Inleiding
Onze hoofdvraag luidt: ‘Hoe be??nvloedt jongerentaal het Standaardnederlands’?. Wij verwachtten bij het begin dat de jongerentaal het Standaardnederlands heel erg zou be??nvloeden. Daardoor hebben we vier deelvragen opgesteld die uiteindelijk onze vraag zou beantwoorden. De deelvragen luiden als volgt:
1. Wat is jongerentaal ?
2. Wat is het Standaardnederlands?
3. Welke elementen be??nvloeden de Standaardtaal?
4. Welke invloed hebben sociale media op de jongerentaal/standaardtaal?
Als eerst behandelen we ‘Wat is jongerentaal’ om een idee te krijgen wat ‘jongerentaal’ eigenlijk inhoudt. Vervolgens doen we hetzelfde met ‘Standaardnederlands’ en als laatst de twee laatste deelvragen die ons aangeven wat voor invloeden er nog meer zijn voor de veranderingen van het Standaard Nederlands. De reden dat we voor dit onderwerp kozen was omdat we vrij weinig keuze hadden qua vakken dat we allemaal een ander profiel hadden. Dit was het interessantste onderwerp dat we uit het standaardvak Nederlands konden vinden en uiteindelijk zijn we ook blij met die keuze.
Wat is jongerentaal?
Jongerentaal wordt vaak gezien als een afwijking van het standaard Nederlands, die vaak gebruikt wordt door jongeren. Jongerentaal is eigenlijk een creatieve verandering van de Nederlandse taal onder de jongeren. Mondeling hebben jongeren altijd al de behoefte gehad om zich te onderscheiden. In informele situaties spreken ze, meestal als ze met leeftijdsgenoten zijn, een ‘eigen taal’ of jongerentaal. Zo’n taal die gebonden is aan een bepaalde sociale groep heet een sociolect. In andere situaties, bijvoorbeeld op school, bij hun bijbaantje of thuis wordt die taal niet goedgekeurd. Jongeren gebruiken daar dan de standaardtaal. Vroeger waren woorden zoals ‘gaaf’, ‘ vet’, jongerentaal die toen als een afwijking van het Standaard Nederlands werd gezien en tot het Standaard Nederlands behoort. Dus de jongerentaal van nu zal zich later mengen met het Standaard Nederlands. Vijfentwintigjarigen van nu begrijpen de jongerentaal van nu al haast niet meer. Jongerentaal ontwikkelt zich enorm snel.
Jongerentaal heeft Nederlands als basis, maar is vermengd met woorden en uitdrukkingen uit het Marokkaans/Arabisch, Surinaams/ Sranan Tongo, Papiaments, Turks en soms Engels. Naast het Standaard Nederlands en de buitenlandse talen maken ze ook gebruik van ‘Smurfentaal’. Smurfentaal zijn woorden die opzettelijk fout worden gemaakt. Jongeren experimenteren met wat cool klinkt en maken er uiteindelijk hun eigen taal van en laten zich onderscheiden in verschillende groepen. Bijvoorbeeld heavy metallic liefhebbers hebben vaak Scandinavische woorden in hun ‘taal’ gevoegd en Hiphoppers en rappers juist Amerikaanse uitdrukkingen.
Kort samengevat is Jongerentaal: zelf gemaakte woorden, veel afgekorte woorden, versterkende woorden en woorden die vaak door ouderen als ruw en onbeschoft worden ervaren.
Het gebruik van jongerentaal klinkt voor ouderen als een soort code. Een jongere zegt tegen zijn vrienden dat hij zin heeft om eens stevig te boozen en te shaken of eens goed scheef te gaan, terwijl hij tegen een leerkracht waarschijnlijk zal zeggen dat hij ‘s avonds een biertje wil drinken en wil dansen of veel zal drinken. De meeste taalgebruikers beheersen een aantal taalvari??teiten en ze wenden die kennis aan om het taalgebruik aan te passen aan de plaats waar ze zich bevinden, de persoon met wie hij/zij praat of de doelgroep en tal van andere factoren.
Wat de jongerentaal van nu onderscheidt van de jongerentaal van vroeger is dat die jongerentaal niet meer alleen een mondelinge taalvariant is, maar dat die ook wordt geschreven. Dat maakt dat de jongerentaal van nu veel zichtbaarder is voor buitenstaanders. Het is bekend dat Jongerentaal in Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Den Haag wordt gesproken, maar de taal verschilt per stad. Er is dus niet zoiets als maar ‘?n jongerentaal. Waarschijnlijk wordt het in andere steden of plaatsen ook wel gesproken. Jongerentaal verschilt van een dialect, want een dialect is streekgebonden, zoals plat Haags alleen in Den Haag wordt gesproken en nergens anders.
