Essay: Het effect van antidepressiva op de mondgezondheid

Dit eindproject met de titel ‘Wat is het effect van antidepressiva op de  mondgezondheid’? is tot stand gekomen in het kader van mijn afstudeeropdracht aan het ROC Midden Nederland.

Na het MBO zou ik graag willen doorstromen naar het HBO. Als ik kijk naar het HBO en naar het lessenpakket, dan zit daar ook inbegrepen farmacologie en psychologie. Bij het vak farmacologie hoort ook scheikunde. Omdat ik vrij weinig kennis heb op het gebied van farmacie en scheikunde heb ik voor dit onderwerp gekozen. Ik heb bewust gekozen voor iets waar ik weinig over weet. Daarom leek me dit een mooie gelegenheid om mij wat meer in dit onderwerp te verdiepen.

Het is ook goed om de theorie goed te beheersen, omdat ik dan veel beter de fysiologische werking begrijp. Zo krijg ik meer inzicht waarom een deskundige een recept voorschrijft en waarom er altijd om de medische gezondheid wordt gevraagd. Al met al ben ik zeer gemotiveerd voor dit onderwerp en ben ik nieuwsgierig naar het resultaat van mijn vraagstelling .

Mijn probleemstelling is ”Wat is het effect van antidepressiva op de mondgezondheid? ‘ Mijn doel van het schrijven van dit eindproject is het in kaart brengen welke complicaties er kunnen ontstaan door het gebruik van antidepressiva en evidence based te werk gaan.

Voordat ik het antwoord kan geven op mijn probleemstelling, moet er vooraf een aantal vragen worden gesteld en beantwoord worden zoals:

  • Welke beroepsgroepen mogen medicijnen voor schrijven ?
  • Wat zijn de voorwaarden om bevoegd te zijn om een medicament voor te schrijven?
  • Waarom zijn er richtlijnen ?
  • Wat is het doel van een richtlijn ?
  • Wat is depressie ?
  • Hoe ontstaat depressie ?
  • Wat kunnen de indicaties zijn van depressie ?
  • Wat is farmacologie ?
  • Welke categorieën medicijnen zijn er?
  • Wat is een indicatie om een medicament voor te schrijven ?
  • Welke toedieningswijzen zijn er om een medicament doe te dienen ?
  • Welke farmacologische processen zijn er ?
  • Wat is de fysiologische werking van antidepressiva ?
  • Wat zijn de bijwerkingen van antidepressiva?
  • Wat zijn contra-indicaties ?
  • Wat zijn de contra-indicatie bij gebruikt van antidepressiva ?
  • Heeft antidepressiva invloed op speeksel ?
  • Wat zijn indirect gevolgen van speeksel vermindering ?
  • Hebben antidepressiva invloed op smaak ?
  • Hebben antidepressiva invloed op een slecht adem ?
  • Om er achter te komen welke effecten antidepressiva heeft in de mondgezondheid, zal ik eerst de vragen beantwoorden die ik mezelf heb gesteld.
  • Die antwoorden zal ik opzoeken in boeken, in de universiteitsbibliotheek, ik zal artikelen lezen en informatie zoeken op stage, door het te vragen aan een deskundige.

Inhoud

Inleiding

Hst 1 1 Medicatie

1.1 Wat is medicatie

1.2 Toedieningswijzen

Hst 2 Farmacologie

1.1 Farmacologie algemeen

1.1 Farmacologische werking

Hst3 Wetgeving

3.1 Wet BIG

3.2 Richtlijnen voor antidepressiva

Hst4 Definitie depressie

Hst5 Antidepressiva

5.1 Indicatie voorschrijven van antidepressiva
5.2 fysiologische werking van antidepressiva
5.3 Contra-indicaties van antidepressiva
5.4 antidepressiva en speeksel vorming
5.5 antidepressiva en smaakveranderingen
5.6 antidepressiva en slechte adem

Conclusie

Discussie

Enquëte onderzoek

Bijlage: Literatuurlijst

Medicatie

Een medicijn is een stof, die een bepaald effect in het (menselijk) lichaam oproept. Dit kan bijvoorbeeld metabolisch of immunologisch zijn. deze begrippen staan voor de stofwisseling en het afweersysteem. Medicijnen worden gemaakt van verschillende soorten stoffen. Dit noemen we ook wel farmca en als het specifiek gaat om een stof noemen we dit farmacon. Welke stof in een medicijn zit, hangt af van onder andere het doelwitorgaan, het beoogde resultaat en de toedieningmogelijkheden.

