kiezen voor ??vrouwenberoepen??: beroepen in het onderwijs of in de zorg die minder verdienen dan technische ??mannenberoepen??. Onderzoek heeft zelfs aangetoond dat hoe meer vrouwen in een bepaald beroep werken, hoe lager de lonen voor dit beroep worden, door van de Loo wordt dit verschijnsel de Wet van Sullerot genoemd. Zo komen er bijvoorbeeld ook steeds meer vrouwelijke artsen, de beroepsgroep ‘feminiseert’. Door de Wet van Sullerot heeft dit een nadelig effect op de lonen van artsen.
Ondanks deze meegerekende punten, waarbij het gecorrigeerde beloningsverschil overblijft, komen we volgens het Sociaal Cultureel Planbureau toch op 8 procent verschil in beloning tussen man en vrouw (volgens de Jong was er een overgebleven 7 procent, zij rekende de zogenaamde ‘vrouwenberoepen’ echter niet mee), wat dus wel degelijk wijst op discriminatie. En toch is uit het (S)hevolution-onderzoek van van den Hul gebleken dat 32 procent van de mannen en 16 procent van de mannen vindt dat de emancipatie voltooid is

Figuur 4 (s)hevolution onderzoek Ruigrok Netpanel
De tweede manier is om te kijken of vrouwen worden gediscrimineerd in het bedrijfsleven is door te kijken naar de promotiekansen. Dit is alleen moeilijker te onderzoeken. Er zijn data nodig van een lange tijd, die zijn zeer schaars. Er is nog nooit een goed actueel onderzoek gedaan naar de promotiekansen voor vrouwen in Nederland. In Belgi?? is er wel een recent onderzoek geweest en bestaat het glazen plafond wel degelijk. Het glazen plafond is wat vrouwen ervan weerhoudt naar de top te kunnen klimmen tijdens hun carri??re.

1,8 Procent van mannen heeft in Belgi?? een kans op promotie, terwijl maar 0,6 procent van de vrouwen kans heeft op promotie. Het enige onderzoek dat ooit in Nederland is gedaan is van een Nederlandse wetenschapster Attie de Jong. Hieruit bleek volgens haar dat mannen een hogere promotiekans hadden dan vrouwen die dezelfde studie hebben gevolgd. In Nederland hoeft het helemaal niet hetzelfde te zijn als in Belgi??, maar De Jong vindt het denkbaar en aannemelijk dat het in Nederland ongeveer hetzelfde is, en ook van den Hul is het ermee eens dat het glazen plafon wel degelijk bestaat. De achterstelling van vrouwen komt volgens de weinige topvrouwen neer op het feit dat de benoeming van een vrouw in een gezichtsbepalende functie riskanter wordt ervaren dan van een man. Veel topmannen durven het niet aan om een vrouw te benoemen in de raad van bestuur omdat ze bang zijn dat het misgaat.

Er zijn altijd en overal uitsluitingsmechanismen. We zijn ons er niet altijd van bewust, maar ze zijn er wel. Zo ook bij het uitsluiten van vrouwen. Mannen worden niet bewust voorgetrokken, maar er zijn wel degelijk onbewuste uitsluitingsmechanismen. De Jong heeft voor haar onderzoek naar de, vaak onbewuste, discriminatie van vrouwen velen onderzoeken uitgeplozen en ook veel gesprekken gevoerd. Hier is wel veel onderzoek over. Volgens wetenschappers lopen vrouwen in hun werk een achterstand op doordat mensen stereotyperen. Mannen en vrouwen stoppen elkaar in hokjes met als primaire reden, sekse. Door dit gebeuren wordt er niet goed gekeken naar het kunnen en de kwaliteiten van een persoon. Er zijn grofweg 3 denkfouten die werkgevers maken. Ten eerste zou een vrouw minder goed leiding geven dan een man omdat ze minder beschikt over managementvaardigheden. Bij een leider denken de meeste mensen toch nog aan een man. Een goede manager is een krachtig en dominant persoon, dus, in de ogen van de meeste mensen, een man. Dit traditionele beeld verhindert vrouwen om door te stromen naar een topfunctie, een groot aantal van 52 procent van alle bedrijven in Nederland heeft zelfs geen enkele vrouw in het bestuur . Maar liefst 74 procent van de mannen vindt dat een vrouw het imago van het bedrijf niet ten goede komt. Mannen vinden het niet zo belangrijk dat de samenstelling van het personeel een representatie is van de samenleving. Een tweede denkfout is dat ze minder competent en minder flexibel zijn omdat ze aan hun gezin denken. Werkgevers denken dat vrouwen meer moeite hebben met de combinatie werk-gezin dan mannen. Ook al maken ze gebruik van opvangmogelijkheden en andere opties voor het huishouden. Van mannen met kinderen wordt ook wel gedacht dat ze afgeleid worden door kinderen, maar niet dat zij hun competenties verliezen. Er wordt aangenomen dat een vrouw simpelweg door haar gezin niet wil reizen of verhuizen naar het buitenland, door dit soort aannamen nemen haar promotiekansen af. Ten derde past een vrouw minder goed in een mannelijk team omdat ze geen teamspirit heeft. De promotiekansen worden deels bepaald door de mate waarin iemand in het bedrijf past. Als ze beter in het bedrijf passen denken de werkgevers dat ze beter presteren en over betere competenties beschikken. Als de klik mist dan ontstaan er negatieve percepties en slechtere evaluaties. Voor beide seksen betekent dit slechte promotiekansen, maar voor vrouwen is het toch moeilijker om er echt bij te passen.

Figuur 5 (s)hevolution onderzoek Ruigrok Netpanel
In Nederland gaat de aandacht uit naar vrouwelijke commissarissen, daardoor zijn mensen geneigd om te zeggen dat er genoeg topvrouwen zijn. Bestuurskundige ervaring is namelijk nodig om commissaris te worden, mits je een speciale deskundigheid hebt. De meeste vrouwelijke commissarissen komen echter niet uit het bedrijfsleven maar uit de politiek. Ook vrouwelijke wetenschappers zijn commissarissen. De Female Board Index van de Erasmus Universiteit is ook nog vrij rooskleurig. Nederland heeft 8 procent vrouwen in de top van het bedrijfsleven zitten. Het merendeel is echter commissaris. In werkelijkheid zijn er maar negen vrouwelijke directieleden, 5 daarvan zijn van buitenlandse afkomst. Ook vrouwelijke commissarissen hebben het moeilijk om op te boksen tegen de mannelijke meerderheid. Omdat de vrouwen minder ervaring hebben in het bedrijfsleven wordt vaak niet om hun advies gevraagd. Van de 488 commissarissen zijn er 52 vrouwelijke commissarissen. Grofweg de helft daarvan is Nederlandse.

Een van de belangrijkste redenen van het gebrek aan vrouwelijke managers is de uitstroom van vrouwen. Ze vertrekken omdat ze ‘vastlopen’, ze krijgen geen uitdagingen en willen ergens anders die uitdaging zoeken. Een andere reden voor het vertrekken is toch de combinatie werk-gezin. Vrouwen krijgen meestal een managementkans op de leeftijd dat ze ook aan hun gezin gaan werken. Om voor hun kinderen te zorgen besluiten vrouwen minder te gaan werken of werk te zoeken waar de combinatie makkelijker te hanteren is. Ze stoppen vaak ook als ze merken dat ze heel weinig kans op promotie hebben. De eigenlijke reden dat vrouwen weggaan wordt nooit door bedrijven onderzocht, ze schuiven het meteen af op de moeilijke combinatie werk-gezin. Terwijl er dus meer redenen zijn.

Veel topmannen denken dat vrouwelijk talent wel boven komt drijven en dat echt goede vrouwen het wel winnen van minder goede mannen. Het probleem is dat veel topmannen niet weten dat er goede vrouwelijke managers in de laag net onder de top zitten. Het is noodzakelijk om te weten hoe de leidinggevende functies zijn verdeeld onder mannen en vrouwen . Hierdoor is het makkelijker om patronen te verbreken en het probleem op te lossen. Veel bedrijven hebben deze cijfers niet of geven ze niet weg. Uit de weinige getallen die er zijn kan er wel uit worden opgemaakt dat de meeste vrouwen in de onderste managementlagen zitten. Er zijn dus wel vrouwelijke talenten, maar ze blijven vaak vast in die onderste laag.

