Essay: Klassieke wijsgeer Plato

Intro

In mijn profielwerkstuk ga ik het hebben over de klassieke wijsgeer Plato, ondersteund door Socrates en Aristoteles. Eerst stel ik de drie wijsgeren voor. Wie zijn ze nou eigenlijk?
Dan ga ik over naar de inhoud van de werken van Plato. Ik laat het werk van Socrates en Aristoteles buiten beschouwing, omdat Socrates zijn eigen werken nooit heeft opgeschreven en Plato het werk van Socrates en Aristoteles veel betrekt in zijn eigen werk. Ze worden echter wel genoemd in de werken van Plato en daarom komen hun uitspraken en meningen ook aan bod in dit profielwerkstuk.
Plato’s werk wordt onderverdeeld in drie periodes en ik beschrijf elke periode in ‘?n kernbegrip waar we verder mee werken.
De drie begrippen plaats ik nu in historisch perspectief. Wat was de betekenis op verschillende historische momenten en welke route hebben ze gemaakt tot ze de betekenis van het hedendaagse leven hebben gekregen. We maken een reis door de klassieke oudheid, waar we de begrippen voorstellen en vertellen wat ze voor Plato betekenden. Dan gaan we door naar de late middeleeuwen, de 16e en 17e eeuw en we sluiten af met onze eigen tijd.

Mijn profielwerkstuk heeft drie begrippen en heeft dan ook drie kleinere conclusies. Per begrip geef ik aan of het begrip is veranderd en in welke mate, plus een mogelijke verklaring.
Elk begrip sluit ik af met de conclusie in verhalende vorm.

Wie zijn de drie belangrijke Griekse filosofen?

In dit eerste hoofdstuk maken we kennis met de drie wijsgeren Plato, Socrates en Aristoteles. We komen meer over ze te weten. Wie waren ze?

Plato
Plato werd in 427 voor Christus geboren in een aristocratische familie. Zijn echte naam was Aristocles. Hij was een leerling van Socrates en was de leermeester van Aristoteles, die werd aangenomen als leerling op de door Plato opgerichte Atheense Academie.

Rond Plato’s twintigste levensjaar ontmoette hij Socrates. Dit was een erg belangrijke ontmoeting voor hem. Er werd van hem verwacht dat hij de politiek in zou gaan, maar hij bleef zich, mede door de ontmoeting met Socrates, bezighouden met filosofie.
Plato hield zich vooral bezig met de mens. Wat is oprechtheid? Wat is moed en wat is deugd? Hij was de bedenker van de idee??nleer; achter een zintuigelijke wereld moet een werkelijkheid bestaan. Hij geloofde dat de ziel losstond van het lichaam en hij vond het lichaam eigenlijk ook overbodig.

Plato overleed op een leeftijd van ongeveer tachtig jaar in 347 voor Christus, met een onbekende doodsoorzaak.

Socrates
Socrates werd in 470 voor christus geboren in Deme Alopece (Athene). Zijn vader heette Sophroniscus en zijn moeder Phaenarete. Over zijn jeugd is niet veel bekend, maar veel bronnen zeggen dat hij niet werkte. Hij zag filosoferen als enige belangrijke in het leven.
Socrates is vooral bekend geworden door de werken van zijn leerlingen Plato en Xenophon.
Socrates werd in 399 voor christus aangeklaagd, omdat hij de jeugd zou verpesten met zijn filosofie en omdat hij de goden van de stad niet aanbad. Hij ging in discussie met de jury en wist veel juryleden over te halen. Het verschil tussen de stemmen die vonden dat hij wel tot de dood veroordeeld moest worden en de tegenstemmen was zo klein, dat hij zelf mocht kiezen op welke manier hij de doodstraf kreeg. Hij stelde spottend de meest belachelijke straffen voor en de jury werd zo boos, dat ze zelf kozen voor de gifbeker. Hij koos zelf voor een gif dat langzaam werkt, zodat hij nog een tijdje kon praten met zijn geliefden en leerlingen.

Aristoteles
Aristoteles is geboren in Stageira, 384 v.Chr.
Hij is overleden in Chalkis, 322 v.Chr.