Vaak wordt over culturele integratie somber gedacht, maar de jongeren lijken door middel van Jongerentaal de multiculturele samenleving moeiteloos gestalte te geven. Zo beschreef Hewittt (1986) hoe Jamaicaanse jongeren in Engeland wantrouwig stonden tegenover Jamaicaans taalgebruik door blanken maar tegenover blanke vrienden die de Jamaicaanse taal gebruikten stonden ze positief. Echter, soms kan dit soort taalgebruik ook spottend bedoeld zijn. Zo spreken Amerikanen vaak Spaans met een opzettelijk slechte uitspraak of het Engels dat door Afro Amerikanen wordt gesproken (Ebonics) is ook vaak met spottende bijbedoelingen. Hier in Nederland kennen we dit ook. Zo hebben we bijvoorbeeld het Murks. Bij dit taaltje wordt het accent van Turken en Marokkanen ge??miteerd, aangevuld met een Marokkaans of Turks woord. Vaak als een uitdrukking of woordje door een groep wordt gebruikt dat niet bij hun hoort zal een ander groep die dat wel gebruikt als spottend ervaren.
Tijdens een steekproef over jongerentaal werd in het schooljaar 1999-2000 informatie verzameld met behulp van een schriftelijke vragenlijst die klassikaal werd afgenomen tijdens een regulier lesuur. In totaal deden 86 klassen in het voortgezet onderwijs mee. Deze klassen bevonden zich op 50 locaties van 37 scholen verspreid over 16 Nederlandse gemeenten. In de steekproef zaten steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, maar ook kleinere gemeenten zoals Weert, Steenwijk en Noordoostpolder. Op twee vierde klassen na waren het allemaal derde klassen. De schoolniveaus, VBO, MAVO, HAVO en VWO, hadden ongeveer hetzelfde aantal (minimaal 391 en maximaal 480 leerlingen). Aan het onderzoek deden 1737 leerlingen mee.
Uit het onderzoek concludeerden de onderzoekers dat de 1737 leerlingen bij elkaar maar 667 keer een niet-Nederlands/-Engels woord of uitdrukking noemden. Meer dan de helft van deze woorden werd genoemd door allochtone leerlingen en waarschijnlijk zullen die leerlingen het thuis geleerd hebben. Allochtone leerlingen bleken meer woorden uit andere talen te gebruiken dan autochtone leerlingen. E??n van de redenen was dat de talen die door de allochtone groepen worden gesproken centraal stonden in de Jongerentaal (Surinaams/Marokkaans). Meisjes gebruiken Jongerentaal minder dan jongens. Zowel Surinaamse als Marokkaanse woorden werden vaker gebruikt wanneer er meer vertegenwoordigers van deze talen in de klas zaten. Wanneer een niet-Surinaamse scholier meer Surinaamse klasgenoten heeft, gebruikt de scholier meer Surinaamse woorden. Wanneer een niet-Arabische scholier meer klasgenoten heeft met een afkomst in een Arabisch sprekend land, gebruikt de scholier meer Arabische woorden. Over het algemeen is Jongerentaal dus een vriendschapstaal zoals al eerder duidelijk is gemaakt ondanks het feit dat het vele scheldwoorden bevat.
Hierbij een paar voorbeelden van verschillende Jongerentaal-woorden die nu worden gebruikt (In het algemeen):
Aight: oke / goed ( Meestal nadat iemand een voorstel/idee heeft gedaan )
Boeng: goed ( Zij is wel ‘boeng’ man = goed [ goed als lekker] )
Afoe: laatste stukje ( Wordt vaak voor een stuk eten gebruikt, bijvoorbeeld: Geef beetje afoe man = een stukje van je eten )
Alles chill: alles goed
Anyway: maarja ( Meestal tijdens het switchen van het onderwerp in een gesprek )
Spang: lekker ( Wordt meestal een meisje bedoelt )
Dushi: schatje
Zemmel: homo
Bakra: een Nederlander
Barkie: klein hoeveelheid geld ( Die T-shirt van jou is vast voor een ‘barkie’ = goedkoop )
Patas: schoenen
Faka: Alles goed?/Hallo
Bierie: bier
Bitch: kreng
Beef: ruzie ( Meestal gebruikt via internet zoals twitter ruzies worden vaak dan twitbeef genoemd )
Brada: broer
Chimeid: vriendin
Fona: mobiel
Click: gang ( Een groep mensen )
Dede: doodsaai
Fatoe: grapje
Doekoe: geld
Fitty: gevecht / ruzie ( ‘Zoek je fittie’ )
Loesoe: weg gaan
Panja: dronken ( Helemaal ‘panja gaan’ = dronken zijn )
Jonkoe: joint
Para: gek maken ( Jij maakt me helemaal ‘para’ = gek )
Sahbi: vriend ( Vaak word er nog een ‘a’ ervoor gezet waardoor het a sahbi word )
Skeer: blut
Snitch: verrader
Swa: vriend
Tatta: nederlander
True that: dat is waar?
