Essay: Het medisch beroepsgeheim is de zwijgplicht van zorgverleners…

Het medisch beroepsgeheim is de zwijgplicht van zorgverleners over feiten en gegevens van pati??nten die zij tijdens het uitoefenen van hun beroep te weten zijn gekomen. Het algemeen belang van de zwijgplicht bestaat eruit, dat iedereen zich vrijelijk voor hulp en bijstand tot een arts moet kunnen wenden, wat bijdraagt aan het wettelijk vastgelegde recht op gezondheidzorg voor iedereen. Het individuele belang bestaat eruit dat een pati??nt met volledige openheid kan praten met zijn arts. Echter roept het vraagstuk beroepsgeheim en privacybescherming veel vragen op in de huidige samenleving waarbij er een nadruk ligt op de veiligheid. Artsen hebben naast een geheimhoudingsplicht ook een verschoningsrecht; het recht om zich te verschonen (te weigeren) als getuige vragen te beantwoorden van een rechter of van politie en justitie.

De afgelopen jaren wordt er veel kritiek geleverd op de omgang van artsen met hun zwijgplicht. In een tijd van vermoedelijke kindermishandeling, meisjesverminking uitkeringsfraude, strafvervolging en andere soortgelijke kwesties komt het beroepsgeheim van artsen onder druk te staan1. Een voorbeeld hiervan is het schietincident in 2011 in Alphen aan den rijn. De ex-behandelaars van Tristan van der V. wilden hun beroepsgeheim niet doorbreken en hierdoor ontstond er veel kritiek rondom dit onderwerp2,3. Zo zien we in deze tijd dat de belangen die met het medisch beroepsgeheim gediend worden kunnen concurreren met andere belangrijke maatschappelijke belangen. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) vindt naar aanleiding hiervan dat er een versoepeling van de schending van het beroepsgeheim moet plaatsvinden4, wat tegenstrijdig is met het advies van de KNMG5.

Bovenstaande informatie leidt tot de probleemstelling dat het medisch beroepsgeheim een belemmering kan vormen voor justitieel onderzoek naar strafbare feiten. In deze paper wordt derhalve de volgende onderzoeksvraag beantwoord: Moet er een versoepeling plaatsvinden van de schending van het medisch beroepsgeheim van artsen?

Probleemstelling en onderzoeksvraag
Probleemstelling:
Het medisch beroepsgeheim kan een belemmering vormen voor justitieel onderzoek naar strafbare feiten.
Onderzoeksvraag:
Moet er een versoepeling plaatsvinden van de schending van het medisch beroepsgeheim van artsen?
Sub vragen:
– Wat houdt het medisch beroepsgeheim in?
– Op welke juridische gronden mag het medisch beroepsgeheim doorbroken worden?
– Welke ethische aspecten zijn van belang bij het doorbreken van het medisch beroepsgeheim?
– Hoe is het afgeleide beroepsgeheim geregeld?
– Hoe is de verhouding van het medisch beroepsgeheim tussen de huidige maatschappelijke belangen?

Onderzoeksmethode
Om antwoord te krijgen op de hoofdvraag: ‘Moet er een versoepeling plaatsvinden van het medisch beroepsgeheim van artsen’?, is het van belang om de jurisprudentie en nieuwsberichten met betrekking tot interactie van hulpverleners en politie en justitie te bestuderen. Met behulp van de literatuur worden de sub vragen beantwoord en wordt er een weloverwogen antwoord op de onderzoeksvraag gegeven. Ter ori??ntatie over het onderwerp en om informatie en nieuwsartikelen te verzamelen, is in eerste instantie Google geraadpleegd met de volgende zoektermen:
– Medisch beroepsgeheim
– Beroepsgeheim arts onder druk?
– Jurisprudentie medisch beroepsgeheim
– Beroepsgeheim actueel
– Beroepsgeheim en maatschappelijke belangen

Daarnaast zijn deze termen ook gebruikt op de website van de KNMG, tijdschrift voor gezondheidsrecht en gezondheidszorgjurisprudentie.

