Het boek ‘Na de aardbeving’ bestaat uit zes korte verhalen. De personages uit de verschillende verhalen worden allemaal onrechtstreeks be??nvloed door de aardbeving die in 1995 in Kobe, Japan, heeft plaatsgevonden. Hoewel ze niet in Kobe leven, en zelfs dus geen schade hebben ondervonden van deze natuurramp, heeft deze gebeurtenis wel een impact op hun leven. De mensen geloven dat de vaste grond onder hun voeten stabiel is, maar dit blijkt enkel een illusie te zijn.
Een ufo in Kushiro
In ‘Een ufo in Kushiro’ kijkt Komura’s vrouw vijf dagen lang onafgebroken naar de beelden van de aardbeving in Kobe op televisie. Als hij na die vijfde dag thuiskomt van zijn werk vindt hij een afscheidsbriefje van zijn vrouw waarin ze zegt dat ze een scheiding wil en ze terug naar haar geboortestreek is vertrokken. Komura vindt het moeilijk om te verwerken en besluit een reis te maken naar Kushiro als hij hoort dat zijn collega, Sasaki, daar een pakje wil laten afgeven aan zijn zus. Hij vertrekt met het pakje en ontmoet Sasaki’s zus, Shimao, en diens vriendin, Keiko, op de luchthaven in Kushiro. Ze leiden hem wat rond en brengen hem naar een hotelkamer waar Keiko nog wat bij Komura blijft zitten en ze uiteindelijk de liefde willen bedrijven, maar dit niet lukt omdat Komura ook nog steeds in de ban van de aardbeving is en de beelden niet uit zijn hoofd kan zetten.
Het hoofdpersonage hier is Komura, een knappe man, die zich emotioneel al heel lang leeg voelt. Hij houdt van zijn vrouw, die voor hem stabiliteit en zekerheid betekent. Als na de aardbeving zijn vrouw hem verlaat, zijn die stabiliteit en zekerheid plots weg. Hij gaat op reis en beseft dat hij niet weet wie hij is en vraagt zich af of hij echt leeg is. Hij leert wel veel over zichzelf en beseft dat hij nog maar aan het begin van zijn eigen ontdekkingstocht staat.
Landschap met strijkijzer
Het tweede verhaal heet ‘Landschap met strijkijzer’ en gaat over Junko, Keisuke en Miyake. Junko, een jong meisje dat van huis is weggelopen, leeft samen met Keisuke, een niet al te gemotiveerde student aan de universiteit die liever muziek speelt dan met zijn neus in de boeken zit. Junko heeft Miyake leren kennen in de supermarkt waar ze werkt. Miyake heeft namelijk een grote angst om te sterven in een koelkast, hoe klein die kans ook is, en hij heeft dan ook geen koelkast thuis. Hierdoor komt hij elke dag in de winkel waar Junko achter de kassa werkt. Ze raken zo aan de praat en worden goede vrienden. Miyake heeft een fascinatie voor kampvuren en bouwt er regelmatig eentje op het strand waar de drie dan samen komen en naar het vuur kijken. Ook zij staan stil bij de aardbeving en Miyake heeft zelfs familie in Kobe wonen, maar zegt dat hij liever niet over hen praat.
Junko is in dit verhaal het hoofdpersonage. Ze heeft veel gemeen met Komura, uit het eerste verhaal. Ook zij voelt zich leeg en is ook op zoek naar betekenis. Ze voelt zich goed bij Miyake, hoewel hij veel ouder is. Door hem heeft ze een bepaalde rust gevonden bij het kijken naar een kampvuur.