De belangrijkste reden dat het topvrouwenprobleem niet wordt opgelost is omdat het niet leeft. Er is geen urgentie om het probleem op te lossen. Mensen weten niet dat het iets ernstig is en dat vrouwen gediscrimineerd worden. Een initiatief van 12 zakenvrouwen, opgericht in 2006, zette zich in voor de zichtbaarheid van topvrouwen. Via etentjes en bijeenkomsten probeerden ze topmannen te laten weten dat er een verschil is tussen ‘ze zijn er niet’ en ‘ik ken ze niet’ . Niemand besteedt fulltime aandacht aan het probleem, ook premier Rutte met zijn mannelijk getinte kabinet niet. Door de economische crisis lijkt het probleem alleen maar erger te zijn geworden. Topmannen willen wel vrouwelijke werknemers, maar eerst moet de crisis afgelopen zijn en daarna mogen vrouwen meedoen. Mannen hebben dus geen enkel vertrouwen in vrouwen. De Nederlandse overheid is wel al sinds 1976 bezig met het proberen om meer vrouwen op hoge posities te krijgen. Dit ging eerst nog alleen over vrouwen in de politiek en het openbaar bestuur. Sinds 1984 richt het beleid zich ook op het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven heeft echter het idee dat ze pas net begonnen zijn met het wegwerken van de achterstand van vrouwen. Veel bedrijven zijn pas 3 jaar bezig met het diversiteitsbeleid. Ze vinden dus dat er geduld moet zijn, de vrouwen in Nederland zijn namelijk pas sinds de jaren ’70 bezig met hun achterstand inhalen. In andere landen begonnen vrouwen noodgedwongen al eerder met werken door de Eerste Wereldoorlog. Nederland deed niet mee aan die oorlog. Een andere manier om niet te hoeven ingrijpen is door het probleem volledig op vrouwen af te schuiven. Maar het gaat nooit over het feit dat mannen eigenlijk niet willen dat een vrouw de baas is. Ze maken geen ruimte voor vrouwen en denken dat het probleem wel meevalt. Dat is discriminatie. Een andere verklaring voor het gebrek aan topvrouwen kan ook zijn dat werkgevers en politici helemaal niet vinden dat er een probleem is.

Topvrouwen zijn een aanwinst voor het bedrijfsleven. Met die tekst proberen topvrouwen, economen, personeelsmanagers en feministes allerlei werkgevers ervan te overtuigen dat ze meer vrouwen in de top moeten benoemen . Die mensen noemen 3 kwaliteiten die vrouwelijke leiders volgens hen hebben. Ten eerste zeggen ze dat de winst omhoog schiet met vrouwelijke leiders. Ten tweede zouden vrouwen een meer menselijke leiderschapsstijl hebben die beter bij de tijd past. Ten derde zouden vrouwen de kwaliteit van de bestuursvergaderingen verbeteren, omdat vrouwen goed samenwerken . Deze kwaliteiten ofwel verkooppraatjes zijn niet te bewijzen. Het eerste argument dat vrouwen meer winst opleveren is nooit precies bewezen. Er zijn wel een aantal studies die een verband leggen tussen de winst en vrouwen. Zo is ook gebleken dat een of meer vrouwen in het bestuur van een bedrijf het bedrijf het niet alleen beter doet op de beurs, maar zich ook beter standhoudt in financi??le crisis. Een oorzaak hiervan zou kunnen zijn dat vrouwen minder snel risico??s nemen, en minder impulsief handelen. Toch heeft 52 procent van alle bedrijven in Nederland geen enkele vrouw in het bestuur. En dat terwijl hoogopgeleide arbeidskrachten hard nodig gaan zijn met de babyboomersgeneratie die binnenkort met pensioen gaat. Zo is ook gebleken dat een of meer vrouwen in het bestuur van een bedrijf het bedrijf het niet alleen beter doet op de beurs, maar zich ook beter standhoudt in financi??le crisis, volgens van den Hul is een van de oorzaken hiervan dat vrouwen minder snel risico’s nemen, en minder impulsief handelen. Volgens de Jong zijn er echter ook genoeg studies die juist het tegendeel bewijzen, waar uit is gekomen dat bedrijven met (meer) vrouwen in het bestuur geen verlies maken, maar ook geen extra winst opleveren.

Een uitgebreide studie naar het effect van vrouwen op het Nederlandse bedrijfsleven van een Bulgaarse toont dit aan. Joana Marinova heeft voor haar onderzoek 104 beursgenoteerde bedrijven onderzocht. Na alles te onderzoeken kwam ze uit op de conclusie: in het Nederlandse bedrijfsleven levert een extra topvrouw geen extra bedrijfsresultaten op . Een topvrouw leidt aan de andere kant ook niet tot extra verlies. Het tweede verkooppraatje dat vrouwen betere leiders zouden zijn is ook niet helemaal waar. Het meest effectieve leiderschap is een combinatie van taakgericht en strategisch, wat een mannelijke leiderschapsstijl is, en mensgericht leiderschap, wat een vrouwelijke eigenschap is. Een echt goede leider heeft dus al deze kwaliteiten. Het is moeilijk om sekse echt te koppelen aan masculiniteit en feminiteit. Zo zijn er best wel wat mannelijke leiders met zorgzame en invoelende kwaliteiten als vrouwen. Andersom is dat precies hetzelfde. Vrouwen hebben wel een klein voordeel, vrouwen lijken vaker dan mannen over zowel ‘harde’ als ‘zachte’ kwaliteiten te beschikken. Vrouwen beschikken vaker over deze kwaliteiten omdat ze ertoe gedwongen worden. Vrouwen moeten er hun best doen en zichzelf bewijzen voordat ze een leider kunnen worden. Het laatste verkooppraatje dat met vrouwen in het bestuur het niveau van de besluitvorming omhoog gaat is ook een fabeltje. Een grote studie uit Noorwegen heeft het onderzocht en stelt dat er geen eenduidige resultaten komen uit het onderzoek naar de relatie van vrouwen in het bestuur en hun besluitvorming. Het ligt aan een individu of hij of zij kan iets kan toevoegen aan een goede besluitvorming. Daar moet op gelet worden, een vrouw is niet slechter in leiding geven dan een man maar een man is ook niet beter dan een vrouw. Het ligt aan de individu.
Wel een belangrijk feit dat volgens van den Hul en van de Loo meegenomen moet worden als we het hebben over vrouwen in het bedrijfsleven, is dat er veel wordt geconsumeerd wordt door vrouwen in Nederland. ‘Vrouwen zijn big business’, aldus van den Hul. Zo wordt tegenwoordig 85% van alle aankoopbeslissingen gedaan door vrouwen. Van den Hul spreekt ook wel over een Evanomie: vrouwen krijgen steeds meer invloed op de economie. Toch zien we dit nog niet terug in het bedrijfsleven, en al helemaal niet als we het hebben over vrouwen aan de top van bedrijven.
Door een onderzoek van Amerikaanse socioloog Frank Dobbin bleek hoe krachtig vooroordelen over vrouwelijk leiderschap zijn. Hij onderzocht de aandelenkoers van vierhonderd Amerikaanse bedrijven met of zonder vrouwen in het bestuur . Wat heel raar was dat de koersen daalden op het moment dat een vrouw werd benoemd, terwijl ze precies hetzelfde deden als daarvoor. Dobbin vermoedt dat dat komt omdat aandeelhouders hun aandelen verkochten zodra een vrouw werd benoemd. Dit geeft extra kracht aan het feit dat er vooroordelen zijn over vrouwen. Deze aandeelhouders waren overigens wel particulieren, grotere institutionele aandeelhouders zoals pensioenfondsen kochten juist meer aandelen. Dat is omdat zij onder druk staan van de publieke opinie dat ze ook voor meer diversiteit moeten zijn. Veel mannen vinden ook dat als er vrouwen mee gaan doen aan een mannelijk beroep dat het beroep dan zijn status verliest. Door een aantal onderzoeken is juist gebleken dat als een beroep niet meer aantrekkelijk is voor mannen dat er dan pas vrouwen komen om de lege plaatsen op te vullen.