Bij het schrijven van de paper wordt er gebruik gemaakt van artikelen uit PubMed. De zoektermen hierbij:
– ‘medical confidentiality’ levert 19298 resultaten op.
– ‘medical confidentiality dutch’ levert 155 resultaten op waarvan de volgende artikelen gebruikt zullen worden bij het schrijven van de paper6,7,8,9,10.
– ‘disclosure medical information ethical’ levert 946 resultaten op waarvan er twee gebruikt zullen worden voor de paper11,12.
– ‘medical confidentiality ethic disclosure medical information’ met 939 resultaten levert de volgende artikelen op13,14.

Daarnaast wordt er naar jurisprudentie omtrent dit onderwerp gezocht op http://www.tuchtrecht.nl. De zoektermen die hierbij gebruikt worden zijn:
– medisch beroepsgeheim
– schending beroepsgeheim
– beroepsgeheim en kindermishandeling
– beroepsgeheim en fraude
– beroepsgeheim en veiligheid

Resultaten
Bij het schenden van het medisch beroepsgeheim spelen diverse ethische dilemma’s een rol. Inhoudelijke thema’s die in deze paper aan bod gaan komen zijn:
– Inhoud medisch beroepsgeheim
– Medisch beroepsgeheim en schade bij direct gezondheidsrisico voor derden2,3,15,16,17,18.
– Het medisch beroepsgeheim en de maatschappelijke veiligheid19,20,21.
– Het medisch beroepsgeheim en fraude22,23.

Het medisch beroepsgeheim en afgeleid beroepsgeheim

Het medisch beroepsgeheim is een oude verworvenheid die tot op de dag van vandaag een heilige regel vormt voor veel artsen. Het is in de wet vastgelegd en volgt van oudsher uit de eed van Hippocrates. De in de medische wereld welbekende eed van Hippocrates liet 2400 jaar geleden zien dat de zwijgplicht van de arts onmisbaar is bij het uitoefenen van dit beroep24. Tot 1865 hadden verschillende geneeskunde faculteiten hun eigen varianten die allemaal elementen bevatten van de hippocratische eed. In 1865 kwam deze eed te vervallen en bleef alleen het beroepsgeheim in stand. In 2003 is er in Nederland een nieuwe artseneed ontwikkeld die zich niet alleen richt op de beroepsgroep maar ook op de maatschappij25. Het beroepsgeheim is niet statisch en is continue onderhevig aan allerlei veranderingen. Het wordt namelijk be??nvloed door bepaalde zienswijzen, idealen en begeerten en deze zijn per generatie verschillend.

Het medisch beroepsgeheim is een groot goed en dient een tweetal belangen. Het eerste belang is het individuele belang. Deze richt zich op de afzonderlijke pati??nt die erop moet kunnen vertrouwen dat zijn of haar gegevens geheim gehouden worden. Als de pati??nt twijfels heeft over de geheimhouding van zijn arts kan dit ertoe leiden dat hij geen vertrouwelijke gegevens deelt aan de arts. Dit kan een nadelige invloed hebben op de behandeling, Het tweede belang is het algemeen belang die de toegankelijkheid van de gezondheidszorg bewaakt. Een pati??nt moet zonder vrees dat zijn geheim wordt geopenbaard de hulp kunnen inroepen van een arts.

Het medisch beroepsgeheim bestaat uit twee elementen, namelijk uit een zwijgplicht en een verschoningsrecht. De zwijgplicht is de plicht voor de arts om te zwijgen over datgene wat hij in zijn functie heeft gehoord en gezien. De zwijgplicht is ten opzichte van iedereen behalve de pati??nt. Het verschoningsrecht houdt in dat verschoningsgerechtigden kunnen afzien van het beantwoorden van vragen van de strafrechter of van het geven van een getuigenis. De arts kan door middel van het verschoningsrecht het geheim van de pati??nt hiermee beschermen.