Walla: ik zweer ( ‘Walla’ abi ik ben ‘skeer’ nu = Ik zweer het ik ben helemaal blut op het moment )
Wannabe: nepper ( Hij is echt een ‘wannabe thug’ = neppe gangster )
Wagie: auto
Popo: politie
Wicked: waus
Nigga: neger ( Maar het word vaak ook gezegd met de bedoeling als ‘vriend’ dus bijv. ‘Faka nigga’? = Alles goed ‘vriend’? )
Sup: hoe gaat het
Abi: broer
Lan/La: stopwoordje ( Jaa la vind ik ook brada = Ja, ik ben het met je eens ‘broer’ )
En nog v’?l meer maar dit zijn in het algemeen vaak gebruikte Jongerentaalwoorden.
Zoals je al hebt kunnen opmerken zijn het ook gewoon letterlijk woorden uit andere talen zoals ‘swa, dushi’ etc. uit het Papiamento, ‘Walla, Abi’ etc. uit het Turks/Marokkaans/Arabisch en ‘Anyway, Nevermind, True that’ etc. uit het Engels. Dus dit soort woorden worden dan meestal vermengd met het Standaard Nederlands en zo heb je dan Jongerentaal.
Wat is het Standaardnederlands?
Standaardnederlands is de taal die in Nederland wordt gesproken.
Het Standaardnederlands wordt niet alleen in Nederland gesproken, maar ook in Belgi??, Suriname, Cura??ao, Sint Maarten en Aruba. In de Europese Unie spreken ongeveer 23 miljoen mensen Nederlands als eerste taal en vijf miljoen mensen spreken Nederlands als tweede taal.
Het Standaardnederlands is ontstaan omdat mensen elkaar vroeger niet goed konden begrijpen . In de middeleeuwen bestond er geen algemene taal of eenheidstaal, er werden verschillende dialecten gesproken. Er werden pogingen gedaan om een algemene taal op te bouwen, hierbij was de vertaling van de bijbel van grote invloed. In de zestiende eeuw ontstonden de eerste algemene woorden en taalgidsen. De Nederlandse taal is altijd in beweging, ze verandert omdat de samenleving verandert. Niet alleen ontstaan er nieuwe woorden en verdwijnen er andere, de betekenis of de uitspraak van een woord verandert soms ook. Social media en jongeren spelen een grote rol bij de verandering van de Nederlandse taal. De Nederlandse taal wordt ook be??nvloed door buitenlandse talen, talen be??nvloeden elkaar voortdurend en ze lenen vooral veel worden van elkaar. Voorbeelden van talen waar het Nederlands leenwoorden van heeft zijn oa: Frans, Engels, Duits en Latijn.
De geschiedenis van het Standaardnederlands
Van 500 t/m 1150 sprak men in Nederland Oudnederlands, van 1200 t/m 1500 Middelnederlands in Nederland en van 1500 t/m nu spreken de mensen modern Nederlands. Toen mensen modern Nederlands begonnen te spreken waren er nog veel dialecten, dat zorgde ervoor dat het moeilijk was om elkaar goed te begrijpen. Sommige mensen wilden een eenheidstaal, dit zou ook makkelijker zijn bij het besturen van het land en het maken van regels. Met de invoering van een eenheidstaal zou het ervoor zorgen dat de spreek- en schrijftaal dichter bij elkaar zou komen. De eenheidstaal die ontstond in Nederland werd Standaardnederlands genoemd. Het dialect dat wordt gesproken in Haarlem lijkt het meest op het Standaardnederlands. Het Standaardnederlands wordt gebruikt op televisie, op scholen, in de kranten en op het internet.
Het Standaardnederlands over de wereld
Standaardnederlands wordt niet alleen in Nederland gesproken, maar ook in het Vlaamse gebied van Belgi??, Suriname, Cura??ao, Aruba en Sint Maarten. Nederlands is in veel van die landen/eilanden niet de enige taal die de bevolking spreekt, zo wordt er in Cura??ao Papiamento en in Belgi?? Frans gesproken. De Nederlandse taal heeft zich zo verspreid doordat Nederland in de 16e eeuw koloni??n had veroverd over heel de wereld. De koloni??n werden verplicht om Nederlands te leren en te spreken, dit werd gedaan door middel van onderwijs. Het aantal mensen dat Standaardnederlands sprak in de 16e/17e eeuw was flink gestegen, doordat er niet alleen in Nederland Nederlands werd gesproken maar ook in andere landen. In de 20e eeuw werd er in Belgi?? bepaald wat de taalgrens zou worden. De talen die in Belgi?? worden gesproken zijn Nederlands en Frans. In Vlaanderen wordt er Nederlands gesproken en in Walloni?? wordt er Frans gesproken. 60% van de Belgische bevolking spreekt Nederlands.
Buitenlandse invloeden op de Nederlandse taal
Het Nederlands heeft leenwoorden vanuit het buitenland en zo hebben andere landen ook leenwoorden uit het Nederlands. Door het lenen van woorden ontwikkelt een taal zich. Het aantal leenwoorden is de afgelopen jaren erg gestegen, vooral na het ontstaan van het internet heeft Nederland veel Engelse woorden in het Standaardnederlands toegevoegd. Er ontstaan steeds nieuwere dingen die in het Nederlands nog geen naam hebben, daarom is het makkelijker om de woorden die al gegeven zijn te gebruiken. Het Nederlands heeft de meeste leenwoorden uit het Engels, Frans, Duits en Latijn. De leenwoorden be??nvloeden de Nederlandse taal doordat er steeds nieuwere woorden worden gebruikt en dat oa daardoor de taal verandert.