Er zijn verschillende redenen om gebruik te maken van een geneesmiddel. In de praktijk maken we onderscheid tussen vijf mogelijkheden:

Causale behandeling

Causale behandeling, als het geneesmiddel de oorzaak van de kwaal kan bestrijden wordt gesproken van een causale behandeling ( causa= oorzaak). Het geneesmiddel doet wat de naam al zegt: het bestrijdt de ziekte.

Symptomatische en palliatieve behandeling

Bij een symptomatische behandeling bestrijdt het geneesmiddel alleen de klachten of ziekteverschijnselen. Een bijzondere vorm van symptomatische behandeling is de palliatieve behandeling. Een palliatieve of verzachtende behandeling is erop gericht het leven van een patiënt zo draaglijk mogelijk te maken. Het doel is niet in de eerste plaats genezing, maar verzachting van lijden. Een palliatieve behandeling wordt alleen gebruikt bij ernstig lijden, zoals in het laatste stadium van een dodelijke ziekte.

Substitutie behandeling

Met een geneesmiddel kan aan het lichaam een stof gegeven worden die het lichaam normaal zelf aanmaakt. Wanneer het lichaam dat niet meer doet, kan gekozen worden voor een Substitutie behandeling. Het geneesmiddel vervangt dan de lichaamseigen stof.

Preventieve of profylactische behandeling

Een preventieve of profylactische behandeling is er op gericht het uitbreken van een ziekte te voorkomen.

Diagnostisch gebruik van geneesmiddelen

Bij het stellen van een diagnose worden soms geneesmiddelen gebruikt. Een diagnostische behandeling is er op gericht de oorzaak of aard van de aandoening te achterhalen of vast te stellen. Nadat de aard van de aandoening is vast gesteld, kan met een verdere behandeling worden begonnen.

Toedieningswijzen

Om zijn werking te kunnen uitoefenen zal het geneesmiddel toegediend moeten worden. Er zijn vele mogelijkheden om geneesmiddelen op het lichaam te laten werken. Afhankelijk van het effect dat bereikt moet worden, kiest men voor een bepaalde toedieningsweg. De meeste gebruikelijke toedieningswegen zijn: oraal innemen via de mond, rectaal inbrengen via anus, plaatselijke toediening, injecties en inhalatie.

In de tandheelkunde worden verreweg de meeste medicijnen oraal toegediend, soms via plaatselijk toediening bijvoorbeeld fluoride applicatie. Geneesmiddelen toedienen via injecties vindt in de tandheelkunde zelden plaats, doorgaans worden alleen verdovingsvloeistoffen per injectie toegediend.
oraal toediening

De toediening per os, Per os afgekort p.o. door de mond is de Latijnse benaming voor oraal toedienen van geneesmiddelen. Een geneesmiddel wordt oraal toegediend als het via de mond wordt ingenomen en door slikken in de maag-dramkanaal terecht komt. Het is Eenvoudig, niet pijnlijk, vaak relatief goedkoop, gemakkelijk voor de patiënt en de tandarts, minder kans op heftige allergische reacties, natuurlijke toedieningswijze en deze wordt dan ook erg veel gebruikt.
rectale toediening

Bij rectale toediening wordt geneesmiddelen via de anus in het onderste deel van de dikke darm gebracht. Via het slijmvlies van de darm komt het geneesmiddel in het bloed en kan vervolgens zijn werking gaan uitoefenen. Middelen die rectaal worden toegediend komen direct in de bloedbaan terecht en gaan niet door de lever. De lever heeft tot taak het voedsel af te breken. Er zijn geneesmiddelen die door de lever worden afgebroken en dus onwerkzaam zijn. Om de lever te omzeilen kan dan rectale toediening een alternatief zijn.
Injectie toediening

Een injectie kan op verschillende manieren worden toegediend. Om een zeer snelle werking te krijgen wordt de injectievloeistof in een ader gespoten en het middel kom direct in de bloedbaan terecht. Een injectie in een ader noemt men intraveneuze. Het komt voor dat een langdurig en gelijkmatig effect gewenst wordt. Doordat het geneesmiddel dan niet zo snel hoeft te werken is toediening in een ader niet nodig. Het medicijn wordt dan in een spier intra musculaire toediening of het wordt direct onder de huid subcutane toediening.