Het medisch beroepsgeheim is op verschillende plaatsen in de wet geregeld. De civielrechtelijke wetgeving gaat over de inhoud van het medisch beroepsgeheim en de strafrechtelijke wetgeving geeft de mogelijkheden om te bestraffen wanneer het medisch beroepsgeheim onrechtvaardig is doorbroken. Het schenden van de geheimhoudingsplicht is geregeld in het wetboek van Strafrecht in Artikel 272. Er moet sprake zijn van opzettelijk schenden van het medisch beroepsgeheim bij de vervolging van de arts. In artikel 218 van het wetboek van strafvervolging is het verschoningsrecht geregeld. Uit de jurisprudentie blijkt dat het verschoningsrecht niet absoluut is. Om te bepalen aan wie het verschoningsrecht wordt toegekend wordt gebruik gemaakt van de jurisprudentie: ‘Het verschoningsrecht van onder meer de arts is echter in zoverre niet absoluut, dat zich zeer uitzonderlijke omstandigheden laten denken waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt – ook ten aanzien van datgene waarvan de wetenschap hem als zodanig is toevertrouwd – moet prevaleren boven het verschoningsrecht’26.

In de civiele wetgeving is het medisch beroepsgeheim omschreven in de wet BIG en in de WGBO. In artikel 88 wet BIG en in artikel 457 in boek 7 van het burgerlijk wetboek is het medisch beroepsgeheim verankerd. Samenvattend wordt er in deze artikelen het volgende gesteld: Alles wat de hulpverlener in de uitoefening van zijn beroep van of over de pati??nt te weten is gekomen valt onder het beroepsgeheim, of deze informatie hem is toevertrouwd of hij er toevallig achter is gekomen door bijvoorbeeld een huisbezoek, doet niet ter zake15.
Het afgeleid beroepsgeheim geldt voor diegenen die geen eigen beroepsgeheim hebben maar die wel door hun beroep op de hoogte raken van gegevens van de pati??nt27. Co-assistenten hebben bijvoorbeeld geen eigen beroepsgeheim maar krijgen wel te maken met vertrouwelijke informatie van de pati??nt. Als politie/justitie hen benadert dan geldt voor deze groep dezelfde regels als voor artsen. Het medisch beroepsgeheim zou zinloos zijn als de politie de informatie van anderen dan de arts kan krijgen. Verpleegkundigen en paramedici hebben een eigen, uit de aard van hun beroep voortvloeiend beroepsgeheim.

Gronden voor doorbreking medisch beroepsgeheim
Het medisch beroepsgeheim is belangrijk, maar niet absoluut. Als een arts wordt geconfronteerd met een mogelijk strafbaar feit kan bij hem de vraag rijzen of hij zijn medisch beroepsgeheim moet doorbreken. In sommige gevallen is het doorbreken van het beroepsgeheim onvermijdbaar en hiervoor zijn er verschillende gronden waarop een arts zijn beroepsgeheim kan doorbreken. Het medisch beroepsgeheim kan soms in de knel raken met het strafrecht maar desondanks heeft de wetgever er voor gekozen om het medisch beroepsgeheim te laten prevaleren boven het belang van het strafrecht. Opsporingsfunctionarissen zijn voor hun informatievoorziening immers niet alleen afhankelijk van de hulpverleners. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin er een ander belang dan die van het beroepsgeheim prevaleert. Hierdoor zijn er voor de arts vier gronden waarop de arts zijn medisch beroepsgeheim mag en soms zelfs moet doorbreken. In alle situaties moet er ernstig gevaar voor derden dreigen en is het gevaar niet anders te voorkomen dan door openbaarmaking van deze gegevens. 28 Ondanks deze gronden blijkt dat de omgang met het beroepsgeheim in de praktijk allesbehalve eenvoudig is. Het is regelmatig voorwerp van allerlei juridische procedures en ongerechtvaardigde doorbreking van het beroepsgeheim wordt op verschillende manieren ‘bestraft’.

