Leren is een individueel proces dat elke leerling zelf moet ondergaan. Hij is zelf verantwoordelijk voor dit proces en de uitkomst ervan, het leerresultaat. De school en de docenten zijn ervoor verantwoordelijk de voorwaarden te scheppen waaronder dit leerproces optimaal kan plaatsvinden. Het bieden van een uitdagende leeromgeving maakt daar deel van uit.
Als de autonomie van de leerling vergroot wordt, wordt de motivatie tot leren vergroot (Deci en Ryan, 1985). Autonomie wil zeggen dat je zelf sturing geeft aan je leerproces. Daarbij hoort dat je je eigen doelen stelt, wat leidt tot een duurzame en diepe manier van leren. Er is dus een relatie tussen autonomie en leren. Als de autonomie wordt vergroot, is de kans groot dat de lerende gemotiveerd blijft om te leren. Het vergroten van de deze autonomie vraagt om een andere inrichting van het onderwijs.
Het ‘mainstreamonderwijs’ in Nederland kan als volgt omschreven worden: ‘Voor elke leerling hetzelfde op hetzelfde moment in dezelfde ruimte met hetzelfde beoogde resultaat en onder leiding van dezelfde persoon.’ (Stevens, 2004) Dit mainstreamonderwijs heeft een (te) laag rendement (Atkins et al. 2010; Miliband, 2006; Hargreaves & Shirley, 2009). Bovendien blijven bij een rigide standaardisatie van onderwijs vele talenten onbenut of worden zelfs verspild (Robinson, 2009). Robinson pleit daarom voor meer differentiatie om beter recht te doen aan de verschillen tussen leerlingen, zodat zij hun kwaliteiten en talenten maximaal kunnen ontwikkelen en benutten. Idealiter zou een school leersituaties op maat moeten bieden (Marquenie, 2014). ofwel gepersonaliseerd leren. Hier wordt ook een koppeling gemaakt tussen de individuele capaciteiten van de leerling, de keuze die op basis daarvan gemaakt kan worden en de verhoogde autonomie. Het gebruik maken van technologische mogelijkheden kan een pijler zijn voor fundamentele onderwijsvernieuwing gericht op personaliseren. (Fullan, 2013) Een gepersonaliseerde leeromgeving geeft de leerling de mogelijkheid tot het maken van eigen keuzes en het stellen van eigen doelen.
Ook de samenleving vraagt om een andere inrichting van het onderwijs. omdat de leerlingen voorbereid moeten worden op de toekomst door ze ’21st century skills’ aan te leren (Bussemaker, 2014). 21st century skills zijn: samenwerken, creativiteit, ict-geletterdheid, communiceren, probleemoplossend vermogen, kritisch denken en sociale en culturele vaardigheden (Kennisnet, 2015; Roblin, 2010). Autonomie is een basisvoorwaarde om tot deze voorwaarden te komen. De wetenschappelijke raad voor regeringsbeleid geeft in de notitie Naar een lerende economie aan dat het uitgangspunt voor het onderwijs van de toekomst de individuele mogelijkheden van de leerling zou moeten zijn, waarbij tijd- en plaatsonafhankelijk onderwijs realiseerbaar zou moeten zijn. (WRR, 2013) Ook hier is onderwijs op maat of gepersonaliseerd leren het sleutelwoord.