Inhalatie toediening

Als een geneesmiddel door middel van een nevelspray wordt ingeademd noemt men dit inhalatie. De ingeademde stof werkt in op het longweefsel. Inhalatie wordt vooral gebruikt bij astmatische aandoeningen. Een bijzondere vorm van inhalatie is het toedienen van gasvormige narcosemiddelen zoals die bij operaties gebruik worden.

Farmacologie

Tandartsen en specialisten zijn bevoegd geneesmiddelen voor te schrijven. Deze bevoegdheid is beperkt tot die middelen die nodig zijn voor het uitvoeren van de behandeling of het onderzoek. Farmacologie is de tak van wetenschap die gericht is op de bestudering van wisselwerking tussen farmaca en biologische systemen. De farmacologie omvat dan ook zowel de geneesmiddelenleer als de van toxicologie.

De tandarts heeft de bevoegdheid geneesmiddelen voor in en uitwendig gebruik voor te schrijven of toe te dienen. De tandarts wordt hierbij beperkt door zijn kennen, kunnen, verantwoordelijkheidsgevoel en door het feit dat het geneesmiddel in relatie moet staan tot zijn tandheelkundig handelen.
Steeds vaker zal de tandarts in zijn praktijk worden geconfronteerd met patiënten die worden behandeld met algemeen werkende geneesmiddelen. Hij dient de consequenties van deze medicaties te kunnen overzien en met de veranderingen die door het gebruik van farmaca in het lichaam optreden op de hoogte te zijn. Zodat mogelijke complicaties bij de behandeling voorkomen kunnen worden. Hij zal verder in staat moeten zijn nieuwe ontwikkelingen op farmacotherapeutisch terrein bij te houden en zal zich kritisch moeten kunnen opstellen met betrekking tot de evaluatie van de door de farmaceutische industrie geleverde documentatie. Tevens zal hij een goede basis nodig hebben om op juiste wijze overleg te kunnen plegen.

Het is van belang dat er een goed contact bestaat tussen tandarts en apotheker. In het geval van twijfel is het altijd verstandig eerst de apotheker te raadplegen, voordat het recept wordt afgegeven. De apotheker beschikt immers over uitgebreide informatie met betrekking tot bijwerkingen van geneesmiddelen, contra indicaties, doseringen en prijzen. Ook een goed contact met een kaakchirurg is met betrekking tot receptuur van belang, omdat de kaakchirurg vaak uit ervaring weet welke effect een bepaald geneesmiddel heeft op een afwijking in de mondholte en op de algemene toestand van de patiënt is, is overleg met de huisarts noodzakelijk. Sommige huisartsen stellen dit erg op prijs om te weten welke middelen anderen aan hun patiënten voorschrijven.
De voor te schrijven geneesmiddelen door tandartsen zijn onder andere:

‘ Anxiolytica en sedativa
‘ Antibacteriële middelen
‘ Antimycotica
‘ Analgetica
‘ Desinfectantia (antiseptica)
‘ Fluoride
‘ Lokale anaesthetica
‘ Middelen die speekselafscheiding beënvloeden
‘ Speekselsubstituten

Er zijn verschillende geneesmiddelen. Als een geneesmiddel door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen is goedgekeurd, wordt ook nog bekeken in welke categorie het geneesmiddel ingedeeld zal worden. De geneesmiddelenwet geeft hiervoor richtlijnen. Er zijn vier categorieën waarin een geneesmiddel geplaats kan worden:

AV-geneesmiddelen algemeen verkrijgbare geneesmiddelen.
UA-geneesmiddelen zijn uitsluitend in de apotheek verkrijgbaar.
UAD-geneesmiddelen uitsluitend bij apotheek en drogist verkrijgbaar.
UR-geneesmiddelen deze middelen zijn uitsluitend op recept verkrijgbaar.

farmacologische werking

voor een inzicht in de wijze waarop het effect tot stand komt, is een analyse van de eraan liggende processen noodzakelijk. In verband is het nuttig het gehele complex van gebeurtenissen op te splitsen in een aantal deelprocessen.

De farmacologische fase:

omvat de processen die betrokken zijn bij het voor absorptie beschikbaar komen van de stof. De toedieningsvormen: tablet, capsule en zalf . Dient zodanig te zijn samengesteld, dat de werkzame stof hieruit tot absorptie kan komen. De resorptie beperkt zich gewoonlijk tot het geneesmiddel in opgeloste moleculaire dispers vorm. Men spreekt van farmaceutische beschikbaarheid van een stof.