Wettelijke bepaling:
De wettelijke bepaling is de eerste grond waarop het beroepsgeheim moet worden doorbroken. Dit is een plicht van de arts en een recht tot het verschaffen van informatie aan derden. Voorbeelden hiervan zijn de Wet Publieke gezondheid, de Wet op de lijkbezorging en de Wet toetsing levensbe??indiging. In geval van een ernstige infectieziekte is het belang van de maatschappelijke veiligheid groter dan die van het beroepsgeheim en daarom is de arts verplicht om zijn beroepsgeheim te doorbreken.

Toestemming van de pati??nt:
Een arts heeft naast de wettelijke bepaling ook een andere mogelijkheid om zijn beroepsgeheim te doorbreken. Op grond van de WGBO artikel 457 kan de arts met toestemming van de pati??nt zijn beroepsgeheim doorbreken. Echter wordt het de arts wel verplicht om na te gaan of de pati??nt de gevolgen van zijn toestemming kan overzien en of het doorbreken van het beroepsgeheim in het belang is van de pati??nt. Als dit niet het geval is kan de arts besluiten om zijn beroepsgeheim niet te doorbreken ondanks de verkregen toestemming.

Conflict van plichten:
Een derde grond die een arts heeft bij het doorbreken van het beroepsgeheim is als er sprake is van een conflict van plichten. Soms kan de zwijgplicht een noodtoestand zoals een conflict van plichten met zich mee brengen. Een arts is bijvoorbeeld op de hoogte van het plan van een pati??nt om een moord te plegen of het gevaar voor de partner van de pati??nt die risico loopt op een ernstige geslachtsziekte. Ook in geval van vermoedelijke kindermishandeling kan zo’n dergelijk conflict van plichten ontstaan. Een arts moet dan nagaan of het doorbreken van zijn beroepsgeheim ernstig nadeel kan voorkomen. De arts beslist uiteindelijk of hij zijn beroepsgeheim doorbreekt of niet. Als uitgangspunt voor de doorbreking van het beroepsgeheim kunnen de volgende zes cumulatieve criteria van Leenen worden gebruikt29.

1. alles is in het werk gesteld om de toestemming van de pati??nt te verkrijgen;
2. de arts moet in gewetensnood verkeren door het handhaven van de zwijgplicht;
3. er is geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen;
4. het niet-doorbreken van het geheim levert naar grote waarschijnlijkheid voor een ander ernstige schade op;
5. het moet vrijwel zeker zijn dat door de geheimdoorbreking die schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt;
6. het geheim wordt zo min mogelijk geschonden
De arts dient rekening te houden met het feit dat er niet meer informatie vrij gegeven moet worden dan noodzakelijk en relevant is. Daarnaast wordt deze informatie alleen verstrekt aan personen die ook in staat zijn om een uitweg uit het dilemma te bieden.

Zeer uitzonderlijke omstandigheden:
De laatste mogelijkheid die een arts heeft om zijn beroepsgeheim te doorbreken is in geval van zeer uitzonderlijke omstandigheden. De rechter beslist uiteindelijk of hiervan sprake is. De Hoge Raad heeft in 2001 beslist dat er doorbreking van het beroepsgeheim kan plaatsvinden wanneer een ander zwaarwegend belang geschaad wordt46. Dit is een relatief jonge grond waarop het beroepsgeheim doorbroken mag worden en hierbij geldt het criterium doorbreking van het medisch beroepsgeheim kan ernstig nadeel voorkomen niet zoals dat bij conflict van plichten wel het geval is. Uit de uitspraken van De Hoge Raad van de afgelopen jaren is te zien dat deze voorrang geeft aan de opsporing van strafbare feiten boven het verschoningsrecht30.