De leenwoorden zijn als volgt over de eeuwen verdeeld:
Frans Latijn Engels Duits overig totaal
tot 1201 6 54 0 1 7 68
1201-1300 387 307 2 15 13 724
1301-1400 194 83 1 15 9 302
1401-1500 263 80 5 45 14 407
1501-1600 760 265 10 138 130 1303
1601-1700 680 313 24 75 165 1257
1701-1800 446 162 41 122 183 954
1801-1900 1382 456 345 304 411 2898
1901-2000 487 185 1429 283 466 2850
Totaal 4605 1905 1857 998 1398 10763
De dialecten in Nederland
Het Nederlands is de offici??le standaardtaal in Nederland, maar het Nederlands kent verschillende dialecten. De dialecten in Nederland zijn: Brabants dat wordt gesproken in Brabant en ook in een stuk van Belgi??, Hollands dat wordt gesproken in Noord- en Zuid-Holland, Limburgs dat wordt gesproken in Limburg en Oost Middelnederlands dat wordt gesproken in Gelderland, Overijssel, Groningen en Drenthe. Het Fries is geen dialect, het is een tweede taal in Nederland. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de dialecten in Nederland flink veranderd, dit komt vooral doordat er meer mensen in steden gingen wonen en de bevolking steeds mobieler werd.
We kunnen het Standaard Nederlands met zijn vari??teiten weergeven in de vorm van een ui, met verschillende lagen. Hoe meer naar buiten een laag zich bevindt, hoe groter de stilistische en geografische variatie in die laag is.
Welke elementen be??nvloeden de Standaardtaal?
Nederlands is de offici??le taal in Nederland. Maar in Nederland wordt er niet alleen Nederlands gesproken. Nederland is in de loop der jaren steeds meer een multiculturele samenleving geworden met invloeden vanuit de hele wereld. Dit heeft tot gevolg dat er in Nederland naast Nederlands er een grote diversiteit aan talen wordt gesproken.
Daarnaast zijn er diverse provincies die ook een eigen taal hebben. Zo heb je namelijk het Fries, dat in Friesland wordt gesproken; een Germaanse taal die sterke overeenkomsten heeft met de Engelse taal en in iets mindere mate met de Nederlandse. In de Nederlandse provincie Friesland waar het Fries gesproken wordt, spreken ongeveer 440000 mensen Fries waarvan ongeveer de helft van de bevolking 350000 Fries als moedertaal heeft.
Overzeese gebieden & Gouden Eeuw
Nederland heeft in het verleden veel overzeese gebieden veroverd. In deze gebieden zoals bijvoorbeeld Bonaire – dat behoort tot de abc eilanden – wordt Papiamento gesproken. Bonaire werd toen de Nederlandse Antillen als land werd opgeheven op 10 oktober 2010 een bijzondere gemeente van Nederland. Sint Eustatius en Saba werden net als Bonaire in 2010 bijzondere gemeentes van Nederland. Sint Eustatius en Saba behoren samen met Sint Maarten bij de bovenwindse eilanden. In Bonaire, Sint Eustatius en Saba is Engels de offici??le besturingstaal. Ook wordt er op deze eilanden vaak meer Engels dan Nederlands gesproken. In de Gouden Eeuw was Amsterdam de belangrijkste stad van de wereld. Iedereen kwam naar Nederland om te handelen. In die tijd kwam er meer een eenheid in de Nederlandse taal. Er werd gestreefd naar een algemene schrijf- en spreektaal. Het Nederlands werd door het koloniale tijdperk verspreid over de gehele wereld. Het Nederlands speelde daardoor ook een belangrijke rol in de handel in de koloni??n. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en na 1815 het Koninkrijk der Nederlanden hebben verschillende koloni??n in bezit gehad.
Na de tweede wereld oorlog die eindigde in 1945 vielen de koloni??n uiteen. Tijdens de Gouden eeuw had je twee koloniale mogendheden de VOC ofwel Verenigde Oost-Indische Compagnie en de WIC West-Indische Compagnie.
Onder de VOC vielen de volgende koloni??n:
– Ceylon (tegenwoordig Sri Lanka)
– Kaapkolonie (tegenwoordig Zuid Afrika)
– De kust van Coromandel (In het huidige India)
– Malabar (In het huidige India)
– Nederlands-Formosa (westelijke kant van Taiwan)
– De Molukken en delen van Java (in het huidige Indonesi??)
Onder de WIC vielen de volgende koloni??n:
– Arguin (eiland langs de kust van Mauritani??);
– de Loango-Angolakust
– Nederlands-Brazili?? (lag in het huidige Brazili??)