Aristoteles is de zoon van de befaamde arts Nicomochus.
Hij is vroeg wees geworden, daardoor is hij opgevoed door zijn oom Proxenus.

Toen hij 17 jaar was ging hij naar Athene en werd leerling op de academie van Plato. Later gaf hij zelf les aan Alexander de Grote.

Aristoteles maakte onderscheid tussen:
– Theoretische filosofie, dat houdt in: fysica, anthologie en logica.
– Praktische filosofie en dat houdt in: ethica, politiek en po??tica.

Aristoteles is de eerste filosoof die de natuur op een wetenschappelijke wijze onderzoekt door dieren en planten te bestuderen.

Een van Aristoteles’ belangrijkste metafysische (bovenzinnelijke) inzichten is dat alles in de natuur door iets anders wordt bewogen of in gang gezet. Iemand of iets, moet de oorsprong zijn van dat proces. Dit noemt hij: de onbewogen beweger. Die houdt het universum in beweging, zonder zelf door iets anders te worden bewogen.

Het werk van Plato, onderverdeeld in drie periodes

Toen Socrates in 399 voor Christus ervan beschuldigd werd niet in de goden van de stad te geloven, kreeg hij de doodstraf. De dood van Socrates valt zwaar bij Plato en vanaf dat moment gaat hij de idee??n van Socrates uiteenzetten.
Plato’s werk wordt ingedeeld in drie periodes; een vroege, een midden en een late periode. In deze periodes is een sterke ontwikkeling te merken. In de eerste periode worden vooral de Socratische dialogen ingedeeld. De tweede periode heeft Socrates niet meer in het middelpunt staan. Plato gaat nu constructief denken en kijkt niet alleen maar naar de details. In de derde periode gaat het vooral om de kennis en de connectie tussen idee??n en de zintuigelijke waarneembare wereld.

Vroege periode
In deze periode schrijft Plato veel over Socrates. Zijn dialogen hebben veelal Socrates in de hoofdrol. Socrates vraagt aan kenners van een bepaald gebied vragen waar ze geen antwoord op kunnen geven. ‘Waarom is dat zo’? ‘Wat is dat’? Socrates was daardoor niet erg geliefd; veel mensen vonden hem irritant.
De dialogen leidden nooit naar het antwoord op de gestelde vraag, maar dat was volgens Socrates niet erg, omdat de ondervraagde niet langer denkt te weten wat hij dacht te weten. Volgens Plato was het goed dat het gevraagde antwoord nooit boven water kwam, omdat de ondervraagde hierdoor ging filosoferen.

Plato dacht veel na over rechtvaardigheid. Volgens de Grieken was rechtvaardigheid hetzelfde als evenredigheid; iedereen krijgt wat hij verdient. Voor Socrates was rechtvaardigheid daarom het stellen van grenzen aan het eigenbelang.
Plato vond dat je niet moest streven naar hogere machten en geld. Hij vindt dat rechtvaardigheid is dat je eerst aan anderen en de staat denkt.
Rechtvaardigheid is het eerste begrip van Plato dat we in historisch perspectief gaan bekijken.

Midden periode
In deze periode kijkt Plato naar het geheel. Hij bedenkt de idee??nleer en beschrijft de perfecte staat. Zijn meest grote werken komen uit deze periode.

In de ideale staat zijn filosofen aan de macht, omdat zij rechtvaardigheid beter kunnen realiseren. Zij weten immers wat dat is en weten waar ze over praten. De staat is onderverdeeld in drie groepen; de filosofen, die de staat leiden; wachters die zorgen voor veiligheid; en het volk.

Plato is erg bekend door zijn idee??nleer. De idee??nleer houdt in dat er achter de zintuigelijke wereld een werkelijkheid moet bestaan. Plato gelooft dus in idee??n; die bestaan voor eeuwig en veranderen niet. Alles wat we om ons heen waarnemen, verandert wel en zijn volgens Plato onderdeel van een idee. De idee is het grondbeeld. We proberen het duidelijker uit te leggen met een voorbeeld.
We zeggen vaak dat we iets wel of niet rechtvaardig vinden. Plato zou zeggen dat iets rechtvaardig is, omdat het deel uit maakt van de Idee Rechtvaardigheid. Als we iets nobel vinden, vinden we dat nobel, omdat het idee ‘nobel’ in ons hoofd zit. Als wij het begrip nobel anders zouden omschrijven, zou diezelfde daad misschien helemaal niet nobel zijn.