Farmacokinetische fase:

Omvat alle processen, die na het vrijkomen van het geneesmiddel uit de toedieningsvormen, de concentratie ervan in verschillende lichaamsvloeistoffen bepalen. Resorptie, verdeling, metabolisme en excretie waarbij passieve diffusie, actieve transportprocessen, enzymatische omzetting en binding aan bloed en weefselcomponenten, een belangrijke rol spelen bepalen het concentratie verloop van de werkzame stof in het weefsel, waarin de eigenlijke werking van het geneesmiddel plaatsvindt. De relatie tussen de dosis en concentratie van de werkzame stof die in het plasma bereikt wordt, geeft de biologische beschikbaarheid van werkzame component vooral afhankelijk van de verschillende farmacokinetische processen deze kunnen globaal onderscheiden worden in:

Verdelingsprocessen, welke onder andere de resorptie, de verdeling over organen en de uitscheiding omvatten en welke nauw samenhangen met transportprocessen. Passief of actief en binding aan weefselcomponenten.
Metabole omzetting van de toegediende geneesmiddelen, ook aangeduid als biotransformatie. Deze kan resulteren in een in activering of activering van de toegediende stof. De chemische omzetting gaat gepaard met verandering van chemische eigenschappen, ook in de zin van wateroplosbaarheid/vetoplosbaarheid. De verdelingscoëfficiënt die zich weer doen gelden bij de verdeling en in het bijzonder bij de uitscheiding

farmacodynamische fase:

omvat de wisselwerking tussen de moleculen van farmacon, de specifieke receptoren en aangrijpingspunten en de tot stand komen van het effect.
Farmaceutische fase
Dosis farmacon beschikbaar

Voor resorptie

Farmaceutische
beschikbaarheid
farmacokinetische fase
farmacon beschikbaar voor werking biologische beschikbaarheid
farmacodynamische fase
Effect !

Wetgeving

De overheid vindt de kwaliteit van de zorgverlening zo belangrijk dat er kwaliteitswetten gemaakt zijn, waarin wordt vastgesteld wat de rechten en plichten zijn van iedereen die met de gezondheidszorg te maken heeft. Aan de hulpverlener worden vooral plichten gesteld, zodat duidelijk wordt wat het minimale niveau van de geleverde kwaliteit moet zijn. Aan de patiënten worden vooral rechten toegekend, omdat de patiënt nu eenmaal in een zwakke positie verkeert. Dit doordat hij van de hulpverlener afhankelijk is.
Er zijn verschillende redenen waarom richtlijnen ontwikkeld worden. Bijvoorbeeld om het klinisch handelen meer te baseren op wetenschappelijk bewijs of om de variatie in handelen tussen zorgverleners te verminderen. Evidence Based richtlijnen richten zich volgens een bepaalde methode op wetenschappelijk literatuur.

Richtlijnen

Richtlijnen zijn bedoeld ter verbetering van de kwaliteit van de zorg. Zij worden vooral geschreven om:

‘ De snel groeiende informatiestroom hanteerbaar te maken.
‘ De variatie in handelen tussen zorgverleners te verminderen.
‘ Het klinisch handelen meer te baseren op wetenschappelijk bewijs.
‘ Om transparanter te communiceren.

Evidence Based richtlijnen

‘Evidence Based’ wil zeggen dat er volgens een beschreven methode grondig is gezocht naar wetenschappelijke literatuur. Daarna worden aanbevelingen voor passende zorg geformuleerd. Evidence Based wil niet zeggen dat de aanbevelingen uitsluitend tot stand komen op basis van wetenschappelijke onderzoeksresultaten. Evidence based richtlijnen zijn gebaseerd op:

‘ Wetenschappelijke onderzoeksresultaten.
‘ Klinische ervaring
‘ Voorkeuren van patiënten.

Wet BIG

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg beschermt patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door zorgverleners. De Wet BIG is alleen gericht op de individuele gezondheidszorg, dat betekent dat de wet gaat over zorg voor de gezondheid die rechtstreeks gericht is op een persoon. Onder zorg voor de gezondheid van een persoon verstaat men meer dan je in eerste instantie denkt, namelijk het beoordelen, bevorderen, bewaken, beschermen of herstellen van iemands gezondheid. Het gaat hierbij dus om geven van raad, het stellen van diagnose, het verzorgen van een patiënt en het behandelen van een patiënt.