– Nederlands-Guiana (het huidige Suriname en Guyana)
– Nederlandse Goudkust (lag in het huidige Ghana)
– de Nederlandse Maagdeneilanden
– Nieuw-Nederland (lag in de huidige staat New York)
– Nieuw Walcheren (lag op het eiland Tobago)
– de Slavenkust (lag onder andere in Benin, Togo en Nigeria)
Door deze koloni??n werd de Nederlandse taal verspreid.
Toen deze koloni??n onafhankelijk werden kwamen er ook veel bewoners naar Nederland. In deze koloni??n waren vaak veel etnische groeperingen. Deze groepen hadden ook verschillende talen en beheersten niet altijd de Nederlandse taal.
Indonesi?? – Immigratie
In 1945 na de tweede wereld oorlog werd het huidige Indonesi?? onafhankelijk. Tussen 1945 en 1965 vertrokken 300000 Nederlanders, Indo??s en Molukkers vanuit Indonesi?? naar Nederland. Er werd weinig aandacht aan de Indo??s besteed; zij moesten zich maar aanpassen. De Molukkers werden als mindere burgers behandeld en veelal in voormalige Duitse kampen gehuisvest.
Emigratie autochtone Nederlanders
Na de tweede wereld oorlog werd emigratie gepromoot. Omdat men door de bevolkingsgroei bang was dat Nederland overbevolkt zou raken vertrokken 500000 Nederlanders naar o.a. Canada, Australi??, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika om aldaar hun geluk te beproeven. Dit kwam onder andere door de armoede als gevolg van de oorlog en de angst van oa de koude oorlog met het Oostblok.
Aantrekken allochtone arbeiders
Origine MIddelandse Zee gebied
De industrialisatie en de wederopbouw van Nederland ging sneller dan verwacht. Hierdoor waren arbeidskrachten nodig. Aan het einde van de vijftiger jaren haalde Nederland vooral arbeidskrachten uit Itali?? en Spanje. Halverwege de jaren zestig kwamen er ook arbeidskrachten uit Turkije en Marokko.
Dit waren vooral laaggeschoolde arbeidskrachten voor in de industrie.
De bedoeling was dat de gastarbeiders als hun contract was afgelopen terug naar land van herkomst zouden gaan. Bedrijven wilden echter langere tijd over deze goedkope arbeiders beschikken. Hierdoor kregen veel arbeiders een tijdelijke verblijfsvergunning, die uiteindelijke in een permanente verblijfsvergunning werd omgezet.
Er bestaat over de gevolgen van deze verblijfsvergunning en de daaropvolgende gezinsmigratie nog steeds discussie. Deze migranten hadden veelal veel kinderen en kregen daarnaast ook nog veel kinderen, waardoor de groep Turken en Marokkanen snel groeide. Veelal spraken zij thuis hun ??eigen?? taal, waardoor er een (Nederlandse) taalachterstand ontstond.
Origine Suriname & Antillen
In de jaren zeventig kwam er ook een grote groep Surinamers naar Nederland. Dit kwam onder andere door het verzorgingsstelsel van Nederland. Omdat de Surinamers staatsburger waren konden zij niet geweigerd worden. Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd wilde Nederland gelijk een einde maken aan het staatsburgerschap voor Surinamers. Hier ging de Surinaamse regering niet mee akkoord. Er kwam een overgangsregeling van vijf jaar. Dit leidde tot een grote migratiestroom. In totaal emigreerden er 249000 Surinamers naar Nederland. 64000 keerden terug naar Suriname. In de jaren 90 vertrokken er ook veel Antilianen naar Nederland. Er kwam een nieuwe stroom immigranten. Er wonen ruim 130000 Antilianen in Nederland.
Nederland als smeltkroes
Door de immigratie stromen door de jaren heen zijn er veel bevolkingsgroepen in Nederland. Zij hebben vaak ieder een eigen taal maar hebben daarnaast sook Nederlands als moedertaal. Woorden uit deze verschillende talen onder andere Marokkaans, Turks en Papiamento vormen heden ten dage een jongerentaal. Waarin vooral jongeren Nederlands met invloeden uit de diverse talen spreken. Dit noemt men ook wel ‘straattaal’ omdat dit onderling wordt gesproken.
Een groot deel van de Nederlandse bevolking is tweetalig dit komt onder andere door het uitgebreide onderwijs in het Engels, invloeden van televisie en internet. Daarnaast is er ten oosten van Nederland een lange grens met Duitsland. Door deze invloeden zijn er veel leenwoorden opgenomen in de Nederlandse taal. Leenwoorden zijn woorden die wij uit andere talen hebben opgenomen. Sommige leenwoorden zijn amper meer herkenbaar zoals het woord kelder dat afkomstig is van de Latijnse woord cellarium. In het grote leenwoordenboek van Van Dale worden 28000 Nederlandse geleende woorden beschreven uit zo??n 28 talen. Veel mensen vinden dat wij te veel woorden uit het buitenland lenen (voornamelijk uit het Engels). Dit kan Anglicisme zijn dit houdt in dat uitdrukkingen of zinsconstructie uit het Engels worden ontleed die niet gelijk zijn aan de regels voor zinsconstructie in de Nederlandse taal. Meestal vinden wij invloeden van bijvoorbeeld uit het Frans, Grieks of Latijn minder erg dan uit het Engels, dit komt omdat Grieks en Latijn klassieke talen zijn en wij het Frans bijna allemaal mooier vinden dan het Nederlands.