Plato denkt dat mensen idee??n kennen, omdat onze ziel deze idee??n in een vorig leven al heeft gezien en ze zich weer herinnert. Dit heet anamnese. Plato gelooft dus in het verder leven van de ziel nadat iemand is gestorven. Dit is het tweede ‘begrip’ dat we in historisch perspectief zetten. Gelooft men in het verder reizen van de ziel na de dood?

Late periode
Met een drastische verandering springen we naar de late periode. Dit is Plato’s laatste periode en hij schrijft nu minder in dialogen. Zijn werk is minder idealistisch en zijn alleen vlakke tekst.

In de Theaetetus is Plato opzoek naar de betekenis van het begrip kennis. Plato laat de idee??n buiten de discussie. Sommige mensen denken dat hij wilde zeggen dat de discussie over wat kennis is, nooit een antwoord zou krijgen zonder idee??n.
In de discussie komen drie definities van het begrip naar boven.

1. Kennis is waarneming
2. Kennis is een juiste opvatting
3. Kennis is een juiste opvatting vergezeld van een logos

Kennis is een belangrijk begrip voor filosofen en er zijn door de jaren heen veel verschillende opvattingen geweest over de kennis. Dit is daarom ook het derde en laatste begrip dat we gaan uitwerken van Plato.

Rechtvaardigheid

In overeenstemming van het recht. Eerlijk, redelijk.
Het is niet rechtvaardig dat het ene kind altijd straf krijgt als het stout is geweest en het andere niet.
(Woordenboek Nederlands 2013)

Klassieke oudheid
Voor filosofen is het begrip rechtvaardigheid erg belangrijk. Door de jaren heen is de betekenis van het begrip voor mensen vaak veranderd en filosofen houden er van om na te denken over dit begrip. Want wat is rechtvaardigheid nou eigenlijk? Wie bepaalt wanner iets rechtvaardig is?
Volgens de Grieken is rechtvaardigheid gelijkheid. Je moet, om rechtvaardig te zijn, eerst aan anderen en aan de staat denken en dan pas aan jezelf. Vooral aan de staat denken is volgens Plato erg belangrijk. Hoe en op welke manier je iets betekent voor de staat, is afhankelijk van het individu.

De Romeinse keizer Justinianus I beschreef in de codex de Digesten en de Instituten, het Romeinse recht. Hierin stond een verzameling van wetten en uitspraken, onder andere het burgerlijk recht.

Middeleeuwen
Het christendom werd in het Romeinse rijk de staatsgodsdienst en daarom nam de kerk het Romeinse recht over. Ook in de middeleeuwen was dat dus nog erg belangrijk. De kerk speelde een enorme rol in de middeleeuwen; bij de kerk kon je terecht voor eten en onderdak als je te arm was om daar zelf voor te zorgen.
De kerk zorgde echter ook voor oneerlijkheid, want er waren eretitels en een hi??rarchische indeling. De Paus heeft bijvoorbeeld veel meer macht dan een ‘simpele’ leek en dat betekent dat niet iedereen gelijk is en er wel degelijk mensen benadeeld worden.

‘ Paus
‘ Kardinalen
‘ Aartsbisschop
‘ Bisschop
‘ Abt/abdes
‘ Priester
‘ Monnik/non
‘ Leken

In de middeleeuwen waren de verschillen tussen arm en rijk immens. Als je uit een arme familie kwam, was de kans nihil dat je ooit rijk zou worden. Er werd veel aan kinderarbeid gedaan, want anders was er niet genoeg geld om het gezin in leven te houden. Vele kinderen, baby’s en volwassenen stierven door ziektes die door onhygi??nische toestanden werden doorgegeven.
Keizers, koningen en edelen hadden enorm veel macht over het volk. Zij hadden veel geld en gingen over het bestuur. Armen en rijken gingen eigenlijk niet met elkaar om; er was een strikte scheiding tussen arm en rijk.

