Datum: 26 Januari 2015
Inleiding
Op 23 augustus 2013 informeert minister Dijsselbloem van Financi??n de Tweede Kamer over de toekomstplannen van ABN AMRO, ASR en SNS REAAL. Onderdeel van deze brief is het besluit dat ABN AMRO mogelijk op termijn terug kan naar de markt. Dit wordt ondersteund door een rapport van de stichting administratiekantoor beheer financi??le instellingen, handelend onder de naam NLFI. Deze stichting is namens de Nederlandse Staat in het (tijdelijke) bezit van alle aandelen ABN AMRO. (Dijsselbloem, 2013)
Volgens het NLFI is een overname of fusie van ABN AMRO uitgesloten. Hoewel het aantal overnames in de financi??le sector in de Eurozone de laatste jaren is toegenomen, beperkt zich dit tot overnames van enkele miljarden euro’s. Ook heeft onderzoek aangetoond dat er weinig interesse is vanuit private investeerders, zoals pensionfondsen, om delen van ABN AMRO over te nemen. (NL financial investments, 2013)
Minister Dijsselbloem concludeert dat op dit moment een beursgang de meest re??le optie is. Volgens het NLFI is er genoeg interesse vanuit beleggers om een aandeel in ABN AMRO te verkrijgen. Dit zal in fases worden bewerkstelligd aangezien de omvang van ABN AMRO te groot is om in ‘?n keer naar de beurs te brengen. Om ervoor te zorgen dat ABN AMRO in goede handen valt zal een stichting worden opricht. Deze stichting zal zowel de belangen van de staat als ABN AMRO beschermen.
Kort na de nationalisatie van ABN AMRO werd snel duidelijk dat de bank verkocht zou worden. Volgens minister Dijsselbloem moet ABN AMRO opereren in een volledige concurrerende marktomgeving. Alleen dan zal het publiek belang, door middel van wet- en regelgeving, geborgd worden. Een genationaliseerde bank draagt dus niet bij aan het publieke belang.
Dit onderzoek zal zich eerst richten op de vraag of een publieke bank kan functioneren binnen de financi??le markt. In het geval van ABN AMRO blijkt privatisering de beste optie. Moet ABN AMRO op korte termijn naar de beurs gaan of langer in handen blijven van de Nederlandse Staat? Er wordt gekeken naar de best mogelijke strategie die hier toegepast kan worden. Hierbij wordt het besluit van minister Dijsselbloem om ABN AMRO in fases naar de beurs te brengen in twijfel gebracht. Het financi??le aspect van dit onderzoek staat centraal.
ABN AMRO als genationaliseerde bank behouden?
Vrijwel direct na het nationaliseren van de ABN AMRO is besloten dat de aandelen op termijn worden verkocht. Het gaat om een tijdelijke maatregel, die ervoor zorgt dat het financi??le stelsel stabiel blijft. Dit besluit vloeit voort uit de visie van het kabinet. In een brief aan de Tweede Kamer schetst minister Dijsselbloem de volgende visie op de toekomst van de Nederlandse bankensector. ‘Het kabinet streeft naar een solide, transparante, integere en concurrerende bankensector die de klant centraal stelt en dienstbaar is aan de re??le economie. Banken vervullen een aantal belangrijke functies in de economie en daarmee in onze maatschappij.’ Volgens minister Dijssebloem botst deze visie met het idee van een markt waarin publieke banken opereren. (Dijsselbloem, Kabinetsvisie Nederlandse bankensector, 2013)
Op 14 november 2014 maakte (ABN AMRO, 2014) bekend dat de nettowinst in het derde kwartaal van 2014 is gestegen naar ‘383 miljoen. Over de eerste negen maanden boekte de bank een return-on-equity (ROE) van 11%. Ook concurrenten als (ING, 2014) en (Rabobank, 2014) laten over hetzelfde jaar positieve cijfers zien. In hetzelfde kwartaal bedroeg de nettowinst van ING ‘928 miljoen. De Rabobank boekte over het eerste halfjaar van 2014 een nettowinst van ‘1080 miljoen.