Voorbehouden handelingen verrichten

Alleen zorgverleners met een beschermde titel mogen beslissen of een handeling met een groot risico voor de patiënt nodig is. Deze handelingen worden Voorbehouden handelingen genoemd. Bijvoorbeeld een patiënt onder narcose brengen of geneesmiddelen voorschrijven.

Artikel36 Wet BIG

Artsen mogen alle voorbehouden handelingen uitvoeren. Tandartsen mogen de voorbehouden handelingen uitvoeren die bij hun beroep horen.

Artikel 21 Wet BIG

Tot het gebied van deskundigheid van de tandarts wordt gerekend het verrichten van handelingen op het gebied van de tandheelkunst

Artikel 38 Wet BIG

Registratie beroepen in BIG-register

Een aantal zorgverleners is verplicht zich te registreren in het BIG register. Zo wordt de kwaliteit van de gezondheidszorg bewaakt en heeft de cliënt duidelijkheid over de bevoegdheden van een zorgverlener.

Acht beroepen in BIG-register

Artikel 3 Wet BIG

Alleen een zorgverlener die in het BIG-register staat mag een beschermdetitel voeren. acht beroepsgroepen kunnen zich inschrijven. Dat zijn: artsen, apothekers, fysiotherapeuten, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen.

Alternatief werkende zorgverleners staan niet in het BIG-register. Zij regelen hun kwaliteit zelf.

Herregistratie BIG-register verplicht

Zorgverleners moeten zich elke 5 jaar opnieuw registreren in het BIG-register. Met de herregistratie tonen zij aan dat hun kennis en vaardigheden voldoende zijn. Patiënten worden zo beschermd tegen fouten in de behandeling van zorgverleners.

Criteria herregistratie BIG-register

Voor de herregistratie in het BIG-register gelden 2 criteria: werkervaring of scholing.

De werkervaringseis schrijft voor dat iemand tijdens de registratieperiode van 5 jaar minimaal 2080 uur werkt binnen het beroep waarvoor hij staat ingeschreven.

De scholingseis geldt voor degenen die niet werken of de ure norm niet halen. Zij kunnen een scholingstraject volgen om de inschrijving te verlengen.

Het tuchtrecht

Artikel 48 Wet BIG

De Wet BIG is een kwaliteitswet die probeert een zo goed mogelijk zorgverlening te waarborgen. Als de hulpverlener te kort schiet in de zorgverlening aan de patiënt kunnen er strafmaatregelen worden opgesteld. Deze maatregelen variëren van licht ( een waarschuwing) tot zeer ingrijpend. De zware maartregelen is doorhaling in het register, dat wil zeggen dat de registratie voor de betrokkene hulpverlener vervalt en dat hij dus geen titel meer mag voeren.
Hiervoor is een speciaal tuchtrecht ingevoerd, dit is wat anders dan het ”normale” recht waarbij er altijd hard juridisch bewijs van een overtreding geleverd moet worden. De patiënt heeft de mogelijkheid om een civielrechtelijke procedure te beginnen, bijvoorbeeld om schadevergoeding te eisen van een hulpverlener die een fout heeft gemaakt. Ook strafrecht blijft een mogelijk, bijvoorbeeld een arts die dor de officier van justitie vervolgd wordt.

Het tucht geldt voor de acht beroepen.

Richtlijnen voor antidepressiva

Diagnose Initiële beleid Vervolgbeleid bij onvoldoende effect
Depressieve klachten ‘ Voorlichting

‘ Eventueel uitleg over dagstructurering en activiteitenplanning ‘ Dagstructurering en activiteitenplanning

‘ Kortdurende psychologische behandeling (begeleide zelfhulp)
Depressie of dysthymie ‘ Voorlichting

‘ Dagstructurering en activiteitenplanning

‘ Kortdurende psychologische behandeling (begeleide zelfhulp) Verwijs voor psychotherapie of geef antidepressivum
Depressie met ernstig sociaal disfunctioneren, grote lijdensdruk of ernstige psychische comorbiditeit ‘ Voorlichting

‘ Dagstructurering en activiteitenplanning

‘ Verwijs voor psychotherapie of geef antidepressivum Verwijs voor psychotherapie in combinatie met antidepressivum of geef ander antidepressivum