Een bekende volksheld die streed tegen het verschil tussen arm en rijk, is Robin Hood. Er zijn enorm veel films en boeken over Robin Hood te vinden, omdat er veel verschillende verhalen rondgaan over deze held en bandiet. Of hij ook daadwerkelijk bestaan heeft, of alleen een weerspiegeling is van datgene wat de mensen dachten, is niet bekend.
Volgens de verhalen stal Robin geld van de rijken en deelde dat uit aan de mensen die het nodig hadden. Hij vond het onrechtvaardig dat de verschillen tussen arm en rijk zo enorm groot waren en probeerde het daarom ook te verkleinen. Zijn idee??n hebben wel wat weg van de idee??n van Aristoteles: doordat de rijken veel geld hadden, hadden de armen per direct minder. De rijken moesten een grens stellen aan hun eigenbelang en dus geld geven aan de armen; hij hielp ze graag een handje mee.
Veel mensen dachten hetzelfde als Robin, maar de meeste deden er niets aan. Ze durfden simpelweg niet, of konden het niet vanwege hun gezin waarvoor ze moesten zorgen. De meeste mensen accepteerden de onrechtvaardige verschillen in de maatschappij.

De 16e en 17e eeuw
In de 16e eeuw ontstond een grote verandering op het gebied van het geloof. De Duitse monnik Maarten Luther scheurde het christendom in twee??n. De protestanten, die braken met de kerk van Rome, stonden aan de kant van Maarten Luther. Hij vond dat het geloof alleen gebaseerd moest zijn op de Bijbel en dat je je zonden niet goed kon maken door het kopen van aflaten. Hij vond dat je je zonden alleen weg kon laten schelden door oprecht spijt te hebben van de slechte daad.
In 1517 stuurde hij een brief aan een bisschop met daarin 95 stellingen waar hij het niet mee eens was. Hij had het onder andere over de onrechtvaardige handel in aflaten.
Na Luther kwamen er meer hervormers, die een eerlijker geloof wilden, zoals Calvijn en Zwingli.

Naast de verandering in de kerk, was er nog een grote verandering in de 16e en 17e eeuw. Voor Europa was een groot deel van de wereld voor een lange tijd onbekend gebied. Flarden van het Midden-Oosten waren handelspartners geworden. Specerijen als peper en kaneel waren belangrijke handelswaar voor Azi??. In Europa waren deze specerijen enorm duur, omdat ze alleen via een grote omweg te verkrijgen waren. Dit zorgde er voor dat de Europeanen er zelf op uit wilden gaan, zodat ze de specerijen zelf konden halen. Zo begon de Europese expansie.
In de 16e eeuw gingen Spanjaarden en Portugezen slaven uit Afrika halen, die moesten werken op plantages in Amerikaanse kolonies. Steeds meer andere landen deden mee aan slavenhandel en slavernij werd gezien als de normaalste zaak van de wereld.
Het leven van de slaven op de plantages was niet makkelijk. Ze moesten doen wat de blanke plantagebaas opdroeg en als ze niet meewerkten, werden ze gemarteld of gedood.
Eeuwen ging dit zo door. De slaven werden behandeld en gezien als beesten en hadden geen rechtvaardig leven.

Pas in de 18e eeuw ontstond er in Engeland een beweging die op kwam voor de rechten van slaven. Verlichte denkers vonden slavernij onrechtvaardig en in strijd met de natuurlijke rechten van de mens. Een mens heeft recht op vrijheid.

Hedendaagse tijd
We zijn aangekomen bij het heden. We hebben gezien hoe het begrip zich heeft ontwikkeld door de jaren heen en nu gaan we kijken wat het begrip rechtvaardigheid voor de mensen in de 21e eeuw betekent. Ik heb aan een aantal mensen met verschillende leeftijden en uit verschillende streken van Nederland gevraag het begrip te omschrijven. Ik heb ze gevraagd te vertellen wat rechtvaardigheid voor hen inhoudt.
In verband met privacy wordt alleen de leeftijd en de provincie van de ondervraagden genoemd.