Gods kinderen dansen allemaal
‘Gods kinderen dansen allemaal’ gaat over een jonge worstelaar, Yoshiya, die samenwoont met zijn labiele, maar knappe moeder, die hem altijd gezegd heeft dat hij geen echte vader heeft maar dat God, de Heer, zijn vader is. Eigenlijk is zijn moeder lid van een sekte die haar door een moeilijke periode heeft geholpen en waar ze heel erg afhankelijk van is. Heel lang heeft ook Yoshiya het geloof van de sekte gevolgd, maar op een bepaald moment heeft hij zich van dat geloof afgekeerd en is hij nieuwsgierig geworden naar zijn biologische vader. Zijn moeder is samen met de gelovigen naar Kobe getrokken om vrijwilligerswerk te doen na de aardbeving en Yoshiya is, tot zijn opluchting, een tijdje alleen thuis. Hij heeft het namelijk moeilijk met zijn seksualiteit en ook met zijn moeder, die nooit echt een moederfiguur voor hem is geweest. Als hij op een avond na zijn werk een man op de trein ziet waarvan hij denkt dat het zijn vader is, volgt hij de man tot in een donkere buurt en komt uiteindelijk uit op een honkbalplein. Dit vind hij heel gek omdat hij toen hij kind was zo vaak aan zijn God had gevraagd om hem het talent te geven hoge ballen te kunnen werpen, want hij was nooit goed in honkbal. Yoshiya betreedt het plein en begint te dansen, op dit ??ne moment kan hij zijn twijfels en alles waar hij mee worstelt vergeten en vindt hij zijn geloof terug.
Yoshiya, is een jonge worstelaar, en hij heeft het moeilijk met enkele aspecten in het leven. Zo heeft hij zich als puber afgekeerd van de sekte waar hij in opgegroeid is en waar zijn moeder zo afhankelijk van is. Hij heeft ook moeilijkheden met seksualiteit en het feit dat zijn moeder erg jong en knap is. Zijn nieuwsgierigheid naar zijn biologische vader is eigenlijk ook een soort zoektocht naar wie hij eigenlijk is. Op het einde van het verhaal, als hij op het honkbalveld staat vindt hij terug betekenis in zijn geloof en vervaagt de interesse in de man die zijn vader kan zijn.
Thailand
Het vierde verhaal, ‘Thailand’, gaat over Satsuki, een vrouw die lang in de VS heeft gewoond en getrouwd was met een Amerikaan. Na haar scheiding heeft ze besloten terug te keren naar haar geboorteland, Japan, en daarvoor eerst wat vakantie te nemen in Thailand. Tijdens haar reis vindt ze delen van zichzelf terug die door haar huwelijk verloren waren gegaan, zoals haar liefde voor Jazzmuziek. Ze wordt door Nimit begeleid, een chauffeur die alles voor haar regelt. Deze brengt haar op een dag bij een oude Thaise vrouw die haar handen leest en tot de conclusie komt dat er een steen in Satsuki zit die ze moet kwijtraken. Satsuki leeft met een geheim waardoor ze een enorme wrok heeft tegenover een man die in Kobe woonde. En na de aardbeving hoopte ze dat deze man alles en iedereen verloren had en zelf misschien ook gestorven was, maar na het bezoek aan de vrouw snapt ze dat deze wrok haar steen is en dat ze die zo snel mogelijk kwijt wil.
Ook Satsuki, een Japanse dokter die lang getrouwd was met een Amerikaan en in de VS woonde, is opzoek naar zichzelf. Ze besluit terug te keren naar haar roots en komt tot rust in Thailand waar ze Nimit leert kennen, die haar gids wordt gedurende de reis, en waar ze geconfronteerd wordt met de ‘steen’ in haar lichaam. Deze steen is eigenlijk de wrok waarmee ze zit tegenover een man die haar ooit onrecht heeft aangedaan, in het verhaal wordt niet duidelijk welk dit onrecht juist was. We weten dat de man in Kobe woont en daarom laat de aardbeving daar ook Satsuki niet koud. Ze hoopte vurig dat hem iets vreselijk was overkomen, maar door deze gevoelens vindt ze zelf geen rust
Kikker in Tokyo
‘Kikker in Tokyo’ is een verhaal dat verwijst naar de geesteszieke sekteleider die in Tokyo een saringifgasaanval heeft gepleegd in de metro waarbij heel veel doden vielen. Murakami schrijft over een ondergrondse worm die een bedreiging vormt voor Tokyo omdat die worm boos is geworden door de aardbeving in Kobe. Het hoofdpersonage, Katagiri, een gewone bankbediende, wordt door een gigantische, sprekende kikker overhaald om tegen deze worm te vechten.