Het medisch beroepsgeheim en het direct gezondheidsrisico voor derden
Het dilemma tussen de zwijgplicht en direct gezondheidsrisico voor derden komt veelvuldig voor. Hoe te handelen als arts wanneer je een pati??nt behandelt met een ernstige geslachtsziekte maar de pati??nt je vraagt dit absoluut niet te vertellen aan zijn echtgenote? Of wanneer een arts kindermishandeling vermoedt maar dit alleen kan melden door zijn beroepsgeheim te doorbreken. Hij weet het immers niet zeker en er is kans dat hij voor de tuchtrechter moet verschijnen. Welk belang prevaleert? De veiligheid van het kind of het waarborgen van het medisch beroepsgeheim?
Kindermishandeling is een enorme bedreiging voor de veiligheid, gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Artsen krijgen misschien wel het vaakst te maken met de gevolgen van kindermishandeling en zij kunnen hierdoor een belangrijke bijdrage leveren aan de bestrijding ervan. Het beroepsgeheim is een groot goed maar weegt dat wel op tegen het belang van het kind? Een voorbeeld hiervan is het ‘maasmeisje’, een jong meisje dat tot een gruwelijk einde kwam omdat er onvoldoende was ingegrepen en hulpverleners zich zouden hebben verscholen achter wet-en regelgeving. De Rotterdamse wethouder Leonard Geluk van Jeugd, Gezin en Onderwijs vindt dat het belang van het kind hierbij centraal staat en is bereid de grenzen van de wet hiervoor op te zoeken31.
In het verleden waren het aantal meldingen van kindermishandeling bij het AMK relatief laag omdat er veel onbekendheid was bij artsen over de mogelijkheden rond dit probleem. De KNMG heeft als reactie hierop in 2008 een vernieuwde landelijke meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ingevoerd32. Elke zorginstelling is sinds 2013 wettelijk verplicht om over een meldcode te beschikken waarin stapsgewijs aangegeven wordt hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling om te gaan. Deze meldcode bied een ondersteuning aan artsen in gevallen van kindermishandeling en roept artsen op om juist te spreken in plaats van te zwijgen in gevallen van vermoedelijke kindermishandeling.
E??n van de belemmeringen die artsen ervaren om kindermishandeling te melden is het medisch beroepsgeheim. In het verleden kwam het weleens voor dat artsen die een melding aan het AMK hebben gedaan tuchtrechtelijk werden aangeklaagd door de ouders van het betrokken kind. Voor een paar artsen heeft dat als gevolg gehad dat zij een waarschuwing kregen van de tuchtrechter33,34,35,36,37. Opvallend is de zaak waarbij een kinderarts, met vermoedens van kindermishandeling, die geheel juist volgens de oude en vernieuwde meldcode heeft gehandeld toch een waarschuwing kreeg van de tuchtrechter36. Dit soort uitspraken kunnen artsen afschrikken om een melding te doen bij het AMK. Deze zaak wordt dan ook gezien als een uitglijder van het tuchtcollege.
De vernieuwde code heeft daarom mede als doel om artsen bij te staan bij tuchtrechtelijke procedures die zij mogelijk oplopen bij het melden van kindermishandeling. Deze code biedt artsen bescherming bij klachten en tuchtrechtelijke procedures doordat het belang van het kind voor het belang van het beroepsgeheim wordt geplaatst. De code biedt een kader voor doorbreking van het medisch beroepsgeheim en de daarbij horende zorgvuldigheidseisen. Ondanks deze meldcode is te zien dat in de afgelopen jaren diverse artsen toch een maatregel opgelegd hebben gekregen van de tuchtrechter in de vorm van een waarschuwing. Dit zou volgens de tuchtrechters in die zaken niet te maken hebben met schending van het beroepsgeheim maar met de niet-professionele wijze van rapporteren door artsen. In ‘?n zaak waarin de klacht gegrond werd verklaard en een waarschuwing werd opgelegd, motiveert de tuchtrechter dat de rapportages die artsen afgeven veel suggestieve informatie bevat evenals waardeoordelen38. Ondanks deze meldcode is weleens te zien dat artsen op een niet-professionele wijze rapporteren en dit is te wijten aan een gebrek aan kennis bij diverse artsen van het informatie- en instemmingsrecht van beide ouders met gezag na een echtscheiding. De medische professionaliteit bij het rapporteren van kindermishandeling moet leidend zijn in plaats van de emotionaliteit.