Voor mij is iets rechtvaardig wanneer niemand benadeeld wordt op grond van ras, sekse of seksualiteit. Rechtvaardigheid is wanneer er gehandeld wordt volgens de wet.
– Drenthe, 50 jaar.

Rechtvaardigheid is wanneer er geen discriminatie plaats vindt. Iedereen moet behandeld worden volgens dezelfde uitgangspunten. De wet is wat mij betreft niet per direct rechtvaardig. Voor mij is het eerlijkheid en gelijkheid. Grote verschillen tussen arm en rijk vind ik dan ook niet rechtvaardig.
– Drenthe, 17 jaar.

Rechtvaardigheid is gelijkheid. Iedereen moet gelijkwaardig behandeld worden.
– Noord-Holland, 47 jaar.

Ik vind het lastig om dit begrip te omschrijven. Voor mij is het vooral eerlijkheid. Als iemand een straf krijgt, moet die straf bijvoorbeeld rechtvaardig zijn. Het moet een eerlijk proces zijn geweest.
– Zuid-Holland, 17 jaar.

Discriminatie is wat mij betreft een schande. De maatschappij is alleen rechtvaardig als iedereen op gelijke gronden wordt behandeld.
– Groningen, 75 jaar.

Op de grond van de antwoorden van de ondervraagden, concludeer ik dat de mensen van deze tijd veel waarde hechten aan gelijkheid en vinden dat discriminatie uit den boze is. Ondanks dat er in de wereld nog steeds rassendiscriminatie en discriminatie op grond van geslacht voorkomt, is dat tijdens dit onderzoek niet gebleken. Ik denk dan ook dat het begrip rechtvaardigheid enorm is veranderd door de jaren heen. Van de enorme verschillen tussen arm en rijk in de middeleeuwen naar de barmhartige omstandigheden van slaven in de 16e en 17e eeuw naar de tijd waar mensen vooral staan voor gelijkheid en eerlijkheid. We sluiten niet langer onze ogen, maar strijden voor gelijkheid. Goede voorbeelden hiervan zijn het feminisme dat opkwam na de tweede wereldoorlog en op komt voor de vrouwen en de recente stakingen in Furguson tegen rassendiscriminatie. Er heerst nog steeds niet overal gelijkheid, maar de mensheid ontkent het niet meer en strijdt voor datgeen waar ze voor staan.

Anamnese

Medische voorgeschiedenis van een pati??nt.
(Woordenboek Nederlands 2013)

Klassieke oudheid
In het woordenboek wordt het begrip anamnese beschreven als de voorgeschiedenis van een pati??nt. De term wordt veel gebruikt op medisch gebied, maar ook Plato maakte veel gebruik van deze term.

Jan Opsomer (Anamnese en ervaring, 1999): De anamneseleer van Plato is ongetwijfeld een van Plato’s meest markante theorie??n en wordt in vele handboeken ‘ zowel antieke als hedendaagse ‘ aangehaald als een van de pijlers van zijn filosofie. Volgens de meest gangbare en ‘populaire’ interpretatie trachtte Plato te bewijzen dat anamnese aan de basis licht van menselijke kennisverweving. Het zich herinneren van ide??le kennis die van voor de geboorte aanwezig is, moet onder meer verklaren hoe we in de zintuigelijke flux enige stabiliteit kunnen aanbrengen. Daartoe zouden we namelijk in staat zijn doordat we in de waarnemingsgegevens afbeeldingen van Vormen (Idee??n) herkennen.

Plato geloofde dus dat je Idee??n herinnert uit vorige levens, in persoonlijke onsterfelijkheid. De ziel leeft verder en neemt idee??n mee naar zijn volgende leven.