Daarnaast is de ABN AMRO geslaagd voor de laatste Asset Quality Review (AQR) en stresstest uitgevoerd door de European Banking Authority (EBA). Dit is onderdeel van het zogenoemde Basel III-akkoord, dat de stabiliteit van de financi??le sector moet waarborgen. Met deze testen toets de Europese toezichthouder of banken bestand zijn tegen negatieve economische ontwikkelingen. Centraal in deze testen staat de Common Equity Tier 1 (CET1) ratio. Deze ratio geeft het kapitaal aan, dat opzij gezet is, om mogelijke verliezen op te vangen. Ook hier zijn de resultaten voor ABN AMRO positief.
De CET1 kapitaalratio is in dit onderzoek de bepalende factor. De AQR resulteert in een CET1 ratio van 12,1%. Dit percentage is ruim boven de drempel van 8,0% die de ECB stelt. De stresstest bestaat uit twee scenario’s: een basisscenario, die gebaseerd is op verwachtingen over economische groei, en een ongunstig scenario, die gebaseerd is op zwaar economisch weer. De CET1 ratio in het basisscenario is 13,6% met een drempel van 8,0% en in het ongunstige scenario 9,1% met een drempel van 5,5%. De ING en de Rabobank slagen ook voor beide testen. (European Banking Authority , 2014)
De bovengenoemde resultaten laten zien dat de grote Nederlandse banken gezond zijn. De vraag is of een publieke bank daadwerkelijk ongeschikt is om in de Nederlandse markt te opereren.
Onderzoek bestaande uit 181 grote banken uit 15 Europese landen laat het verband zien tussen de eigendomsstructuur en de prestaties en risico’s. Private banken zijn relatief winstgevender dan publieke banken. Verassend genoeg blijkt dat publieke banken lagere kosten hebben. Dit is te verklaren door de garanties die publieke banken van de overheid hebben. Het zorgt ervoor dat deze banken kunnen opereren met een lagere kapitalisatie. Ook cre??ren zij een ‘comparitive advantage’ door grote pakketten obligaties uit te geven. Uiteindelijk leidt dit tot minder deposito’s van consumenten en een hogere liquiditeit, dus lagere kosten. De hogere winst van private banken komt voornamelijk uit een hogere omzet. Deze hogere omzet is te verklaren door het lagere risico van de leningen die private banken uitgeven. Private banken geven kwalitatief betere leningen uit. De kans op insolventie van deze leningen is kleiner. (Iannotta, Nocera, & Sironi, 2007)
Het bovenstaande onderzoek van (Iannotta, Nocera, & Sironi, 2007) onthult het daadwerkelijke probleem. Door de garanties van de overheid kan een publieke bank met relatief lagere kosten opereren. Daarnaast kan een bank in overheidshanden niet omvallen. Dit leidt uiteindelijk tot een lager risico waarin publieke banken opereren. Het uitgeven van obligaties wordt goedkoper voor publieke banken. Hierdoor verbetert verhoudingsgewijs de concurrentiepositie van publieke banken. Hier is dus sprake van een vorm van concurrentievervalsing. Dit past niet in de visie van Dijsselbloem die bestaat uit een volledig concurrerende bankensector.
Ook (Barth, Caprio, & Levine, Bank Regulation and Supervision: What Works Best?, 2002) komen tot de conclusie dat er een negatieve relatie is tussen het aandeel van de overheid in een bank en de verhouding inkomen/uitgaven. Zij geven aan dat een groter aandeel van de overheid leidt tot significant minder ontwikkeling in de financi??le markt. Daarnaast blijkt de invloed op de ontwikkeling van zowel de non-bancaire sector als de aandelenmarkt negatief te zijn. Deze resultaten sluiten aan bij het onderzoek van (Iannotta, Nocera, & Sironi, 2007). Het laat duidelijk zien dat een volledig geprivatiseerde markt de voorkeur heeft.
Niet alleen de aandeelhouderschap van de overheid be??nvloedt de bancaire sector. In het geval van ABN AMRO mag de bank tot april 2016 geen grote overnames doen. Ook mag de bank niet stunten met prijzen. Deze restricties zijn opgelegd door de Europese Commissie. Dit moet voorkomen dat een met staatssteun gefinancierde bank de markt zou verstoren. Hoewel kapitaalrestricties voor betere prestaties van banken zorgt, geldt dit niet voor restricties die activiteiten beperken. De restricties van ABN AMRO zullen worden opgeheven wanneer de Nederlandse staat het belang verkleind tot maximaal vijftig procent. (Barth, Lin, Ma, Seade, & Song, 2013)
Tot nu toe heeft dit onderzoek zich gefocust op de huidige prestaties van publieke en private banken. Een bank in een overgangsfase, zoals ABN AMRO (van een publieke naar een private onderneming), zorgt voor nieuwe vraagstukken. (Verbrugge, Megginson, & Owens, 1999) onderzochten de prestaties van financi??le instellingen voor en na een beursgang.
