Hoe hoger de zeespiegel wordt, hoe minder afvoermogelijkheden van het water via riolen en de rivieren worden. Zo stijgt het water in de benedenloop van de rivieren, waardoor ze kunnen overstromen. Door het stijgen van het water moeten in moeten er in het deltagebied steeds meer dijken worden verhoogd. Zo is op 1 februari 2010 het Deltaprogramma van start gegaan en het heeft tot doel om Nederland nu en in de toekomst te beschermen tegen hoog water en de zoetwatervoorziening op orde te houden. Voor het kustbeleid betekent dit dat er zand aangevoerd wordt, om het kustfundament mee te laten groeien met de zeespiegelstijging.
Om de zeespiegelstijging te kunnen bijhouden, heeft Nederland op relatief korte termijn al meer zand nodig dan nu. Het Rijk onderzoekt hoe snel deze ontwikkelingen gaan en hoeveel zandsuppleties nodig zijn. Daarbij wordt gekeken naar de verwachte ontwikkeling van de zeespiegelstijging, de hoeveelheid zand die uit het kustfundament verdwijnt en de beschikbaarheid van zand en mogelijkheden voor zandwinning.
Ook onderzoekt het Deltaprogramma een mogelijke oplossing voor problemen die door klimaatverandering ontstaan in de regio Rijnmond-Drechtsteden. Naar verwachting zullen de hogere zeespiegel, hogere rivierafvoeren en zoutindringing zorgen voor verzilting van de landbouwgebieden. Dit vormt een bedreiging voor onder andere land- en tuinbouw, ecologie en handhaving van het waterpeil. Met het oog op deze problematiek adviseerde de Deltacommissie (2008) te onderzoeken of het gebied met waterkeringen ‘afsluitbaar open’ gemaakt zou moeten worden. Door het inzetten van flexibele keringen kan het Rijnmondgebied bij hoogwater afgesloten worden.
Nederland is waarschijnlijk nog eeuwen bestendig te houden is tegen klimaatverandering en zeespiegelstijging. Afnemende mogelijkheden voor een vrije uitstroom van rivierafvoeren zullen bepalend zijn voor de lange termijn houdbaarheid van Nederland.
Gegeven de grote onzekerheden en onbekende maar klein geachte kans op een sterk versnelde afsmelting en desintegratie van de ijskappen op Groenland en Antarctica, stelt het MNP (MNP, 2007) dat het niet nodig is ons n?? al voor te bereiden op een stijging van meer dan 1,5 meter in deze eeuw. Als meest waarschijnlijke bandbreedte voor de te verwachten zeespiegelstijging deze eeuw voor Nederland, gelden de ramingen van het KNMI van 35 tot 85 centimeter per eeuw. Daarbij lijkt het verstandig om rekening te houden met een stijging van rond de 85 centimeter, ervan uitgaande dat het niet vanzelfsprekend is dat op afzienbare termijn op wereldschaal een sterke reductie van de broeikasgasemissies tot stand zal komen. Tevens is het van belang te onderkennen dat ook na 2100 de zeespiegel verder zal stijgen. Volgens het KNMI zal in het jaar 2300 de zeespiegel met 1 tot 2,5 meter gestegen zijn ten opzichte van 1990 (KNMI, 2006).