Het medisch beroepsgeheim en de maatschappelijke veiligheid
De spanning tussen het medisch beroepsgeheim en het strafrecht is in de afgelopen jaren sterk toegenomen. Hier komt het dilemma tussen geheimhouding en de maatschappelijke veiligheid bij kijken. Moet een arts de politie inschakelen als zijn pati??nt hem toevertrouwd een strafbaar feit te hebben begaan? Moet een arts de politie inlichten als een dronken pati??nt zijn auto instapt en wegrijdt van het ziekenhuis? Na het schietincident in Alpen aan den Rijn gepleegd door Tristan van der Vlis is er een heftige discussie ontstaan over het verstrekken van medische gegevens ter voorkoming van dergelijke incidenten28.
E??n van de vragen die gesteld werden was of de ex-behandelaars van Tristan de politie hadden moeten inlichten over zijn wapenvergunning. De ouders van Tristan hadden destijds hun zorgen geuit bij de hulpverleners van Tristan maar deze besloten de politie niet in te lichten omdat zij het beroepsgeheim niet wilden schenden. Bovendien vonden zij dat er geen sprake was van een acute dreiging en slecht bij een acute dreiging vonden zij ingrijpen nodig. Na het incident was het ook lastig voor de onderzoekers van de zaak om informatie te verkrijgen omdat de hulpverleners terugvielen op hun beroepsgeheim. Deze opstelling van de hulpverleners vormde een belemmering voor de taakuitoefening van de politie en het OM. Het dilemma die hieruit ontstond was of dat Tristan als een verdachte pati??nt die vervolgd had moeten worden moest worden gezien of als een burger die de vrije toegang tot de zorg verdiende. Hier is te zien dat het medisch beroepsgeheim en de maatschappelijke veiligheid erg op elkaar botsen. Hier staan twee belangen tegenover elkaar, namelijk de maatschappelijke veiligheid en een onbelemmerde toegang tot de gezondheidszorg voor iedereen. Deze onbelemmerde toegang houdt in: ‘?n ieder moet zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies kunnen wenden tot een zorgverlener15. Een crimineel zal zich bijvoorbeeld minder snel wenden tot een zorgverlener als er een kans bestaat dat hij/zij aangegeven wordt. Uit ethische oogpunt kunnen we vinden dat plegers van misdrijven geen andere bescherming behoeven dan het aloude recht op een eerlijk proces.
De algemene regels in de vorm van richtlijnen van beroepsorganisaties bieden weinig ondersteuning voor dit soort situaties. Hierdoor blijft het aan de hulpverlener met gewetensnood om zelf de afwegingen te maken in de zin van conflict van plichten. De inschatting of er gevaar is voor de maatschappij is moeilijk te maken voor de hulpverlener en de juiste omgang met het medisch beroepsgeheim in dit soort situaties vergt veel oefening. Wat ook vaak een rol speelt is het feit dat veel hulpverleners onvoldoende ge??nformeerd zijn over wat hun mogelijkheden zijn. Mede hierdoor heeft de KNMG recent enkele richtlijnen opgesteld om hulpverleners houvast te bieden20,21. Ook zijn er naast de richtlijnen meldingsplichten ge??ntroduceerd voor artsen in bepaalde situaties39. Argumenten voor deze meldingsplichten zijn als volgt: het medisch beroepsgeheim beschermt het belang van de vrije toegang tot de gezondheidszorg maar de zwijgplicht kan niet in stand blijven als dit ten koste gaat van de toegang tot zorg voor anderen. Met andere woorden dienen deze meldingsplichten het belang van toegang tot zorg en daarmee dus het gezondheidsbelang. Het is niet duidelijk hoe deze meldingsplichten de toegang tot de gezondheidszorg kunnen benadelen.