Middeleeuwen
De kerk stond, zoals eerder vermeldt bij rechtvaardigheid, centraal in de middeleeuwen. Mensen geloofden heilig in het verder reizen van de ziel na de dood. Bijna iedereen geloofde in de hemel. God koos uitverkorenen die bij hem in de hemel verder mochten leven en de mensen waren bang voor wat er gebeurde als je niet in de hemel terecht kwam. De mensen deden er alles aan om een grotere kans te hebben om in de hemel te komen en de kerk maakte daar uiteindelijk flink misbruik van.
In 1095 deed Paus Urbanus II een oproep aan alle christenen om het op te nemen tegen de islamitische Turken. Ze zouden oorlog voeren, zodat de islam geen bedreiging meer zou vormen voor het christendom. Iedereen die mee deed aan deze oorlog, kon een plaats in de hemel verdienen.
Volgens de kerk ging een mens na zijn dood eerst naar het vragenvuur. In het vragenvuur moest de mens boete doen voor zijn zonden om zo een plaats in de hemel te verdienen. Wie goede werken deed of een pelgrimstocht maakte, kon een aflaat krijgen. Met een aflaat werd de plicht om te boeten in het vragenvuur geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden.
Na een tijd zag de kerk in wat mensen er allemaal voor over hadden om zo’n aflaat in handen te krijgen en de kerk ging haar macht misbruiken. De aflaatbrieven waren te koop bij de kerk en met de winst werd de bouw betaald van de grootste kerk ter wereld, de Sint Pieter kerk.

16e en 17e eeuw
In de 16e eeuw veranderde de kerk enorm. Zoals eerder vermeldt, was Luther het op een aantal punten niet eens met de rooms-katholieke kerk. Hij vond dat het geloof weer zuiver moest worden, zonder de verering van geestelijken. Alleen God moest vereerd worden. Het geloof scheurde in twee??n en vanaf dat moment had je de protestanten en de rooms-katholieken die lijnrecht tegenover elkaar stonden.
Het geloof in het verder reizen van de ziel veranderde niet. Ook de protestanten geloofden in de hemel; zij geloofden niet dat je een plaats in de hemel moest kopen. Die moest je verdienen.

In de 17e eeuw veranderde de kijk echter wel. De wetenschappelijke revolutie vond plaats. De wetenschappelijke revolutie zorgde er voor dat experimenten en eigen waarneming erg belangrijk werden. Met wiskundige berekeningen werd ontdekt dat de zon niet om de aarde draaide, maar andersom. Dit klopte niet met het christelijke beeld van de aarde als middelpunt, gecre??erd door God.
Toch werd het geloof niet zomaar aan de kant geschoven. Wetenschap en geloof hebben conflicten met elkaar gehad, maar ze hebben elkaar ook ondersteund. Vele wetenschappers uit de 17e eeuw, Galilei, Newton en meer, waren christelijk. De uitkomsten die uit experimenten volgden, kregen nieuwe betekenissen in christelijk perspectief. Het geloof heeft een stap achteruit moeten doen in hun beschrijving van de wereld, maar ze hielden de gelovigen in toom.

Hedendaagse tijd
Om te kijken hoe de mensen tegenwoordig denken over leven na de dood, heb ik een pol opgezet (via http://www.gratispoll.be) en aan mensen gevraagd antwoord te geven op deze vraag. Je kon kiezen uit twee antwoorden, namelijk:

‘ Nee, ik geloof niet in leven na de dood. Na de dood is het over.
‘ Ja, ik geloof dat er meer is na de dood (bijv. de hemel, re??ncarnatie of iets anders)
De uitslag van de pol ligt niet ver bij elkaar vandaan. De pol is ingevuld door 94 anonieme en unieke personen.

Zoals te zien is op de foto hierboven, ligt het erg dicht bij elkaar. Desalniettemin is er een grote verandering geweest, want in de vorige historische momenten die besproken zijn, geloofde vrijwel iedereen in leven na de dood. Het was niet eens een vraag; mensen gingen er vanuit dat dat zo was en als iemand zo’n vraag zou vragen, waren die mensen niet goed snik.

Waarom kan deze vraag dan nu wel gesteld worden en antwoordt 51% van de mensen dat ze niet geloven in leven na de dood? Ontzuiling heeft hier veel mee te maken. Tegenwoordig zijn er veel mensen ongelovig. Ze geloven niet meer in een God, in het verhaal van de Bijbel. Het geloof in een verder leven, al dan niet in de hemel, hel of iets anders, is ook verdwenen bij veel mensen.