Er zijn verschillende overheidsprojecten ingezet om werkgevers bewust te maken dat het hun taak is om vrouwen aan te nemen. Zo waren er het Ambassadeursnetwerk, het Charter Talent naar de Top, Opportunity in Bedrijf en een project genaamd Mixed. Deze projecten hebben eigenlijk niks geholpen. Het Ambassadeursnetwerk heeft 5 jaar geduurd, maar zorgde niet voor een stijging in het aantal vrouwen in de top. Het zorgde wel voor een lichtelijke stijging in de lagen onder het bestuur. Deze teleurstellende resultaten is waarschijnlijk te wijten aan de topmannen die meededen. Ze vonden het vooral goede publiciteit en hadden eigenlijk niet echt het gevoel dat het gebrek aan topvrouwen een echt probleem was. Na het Ambassadeursnetwerk kwam het Charter Talent naar de Top, het doel van dit project was om bedrijven aan te sporen een beter diversiteitsbeleid in te voeren. Bedrijven die hier aan meededen moesten concreter en gerichter te werk gaan. Zo moesten ze bepaalde streefcijfers behalen en een plan van aanpak hebben. De bedrijven waren echter niet verplicht om ook echt die beloftes na te komen. Het heeft project heeft nog niet zijn vruchten afgeworpen. Omdat het niet verplicht is om de beloftes na te komen besteedden de bedrijven er ook niet heel veel aandacht aan. Zo hebben de bedrijven een half jaar na de start van het project niet veel gedaan, de meeste bedrijven hadden nog geen streefcijfers opgesteld en de bedrijven die het wel hadden gedaan hadden heel erg matige streefcijfers. Het aantal bedrijven dat ook echt meedeed aan het Charter Talent naar de Top was ook matig. In totaal hadden 158 bedrijven het Charter ondertekend, maar van de 25 grote beursgenoteerde bedrijven hadden maar liefst 18 bedrijven het niet ondertekend. Het diversiteitsbeleid van de overheid dat in 2011 is afgeschaft legt nog minder druk op bedrijven om iets te veranderen.

Het is niet bekend of alle diversiteitsmaatregelen die er in het Nederlandse bedrijfsleven zijn wel zin hebben. Van bewustzijnstrainingen tot vrouwennetwerken en mentorprogramma’s. Er wordt door bedrijven van alles uit de kast getrokken om leidinggevende vrouwen te helpen. De maatregelen zijn grofweg in drie groepen in te delen: aanpassing van de werktijden, het doorbreken van de mannelijke cultuur en het vergroten van de zichtbaarheid van vrouwen . De veranderingen in werktijden zijn al sinds de jaren negentig populair en is dan ook nog steeds een maatregel die graag gehanteerd wordt. Sommige bedrijven experimenteren al met het afschaffen van de aanwezigheidsplicht onder het mom van Het Nieuw Werken. Het is opmerkelijk dat er gebrek is aan kennis wat betreft het diversiteitsbeleid. Er zijn honderden bedrijven die met diversiteit experimenteren, maar er is geen enkel recent wetenschappelijk onderzoek dat ook echt bewijst dat alle maatregelen die getroffen worden ook echt werken. Bewustzijnstrainingen zijn juist niet effectief. Managers reageren vaak negatief als ze het gevoel hebben dat iemand met een beschuldigende vinger naar hen wijst. Vooral als de trainingen verplicht zijn reageren managers er niet goed op. Een andere manier is het vergroten van de netwerken van vrouwen. Bedrijven nodigen gasten uit en ze delen ervaringen. Het probleem is dat vrouwen dan meestal andere vrouwen ontmoeten met min of
meer dezelfde positie. Drukbezette topvrouwen gaan namelijk niet naar dit soort vrouwennetwerken, ze geven voorkeur aan bijeenkomsten met andere topmensen. Een mentorprogramma helpt wel. Dobbin heeft dat onderzocht in Amerika en is tot de conclusie gekomen dat vrouwen met een mentor sneller carri??re maken dan vrouwen zonder mentor. Het is echter wel moeilijk om mannelijke mentoren te vinden voor vrouwen. De meeste mannelijke mentoren willen toch liever een man als ‘leerling. Ook kan een de relatie tussen mannelijke en vrouwelijke proteg??s tot seksuele spanningen leiden. Het kan ook gebeuren dat een vrouw in een soort van dochterrelatie terecht kan komen. Als dat gebeurt kan een zij moeilijker zakelijke relaties aangaan en kan dat haar ontwikkeling in de weg staan. Een vrouwelijke mentor is dus meer voor de hand liggend, maar die zijn niet altijd beschikbaar .
Quota is het laatste redmiddel, zo denken een aantal vrouwen. Een quotum is de wettelijke plicht voor organisaties om een minimaal percentage vrouwen te benoemen in leidinggevende postities. Bercan G??nel van Woman Capital heeft een manifest opgesteld voor invoering van een wettelijk quotum. Dit is ondertekend door ongeveer 500 vrouwen die klaar zijn met wachten. In het manifest pleiten ze voor een quotum van 40 procent voor vrouwen in commissariaatfuncties en toezichtfuncties . Er staan ook vrouwen bij die eerst tegen een quotum waren. Van den Hul is een van deze vrouwen. Hoewel ze eerst van mening was dat het oneerlijk was als vrouwen dit voordeel kregen, is ze nu een groot voorstander. ‘Waarom? Omdat de cijfers duidelijk laten zijn dat vrouwen nog geen gelijke kansen krijgen. Blijkbaar zijn er meer drastische maatregelen nodig om de old boys te overtuigen en een deuk te slaan in het glazen plafond’, aldus van den Hul.
Er zijn ook nog genoeg vrouwen die nog steeds tegen quota zijn. Zo zegt Marieke van Lier Lels dat ze alleen iets ziet in quota als het door een bedrijf zelf is opgelegd en niet door de overheid. Zo zijn er meer vrouwen die er zo over denken. Als het manifest van Bercan G??nel zou doorgaan zou het betekenen dat er 294 van de 735 topfuncties bij beursondernemingen vervuld zou moeten worden door vrouwen. Zo een soortgelijke quotum is sinds 2008 ingevoerd in Noorwegen, het lijkt erop dat dit quotum goed werkt daar. Een quotum zorgt er voor dat vrouwen voorgetrokken worden bij benoemingen in het bedrijfsleven. Zolang het quotum niet behaald is maken mannen minder kans om op een hoge positie benoemd te worden. Het kan weer worden afgeschaft als de verdeling tussen mannen en vrouwen op topposities gelijk is. Dat vrouwen het manifest hebben ondertekend heeft te maken met ongeduld. Ze vinden het veel te lang duren voordat er resultaten te zien zijn. Er moet snel iets veranderen. Een andere reden voor het quotum is dat er veel teleurstelling heerst onder vrouwen door het falende diversiteitsbeleid. Het is het beleid nog niet gelukt om de mannencultuur te doorbreken. Er zijn ook mannen die voor het quotum zijn, zoals Paul Kalma . Hij vindt alleen dat het 30 procent moet zijn in plaats van 40 procent. De tegenstanders van quota vinden het middel erger dan de kwaal . Ze vinden dat het heel veel nadelige bijwerkingen heeft. Zo vinden ze dat vrouwen die voorgetrokken worden niet serieus genomen worden. Als een vrouw met goede papieren wordt aangenomen voor een topfunctie twijfelen mensen aan haar omdat ze misschien wel door het quotum is aangenomen. Een andere negatief effect is dat er misschien wel mannen ontslagen moeten worden zodat vrouwen hun plek kunnen nemen. Dat is dan weer discriminatie van mannen. Ook is er kans dat er door het quotum vrouwen worden benoemd die eigenlijk niet zo geschikt zijn.

Toch verandert onze samenleving volgens van den Hul. Zo zal het volgens haar van piramidemodel naar pannenkoekenmodel gaan. Het piramidemodel, het model waar onze samenleving eeuwenlang op is gebaseerd, en waar vaak weinig of geen plaats in was voor de vrouw, gaat uit van de bovenste top die regeert over de lagen onder zich. Er is nauwelijks of geen samenwerking. Veel managementstructuren gaan nog steeds uit van dit model, ook al gaat de tegenwoordige samenleving steeds meer toe naar het pannenkoekmodel. De tegenwoordige globalisering zorgt ervoor dat invloed steeds meer wordt gedecentraliseerd en dat niet alleen de elite het nog voor het zeggen heeft. Ook kennis is tegenwoordig bereikbaar voor iedereen. In het pannenkoekenmodel staat samenwerken centraal, en zijn de verhoudingen niet statisch. Van den Hul vindt het hoog tijd voor een transitie van het piramidemodel naar het pannenkoekmodel. Zo wijst ze ook op het feit dat vrouwen erg geschikt zijn voor het pannenkoekenmodel. In het pannenkoekenmodel is communiceren, anticiperen en empathiseren namelijk een must, en laten vrouwen daar nou net goed in zijn.