In veel gevallen blijkt de overheid een aannemelijk belang te behouden in de desbetreffende bank. Dit maakt het meten van verschillende prestaties moeilijk. Deze prestaties van banken, die gedeeltelijk in handen van de overheid blijven, zijn moeilijk te vergelijken met volledig geprivatiseerde banken. Men kan zeggen dat door privatisering, de winstgevendheid verbeterd, de operationele effici??ntie verbeterd en de schuldpositie verbeterd. Ook zijn er aanwijzingen dat inkomsten, anders dan uit rente, hoger worden. (Verbrugge, Megginson, & Owens, 1999)
Voor ABN AMRO en de Nederlandse bankensector lijkt het privatiseren van de bank de beste optie te zijn. Dit is op verschillende manieren mogelijk.
Op welke manier moet ABN AMRO geprivatiseerd worden?
Hoewel het minister Dijsselbloem en het NLFI een beursgang als eerste optie ziet, is een (gedeeltelijke) overname niet uitgesloten. Voor de financi??le crisis is immers gebleken dat er genoeg interesse is in de bank.
In een rapport van PricewaterhouseCoopers (PwC) staat dat Europese overnames van de afgelopen jaren maximaal enkele miljarden euro’s bedroegen. Volgens de data zit de waarde van fusies en overnames in een opwaartse trend. In het geval van ABN AMRO geeft PwC aan dat een fusie tot de mogelijkheden behoort. Zo was in 2007 nog sprake van een mogelijke fusie met ING. Ook is een fusie met een pensioenfonds mogelijk. Echter, een fusie tussen ABN AMRO en een andere Nederlandse financi??le instelling is vrijwel uitgesloten, aangezien dit niet goedgekeurd zou worden door de (Europese) mededingingsautoriteiten. Dit zou de concurrentie binnen de markt significant belemmeren. (PricewaterhouseCoopers, 2014)
Sinds het begin van de financi??le crisis, en met name tijdens de overname van ABN AMRO door RBS, is een discussie opgelaaid met betrekking tot (buitenlandse) overnames van financi??le instellingen. Dit resulteerde in een hernieuwde aanpak waarbij de ‘aanvraag verklaring van geen bezwaar’, een goedkeuring van de Nederlandse Bank (DNB), centraal staat. Daarnaast is een goedkeuring van de Europese Centrale Bank (ECB) vereist. Een instelling heeft de goedkeuring van de DNB en de ECB nodig wanneer het een aandelen- of zeggenschapsbelang in een bank van ten minste tien procent wilt verkrijgen. (De Nederlandsche Bank, 2014)
De desbetreffende instellingen zal meerdere procedures moeten doorstaan. Zoals eerder genoemd streeft het kabinet naar een solide bankensector. Een mogelijke overname kan de soliditeit van de bank aantasten. De goedkeuring van de DNB en ECB lijkt een beslissende factor zijn bij een overname van een financi??le instelling. Om ervoor te zorgen dat de DNB/ECB grip houdt op de Nederlandse bankensector zou een overname van ABN AMRO door een buitenlandse instelling een van de laatste opties zijn.
Daarnaast zal vanaf de beursgang een stichting worden opgericht. Deze stichting is in staat om aandelen ABN AMRO te kopen (door middel van preferente aandelen) waarmee een mogelijke vijandige overname kan worden voorkomen. Hetzelfde systeem heeft ervoor gezorgd dat een overname van KPN door America Movil afketste. Dit plan geeft duidelijk de verhouding aan tussen de raad van bestuur van ABN AMRO en het ministerie van Financi??n. Aan de ene kant zullen bij een vijandige overname ontslagrondes binnen ABN AMRO plaatsvinden (inclusief de raad van bestuur). Aan de andere kant wilt het ministerie van Financi??n (onder leiding van minister Dijsselbloem) de continu??teit van de bank bewaren. Al met al zal dit besluit zal niet bijdragen aan mogelijke interesse in ABN AMRO. (Hensen & Van der Heijden, 2014)
Vervolgens wordt gekeken naar de mogelijkheid om ABN AMRO naar de beurs te brengen. Het plan om de aandelen van ABN AMRO in meerdere fases te verkopen brengt voordelen met zich mee. Het risico dat de opbrengst van de verkoop teleur stelt neemt af. Het NLFI verwacht dat bij de beursintroductie de opbrengst lager zal zijn dan de initi??le investering. Echter, het is mogelijk om langer te wachten met de verkoop van het tweede pakket aandelen totdat de koers een gunstig(er) punt heeft bereikt.