Kennis

Het kennen, bekendheid met iets. Bewustheid, bewust zijn.
Wat men weet, wetenschap, kunde.
(Nederlands woordenboek, 2013)

Klassieke oudheid
Kennis is een groot begrip. Het omvat alles wat men weet. Plato zocht in de Theaetetus de betekenis van het woord kennis. Hij kwam met drie soorten kennis.

1. Kennis is waarneming
2. Kennis is een juiste opvatting
3. Kennis is een juiste opvatting vergezeld van een logos

Het Romeinse imperialisme heeft ook gezorgd voor veel kennis. De Romeinen respecteerden de cultuur en de godsdienst van overwonnen volkeren en namen ze op in hun leger. Door deze samenwerking met andere volkeren, leerden ze ook van hen. Ze leerden over de cultuur en de godsdienst en namen dingen over.
De Romeinen waren onder de indruk van de Griekse cultuur en namen vooral van hen veel aspecten over. Veel Romeinse Goden kwamen overeen met de Griekse Goden en de Romeinen namen Griekse verhalen over. De Grieks-Romeinse cultuur ontstond. Romeinen bouwden met de Griekse technieken en namen de Dorische, Ionische en Korintische vormen over.

Middeleeuwen
De middeleeuwers waren streng gelovig. Alles ging om de tegenstellingen tussen goed en kwaad, aards en goddelijks. Alles was onderdeel van God zijn schepping. De wereld, de dieren, het heelal. In de middeleeuwen geloofde iedereen dat er een kracht was die voorwerpen naar de plek bracht waar ze hoorden te zijn. Deze kracht werd ook gebruikt om de beweging van planeten te verklaren. De planeten hadden veel te maken met het ziektebeeld dat mensen hadden. Ziektes werden verklaard door de stand van een planeet tegenover een andere planeet en de medische kennis hing dan ook af van de planeten. Je mocht bepaalde medicijnen niet toedienen als bepaalde planeten dicht bij elkaar stonden en andere medicijnen moest je ju??st toedienen door de stand van de planeten.
De medici konden onderverdeeld worden in twee groepen: de specialisten en de kwakzalvers. Er waren maar enkele medische specialisten te vinden; er waren vooral kwakzalvers die deden alsof ze specialisten waren, maar in werkelijkheid vaak geen flauw benul hadden wat ze deden. Daar tussenin zit iets wat niet thuis hoort in beide groepen. Er is namelijk een derde groep medici: de mensen die slechts ‘?n behandeling kennen. Deze mensen kenden bepaalde handelingen die ze in de praktijk hadden geleerd.

16e en 17e eeuw
Zoals eerder vermeld, werden in de 16e en 17e eeuw veel ontdekkingsreizen afgelegd. Op deze reizen werd veel kennis opgedaan. De ontdekkingsreizigers leerden veel over de wereld en de mensen. Voor deze reizen waren er alleen verhalen over verre landen die doorgegeven werden door de mensen onderling. De Europeanen wisten nog niet van het bestaan van Australi?? en Amerika. Van Azi?? en Afrika hadden ze slechts flauwe idee??n.
De Portugezen waren de eersten die buiten Europa voeren. Hendrik de Zeevaarder, zoon van de Portugese koning, stichtte een school voor zeevaarders, waar zij verschillende dingen konden leren. Er werd les gegeven in navigatie, astronomie en kaartlezen. Met behulp van gegevens van zeelieden maakten zij nieuwe kaarten.
Nieuwe landen werden ontdekt. De Italiaanse Columbus, in dienst voor de Spanjaarden, dacht een westelijke route naar Indi?? te hebben gevonden, maar strandde in Amerika; een nieuw continent. Dat hij in Amerika terecht was gekomen werd pas duidelijk toen Amerigo Vespucci jaren later de Zuid-Amerikaanse oostkust verkende.