Definitie depressie

Het leven is een emotionelen achtbaan. Iedereen ziet het wel eens niet zitten. Er zijn genoeg dingen in het leven die tegen kunnen zitten. Gewoonlijk gaat dat ook wel weer over in een paar uur of in een paar dagen. Soms gaat het ook niet vanzelf over. Dan kan iemand maanden of soms ook jaren somber zijn. Dan kan het zijn dat er sprake is van een depressie.Een depressie is officieel een psychiatrische ziekte. Veel mensen denken dat een depressie simpelweg een periode is van een somber of verdrietig gevoel als gevolg van een tegenslag. Dit is het grootste misverstand dat bestaat over depressiviteit. Wanneer men last heeft van een ernstige daling van de stemming die langer aanhoudt dan twee weken, is er pas sprake van een depressie. Een ander belangrijk kenmerk is dat het algemeen functioneren op alle gebieden negatief beinvloed wordt. Een echte depressie kan de geestelijke gezondheid ernstig schaden en zelf leiden tot de dood.

De DSM IV classificatie spreekt van een depressive episode in het kader van een depressieve stoornis indien van de onderstaande lijst bijna dagelijks gedurende minimal twee weken ten minsten vijf of meer symptomen aanwezig zijn:

‘ sombere stemming
‘ verlies van interesse of plezier
‘ gevoelens van waardeloosheid of schuld
‘ suëcidale gedachten of pogingen tot suëcide
‘ besluiteloosheid of concentratieproblemen
‘ agitatie (snel geërriteerd, opgejaagd gevoel) of remming (alles lijkt trager te verlopen)
‘ vermoeidheid of energieverlies
‘ slaapproblemen, m.n. doorslaapstoornissen
‘ verandering van eetlust of gewicht

De eerste twee symptomen zijn kernsymptomen; voor de diagnose depressieve episode dient ten minste altijd ‘?n van de kernsymptomen aanwezig te zijn. De ernst van de symptomen is dusdanig dat ze in belangrijke mate het dagelijks functioneren verhinderen of beperken.

Antidepressiva

De meest gebruikte medicijnen bij een depressie zijn antidepressiva. Antidepressiva beënvloeden de stoffen in de hersenen die gevoelens en stemmingen bepalen. Het antidepressieve effect, het normaliseren van de stemming en van de andere kenmerken van depressie zoals: verlies van interesse en schuldgevoelens. Dit is meestal pas na twee tot vier weken merkbaar, terwijl bijwerkingen al een paar uur na inname kunnen optreden.

In de hersenen zijn veel stoffen actief. Onder andere voor het overbrengen van prikkels tussen zenuwcellen. Twee van die prikkels (neurotransmitters) heten serotonine en noradrenaline. De hoeveelheid serotonine en noradrenaline die tussen de hersencellen aanwezig en actief is, zijn verantwoordelijk voor onze stemmingen. Als er sprake is van een gebrek aan deze stoffen, kan een depressieve stemming ontstaan. De antidepressiva zorgen ervoor dat deze tekorten weer aangevuld worden.

Er zijn verschillende medicijnen die kunnen helpen tegen depressie.

Serotonineheropnameremmers

Serotonineheropnameremmers (SSRI’s) regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een stof die van nature in de hersenen voorkomt en die invloed heeft op stemming en emoties. Hierdoor vermindert de depressie en verbetert de stemming.

Voorbeelden zijn: citalopram, fluoxetine, paroxetine en sertraline.

Tricyclische antidepressiva

Tricyclische antidepressiva (TCA’s) regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine en norepinefrine (noradrenaline). Dat zijn stoffen die van nature in de hersenen voorkomen. Ze hebben invloed op stemming en emoties. Hierdoor vermindert de depressie en verbetert de stemming.

Voorbeelden zijn: amitriptyline, imipramine en nortriptyline.

Venlafaxine

Venlafaxine is een middel met een antidepressieve werking. Het regelt de hoeveelheid serotonine in de hersenen. Hierdoor vermindert de depressie en verbetert de stemming.

Tetracyclische antidepressiva

Tetracyclische antidepressiva regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine en norepinefrine (noradrenaline). Dat zijn stoffen die van nature in de hersenen voorkomen. Ze hebben invloed op stemming en emoties. Hierdoor vermindert de depressie en verbetert de stemming.

Voorbeelden zijn: mirtazapine en mianserine.