Wat zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man in de politiek in Nederland volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong?
Hoewel er volgens van den Hul nog weinig vrouwelijke leiders zijn, zien we dat hier langzaam verandering inkomt. Het zogenaamde ??vrouwelijke leiderschap?? wordt steeds populairder, een softere vorm van leidinggeven, waarin het geven om anderen en zorgzaamheid centraal staat. Vrouwen gedragen zich ook vaker als transformatieleider dan als transactie-leider. Transactieleiders zijn voorstanders van het piramidemodel, terwijl transformatieleiders hun medewerkers en daarmee de organisatie zoveel mogelijk op een positieve manier stimuleren en hun medewerkers inspireren. Volgens van den Hul logisch dat vrouwen zich meer herkennen in een transformatieleider, want kiezen ze voor transactieleider worden ze al gauw als te dominant gezien: het `bitcheffect`.

Van den Hul stelt dat vrouwen vaak last van hebben van dit zogenaamde bitcheffect. Daarbij heb je ook nog het welwillend seksisme, waarbij een vrouw niet om haar leiderskwaliteiten worden beoordeeld, maar op hun schoonheid of leuke karakter, waardoor ze minder serieus wordt genomen. Omdat sluipseksisme vaak verpakt zit in een (soms ook goedbedoeld) complimentje zullen vrouwen minder snel geneigd zijn zich te verzetten tegen sluipseksisme dan tegen openlijk vijandig seksisme. Bij het volgende seksistische complimentje mannen hierop aanspreken, vindt van der Hul.

Wat zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man in het onderwijs in Nederland volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong?
Het aantal afgestudeerde vrouwen stijgt: in 1993-1994 was 44 procent van alle studenten een vrouw, en in 2003-2004 was dit aantal 48,7 procent . Van den Hul stelt dat er tegenwoordig zelfs meer vrouwen afstuderen dan mannen. Toch is het merendeel van de hoogleraren een man. Een oorzaak hiervan zijn de gesloten procedures. Universitaire scouts gaan opzoek naar geschikte kandidaten. Het grootste gedeelte van deze scouts zijn mannen, met als gevolg dat ze bij het zoeken van een geschikte kandidaat geneigd zijn mannelijke kandidaten uit te kiezen.

Wat zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man in de minderheidsgroeperingen in Nederland volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong?
Van de Loo stelt dat Nederland tegenwoordig een veelvoud aan religies toont , en eigenlijk alleen nog in theorie een Christelijk land is. Volgens de auteur zijn we bang om iets te zeggen over de slechte positie van vrouwen in een aantal godsdiensten, vanwege incidenten als 9/11 en de moord op Theo van Gogh. Liever roepen we dat het ‘hun cultuur is’, en verschuilen ons achter het masker van tolerantie. Een aantal mensen durven hier wel tegenin te gaan. Zo protesteert Ayaan Hirsi Ali tegen het onrecht dat vrouwen in de islam wordt aangedaan. Ze raakt hiermee een gevoelige snaar, en sommige mensen vinden dat ze de Islam verraadt. Maar wie bepaalt dat? Want mannen interpreteren de koran immers, waarna de imams deze interpretatie verkondigen, waar vrouwen aan moeten gehoorzamen. Islamitische vrouwen worden in het zogenaamde Christelijke Nederland gezien als een probleem, als ‘de andere vrouw’. Ze zijn als vreemdelingen voor de Nederlander.
Zo is het besnijden van meisjes in de Afrikaanse cultuur ook een groot probleem. Hoewel er concrete cijfers over ontbreken omdat het officieel verboden is, wordt er geschat dat er ieder jaar zo’n 50 meisjes onder de 16 jaar worden besneden. Net zoals eerwraak. Ook vrouwen die in Nederland die onderdrukt worden en geen recht hebben over zichzelf te kunnen beschikken, waar geen offici??le cijfers over zijn vrijgegeven omdat het ook verboden is.
En dan hebben we nog de importbruid, iemand die naar Nederland is gehaald om te trouwen. Tot 2003 was haar vergunning afhankelijk van het huwelijk, tegenwoordig heeft ze hier ook recht op als ze met een doktersverklaring kan aantonen dat ze wordt mishandelt door haar man, en hier ook aangifte tegen heeft gedaan. Langzaam komen nieuwe maatregelen en nieuw beleid. Zo verscheen er in 2005 een rapport van de Adviescommisie voor vreemdelingenzaken: Tot het huwelijk gedwongen. Een advies over preventieve, correctieve en repressieve maatregelen ter voorkoming van huwelijksdwang. De vraag is of het zin heeft, maar het is in ieder geval een begin.

Welke middelen kunnen volgens Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong worden ingezet om de hedendaagse maatschappelijke positie van de vrouw ten opzichte van de man in Nederland te verbeteren?
In het bedrijfsleven.
Jessica de Jong geeft zes suggesties die als middelen kunnen worden ingezet om in het bedrijfsleven de doorstroming van vrouwen naar de directiekamer te bevorderen:
1. Promoot lijnfuncties
De Jong vindt dat bedrijven veel sneller jonge vrouwen moeten aantrekken. Ze moeten meelopen met operationele managers, zo kunnen ze vroeg ervaren hoe het is om leiding te geven. Vrouwen moeten ook op tijd naar het buitenland gestuurd worden, zodat ze internationale ervaringen kunnen opdoen. Het is ook belangrijk dat vrouwen geleidelijk meer verantwoordelijkheid krijgen, zo kunnen ze eraan wennen en meer zelfvertrouwen ontwikkelen.
2. Slimme diversiteit werkt
De beste resultaten zijn alleen te verkrijgen door gerichte en sturende maatregelen, niks moet vrijblijvend zijn. Vacatures moeten langer worden opengezet of de eerste twee maanden mogen alleen vrouwen er op reageren. Vrouwen die hun eerste en/of tweede managersfunctie bekleden moeten een dagje mee kunnen lopen in de directiekamer. Zo zien ze hoe het er allemaal aan toe gaat en wat ze moet doen om er zelf in te komen.
3. Wees transparant
Zorg dat er absolute getallen beschikbaar zijn wat betreft aantallen van vrouwelijke managers op verschillende niveaus. Geef ook cijfers over in- en uitstroom. Bespreek waarom vrouwen vertrekken. Zet deze cijfers op de website onder een kopje diversiteit.
4. Eis een eerlijke kans
Vrouwen moeten zich niet meer verstoppen achter mooie verkooppraatjes zoals dat vrouwen zogenaamd zorgen voor een beter bedrijfsresultaat. Vrouwen moeten niet bang zijn om er voor uit te komen dat ze een eerlijke kans willen.
5. Vergroot de kennis
Er moet meer onderzoek gedaan worden naar het glazen plafond. Het is belangrijk dat er wetenschappelijk bewijs komt over de promotiekansen van vrouwen. Door goed onderzoek kan het misschien verbroken worden, omdat mensen dan weten dat het echt allemaal niet eerlijk is en dat er inderdaad gediscrimineerd wordt. Er moet ook goed worden onderzocht welke diversiteitsmaatregelen werken en welke niet. Zo kan er gerichter te werk worden gegaan.
6. Grijp in
Politici moeten aandacht besteden aan het probleem. Het is de taak van de overheid om de vooroordelen over vrouwelijk leiderschap, moederschap en de teamgeest te elimineren. Van den Hul is tegenwoordig een groot voorstander van quota. Hoewel sommigen vinden dat dit oneerlijk is tegenover mannen, zijn deze harde maatregelen volgens van den Hul nodig om gelijke kansen voor vrouwen en mannen te kunnen cre??ren.