In de 17e eeuw werd de geneeskunde uitgeoefend op de vloten. Arnold Edmund (19 maart 1918) promoveert in 1952 het proefschrift ‘De geneeskunde bij ‘s lands oorlogsvloot in de 17e eeuw’. In dit boek vermeldt hij het volgende:
‘Reeds in het begin van de 16e eeuw blijkt er sprake te zijn van een geneeskundige verzorging aan boord van Nederlandse schepen die ten oorlog voeren. Daartoe maakte een barbier deel uit van de bemanning; behalve met het scheren was deze ook belast met de behandeling van verwondingen. Eisen, wat betreft kennis en opleiding werden, voor zover na te gaan, van overheidswege niet aan hem gesteld. Zeker behoorde hij niet tot het beste of bekwaamste deel der heelkundigen. Na het tot stand komen van definitieve organisatie van de Staatse oorlogsmarine, die in 1597 zijn beslag kreeg in de vijf Admiraliteiten ‘ van Amsterdam, de Maze, Zeeland, het Noorderkwartier en Friesland ‘ verschenen al spoedig regelingen voor de behandeling van zieken en gewonden onder de schepelingen. Van de scheepschirurgijns werd het afleggen van een examen gevraagd; de eisen voor dat examen liepen in de verschillende havensteden nogal uiteen. Wel moest de candidaat overal zijn leerbrief tonen, het bewijsstuk dat hij een zeker aantal jaren als leerling en knecht bij een Meester chirurgijn gediend had, voor hij tot het examen toegelaten werd.’

Uit dit stuk van het boek blijkt dat er steeds meer kennis werd gevraagd aan boord van de vloten. Van de amateuristische tweede taak van de barbier naar een verplicht examen. De medische kennis werd steeds meer uitgebreid.

Hedendaagse tijd
In de hedendaagse tijd hebben we veel kennis, vinden we zelf. Onze aardrijkskundige kennis is enorm vooruit gegaan sinds de 16e en 17e eeuw. We ontdekten steeds meer landen, continenten en tegenwoordig kennen we de gehele aardbol.
In 1728 ontdekte de Britse astronoom James Bradley dat de aarde om de zon draait en niet andersom. Dit was een ontdekking van veel waarde, want het hele zonnestelsel werd als het ware op de kop gegooid.
Van de overige planeten en sterren weten we niet erg veel af, maar we zijn druk bezig daar verandering in te brengen. In 1969 zette Neil Armstrong als eerste mens voet op de maan. Daarna volgenden velen die hun weg naar de maan zetten. Er zijn verschillende ruimtevaartuigen naar Mars gestuurd voor onderzoek en door die vaartuigen weten we al meer over deze planeet. Maar veel kennis hebben we nog niet.

De medische kennis is enorm verbeterd. We hebben veel medicijnen voor verscheidene ziektes, maar helaas blijven er ziektes waar we geen medicijnen voor hebben.
Pas aan het eind van de 19e eeuw werd het verband gelegd tussen micro-organismen en infectieziekten. Door deze ontdekking konden antibacteri??le geneesmiddelen ontdekt en gemaakt worden.
In het boek het geneesmiddel van H. Buurma, zegt de schrijver dat er vanaf 1900 een belangrijke verschuiving plaatsvond in de wijze waarop klachten en ziekten werden behandeld.
‘Dit was in belangrijke mate het gevolg van de ontdekkingen van Louis Pasteur en Paul Ehrlich in de periode 1880-1900. Deze twee wetenschappers probeerden manieren te vinden om mensen met infecties te genezen door de bacterie – als veroorzaker van de ziekte ‘ te doden zonder verderde schade in het lichaam van de pati??nt aan te richten,’ zegt hij. Er konden onderzoeken van kwaliteit gedaan worden door technieken die ze in vroegere tijden nog niet kenden.

Tegenwoordig is onze kennis dus veel groter dan in andere historische perspectieven, maar er zijn nog steeds onbekende terreinen. Kennis wordt makkelijker overgedragen door de sociale media, de internetcultuur. Hoewel veel mensen deze cultuur als een ongemak zien, een schending van privacy, is het voor de overgave van kennis een enorme uitbereiding. In de tijd van nu kunnen we enorm veel opzoeken op het internet en zijn belangrijke gebeurtenissen binnen een paar minuten te vinden op het net.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.