Een overheid heeft twee drijfveren bij een privatisering door middel van een beursgang: winstmaximalisatie en het behouden van een aannemelijk belang. De laatste reden is te verklaren doordat, in veel gevallen, de overheid het in fases verkopen van aandelen prefereert boven een volledige verkoop. (Verbrugge, Megginson, & Owens, 1999)
(Clarke, Cull, & Shirley, 2003) laten zien dat een belang van de overheid, al is het een minderheidsbelang, de resultaten van banken verslechterd. Dit brengt ABN AMRO in een lastige situatie, aangezien de Nederlandse staat een aanzienlijk belang in de bank zal behouden. Daarnaast is het mogelijk dat aandeelhouders, in tegenstelling tot de Nederlandse staat, winstmaximalisatie in als doel voor ogen hebben. Deze instelling gaat gepaard met het nemen van risico’s. Ook zullen de nieuwe aandeelhouders weinig belang hebben bij sociale of politieke kwesties binnen de financi??le markt. Dit kan leiden tot conflicten tussen de aandeelhouders. Een aanmerkelijk belang van de overheid in ABN AMRO is niet gewenst.
Aan de andere kant is, volgens minister Dijsselbloem, het vermogen van de bank te groot om in een keer naar de beurs te brengen. (Moore, Bell, Filatotchev, & Rasheed, 2012) tonen aan dat door deregulering steeds meer ondernemingen een beursgang in het buitenland overwegen. Het strategisch belang van deze optie is de laatste jaren toegenomen. ABN AMRO haar activiteiten vinden vooral in Nederland plaats. Een AEX-notering ligt dus voor de hand. Toch zal de overheid een (gedeeltelijke) notering op een buitenlandse beurs moeten overwegen. Hierdoor kan makkelijker vermogen opgehaald worden en zal het belang van de overheid in ABN AMRO sneller verkleinen.
Uit oogpunt van potentiele beleggers zal het eerste pakket aandelen interessant zijn. De stabiliteit van de bank blijft behouden, aangezien de Nederlandse staat een meerderheidsbelang behoudt. Daarnaast bestaat de kans dat verder kapitaalinjecties nodig zijn. Dit zou een verwatering van de aandelen van investeerders kunnen betekenen of een bijdrage aan de gezondheid van de bank. Ook is het mogelijk dat de bank op termijn alsnog (gedeeltelijk) wordt overgenomen. Bij zo’n overname is een premie op de waarde van een aandeel gebruikelijk, dat ten gunste komt van de investeerder.
De bovengenoemde resultaten geven aan dat een belang van de overheid in ABN AMRO (voor en na de beursgang) niet gewenst is. De overheid moet zo snel mogelijk alle aandelen in ABN AMRO verkopen. Echter, de voorbereiding van een beursgang neemt tijd in beslag.
Wanneer kan ABN AMRO naar de beurs?
Voor een beursgang moeten voorbereidingen getroffen worden. Gemiddeld 24 maanden voor de beursgang begint een bedrijf met deze voorbereidingen. Zowel financi??le als niet-financi??le aspecten spelen hierbij een rol. Wel blijken beleggers meer gewicht toe te kennen aan niet-financi??le aspecten zoals ‘geloofwaardigheid en ervaring van het managementteam’ (Ernst & Young, 2013). Het is onmogelijk om op het laatste moment te beslissen om naar de beurs te gaan. Volgens minister Dijsselbloem gaat de beursgang mogelijk ‘400 miljoen kosten (BNR, 2013). Er moet dus uiterst voorzichtig gekeken worden naar het juiste moment voor ABN AMRO om naar de beurs te gaan.