Van den Hul reikt vrouwen de volgende middelen aan om de positie van de vrouw in het bedrijfsleven te verbeteren;
1. ??Sta op eigen benen.??
Volgens van den Hul is slechts 52 procent van de Nederlandse vrouwen is economisch zelfstandig, wat neerkomt op 3 miljoen economisch afhankelijke vrouwen. Hierbij zitten ook werkende vrouwen, die simpelweg nog niet genoeg verdienen om zichzelf te kunnen onderhouden. En dat terwijl een op de drie huwelijken strand in een scheiding. Daarbij bestaat ook nog de kans dat de partner overlijdt voordat de vrouw aan haar pension is gekomen. Vrouwen gaan hierbij financieel gemiddeld 27 procent achteruit. Van den Hul raadt vrouwen aan om als vrouw financieel onafhankelijk te zijn, om als vrouw je hart te volgen. Zij spoort vrouwen nadrukkelijk aan om op eigen benen te staan.
Zij roept ook mannen op om sterk te zijn. ‘Wees er voor je gezin, en lever een dag werk in.’
2.’Leer jezelf kennen.’
Zij wijst er op dat vrouwen vaak te veel twijfelen als het gaat om promotie of het nemen van een nieuwe baan. Zij raadt vrouwen aan oom een lijstje te maken met sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen als het gaat om hun carri??re.
3.’Durf te dromen.’
Durf groot te dromen als vrouw. Zij raadt vrouwen aan om een zogenaamde droomlijn te maken, volgens het principe van de auteur Ferris.
Hierbij maken vrouwen elk halfjaar een lijst waarop ze vaststellen wat ze willen bereiken over in half jaar. Een half jaar later bekijken ze deze lijst weer, en kijken ze hoever ze gekomen . zijn. Volgens van den Hul is het aan te raden om dit samen met iemand te doen met een bekende, zodat die eerlijke feedback kan geven.
4.’Durf te vragen.’
Vraag zoveel mogelijk, want dit wordt volgens van den Hul alleen maar beloond. Zij raadt aan om te vragen om zaken als salarisverhoging, promotie, og een mogelijk interview.
5.’Durf te delen.’
Vrouwen trekken elkaar vaak naar beneden. Help elkaar juist, vindt van der Hul. Nodig bijvoorbeeld tien vrouwen uit voor een etentje, en deel allemaal een droom, vraag of uitdaging. Hierop kunnen de gasten dan vervolgens reageren door advies, een tip of een contact door te geven. Handig voor je netwerk.
Zij raadt ook de echtgenoten aan om hun netwerk te delen met hun vrouwen.
Mannen roept van den Hul ook op om te delen, inclusief de zorg voor de kinderen.
6.’Durf nee te zeggen (kies voor jezelf)’
Van den Hul schrijft dat alle vrouwen dit wel herkennen, dat er wat van hen wordt gevraagd, waar ze eigenlijk geen tijd of energie meer voor hebt, maar het toch maar doen, om de ander niet teleur te stellen. ??Durf nee te zeggen??, aldus van der Hul. De auteur raadt vrouwen aan om dit een dagje uit te proberen door op elke vraag nee antwoorden. Zij verwacht dat het schuldgevoel dan vanzelf zal weggaan.
7.’Durf ja te zeggen (kies voor jezelf)’
Van den Hul stelt dat vrouwen ook weleens voor dingen worden gevraagd waar ze het liefst voor weg willen lopen. Zij raadt vrouwen aan om zich af te vragen of ze het niet willen doen uit angst of uit overtuiging. Als het uit angst is, raadt ze aan om het toch te doen.
??Want??, zo stelt ze, ??Jij verdient deze kans. Durf je vinger op te steken. ??
8.??Investeer in je netwerk.??
Het is belangrijk voor de carri??re van vrouwen om in hun netwerk te investeren, ook wanneer ze zonder werk zitten. Zij raadt aan om naar borrels, debatten en bijeenkomsten te gaan.
Als tip geeft zij vrouwen mee om bij elke ontmoeting een aantal persoonlijke vragen te stellen, (over bijvoorbeeld hobby’s, kinderen en echtgenoot van de gesprekspartners) en om hier later op terug te komen.
9.??Spreek je uit ??
Wat betreft gewild seksisme stelt van den Hul dat vrouwen mannen hier direct op moeten aanspreken.
Vrouwen in de politiek.
??Kies bij de volgende verkiezingen voor een vrouw??, vindt van den Hul.
Vrouwen moeten zich politiek goed informeren.
Dit geldt ook voor mannen. Volgens van den Hul is dit belangrijk, omdat vrouwen volgens haar op een andere manier naar dingen kijken. Het is volgens van den Hul dus hoog tijd voor meer diversiteit.
Vrouwen in het onderwijs.
Volgens van den Hul moeten er voortaan openlijke selectieprocedures komen bij het aanstellen van hoogleraren in het universitair onderwijs. Deze procedures moeten volgens haar ook objectiever en transparanter worden, waarbij er eerst op cv wordt beoordeeld, voordat men elkaar in levende lijven ontmoet. Zo worden negatieve voorkomen wanneer het om vrouwen gaat.
Vrouwen in minderheidsgroeperingen.
Volgens van de Loo moeten alle vrouwen die naar Nederland komen een verblijfsvergunning krijgen en een begeleider die bekend is met hun taal en cultuur. Zo hebben zij iemand die hun begrijpt, met wie ze hun zorgen kunnen delen, en die hen goed kan adviseren. De overheid moet er voor zorgen dat er geld beschikbaar is voor deze vrouwen, zodat ze altijd een uitweg hebben.
Algemeen
Van de Loo is van mening dat vooral de jonge vrouwen, tegenwoordig denken dat alles wel goed is geregeld voor de vrouw, dat de strijd gestreden is na de Tweede Feministische golf. Het is immers ook makkelijker te geloven dat er niks meer hoeft te veranderen, om de ogen te sluiten. Het is ook moeilijker om een duidelijk probleem aan te wijzen, zoals er in de Eerste Feministische golf werd gestreden voor kiesrecht, en in de Tweede Feministische golf voor abortuswetgeving. Zij vindt dat wij als vrouwen weer moeten leren samenwerken, en dat wij als vrouw allemaal waardevol zijn.

In hoeverre hebben de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong invloed op de maatschappelijke verhoudingen tussen man en vrouw?
Hoewel het een tijd duurde voordat ze het kon toegeven, zitten volgens van den Hul vrouwen toch anders in elkaar dan mannen. Zo heeft de vrouw een grotere hippocampus, die zorgt voor de opslag van informatie en herinneringen (figuur 6). Ook heeft zij een grotere frontale cortex, wat weer zorgt voor het remmen van impulsen. Mannen zijn dus vaak impulsiever dan vrouwen. Ook zouden vrouwen meer geneigd zijn tot empathie, waarschijnlijk als resultaat van het lange verzorgen van kinderen door de eeuwen heen. Juist omdat vrouwen zo verschillend zijn, vindt van den Hul dat een S(he)volution zo belangrijk is. Het wordt tijd dat vrouwen een groter aandeel krijgen in de wereld die voor het merendeel geschapen is door mannen.

Figuur 6 De hersenen met de frontale cortex en de hippocampus
Vooroordelen zoals dat vrouwen beter kunnen zorgen voor kinderen biologisch gezien klopt het vooroordeel dat vrouwen betere ouders zijn dan mannen volgens van den Hul niet: bij de geboorte van een kind worden er net als bij een vrouw de ??mamahormonen?? cortisol prolactine en oxytocine aangemaakt, waarbij de testosteronspiegel vaak ook daalt. Twee derde van de werkende vaders geeft ook aan minder te willen werken om meer tijd te kunnen spenderen met hun kind.

In hoeverre speelt de houding van de vrouw zelf een rol in de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man volgens Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong ‘?Als een vrouw eenmaal begint met zorgzaamheid, heeft ze levenslang’. We kennen haar allemaal: de zorgzame vrouw, die altijd klaar staat voor iedereen. Die op haar werk ervoor zorgt dat de snoeppot altijd gevuld is, er een nieuwe kalender hangt. Andermans verhalen aanhoort. Daarbij ook nog eens de meeste zorg thuis op zich neemt. Linda X noemt van de Loo haar. Want er zijn volgens van de Loo nog veel meer vrouwen volgens Linda X. Vrouwen die zichzelf wegcijferen, nooit aan zichzelf denken. Voor altijd in hun zorgzame rol blijven.
Veel vrouwen in Nederland hebben volgens Vilan van de Loo teveel lief. Ze lijden onder heteroseksuele liefde. Norwood-vrouwen worden ze ook wel genoemd, genoemd naar psychotherapeut Robin Norwood. Norwoods boek gaat over vrouwen die zich veel teveel opofferen voor hun man. Tegenwoordig beleven vrouwen het ideaal van romantische gelijkwaardigheid, vindt van de Loo. Hij heeft ook gevoelens, staat compleet gelijk aan de vrouw, en neemt haar zoals ze is. Toch moet de vrouw zich wel vrouwelijk blijven gedragen. Zorgzaam en lief blijven, en begrijpend luisteren. ‘in de praktijk blijkt dat van vrouwen het klassieke vrouwelijke gedrag wordt verwacht, precies wat moeder de vrouw ook zo goed kon: begrijpend luisteren, waarin een vrouw zichzelf wegcijfert.’ Zo wordt de Nordwood-vrouw gemaakt.
Tijdens de Tweede Feministische golf voelden vrouwen zich verbonden met elkaar. Vrouwen voelden zich gelijkwaardig aan elkaar, en onderling was er respect en vertrouwen tegenover elkaar. Tegenwoordig is dat wel anders. Vrouwen vergelijken zich met elkaar, en denken volgens het principe ‘haar succes is mijn nederlaag’. Zo halen volgens van de Loo vrouwen elkaar omlaag, cre??ren ze afstand tussen elkaar. Naar feministen wordt er angstig gekeken door vrouwen. Terwijl ze door hun toedoen zijn waar ze nu zijn. Stemrecht hebben gekregen. Goed onderwijs kunnen volgen.