Daarnaast nemen we nieuwe Engelse woorden vaak klakkeloos over. Sommige mensen willen de taal zuiveren en verzinnen Nederlandse woorden voor leenwoorden. Veel mensen zijn tegen leenwoorden ze zijn namelijk bang dat de Nederlandse taal veramerikaniseert of zelfs verdwijnt. Hiervoor zijn er ook verenigingen/bonden opgericht om de leenwoorden terug te dringen of een nieuwe betekenis aanleen woorden te geven maar dan in bestaande Nederlandse woorden. Zo ook de BTL de bond tegen leenwoorden.
Welke invloed hebben social media op de Jongerentaal/Standaardtaal?
In de media wordt Jongerentaal naar voren gebracht als : vrolijk, creatief en bijzonder vriendschappelijk.
Je zou verwachten dat Twitteraars vanwege de limiet van 140 tekens heel veel dingen inkorten maar het tegendeel is bewezen. In een verzameling van twitterteksten van de Nederlandse taalkundige Folgert Karsdorp valt op dat twitteraars niet perse korte woorden gebruiken. Als voorbeeld komt er maar twaalf keer ‘lkr’ voor, naast 6320 keer de normale spelling ‘lekker’. ‘Kheb’ zit 130 keer tegenover 5635 keer ‘ik heb’. E??n van de uitzondering is ‘wtf’ dat 362 keer voorkomt als afkorting. Dat is een hogere aantal dan de slechts 30 keer ‘what the fuck’ voluit. Daarbij speelt waarschijnlijk een rol dat de uitdrukking ‘what the fuck’ niet zo netjes is.
In tegenstelling tot de Twitteraars schuiven sms’ers en chatters graag woorden of zelfs hele zinsdelen in elkaar. Ze schrijven ‘hoest’ voor ‘hoe is het’, ‘aant’ voor ‘aan het’, ‘kwor’ voor ‘ik word’ en ‘faka’ als afkorting voor het Surinaamse ‘fa waka’ dat ‘hoe gaat het’ betekent. Van woorden of woordgroepen blijven soms maar een paar letters over, zoals: ‘m : me, mijn’, ‘omg : o my god’ en ‘bf : best friend’. Cijfers vervangen woorden of klanken, zoals: ‘xq6 : excuses’, ‘4u : for you/voor jou’, ‘pr8ig : prachtig’, ‘g1 : geen’, ‘w817 : wacht eens even’, ‘in ged88 : uitoefent op de Standaardtaal en daarbij is dus een zogenaamde Chattaal ontstaan. Maar media zoals Twitter be??nvloedt dat veel minder. Het is wel zo dat tijdens het chatten met vrienden via bijvoorbeeld facebookchat/whatsapp er ook veel Jongerentaal wordt gebruikt. Dus afkortingen van woorden en natuurlijk de Surinaamse/Marokkaanse woorden die het meest voorkomen.
Natuurlijk zal er best eens een foutje in een toets glippen, ‘egt’ en ‘sgool’ worden vast wel eens verkeerd gespeld, maar de typische verkortingen uit sms’ jes en chats zijn toch vooral gebonden aan een bepaalde situaties: een zin als: ‘w88 op mr kpkr8 4 d ‘ : Wachten op meer koopkracht voor de euro’ zal je in een opstel niet snel tegenkomen. Dat mensen gemakkelijk verschillende stijlen van schrijven kunnen hanteren, blijkt ook uit het wetenschappelijke onderzoek dat er tot nu toe naar is gedaan. Wilbert Spooren, hoogleraar Taal en Communicatie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, liet in een onderzoek onder middelbare scholieren zien dat er geen enkel verband is tussen de mate waarin een leerling gebruikmaakt van nieuwe media en de cijfers die dezelfde leerling haalt voor taaltoetsen op school. Voor de rest blijkt uit datzelfde onderzoek dat vooral leraren en leerlingen redelijk optimistisch zijn over de invloed van het gebruik van nieuwe media op hun schrijf- en algehele taalvaardigheid. Ouders zijn wat minder optimistisch, maar toch ook niet zo pessimistisch als sommige journalisten en publieke figuren.
Interview hoogleraar van de universiteit van Amsterdam en dokter in de Nederlandse taal Nico Laan.
Wanneer afgenomen: 31 januari
Door wie afgenomen: Lieveke Laan
Lieveke heeft deze vragen gesteld aan een hoogleraar om erachter te komen of er meerdere gevaren zijn voor de huidige Nederlandse taal en daaronder valt ook de sms-taal/jongerentaal.
Vindt u leenwoorden een gevaar voor de huidige Nederlandse taal?
– Ik ben van mening van niet, omdat de taal zich opnieuw ontwikkelt net zoals dat in de geschiedenis ook is gebeurd.