Volgens CEO Gerrit Zalm is de eerste helft van 2015 de eerste mogelijkheid voor ABN AMRO om naar de beurs te gaan (Clahsen, 2014). Hiervoor treft de bank voorbereidingen. Hoewel nog maar zeer de vraag is of ABN AMRO op korte termijn naar de beurs moet gaan, is het van belang dat wordt gekeken naar het meest geschikte moment. Hierbij zijn twee verschillende doelstelling van kracht: Voldoen aan de kabinetsvisie op de bankensector en een zo hoog mogelijke opbrengst.
Dijsselbloem hanteert in zijn brief aan de Tweede Kamer de market-to-book ratio als maatstaf om ABN AMRO te waarderen (Dijsselbloem, 2013). Deze ratio wordt voornamelijk gebruikt om kapitaalintensieve bedrijven, zoals financi??le instellingen, te waarderen. Een andere veelgebruikte ratio, de price-to-earnings ratio, is niet van toepassing. Deze ratio kan niet worden gebruikt bij negatieve inkomsten. De inkomsten van banken verschillen significant waardoor deze ratio geen nut heeft in dit onderzoek.
Om een indicatie te krijgen van de huidige markt is het mogelijk om te kijken naar de market-to-book ratio van de afgelopen jaren van vergelijkbare banken als ING, RBS, Deutsche Bank, BNP Paribas en Barclays. Met name RBS is een belangrijke maatstaf aangezien deze bank in dezelfde situatie verkeerd als ABN AMRO. BNP Paribas, Deutsche Bank en Barclays zijn van belang omdat deze banken vergelijkbaar zijn met ABN AMRO.
De grafiek met de market-to-book ratio’s van de vijf banken geeft in sommige gevallen vanaf 2012 een licht opwaartse trend aan. Het is moeilijk te bepalen of deze trend zich doorzet. Daarnaast is het niveau van voor de financi??le crisis nog lang niet bereikt. De ratio’s lijken in een stabiele situatie te verkeren, waarbij uitschieters minder voorkomen. Europese financi??le instelling worden op dit moment erg voorzichtig gewaardeerd. Dit zou betekenen dat een IPO van ABN AMRO relatief weinig zal opbrengen. Ter verduidelijking; wanneer de Nederlandse staat haar initi??le investering van ‘21,66 miljard zou willen verdienen zou een market-to-book ratio van 1,44 (bij een boekwaarde van ’15 miljard) voldoen. Op dit moment lijkt, gezien de ratio’s van vergelijkbare banken (tussen 0,542 en 0,883), een opbrengst tussen ‘8 en ’13 miljard re??el. Volgens CEO Gerrit Zalm ligt de opbrengst tussen de ’15 en ’20 miljard. (YCHARTS, 2015)
RBS, voor 80% in het bezit van het Verenigd Koninkrijk, is vanaf september 2014 begonnen met de verkoop van Citizens Financial Group Inc., de Amerikaanse tak van RBS. Dit werd besloten nadat de Europese Commissie hierop aandrong. De verkoop van Citizens zal in fases plaatsvinden. Het eerste pakket aandelen (a 25%), verkocht op 24 september 2014, werd lauw ontvangen. Vooraf werd de ‘price-range’ vastgesteld tussen $23 en $25. Uiteindelijk werden de aandelen voor $21,50 naar de beurs gebracht. Het plan is om aan het eind van 2016 alle aandelen Citizens te hebben verkocht. Dit betekent dat een (gedeeltelijke) beursgang van RBS waarschijnlijk pas vanaf 2017 zal plaatsvinden. (Schuffham & Gayathri, 2014)
Een van de redenen waarom RBS Citizens heeft verkocht is om het eigen vermogen te versterken. Ook deze bank is de testen van de EBA ondergaan. De AQR resulteert in een CET1 ratio van 9,1%. In het geval van de stresstest geldt voor het basisscenario en het ongunstige scenario een CET1 ratio van respectievelijk 9,7% en 5,7% (het laatste percentage is een maand later gecorrigeerd). Hoewel deze cijfers een beduidend minder resultaat laten zien in vergelijking met ABN AMRO (13,6% en 9,1%), slaagt RBS voor de test. (European Banking Authority , 2014)
Het netto inkomen van RBS steeg in het derde kwartaal van 2014 naar ??896 miljoen. Dit is het eerste positieve resultaat van hetzelfde kwartaal in drie jaar. De ROE van RBS is in dit kwartaal 8,2%. (Royal Bank of Scotland, 2014)
ABN AMRO is in vergelijking met RBS zowel winstgevender en komt beter uit de eerder genoemde stresstest (European Banking Authority , 2014). De ROE van ABN AMRO was in het derde kwartaal van 2014 11,0% (ABN AMRO, 2014). In het geval van RBS geldt een ROE van 8,2% (Royal Bank of Scotland, 2014). Dit zou betekenen dat ABN AMRO bij de beursgang beter gewaardeerd zou moeten worden. Toch is voorzichtigheid geboden. Wel is ABN AMRO duidelijk dichterbij een beursgang in vergelijking met RBS.