5. Conclusie
Uit de gevonden literatuur over de geschiedenis van de vrouwenemancipatie is gebleken dat de vroegere feministen heel wat voor de tegenwoordige vrouwen hebben gedaan. Door de eerste-golf-feministen hebben vrouwen nu kiesrecht. Door de Baas in eigen buik acties van Dolle Mina kunnen vrouwen abortus plegen en is de pil voor iedereen beschikbaar. Aletta Jacobs heeft er voor gezorgd dat vrouwen verder konden studeren. Ook is door Paarse September uit de tweede golf de homoseksualiteit bespreekbaar gemaakt, wat een goede basis heeft gelegd voor ons vrije Nederland.
De hoofdvraag was:
Wat zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen van de vrouw en de man in Nederland volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong?
Concluderend kan het volgende antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag:
Uit de drie boeken van de drie feministische auteurs van der Hul, van de Loo en de Jong is gebleken dat er nog een hoop kan veranderen wat betreft de maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man in Nederland in het bedrijfsleven, in de politiek, in het onderwijs en binnen minderheidsgroeperingen.
Uit de maatschappelijke verhoudingen in het bedrijfsleven is gebleken dat er nog veel discriminatie is jegens vrouwen op de werkvloer. Dit doen mannen niet bewust, maar dit belet vrouwen er wel van om een carri??re te maken. Vrouwen hebben drie keer minder kans op promotie dan mannen. Dit komt omdat werkgevers drie denkfouten maken; een vrouw zou minder goed leiding kunnen geven, vrouwen denken uiteindelijk alleen aan hun gezin en een vrouw zou geen teamspirit hebben en daarom niet goed in een mannelijk team passen. Ook verdienen vrouwen met hetzelfde beroep als mannen minder geld. Uit onderzoek is gebleken dat wanneer er meer vrouwen in een beroep werken de lonen zelfs lager worden.
Wanneer we kijken naar de maatschappelijke verhoudingen tussen man en vrouw in de politiek zien we dat er nog weinig vrouwelijke leiders zijn, ook al komt hier langzaam verandering in. Het zogenaamde ‘vrouwelijk leiderschap’ wordt steeds populairder. Vrouwelijke leiders hebben regelmatig last van welwillend seksisme, en krijgen al gauw last van het zogenaamde ‘bitcheffect’ als ze zich te dominant opstellen.
Wat betreft de maatschappelijke verhoudingen tussen man en vrouw in het onderwijs kunnen we concluderen dat er op het moment meer vrouwen afstuderen dan mannen. Toch is het merendeel van de hoogleraren van het mannelijke geslacht, met als oorzaak de gesloten procedures, waarbij universitaire scouts eerder mannen uitkiezen dan vrouwen.
Uit de maatschappelijke verhoudingen tussen man en vrouw in minderheidsgroeperingen blijkt dat hoewel Nederland uit een veelvoud van religies bestaat, we nog maar weinig doen aan het onrecht dat vrouwen wordt aangedaan in sommige religies. Voorbeelden hiervan zijn meisjesversnijden en importbruiden. Langzaam worden hier echter wel nieuwe maatregelen tegen genomen, en komt er nieuw beleid. Een voorbeeld hiervan is een rapport van de Adviescommisie uit 2005.
Als we kijken naar de invloed van de biologische verschillen op de maatschappelijke verhoudingen tussen man en vrouw, kunnen we concluderen dat hoewel vrouwen biologisch gezien minder geneigd zijn impulsief te werk te gaan en meer geneigd zijn tot empathie, mannen ook mamahormonen aanmaken en dus evengoed geschikt zijn voor het ouderschap als vrouwen.
Als we kijken in hoeverre de houding van de vrouw zelf een rol heeft gespeeld in de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen de vrouw en de man, kunnen we concluderen dat de vrouw soms te zorgzaam kan zijn, en hier vervolgens niet meer mee op kan houden. Vrouwen offeren zich vaak teveel op voor de man. Ook is de verbondenheid tussen vrouwen weg, en wordt er negatief naar feministen gekeken.
Uit deze conclusies over de verschillende maatschappelijke verhoudingen kunnen we concluderen dat volgens de auteurs van den Hul, van de Loo en de Jong de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen man en vrouw in Nederland ongelijk zijn.

Onze hypothese was:
Volgens de drie feministische auteurs Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong zijn de tegenwoordige maatschappelijke verhouding tussen man en vrouw ongelijk in Nederland.
Onze hypothese klopt met onze conclusie. Door dit onderzoek hebben we onze hypothese geverifieerd.
Aanbevelingen ter verbetering van de maatschappelijke verhouding tussen de vrouw en de man.
Wat betreft de middelen die kunnen worden ingezet om de maatschappelijke verhouding te verbeteren hebben vooral de auteurs van den Hul en De Jong uitgebreide adviezen gegeven.
Met name de adviezen over de verbeteringen in het bedrijfsleven zijn praktisch goed uitgewerkt.
De adviezen voor verbetering op andere gebieden, zoals, onderwijs, politiek en minderheidsgroeperingen zijn slechts beperkt.
Adviezen voor het bedrijfsleven.
Wat betreft adviezen voor het bedrijfsleven kan een onderscheid worden gemaakt tussen de adviezen aan de overheid, aan de bedrijven en aan de vrouwen zelf.
Wat betreft adviezen aan de overheid wordt aangeraden om een quotum verplicht te stellen voor het benoemen van vrouwen.
Er moet meer onderzoek gedaan worden naar het glazen plafond. Het is belangrijk dat er wetenschappelijk bewijs komt over de promotiekansen van vrouwen.
Er moet ook goed worden onderzocht welke diversiteitsmaatregelen werken en welke niet. Zo kan er gerichter te werk worden gegaan.
Politici moeten aandacht besteden aan het probleem. Het is de taak van de overheid om de vooroordelen over vrouwelijk leiderschap, moederschap en de teamgeest te elimineren.
Bedrijven wordt zogenaamde exitgesprekken te houden zodat duidelijk wordt waarom vrouwen niet meer bij een bedrijf willen werken.
Ten slotte wordt aan vrouwen zelf het advies gegeven om zich assertiever en veeleisender en vooral zelfverzekerder op te stellen en zich niet te laten leiden door angst of onzekerheid over eigen kunnen. Bij ongewild seksisme op het werk wordt vrouwen aangeraden om direct te reageren. Ook worden vrouwen aangeraden om elkaar meer te helpen en elkaar niet naar beneden te halen. Er wordt door de auteurs gewaarschuwd voor te veel zelfopoffering en een te dienstbare houding. Bovendien moeten vrouwen volgens de auteurs actiever en effectiever gaan netwerken.
Adviezen voor de politiek.
Vrouwen moeten meer voor vrouwen kiezen. Bovendien moeten ze zorgen dat ze politiek goed ge??nformeerd zijn.
Adviezen voor het onderwijs.
Er moeten openlijke selectieprocedures komen bij het aanstellen van hoogleraren in het universitair onderwijs. Bovendien moeten ze objectiever en transparanter worden.
Adviezen voor minderheidsgroeperingen.
Alle vrouwen die naar Nederland komen een verblijfsvergunning krijgen en een begeleider die bekend is met hun taal en cultuur. De overheid moet zorgen dat er geld beschikbaar is voor deze vrouwen.