Katagiri is een bankbediende die mensen met schulden moet gaan opzoeken om hen achter geld te vragen. Een job die niemand anders graag zou doen, maar Katagiri doet dit zonder klagen. Hij krijgt van niemand veel erkenning en familie heeft hij ook al niet. De kikker is een figuur die hem meer betekenis geeft aan zijn bestaan, hij drukt er zelfs op dat Katagiri erg belangrijk is voor de samenleving. Ik denk dat dit ergens een verlangen van het hoofdpersonage is om een zin te geven aan zijn leven.
Honingkoekjes
Het laatste kortverhaal, ‘Honingkoekjes’, gaat over drie vrienden: Junpei, Sayoko en Takatsuki. De drie hebben elkaar leren kennen op de universiteit en zijn altijd onafscheidelijk geweest. Hoewel Junpei altijd al verliefd was op Sayoko is het Takatsuki die met haar getrouwd is en uiteindelijk ook een kind van haar krijgt. Sayoko heeft altijd gevoelens gehad voor Junpei maar hij heeft dit nooit gemerkt en door zijn ingetogen, verlegen karakter is hij er zelf nooit voor durven uitkomen. Als jaren later Takatsuki en Sayoko uit elkaar gaan probeert Junpei haar nog niet meteen voor zich te winnen. Hij blijft twijfelen. Maar dan is er de aardbeving in Kobe, de stad waar hij geboren en opgegroeid is en waar hij eigenlijk nooit meer iets mee te maken wilde hebben. Junpei is geraakt door het nieuws en heeft het gevoel dat hij geen wortels meer heeft, en dat hij nu echt eenzaam is. Eindelijk ziet hij in dat hij bij Sayoko wil zijn en stelt zich open voor haar.
Junpei is een gereserveerde en introverte schrijven die al jaren verliefd is op Sayoko, maar nooit iets heeft ondernomen omdat hij schrik had om dingen te veranderen. Echt gelukkig is Junpei niet. Hij schrijft vooral kortverhalen en aangezien die nooit goed aanslaan verdient hij maar moeilijk de kost. Hij is wel zeer zorgzaam en staat altijd klaar voor Sayoko en haar dochter. Op het einde van het verhaal, als hij het gevoel heeft dat de verbintenis die hij nog had met zijn geboortedorp, Kobe, volledig verwoest is door de aardbeving sluit hij een compromis met de wereld en begint hij een relatie met Sayoko. Hij accepteert zijn verplichtingen die hij als mens heeft.
Het thema is in elk verhaal hetzelfde: de psychologische gevolgen die een natuurramp, zoals een aardbeving, teweeg kan brengen bij mensen. Murakami heeft speciaal personages gekozen die ver van Kobe wonen en op deze manier toont hij dat zo’n aardbeving invloed kan hebben op iedereen. Mensen voelen zich vaak veilig, ze denken dat ze vaste grond onder de voeten hebben en dat er niets kan gebeuren. Zo’n aardbeving kan alle stabiliteit plots elimineren, niet enkel letterlijk, maar vooral ook figuurlijk. Veel van de personages maken een identiteitscrisis door, rechtstreeks of onrechtstreeks door de aardbeving. Zo worstelt Komura met zichzelf na het verliezen van zijn vrouw, keert Satsuki terug naar haar roots na haar scheiding, en beseft Junpei eindelijk dat hij niet meer alleen wil zijn. De aardbeving brengt Junko en Miyake dichter bij elkaar en in ‘Kikker in Tokyo’ leidt de gebeurtenis tot hallucinante effecten bij een simpele bankbediende.
Hieruit blijkt ook het wereldbeeld dat hij wilt scheppen. Men denkt vaak alles voor mekaar te hebben, veilig te zijn, maar hier ben je nooit zeker van. In mum van tijd kan je hele wereld instorten en dit vaker letterlijk dan figuurlijk.
Murakami heeft de aardbeving in Kobe en de gifgasaanval in Tokyo, die maar ‘?n maand later plaatsvond in verband willen brengen. Beide gebeurtenissen vonden plaats onder de grond, wat vrij symbolisch lijkt. In zijn verhaal ‘Kikker in Tokyo’ legt hij de link met een man die een grote kikker hallucineert en de sekteleider die de aanslag echt heeft gepleegd. De boze worm onder de grond, die volgens kikker verslagen moet worden, stelt de ondergrondse trein voor.