Denkt u dat in de toekomst onze taal zal verbeteren of juist verslechteren?
– Verslechteren door de sms-taal van de jeugd, dit merk ik ook op de universiteit.
Wat denkt u over het feit dat jongeren steeds minder schrijven en meer werk ook voor school op de computer moeten doen?
– Dit vind ik zorgwekkend, hierdoor leren kinderen niet meer goed schrijven en worden zij laks door de spellingscontrole van Word.
Denkt u dat sms taal een bedreiging voor onze taal kan zijn?
– Ja door gewenning gaat men deze spelling ook in de schrijftaal gebruiken.
Hoe denkt u dat u we de Nederlandse taal veilig kunnen stellen en of kunnen verbeteren?
– Vooral niet te veel gebruik maken van computer in het onderwijs.
Conclusie
Hoofdvraag:
Be??nvloedt Jongerentaal het Standaard Nederlands?
Deelvragen:
1. Wat is Jongerentaal
2. Wat is het Standaardnederlands?
3. Welke elementen be??nvloeden de Standaardtaal?
4. Welke invloed hebben sociale media op de jongerentaal/standaardtaal?
Na ons onderzoek zijn we op een conclusie gekomen dat Jongerentaal het Standaard Nederlands niet be??nvloedt. Jongerentaal is alleen een ‘taal’ in groepsverband. Wanneer de jongeren met hun ouders of leraren in gesprek zitten zullen zij veel minder snel jongerentaal spreken. Ook is met onderzoek aangetoond (zie kopje ‘Wat is Jongerentaal’?) dat Jongerentaal de prestaties van leerlingen niet laat dalen. Wel is het aangetoond dat chattaal dus via sms als voorbeeld wel een slecht invloed heeft op het Standaard Nederlands. (zie kopje ‘Welke invloed hebben social media op de Jongerentaal/Standaardtaal’? en ‘Interview hoogleraar van de universiteit van Amsterdam en dokter in de Nederlandse taal Nico Laan.’)
Bronvermelding
http://www.taalcanon.nl/vragen/veranderen-nieuwe-media-de-taal/
http://www.hvds.nl/w8-maar-ff-jongerentaal-is-de-future.html
http://www.pedagogiek-online.nl/index.php/pedagogiek/article/viewFile/144/143
http://nl.wikipedia.org/wiki/Jongerentaal
http://nl.wikipedia.org/wiki/Murks
http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlands
http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_koloni%C3%ABn
http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Nederlandse_koloni%C3%ABn_en_handelsposten
http://nl.wikipedia.org/wiki/Leenwoord
http://nl.wikipedia.org/wiki/Immigratie_in_Nederland
Evaluatie
Feyza:
Achteraf ging het best goed en we hebben voldoende informatie kunnen vinden. Maar ik had ook wel verwacht dat ik veel over dit onderwerp zou kunnen vinden om de deelvraag te beantwoorden. Wat ik wel apart vond was dat Jongerentaal geen invloed had op het Standaard Nederlands.
Manuela:
Ik vind dat ik best wel veel informatie kon vinden, maar ik had wel verwacht dat over dit onderwerp meer te vinden zou zijn. Achteraf ben ik wel blij met de informatie die ik heb gevonden.
Lieveke:
Ik dacht dat het heel makkelijk zou zijn over dit onderwerp een verslag schrijven. Dit viel wel tegen. Ik vond het moeilijk om alle informatie over mijn deelvraag goed te formuleren. Ook vond ik de spelling best moeilijk.
Reflectie
Feyza:
Ik vond Informatie zoeken voor de deelvraag ??wat is jongerentaal’ gemakkelijk. Er was over dit onderwerp veel te vinden op internet. De deelvraag ??wat is standaard Nederlands’ vond ik echter een stuk lastiger. Er was over dit onderwerp niet erg veel te vinden. Gelukkig heb ik uiteindelijk toch nog wat informatie bij elkaar kunnen vinden om mijn deelvraag geheel te kunnen beantwoorden. Verder vond ik dit onderwerp best interessant wat ik eerlijk gezegd niet verwacht had. Ik heb veel geleerd over de geschiedenis van de Nederlands taal, wat voor mij onbekend terrein was. Ook heb ik zelfstandig leren werken om een uitgebreid verslag te maken waar veel tijd voor was ingepland.
Lieveke:
Ik vond het in het begin best moeilijk om mijn deelvraag ??Welke elementen be??nvloeden de Nederlandse taal’ te beantwoorden. Ik had in eerste instantie niet veel informatie in mijn deelvraag gezet over de geschiedenis van de Nederlandse taal en over immigratie. Dit heb ik later na onderzoek aangepast en ik heb nu wel het gevoel dat ik deze vraag volledig heb beantwoord. Doordat wij drie verschillende profielen hebben moesten wij voor een onderwerp uit een standaard vak kiezen, vandaar onze keuze. Dit heeft ertoe geleid dat Ik veel te weten ben gekomen over gegevens waar ik niks over wist. Vooral over de invloeden die immigratie heeft op het Nederlands. Daarnaast heb ik beter leren samenwerken en ervoor gezorgd dat ik mijn verantwoordelijkheden na kwam.