MAO-remmers

MAO-remmers regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine en noradrenaline (norepinefrine), twee stoffen die van nature in de hersenen voorkomen. Hierdoor worden de verschijnselen van de depressie minder.
Voorbeelden zijn: fenelzine, moclobemide en tranylcypromine.

Lithium

Lithium is een middel dat wordt gebruikt bij een bipolaire stoornis (manische depressiviteit). Lithium kan een manische bui stoppen en voorkomt sterke stemmingsschommelingen. Lithium wordt soms ook gegeven bij ernstige depressiviteit zonder manieën als antidepressiva alleen niet voldoende helpen.

Hoe de werking van lithium precies tot stand komt, is niet bekend. Waarschijnlijk heeft het invloed op de overdracht van prikkels in de hersenen.

Indicatie voorschrijven van antidepressiva

Mag een psychiater of huisarts zomaar anti-depressiva voorschrijven ? Nee, Wanneer er antidepressiva worden voorgeschreven dient dat te zijn met een duidelijk doel, een duidelijke indicatie. Niet alleen voor de voorschrijvend arts, maar ook voor de patient die het voorgeschreven krijgt. Niemand is immers verplicht (onder normale omstandigheden) medicatie in te nemen. Wil je als dokter of psychiater iets geven, omdat jij denkt dat dat noodzakelijk is, dan moet je er van overtuigd zijn dat degene die het in moet nemen ook die noodzaak ziet.

De huisarts of psychiater biedt antidepressiva aan in de volgende gevallen:

‘ bij onvoldoende effect van psychotherapie.
‘ indien de patiënt de voorkeur geeft aan antidepressiva boven psychotherapie.

Een Anamnese afnemen is ook erg belangrijk. Aan de hand van de anamnese en het gesprek met de patient kan er een behandelplan worden opgestel. Er moeten een aantal stappen worden onder nomen om tot een goeie diagnose te kunnen stellen.

Stap 1: Eerste oriëntatie

Als er een aanleiding is om aan depressieve klachten of een depressie te denken vraagt de huisarts naar:

‘ een sombere stemming, depressieve gevoelens;

‘ interesseverlies, geen plezier meer beleven aan dingen waar de patiënt normaal gesproken wel plezier aan beleefde.

Als de patiënt beide vragen ontkennend beantwoordt, is depressie uitgesloten.
Als minstens ‘?n vraag bevestigend wordt beantwoord, vraag dan: ‘Is dit iets waar u hulp voor zou willen hebben’? Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is er reden om de klachten verder te onderzoeken

Stap2: Klachteonderzoek

De huisarts vraagt naar:

‘ ideeën van de patiënt over een aanleiding, zoals stress dan wel overbelasting in de privë- en werksituatie en sociale situatie, eenzaamheid, verlies (relatiebreuk, overlijden) of geweldervaringen (seksueel, familiaal, agressie tijdens werk, oorlog), belangrijke andere negatieve ervaringen, eerdere depressieve episode, familieanamnese met betrekking tot depressie, culturele/religieuze factoren, migratie en/of levensfase (jonge moeder, oudere);

‘ de gevoelens die de patiënt heeft over de situatie, zoals verdriet, boosheid, schuld, schaamte, machteloosheid;

‘ waar de patiënt het meest last van heeft;

‘ hoe de patiënt de situatie hanteert, passief of actief

stap 3: Beoordelen van de ernst van de depressie
De diagnose depressie kan gesteld worden bij aanwezigheid van vijf DSM-IV-symptomen, waarvan minimaal ‘?n kernsymptoom, gedurende minstens twee aaneengesloten weken.

(zie hst Definitie depressie)

Stap 4: Inventariseren somatische comorbiditeit

Beoordeel of er sprake is van chronische somatische comorbiditeit, pijn, medicatie en functionele beperkingen en of de gezondheidsproblemen optimaal worden behandeld (en pas dit zo nodig aan). Ga na of er depressogene geneesmiddelen gebruikt worden.

Stap 5: Overeenstemming probleemdefinitie

De huisarts vat het besprokene samen en tracht overeenstemming met de patiënt te bereiken over de definiëring van het probleem.

Stap 6: Lichamelijk en aanvullend onderzoek

Lichamelijk en/of aanvullend onderzoek doet de huisarts alleen bij aanwijzingen in de anamnese voor bijkomende en onderliggende aandoeningen

Stap 7: Evaluatie

De International Classification of Primary Care (ICPC) is in Nederland geaccepteerd als standaard voor coderen en classificeren van klachten, symptomen en aandoeningen in de huisartspraktijk. In Nederland gebruiken huisartsen de ICPC.