PWC heeft ook onderzoek gedaan naar de kwartaalcijfers van de IPO markt. Het laatste onderzoek (3e kwartaal 2014) laat een stijgende lijn zien in de totale waarde van alle IPO’s. Financi??le instellingen domineerde het kwartaal die bij elkaar ‘3,1 miljard ophaalden. Daarnaast laten zij zien dat de top 5 IPO’s uit hetzelfde kwartaal relatief beter dan de markt hebben gepresteerd. Hoewel het niveau van voor de financi??le crisis nog niet is bereikt, lijkt de markt klaar te zijn voor nieuwe noteringen. (PricewaterhouseCoopers, 2014)
(PricewaterhouseCoopers, 2014)
Ook (macro-)economische aspecten spelen een rol bij de beslissing of het juiste moment voor een beursgang is aangebroken. Hier moet zorgvuldig naar gekeken worden voordat de aandelen worden uitgegeven. Uiteraard is het de bedoeling dat de privatisering van ABN AMRO een duurzame maatregel is. Als op termijn de financi??le markt instabiel lijkt te worden, moet ABN AMRO wellicht langer in handen van de overheid blijven. Dit voorkomt niet alleen mogelijke verliezen bij een beursgang, het zal ook bijdragen aan de stabiliteit van de financi??le sector.
In september 2014 presenteerde het Centraal Plan Bureau (CPB) de Macro Economische Verkenning (MEV). Hierin geeft het CPB een analyse en prognose over 2015. Het herstel van de Nederlandse economie zet zich voorzichtig door. De Nederlandse economie groeit in 2015 met 1,25%. Het overheidstekort neemt af van 2,6% bbp naar 2,2% bbp. Daarnaast blijft de inflatie dalen naar een gemiddelde van 1,25% over 2015. Hoewel sommige cijfers positief ogen, blijven de economische vooruitzichten onzeker. Deze onzekerheid zal zich vertalen in de prijs van aandelen. Aandelen worden lager gewaardeerd. Dit zal uiteindelijk leiden tot IPO’s die uitgesteld worden vanwege de verwachte opbrengst. (Centraal Planbureau, 2016)
Het eerder geciteerde onderzoek van PWC maakt gebruik van de VSTOXX om de huidige volatiliteit van de markt te vergelijken met de IPO markt. VSTOXX is een index die kijkt naar de volatiliteit van 50 Europese opties. Echter, deze index laat alleen de verwachtingen zien van de komende 30 dagen. Het beschikt dus niet over lange termijn verwachtingen. De grafiek laat zien dat de volatiliteit van de opties de afgelopen jaren is gedaald. De onzekerheid neemt dus af. Dit leidt tot een hogere waardering van de aandelen en een toename van het aantal IPO’s. (PricewaterhouseCoopers, 2014)
(PricewaterhouseCoopers, 2014)
Voor ABN AMRO lijkt het juiste moment om naar de beurs te gaan dus nog niet aangebroken. De bovengenoemde data laten een positieve trend zien op de financi??le markt. Echter, onzekerheid over met name macro-economische vooruitzichten blijven aanwezig. Daarnaast worden banken op dit moment erg laag gewaardeerd. Wanneer gaat de market-to-book ratio van banken stijgen? Wanneer kan ABN AMRO naar de beurs?
Het is moeilijk te voorspellen wanneer de markt aantrekkelijk wordt. Minister Dijsselbloem zal met ABN AMRO op korte termijn nogmaals moeten kijken naar een geschikt moment voor een beursgang. Het jaar 2015 lijkt niet geschikt te zijn. Het streven om de initi??le investering op te halen kan dit jaar niet worden behaald.