Het medisch beroepsgeheim en fraude
Naar aanleiding van omvangrijke fraude met uitkeringen en persoonsgebonden budgetten in de ‘Marque’ zaak is er wederom een grote discussie opgelaaid over de spanning tussen het medisch beroepsgeheim en de mogelijkheden voor justitie om deze problemen aan te pakken40. Zeker in een tijd van economische tegenspoed en teruglopende collectieve middelen is het erg belangrijk om zulke gevallen op te sporen. Het medisch beroepsgeheim staat in de weg van justitie om dergelijke fraude op te sporen en aan te pakken. Ook bestaat er onder artsen een grote onduidelijkheid over de mogelijkheid tot doorbreken van het beroepsgeheim bij een vermoeden van fraude.

Jurisprudentie laat zien dat de wet geen uitsluitsel geeft over de ruimte voor de arts om gegevens van een cli??nt te verstrekken ten behoeve van het onderzoek naar mogelijke fraude41. Door deze onduidelijkheid wordt er vaak onder de artsen geen melding gemaakt uit vrees voor tuchtrechtelijke aanpak. Is het te accepteren dat het medisch beroepsgeheim de fraudeur beschermt of moet de arts optreden als verlengstuk van justitie? Dit geeft het spanningsveld weer die er momenteel speelt bij fraude in de zorg. Er is een discussie ontstaan over waar de grenzen van het medisch beroepsgeheim nu liggen en hiertegen wordt er zeer uiteenlopend aangekeken door verschillende beroepsgroepen. Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is van mening dat fraudeurs in de zorg niet beschermd mogen worden door het beroepsgeheim42. Hierdoor pleit de minister voor een aanpassing van wetgeving zodat er voor de artsen meer duidelijkheid ontstaat. Het blijft een lastig onderwerp gezien veel artsen vinden dat ze niet voor opsporingsambtenaar moeten spelen en er zo een kans bestaat dat veel mensen uit vrees minder snel naar een arts zullen stappen. Is het tenslotte de taak van een arts om naast hulp verlenen ook te helpen met opsporing van fraude?
Conclusie
Deze paper weerspiegelt mijn theoretisch onderzoek en analyse omtrent de probleemstelling dat het medisch beroepsgeheim een belemmering kan vormen voor justitieel onderzoek naar strafbare feiten. Naar aanleiding van de probleemstelling, is de volgende onderzoeksvraag gedestilleerd: Moet er een versoepeling plaatsvinden van de schending van het medisch beroepsgeheim van artsen? Om deze onderzoeksvraag op een gedegen wijze te beantwoorden, heb ik gebruik gemaakt van specifieke sub-vragen die bijdragen aan een holistische benadering tot het antwoord. Ten eerste heb ik het medisch beroepsgeheim en het afgeleide beroepsgeheim verder uitgelegd, die bestaat uit een zwijgplicht en een verschoningsrecht en die een maatschappelijk en individueel belang dient. Ten tweede heb ik de juridische gronden behandeld waarop het medisch beroepsgeheim doorbroken kan worden, namelijk op basis van wettelijke bepalingen, toestemming van de pati??nt, conflict van plichten of zeer uitzonderlijke omstandigheden. Ten slotte heb ik de verhouding van het medisch beroepsgeheim tussen de huidige maatschappelijke belangen nader uitgelicht.