Diagnose (ICPC) Initiële beleid Vervolgbeleid bij onvoldoende effect
Depressieve klachten (P03) Voorlichting, eventueel uitleg over dagstructurering en activiteitenplanning – Dagstructurering en activiteitenplanning- Kortdurende psychologische behandeling

Depressie (P76)Dysthymie – Voorlichting- Dagstructurering en activiteitenplanning- Kortdurende psychologische behandeling Psychotherapie of antidepressivum

Depressie met ernstig sociaal disfunctioneren, grote lijdensdruk of met ernstige psychische comorbiditeit (P76) – Voorlichting- Dagstructurering en activiteitenplanning- Psychotherapie of antidepressivum Combinatie psychotherapie en antidepressivum of ander antidepressivum
Postpartumdepressie (P76) – Voorlichting – Praktische ondersteuning- Dagstructurering en activiteitenplanning – Kortdurende psychologische behandelingBij psychose: spoedverwijzing Psychotherapie of verwijzen
Winterdepressie (P76) – Voorlichting – Dagstructurering en activiteitenplanning- Kortdurende psychologische behandeling Psychotherapie of antidepressivum of verwijzen voor lichttherapie

fysiologische werking van antidepressiva

antidepressiva wordt oraal toegediend, omdat het medicament via de mond wordt ingenomen. dit omdat het een pil is en door het slikken komt het het terecht in de maag-dramkanaal. Om uiteindelijk het farmacologische effect te bereiken. Zijn daarvoor vier processen die daar invloed op hebben.

‘ Absorptie
‘ Distributie
‘ Metabolisme
‘ Biotransformatie (uitscheiding)

Absorptie is de wijze waarop het medicijn door het lichaam wordt opgenomen.

Hoe komt de binding van een receptor (farmacon) en een ligand tot stand ?
Binding of ook wel een chemie (energie). Binding is meestal gekoppeld aan chemie, denk hier aan een moleculaire eigenschappen. Die in binding gaat, moleculen hebben een bepaalde energie. Binding zou je kunnen vergelijken met magneetjes die hebben een bepaalde aantrekkingskracht naar elkaar, maar kunnen ook weer uit elkaar. Ligand het gaat niet om de grootte van het molecuul, maar om de moleculaire eigenschappen . Waarmee het ligand betrokken is bij de reactie, binding kan overal plaatsvinden. Farmaceuten willen de binding manipuleren veranderen naar je eigen wens zodat je, je gewenste werking kunt bereiken. Om vanuit het maag-darm kanaal in de bloedbaan te worden opgenomen moet het medicijn meerdere vetige celmembranen kunnen passeren.

Hoe beter het medicijn in vet oplost is lipofiel. Lipofiel is een eigenschap van sommige chemische stoffen, lipofiel stoffen lossen goed op in apolair oplosmiddel zoals vet en andere organische oplosmiddelen. Ze hebben over het algemeen een neutrale elektrische ladingsverdeling over het moleecuul. Stoffen waarbij delen van het molecuul ten opzichte van andere delen positief of negatief geladen zijn heten polair. Medicijnen die goed in water oplosbaar zijn kunnen minder goed de celmembraan passeren en worden dus minder goed opgenomen.

Medicijnen die oraal worden ingenomen zullen na opname in de maag-dramkanaal eerst de lever passeren. Hier wordt een deel van het medicijn omgezet in onwerkzame bestanddelen. Na de eerste passage door de lever wordt het middel verspreid dor het gehele lichaam. De mate waarin het middel zijn werk kan doen noemen we de biologische beschikbaarheid.

In het algemeen worden de tetracyclische antidepressiva snel uit het maag-darmkanaal geresobeerd. door de anticholinerge werking hangt dit mede af van de dosering. De stof is een neurotransmitter, die vooral betrokken is bij de impulsoverdracht van zenuwcellen naar skelspierencellen. Anticholinerge is een werking van de chemische verbindingen die als antagonist de impulsen overdracht door Acetylcholine (Ach) in het motorische zenuwstelsel remmen. Medicijnen met een anticholinerge werking staan bekend als: parasympathicolytica en acetylcholine receptor-antagonisten.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.