6.Opiniestuk
If not now, when’?In my nervousness for this speech and in my moments of doubt, I told myself firmly, ‘If not me, who? If not now, when’? If you have similar doubts when opportunities are presented to you, I hope those words will be helpful. Because the reality is that if we do nothing, it will take seventy-five years, or for me to be nearly 100, before women can expect to be paid the same as men for the same work.’ ‘Emma Watson
Het was september 2014 toen de bekende actrice Emma Watson deze speech gaf voor de VN. Emma Watson vertelde dat zij zichzelf ziet als een feminist, en in haar speech gaf Emma Watson aan dat er nog een hoop moet veranderen als het gaat om de positie van de vrouw. Daarbij gaf ze nadrukkelijk aan dat om dit te bereiken we ook mannen nodig hebben. Van deze speech waren wij, twee leerlingen op het Barlaeus Gymnasium, erg onder de indruk. Voor ons profielwerkstuk verdiepten we ons daarom in de geschiedenis van de vrouwenemancipatie, en lazen we drie boeken van vrouwelijke auteurs over de tegenwoordige maatschappelijke positie van de vrouw ten opzichte van de man. Hieruit trokken we de conclusie dat de vrouwenemancipatie absoluut nog niet voorbij is. Zo verdient een vrouw in Nederland minder dan een man voor hetzelfde werk, ook hebben vrouwen drie keer minder kans op een promotie, het is zelfs zo dat vrouwenberoepen minder verdienen dan zogenaamde mannenberoepen en er staan nog maar weinig vrouwen aan de top. Er moet dus duidelijk nog wat veranderen in onze samenleving, de vraag is alleen hoe gaan we het bewerkstelligen?
Allereerst is het belangrijk dat niet alleen vrouwen maar ook mannen zich bewust worden van het feit dat de man-vrouw-verhouding in Nederland nog niet eerlijk verdeeld is. Het woord feminist moet weer een positieve lading krijgen, rolmodellen zoals Emma Watson en Beyonce helpen daarbij een handje. Zij komen er voor uit dat zij feminist zijn, ze zeggen nadrukkelijk dat ze geen mannenhaters zijn, maar juist met de man samen de ongelijke man-vrouw-verhouding willen bestrijden. Deze sterke vrouwen zijn hard nodig, hierdoor kunnen vrouwen zich identificeren met deze rolmodellen zodat ze zelf ook iets kunnen betekenen voor de tegenwoordige vrouwenemancipatie. Doordat deze bekende vrouwen uitspreken dat ze feminist zijn zorgen ze er ook voor dat ze het negatieve uit het woord feminist halen, namelijk dat een feminist een geitenwollen sokken breier is met okselhaar.
Nederland is kampioen deeltijdwerken. Laat ik het anders formuleren: Nederlandse vrouwen zijn kampioen deeltijdwerken. In vergelijking met onze buren (waar, het moet gezegd, vaderschapsverlof en kinderopvang vaak beter geregeld zijn dan hier) kiezen we veel vaker voor het zogenaamde anderhalfverdienersmodel, waarbij vader voltijds blijft werken en moeder de zorg voor de kinderen combineert met een parttimebaan(tje). Maar liefst driekwart van alle werkende vrouwen in Nederland werkt in deeltijd. ‘ Kirsten van den Hul, in (S)hevolution (2013).
Het vele deeltijdwerken van vrouwen is een groot probleem in Nederland en een van de redenen dat vrouwen geen kans krijgen om carri??re te kunnen maken. De oplossing is duidelijk: Mannen moeten meer voor het gezin zorgen en werkdagen inleveren. Hiervoor moeten wel eerst belangrijke rolpatronen in de Nederlandse samenleving doorbroken worden. Want die rolpatronen zijn nog zeker wel aanwezig. Zo denkt ook nog een op de vier jongere mannen geboren in de jaren ’70 dat een vrouw een betere ouder is dan een man. ‘Onzin’, aldus Asha ten Broeke in (S)hevolution. ‘Zo verandert de hormoonhuishouding niet alleen een moeder maar ook een vader tijdens de zwangerschap’. Dit is met een Canadees onderzoek aangetoond (Ten Broeke(2010) in van den Hul (2013)). Een manier om deze rolpatronen te doorbreken is door het aantrekkelijker maken van het vaderschap. Zo krijgen in Nederland moeders minstens 16 weken zwangerschapsverlof terwijl een vader maar 3 dagen onbetaald verlof krijgt bij de geboorte van hun kind. Wetten als deze versterken de rolpatronen alleen nog maar meer en zouden veranderd moeten worden. Zweden is hier een goed voorbeeld van. In Zweden krijgen de ouders namelijk ongeveer 16 maanden verlof wat zelf te verdelen is tussen vader en moeder. 13 Maanden worden betaald met 80 procent van het salaris en de overige drie maanden worden betaald met uitkeringen. Ook kan een ouder tijdens de eerste drie levensjaren van het kind onbeperkt onbetaald verlof nemen. En met resultaat: in Zweden werkt maar ongeveer 40 procent van de werkende vrouwen in deeltijd, in Nederland is dat 75 procent.
Aan de andere kant willen we het ook aantrekkelijker maken voor vrouwen om meer te werken. Een manier om dit te doen is om de cr??ches in Nederland goedkoper te maken. Er is wel kinderopvangtoeslag maar dit is beperkt en geldt alleen voor mensen met een bepaald inkomen. Gemiddeld kost een cr??che 6,50 euro per uur. Een bedrag dat veel ouders simpelweg niet kunnen betalen en er daardoor noodgedwongen een ouder thuis moet blijven om op het kind te passen. Door de rolpatronen verdeling in onze samenleving is dit dan vervolgens meestal de vrouw. Natuurlijk zijn er ook vrouwen die er zelf voor kiezen om in deeltijd te werken, omdat ze liever voor hun kind willen zorgen in plaats van meer te werken. Dat is natuurlijk geen probleem, maar we zijn van mening dat vrouwen wel de kans moeten krijgen om wel carri??re te kunnen maken.
Iets veel wat veel mensen als een oplossing zien is een quotum instellen, hierbij worden bedrijven gedwongen een bepaald aantal vrouwen in een bestuur te hebben. In Nederland was er in 2011 een voorstel in de regering om een quotum op te stellen waarbij bedrijven werden gestimuleerd om 30/40 procent vrouwen in het bestuur te hebben. Het voordeel van een quotum is dat bedrijven nu gedwongen worden om vrouwen aan te nemen en dat daardoor de vrouwen dus meer kans krijgen om een hoge baan te bemachtigen. Een groot nadeel is echter, dat door een quotum op te stellen vrouwen op deze manier niet op hun kwaliteiten worden aangenomen, maar simpelweg omdat ze vrouw zijn. Op deze manier stimuleer je niet alleen discriminatie van vrouwen, maar ook van mannen. Volgens ons gaat de vrouwemancipatie er op deze manier helemaal niet op vooruit, maar er juist op achteruit. In deze tijd willen we dat het vanzelfsprekend is dat vrouwen een hoge baan kunnen krijgen, niet dat een baas gedwongen wordt om ze aan te nemen. Een quotum is volgens ons dus niet de goede oplossing.
Een belangrijke wet die wel ingesteld zou moeten worden is dat bedrijven hun gegevens meer moeten openstellen, waardoor er meer inzicht kan worden gegeven over bijvoorbeeld salarissen die worden verstrekt en het aantal vrouwen dat in het bedrijf werkt. Zo kan de overheid de vinger leggen op oneerlijk beleid tegenover vrouwen en er iets aan doen. Ook moeten de zogenaamde exitgesprekken bij bedrijven worden ingesteld, zo kunnen bedrijven te weten komen waarom vrouwen nu eigenlijk weg gaan. Veel vrouwen gaan namelijk weg omdat ze het gevoel hebben dat ze niet gewaardeerd worden of dat ze weinig kans hebben op promotie. Nu wordt er dikwijls automatisch vanuit gegaan dat ze weggaan, omdat ze voor hun gezin willen zorgen. Als bedrijven en vakbonden de echte reden weten kunnen ze de werkomstandigheden voor vrouwen verbeteren.
Het allerbelangrijkst om de tegenwoordige maatschappelijke positie van vrouwen tegenover mannen te verbeteren is dat vrouwen meer zelfvertrouwen moeten krijgen. Vrouwen moeten meer durven. In de spotlight durven te staan. Twijfel als vrouw niet als je een promotie of een andere kans krijgt aangereikt. Het is ok?? om soms ego??stisch te zijn. Ladies and gentleman, het is tijd voor verandering!