Op basis van de beantwoorde sub-vragen, werd het duidelijk dat het medisch beroepsgeheim een breed onderwerp is en vanuit verschillende invalshoeken te benaderen is. Wat wel met zekerheid gezegd kan worden is dat het raakvlakken kent met maatschappelijke belangen die in sommige situaties tot spanningen kunnen leiden tussen het behouden van het medisch beroepsgeheim of het dienen van het maatschappelijk belang. Mijn antwoord op de onderzoeksvraag of er een versoepeling van de schending van het medisch beroepsgeheim moet plaatsvinden is echter helder. De spanningen die plaatsvinden tussen het beroepsgeheim en de maatschappelijke belangen zijn naar mijn mening niet te wijten aan de huidige regelgeving omtrent het beroepsgeheim maar aan het feit dat veel artsen onvoldoende ge??nformeerd zijn. Artsen weten vaak niet goed op grond van welke wet- en regelgeving zij hun beroepsgeheim mogen of soms zelfs moeten doorbreken. Er zijn zoals eerder besproken, meerdere wettelijke gronden waarop het medisch beroepsgeheim doorbroken kan worden en deze bieden voldoende mogelijkheden om met de verschillende gespannen situaties om te gaan. Er wordt consequent benadrukt dat er zeer goede redenen moeten bestaan voor het doorbreken van het beroepsgeheim en dit is telkens anders voor elk concreet geval. Een versoepeling van het beroepsgeheim zal hier niet nuttig zijn omdat elke situatie anders is en een andere aanpak behoeft. De rechter oordeelt uiteindelijk of de doorbreking gerechtvaardigd is of niet. Medekarima hierdoor zal versoepeling van het beroepsgeheim niks positiefs kunnen bijdragen omdat elk geval individueel moet worden bekeken en beoordeeld. Daarnaast hebben artsen een heldere stappenplan zoals die in de meldcode kindermishandeling en huishoudelijk geweld is opgenomen om met vermoedelijke kindermishandeling om te gaan zonder daarbij tuchtrechtelijk te worden aangepakt omdat zij hun beroepsgeheim doorbreken.
Een dergelijke versoepeling van het medisch beroepsgeheim zal ten behoeve van het strafrecht voordelig uitpakken maar ik ben van mening dat de arts niet als verlengstuk van politie of justitie moet optreden. Het medisch beroepsgeheim wordt hierdoor in waarde verminderd en weggenomen bij de arts en in handen gelegd van justitie waardoor deze meer macht krijgen en het voor hen makkelijker wordt om bewijs tegen de verdachte te vergaren. Bovendien zal daarmee het individueel en maatschappelijk belang van het beroepsgeheim geschaad kunnen worden en dit kan leiden tot minder toegankelijkheid tot de zorg voor bepaalde groepen. Al zouden deze groepen zich tot de arts wenden voor zorg dan zal dit een goede behandeling in de weg kunnen staan doordat de pati??nt niet alle informatie wil vrijgeven die wel belangrijk kan zijn voor de behandeling. In plaats van een versoepeling van het medisch beroepsgeheim kan er beter ge??nvesteerd worden in het goed voorlichten van artsen over de wettelijke mogelijkheden die er zijn om het beroepsgeheim te doorbreken. Ook moet er voor artsen betere richtlijnen en ondersteuning komen die kunnen helpen bij zeer lastige uitzonderlijke vraagstukken. Om de spanningen tussen het strafrecht en gezondheidsrecht te verminderen, moeten deze twee met elkaar in gesprek worden gebracht. Zij dienen samen tot een oplossing te komen waar de ruimte zit voor de arts en de opsporingsambtenaar en wat de reden is voor bepaalde beslissingen in de gezondheidszorg. Op deze manier hoeven de grenzen van het medisch beroepsgeheim niet te worden aangepast maar kan toch de spanning tussen het medisch beroepsgeheim en het strafrecht worden verminderd.
Dus de schending van het medisch beroepsgeheim hoeft niet versoepeld te worden. Daarnaast is het medisch beroepsgeheim ook een groot goed en hier moet niet lichtvaardig mee omgegaan worden door artsen om een goede arts/pati??nt relatie te borgen. Wel belangrijk om te benoemen als ook eerder in de paper besproken, is dat het medisch beroepsgeheim een bepaalde dynamiek kent en dit continue in de context van de huidige maatschappij bekeken dient te worden.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.