Manuela:
In het begin was het moeilijk om goede informatie te vinden over mijn deelvraag. Ik heb informatie gezocht op heel veel websites en heb uiteindelijk nog de nodige informatie kunnen vinden. Het moeilijkste vond ik het verzinnen wat ik in mijn deelvraag moest zetten en het zoeken naar informatie wat ik vervolgens moest verwerken in het profielwerkstuk. Het was een leerzaam en interessant onderwerp. Ik heb beter leren samenwerken. Ook vond ik de tijdsindeling over een lange tijd een uitdaging.
Logboek Manuela:
2 September Plan van aanpak en Keuzeformulier ingevuld (2 uur)
8 September Informatie gezocht over de deelvragen (2uur)
10 September Thuis gewerkt aan het PWS (2 uur)
22 September Naar Vogel gegaan voor deelvragen (2 uur)
29 September Deelvragen aangepast en verdeelt (2 uur)
30 September Informatie gezocht over de nieuwe deel vragen (2 uur)
6 Oktober Aan de nieuwe deel vragen gewerkt (2 uur)
8 Oktober Met z’n alle aan PWS gewerkt op school ( 3 uur)
13 Oktober Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
20 Oktober Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
23 Oktober Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
27 Oktober Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
29 Oktober Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
3 November Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
5 November Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
9 November Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
10 November Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
17 November Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
24 November Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
28 November Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
1 December Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
2 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
7 December Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
8 December Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
11 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
13 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
15 December Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
20 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
28 December Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
29 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
4 Januari Thuis aan PWS gewerkt (2 uur)
6 Januari Thuis aan PWS gewerkt (1 uur)
12 Januari Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
14 Januari Thuis aan PWS gewerkt (1 uur)
20 Januari Thuis aan PWS gewerkt (1 uur)
4 Februari PWS in elkaar gezet en de laatste dingen er aan toegevoegd (2 uur)
6 Februari PWS ingeleverd
Logboek Feyza:
2 September Plan van aanpak en Keuzeformulier ingevuld (2 uur)
9 September Informatie gezocht over de deelvragen (1uur)
13 September Thuis gewerkt aan het PWS (1 uur)
22 September Naar Vogel gegaan voor deelvragen (2 uur)
29 September Deelvragen aangepast en verdeelt (2 uur)
30 September Informatie gezocht over de nieuwe deel vragen (2 uur)
2 Oktober Aan de nieuwe deel vragen gewerkt (3 uur)
8 Oktober Met z’n alle aan PWS gewerkt op school ( 3 uur)
13 Oktober Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
21 Oktober Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
24 Oktober Thuis aan PWS gewerkt (2 uur)
27 Oktober Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
28 Oktober Thuis aan PWS gewerkt (2,5 uur)
3 November Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
4 November Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
5 November Thuis aan PWS gewerkt (1 uur)
10 November Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
17 November Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
24 November Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
26 November Thuis aan PWS gewerkt (2 uur)
1 December Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
3 December Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
7 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
8 December Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
9 December Thuis aan PWS gewerkt (2,5 uur)
13 December Thuis aan PWS gewerkt (2 uur)
15 December Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
21 December Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
28 December Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
29 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
2 Januari Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
6 Januari Thuis aan PWS gewerkt (1 uur)
12 Januari Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
13 Januari Thuis aan PWS gewerkt (2 uur)
20 Januari Thuis aan PWS gewerkt (1 uur)
5 Februari PWS in elkaar gezet en de laatste dingen er aan toegevoegd (2 uur)
6 Februari PWS ingeleverd
Logboek Lieveke:
2 September Plan van aanpak en Keuzeformulier ingevuld (2 uur)
8 September Informatie gezocht over de deelvragen (2uur)
14 September Thuis gewerkt aan het PWS (2 uur)
22 September Naar Vogel gegaan voor deelvragen (2 uur)
29 September Deelvragen aangepast en verdeelt (2 uur)
30 September Informatie gezocht over de nieuwe deel vragen (2 uur)
6 Oktober Aan de nieuwe deel vragen gewerkt (2,5 uur)
8 Oktober Met z’n alle aan PWS gewerkt op school ( 3 uur)
13 Oktober Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
24 Oktober Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
25 Oktober Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
27 Oktober Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
29 Oktober Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
3 November Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
4 November Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
5 November Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
6 November Thuis aan PWS gewerkt (1 uur)
28 November Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
1 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
5 December Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
8 December Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
9 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
10 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
12 December Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
15 December Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
29 December Thuis aan PWS gewerkt (2 uur)
2 Januari Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
3 Januari Thuis aan PWS gewerkt (1 uur)
12 Januari Aan PWS gewerkt op school (2 uur)
2 februari Thuis aan PWS gewerkt (3 uur)
4 Februari Thuis aan PWS gewerkt (4 uur)
5 Februari PWS in elkaar gezet en de laatste dingen er aan toegevoegd (4 uur)
6 Februari PWS ingeleverd
(weinig aan PWS gewerkt op school vanwege langdurige ziekte)