Conclusie
Hoewel moeilijk te bepalen is wanneer het meest geschikte moment is aangebroken zal een afweging gemaakt moeten worden tussen de voor- en nadelen van een genationaliseerde bank en de condities van de markt.
Allereerst is aangetoond dat het privatiseren van ABN AMRO de voorkeur heeft. De resultaten van een geprivatiseerde bank, vergeleken met een publieke bank, zijn positiever. Overheidsbemoeienis draagt over het algemeen niet bij aan betere prestaties. Dit geldt niet alleen voor een individuele bank, maar voor de gehele bancaire sector.
Omdat het niet mogelijk lijkt te zijn om de bank in haar volledigheid naar de beurs te brengen, aangezien het totale vermogen te groot is, lijkt een beursgang in fases de meest geschikte oplossing. Een blijvend aandeelhouderschap van de overheid is niet gewenst en de beursgang moet zo snel mogelijk plaatsvinden.
Zowel de financi??le als de (macro-)economische vooruitzichten zijn onzeker. Hoewel ABN AMRO een gezonde bank is, lijkt het juiste moment voor de beursgang nog niet aangebroken.
De waardering van banken is op dit moment erg laag. De initi??le investering van de Nederlandse staat zal met deze waardering zeker niet worden opgehaald.
Wel geven sommige indicatoren aan dat een beursgang binnen enkele jaren mogelijk is. Het aantal IPO’s neemt toe. De market-to-book ratio van grote Europese financi??le instellingen laten een licht opwaartse en stabiele trend zien. Volgens de prognose zal de Nederlandse economie blijven groeien. En de volatiliteit van aandelen is laag.
ABN AMRO zal over bijvoorbeeld een jaar nogmaals moeten kijken naar de situatie van de financi??le markt. Wanneer het juiste moment is aangebroken zal een snelle en goed voorbereide beursgang moeten plaatsvinden.
Aan dit onderzoek zitten nog wel gebreken. Zo zijn sommige bronnen verouderd vanwege de financi??le crisis. Het onderzoek van (Iannotta, Nocera, & Sironi, 2007) is gebaseerd op data uit de periode 1999-2004. Daarnaast is dit een momentopname. De economische situatie kan over een jaar volledig veranderd zijn. Vanwege de aanhoudende onzekerheid is dit moeilijk te voorspellen. Verder onderzoek is nodig.
Referenties
ABN AMRO. (2013). Annual Report 2013. Amsterdam: ABN AMRO Group N.V.
ABN AMRO. (2014, November 14). ABN AMRO rapporteert onderliggende nettowinst van EUR 450 miljoen over het derde kwartaal van 2014. Opgeroepen op Januari 22, 2015, van ABN AMRO: http://www.abnamro.com/nl/newsroom/nieuws/abn-amro-rapporteert-onderliggende-nettowinst-van-eur-450-miljoen-over-het-derde-kwartaal-van-2014.html
Barth, J., Caprio, G., & Levine, R. (2002, November). Bank Regulation and Supervision: What Works Best? Opgeroepen op Januari 23, 2015, van The National Bureau of Economic Research: http://www.nber.org/papers/w9323
Barth, J., Lin, C., Ma, Y., Seade, J., & Song, F. (2013, Mei 2). Do bank regulation, supervision and monitoring enhance or impede bank efficiency? Journal of Banking & Finance(37), 2879-2892.