7. Discussie
Onze eindconclusie is dat volgens de auteurs van Kirsten van den Hul, Vilan van de Loo en Jessica de Jong de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen man en vrouw in Nederland ongelijk zijn. Dit klopt met onze hypothese. We hebben deze conclusie gemaakt op basis van drie geschreven boeken van de genoemde tegenwoordige feministische auteurs over de tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen tussen man en vrouw in Nederland. Een nadeel was echter wel, dat de drie Nederlandse feministische auteurs niet over alle maatschappelijke verhoudingen schreven. Zo schreef Jessica de Jong alleen over de maatschappelijke verhoudingen tussen man en vrouw in het bedrijfsleven. Daarom hebben we bij sommige maatschappelijke verhoudingen alleen de mening van ‘?n of twee auteurs kunnen weergeven, in plaats van de mening van de drie genoemde feministische auteurs. Bovendien hebben de drie feministische auteurs niet duidelijk weergegeven wat zij nu precies verstaan onder een feminist, of onder een man of vrouw. Dit maakt hun boeken in dit opzicht soms onduidelijk over wat zij precies bedoelen.

8. Bronnen
Bibliografie

de Jong, J. (2011). Vrouwen zijn gelijk aan mannen (behalve in de directiekamer). Schoorl: Conserve.
Haughton, E. (2006). Gelijke rechten voor mannen en vrouwen? Etten-Leur: Arts Scribendi bv.
Holtrop, A. (1979). Vrouwen rond de eeuwwisseling. Amsterdam: Arbeiderspers.
Meijer, I. C. (1996). Het persoonlijke wordt politiek; feministische bewustwording in Nederland, 1965-1980. Amsterdam: Het Spinhuis.
Reys, J., Koek, E., Jansz, U., Henneman, M., & de Wildt, A. (1985). De eerste feministische golf. Nijmegen: SUN.
Ribberink, A. (1998). Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters; een geschiedenis van de Aktiegroep Man Vrouw Maatschappij (MVM), 1968-1973. Hilversum: Verloren.
Ribberink, A., & Hartman, I. (1987). Feminisme. Leiden: Stichting Burgerschapskunde.
Rosin, H., van Oudenaarden, S., & Wevers, S. (2013). Het einde van de man; en de opkomst van de vrouw. Houten: Spectrum.
te Winkel-van Hall, D. (1968). Wilhelmina Drucker; de eerste vrije vrouw. Amsterdam: Tor.
van de Loo, V. (2005). Het nieuwe onbehagen. Wormer: Inmerc bv in samenwerking met het ILAV.
van de Loo, V., & Mes, J. (2005). De vrouw beslist; de tweede feministische golf in Nederland. Wormer: Inmerc.
van den Hul, K. (2013). (S)hevolution. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact.
van Lenning, A., Meijer, I., Tonkens, E., & Volman, M. (1996). Wel feministisch niet geemancipeerd. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact.
Wietsma, A. (Regisseur). (2010). Dolle Mina; LEF om luidruchtig te veranderen [Film].

Internet:

Atria. (2013). Dolle Mina. Opgeroepen op december 25, 2014, van Atria: http://www.atria.nl/atria/content/134155/dolle_mina
Atria. (2013). Speech Aletta Jacobs. Opgeroepen op februari 2, 2015, van Atria: http://www.atria.nl/atria/content/348763/speech_aletta_jacobs_op_shortlist_beste_nederlandse_toespraak
Atria. (sd). Vrouwen in actie! Opgeroepen op januari 28, 2015, van Geheugenvannederland: http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/collecties/vrouwen_in_actie!/tweede_feministische_golf
Hendriks, J. (sd). De Eerste Feministische Golf. Opgeroepen op januari 28, 2015, van Gendergeschiedenis: http://www.gendergeschiedenis.nl/nl/dossiers/1egolf.html
Jong, J. d. (2012). Over Jessica. Opgeroepen op februari 2, 2015, van Jessicadejong: http://www.jessicadejong.nl/over-jessica
Kool-Smith, J. E. (1967, oktober 9). Het onbehagen bij de vrouw. Opgeroepen op januari 12, 2015, van De Gids: http://www.emancipatie.nl/_documenten/js/werk/hetonbehagenbijdevrouw/hetonbehagenbijdevrouw.pdf
Schalkwijk, L. (2011, november). Een radicale optimist. Opgeroepen op februari 2, 2015, van One/11: http://www.one11.nl/held/42/Kirsten%20van%20den%20Hul/
van de Loo, V. (sd). Over mij. Opgeroepen op februari 2, 2015, van Vilanvandeloo: http://www.vilanvandeloo.nl/overmij.html
van den Broek, E. (2008). De keuze van Siep Stuurman. Opgeroepen op februari 6, 2015, van Academischeboekengids: http://www.academischeboekengids.nl/do.php?a=show_visitor_artikel&id=748
Wietsma, A. (sd). Dolle Mina en haar mannen. Opgeroepen op januari 28, 2015, van Npogeschiedenis: http://www.npogeschiedenis.nl/andere-tijden/afleveringen/2009-2010/Mina-en-haar-mannen.html
Wikipedia. (2015, 25 januari). Feminisme. Opgeroepen op 5 februari, 2015, van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Feminisme
Zijspreekt. (2014). Without change no butterflies. Opgeroepen op januari 29, 2015, van Zijspreekt: http://www.zijspreekt.nl/component/content/article/37-sprekers/189-kirsten-van-den-hul


Logboek
Datum Tijdsduur Gedaan Wie-wat Probleem Oplossing Afspraken
18-24 augustus 4 uur Onderwerp bedacht Suzy en Nina Geen
25 augustus 1 uur Pws formulier ingevuld Suzy en Nina Goed defini??ren wat we wouden doen
15 september 3 uur 1e fase gemaakt Suzy en Nina Onderzoeksvraag goed krijgen
17 september Half uur Begeleidingsgesprek Suzy en Nina Onderzoeksvraag te breed Op zoek gaan naar minder brede onderzoeksvraag 29 september een nieuwe opzet sturen
22 september 1 uur Ingelezen over onderwerp Suzy en Nina Moeilijk om artikelen te vinden
25-27 september 2 uur Brainstormen nieuwe opzet Suzy en Nina Geen
24 oktober 1 uur Brainstormen Suzy en Nina Geen
31 oktober 3 uur Naar de bibliotheek gegaan Suzy en Nina Moeilijk om goede boeken te vinden Goed doorzoeken
4 november 2 uur Aan nieuwe opzet gewerkt Suzy en Nina Geen
10 november 2 uur Nieuw opzet gemaakt Suzy en Nina Geen

14 november Half uur Begeleidingsgesprek Suzy en Nina Geen
28 november 4 uur Naar de bibliotheek Suzy en Nina Weer andere goede boeken vinden Goed doorzoeken
22-26 december 5 uur Boek gelezen Nina Het boek was uiteindelijk niet nodig
Datum Tijdsduur Gedaan Wie-wat Probleem Oplossing Afspraken
23-29 december 7 uur Boek gelezen Suzy Boek was niet nodig
30 december 1 uur Nina met broer totaal nieuw plan bedacht Nina Onderwerp was niet haalbaar in korte tijd Beter plan bedacht
4 januari 2 uur Nieuwe ondezoeksvraag bedacht Suzy en Nina Moeite met wat we precies wouden onderzoeken
5 januari 2 uur Naar de bibliotheek Suzy en Nina Veel nodige boeken waren uitgeleend Andere boeken gezocht
5-9 januari 3 uur en 4 uur Eerste golf en tweede golf klein stuk geschreven Suzy eerste golf, Nina tweede Geen
12 januari Half uur Begeleidingsgesprek Suzy en Nina Geen De goede onderzoeksvraag sturen en de golven
13 januari 1 uur Naar de bibliotheek Suzy en Nina Geen Boeken zo snel mogelijk uitlezen
13-17 januari 8 uur (s)hevolution gelezen Suzy Geen
17-24 januari 5 uur (s)hevolution verslag gemaakt Suzy Geen
13-19 januari 7 uur Vrouwen zijn gelijk aan mannen gelezen Nina Geen
19-29 januari 6 uur Vrouwen zijn gelijk aan mannen verslag Nina Geen
27 januari Half uur Begeleidingsgesprek Suzy en Nina Geen
25-29 januari 3 uur Het nieuwe onbehagen gelezen Suzy Geen
29-2 januari/februari 4 uur Het nieuw onbehagen verslag gemaakt Suzy Geen
1 -5 februari 8 uur Eerste en tweede golf gedaan Nina Geen
2 februari 2 uur In krantenbank artikelen gezocht voor opiniestuk Suzy en Nina Geen
6 februari 4 uur Conclusie en stukje inleiding Suzy en Nina Geen
7 februari 8 uur Opiniestuk/inleiding/discussie Suzy en Nina Geen
8 februari 5 uur Nachecken/opmaak/logboek Suzy en Nina Geen
e your text in here…

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.