Bij fossilisatie blijven vooral de harde delen over zoals botten en tanden, omdat deze moeilijk worden afgebroken. Fossielen van aquatische dieren zijn talrijker dan die van landdieren. Dit is te verklaren doordat er in het water meer sedimentatieprocessen plaatsvinden. In het water zullen er sneller sedimenten, zoals modder of zand, worden aangevoerd. Het sediment houd de overblijfselen van het organisme bij elkaar. Dikwijls zullen echter de zachte delen van het organisme wegrotten en worden slechts harde delen geconserveerd in steen. Soms zetten zich minerale stoffen uit het water beetje bij beetje af op de plek van de beenderdelen, zodat tenslotte een versteend bot ontstaat.
Als het organisme in zuurstofloze condities begraven wordt, kunnen zelfs resten van de weke delen worden gevonden. Meestal worden echter slechts de harde delen zoals een skelet of schelp teruggevonden als fossiel. Snelle afdekking gebeurt meestal in ‘waterafzettingen’ zoals slib, zand of klei in rivieren of oceanen. Na begraving door bijvoorbeeld zand of klei, hangt het nog van de chemische samenstelling van de afzetting af of het fossiel goed bewaard blijft of niet. In de afzetting kan het fossiel door invloed van chemische processen gedeeltelijk worden omgezet in andere mineralen. Deze mineralen worden aangevoerd door het grondwater, waarin ze zijn opgelost. Ze dringen met het water door in het fossiel en slaan aan de binnenkant van de (bot)cellen neer. Hierdoor blijft de interne structuur van het organisme behouden en kan het mineraliseren (verstenen). Zo kunnen botten van zoogdieren, die voor een groot deel uit kalk (calciumcarbonaat) bestaan, door opname van siliciumdioxide (kiezelzuur) uit het grondwater geleidelijk worden omgezet in steen.
Het is echter ook mogelijk dat het fossiel geheel oplost door zure omstandigheden in de afzetting. Er ontstaat dan een holte, die vervolgens wel weer kan worden opgevuld door andere mineralen. Je vindt dan alleen een afdruk waardoor de interne structuur van het fossiel verloren gaat. Dit komt vaak voor bij schelpdieren. De kalkschaal is opgelost in (zuur) grondwater, maar de holte waarin het schelpdier heeft gezeten is bewaard gebleven.
our text in here…