BNR. (2013, November 27). ‘Beursgang ABN Amro kan 400 miljoen kosten’. Opgeroepen op Januari 23, 2015, van BNR: http://www.bnr.nl/nieuws/politiek/731327-1311/beursgang-abn-amro-kan-400-miljoen-kosten
Centraal Planbureau. (2016, September 16). Macro Economische Verkenning (MEV) 2015. Opgeroepen op Januari 25, 2015, van Centraal Planbureau: http://www.cpb.nl/publicatie/macro-economische-verkenning-mev-2015
Clahsen, A. (2014, November 19). Zalm: ‘Waardering ABN Amro wordt becijferd op ’12 mrd tot ’20 mrd’. Opgeroepen op Januari 23, 2015, van Financieel Dagblad: http://fd.nl/economie-politiek/903316/zalm-waardering-abn-amro-wordt-becijferd-op-12-mrd-tot-20-mrd
Clarke, G., Cull, R., & Shirley, M. (2003, November). Empirical Studies of Bank Privatization: An Overview. Opgeroepen op Januari 23, 2015, van Worldwide Governance Indicators: http://info.worldbank.org/etools/docs/library/156393/stateowned2004/pdf/cull.doc
De Nederlandsche Bank. (2014, Augustus 22). Aanvraag verklaring van geen bezwaar. Opgeroepen op Januari 23, 2015, van De Nederlandsche Bank: http://www.toezicht.dnb.nl/2/50-202156.jsp
Dijsselbloem, J. (2013, Augustus 23). Kabinetsvisie Nederlandse bankensector. Opgeroepen op Januari 22, 2015, van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/08/23/kabinetsvisie-nederlandse-bankensector.html
Dijsselbloem, J. (2013, Augustus 23). Toekomstplannen financi??le instellingen ABN AMRO, ASR en SNS REAAL. Opgeroepen op 1 2015, 22, van Rijskoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/staatsdeelnemingen/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/08/23/toekomstplannen-abn-amro-asr-en-sns-reaal.html
Ernst & Young. (2013). EY’s guide to going public. Opgeroepen op Januari 23, 2015, van EY: http://www.ey.com/Publication/vwLUAssets/Ernst_and_Young_guide_to_going_public/$FILE/Guide_to_Going_Public.pdf
European Banking Authority . (2014, Oktober 26). 2014 EU-wide stress test results. Opgeroepen op Januari 22, 2015, van EBA: http://www.eba.europa.eu/risk-analysis-and-data/eu-wide-stress-testing/2014/results
Hensen, C., & Van der Heijden, T. (2014, December 13). ABN Amro en de staat zijn het oneens over beursgang. Opgeroepen op Januari 23, 2015, van NRCQ: http://www.nrcq.nl/2014/12/13/abn-amro-en-de-staat-zijn-het-oneens-over-beursgang
Iannotta, G., Nocera, G., & Sironi, A. (2007). Ownership structure, risk and performance in the European banking industry. Journal of Banking & Finance, 2127-2149.
ING. (2014, November 5). Quarterly Results. Opgeroepen op Januari 22, 2015, van ING: http://www.ing.com/Investor-relations/Results-Interim-Accounts/Quarterly-Results.htm
Moore, C., Bell, R., Filatotchev, I., & Rasheed, A. (2012). FOREIGN IPO CAPITAL MARKET CHOICE: UNDERSTANDING THE INSTITUTIONAL FIT OF CORPORATE GOVERNANCE. Strategic Management Journal(33), 914-937.
NL financial investments. (2013, Augustus 23). Advies verkoopmogelijkheden ABN AMRO en a.s.r. Opgeroepen op 1 2015, 22, van NLFI: http://www.nlfi.nl/dynamic/media/43/documents/Exitadvies.pdf
PricewaterhouseCoopers. (2014). IPO Watch Europe Q3 2014. Opgeroepen op Januari 23, 2015, van PWC: http://www.pwc.co.uk/deals/publications/ipo-watch-europe.jhtml
Rabobank. (2014, Augustus 21). Persbericht halfjaarcijfers 2014. Opgeroepen op Januari 22, 2015, van Rabobank: https://www.rabobank.com/nl/press/search/2014/20140821-press-release-interim-results-2014.html?
Royal Bank of Scotland. (2014, Oktober 31). Interim Management Statement Q3 2014. Opgeroepen op Januari 26, 2015, van RBS: http://investors.rbs.com/~/media/Files/R/RBS-IR/download/announcements/q3-results-2014-announcement-v2.pdf
Schuffham, M., & Gayathri, A. (2014, September 24). RBS’s Citizens Financial makes a tepid market debut. Opgeroepen op Januari 23, 2015, van Reuters: http://www.reuters.com/article/2014/09/24/us-citizens-ipo-idUSKCN0HI2K620140924
Verbrugge, J., Megginson, W., & Owens, W. (1999). STATE OWNERSHIP AND THE FINANCIAL PERFORMANCE OF PRIVATIZED BANKS: AN EMPIRICAL ANALYSIS. Presented at the World Bank/Federal Reserve Bank of Dallas Conference on Banking Privatization. Washington.
YCHARTS. (2015, Januari 23). Price to Book Value. Opgeroepen op Januari 23, 2015, van YCHARTS: http://ycharts.com/