Essay: De strafrechtelijke procedure

Een strafrechtelijke procedure is een strafzaak waarbij de verdachte en het Openbaar Ministerie tegenover elkaar staan. De verdachte wordt verdedigd door zijn advocaat, het Openbaar Ministerie door de officier van justitie. De zaak gaat over een strafbaar feit, of erger, de strafbare feiten die de verdachte heeft gepleegd. Welke vergrijpen vallen onder de categorie strafbaar zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering.

Het Openbaar Ministerie en de verdachte

Het Openbaar Ministerie handhaaft de rechterlijke macht in Nederland. Zij spoort verdachten van strafbare feiten op en vervolgd de verdachten indien nodig. Het Openbaar Ministerie heeft drie taken; het Openbaar Ministerie geeft leiding bij opsporingsonderzoeken, vervolgd verdachten en zorgt ervoor dat de straffen die de rechter heeft opgelegd worden uitgevoerd.

Een verdachte is een persoon die verdacht wordt van het begaan van een strafbaar feit. In Nederland geldt dat een verdachte niet schuldig is totdat het tegendeel is bewezen. Naast het feit dat de verdachte het moet toestaan dat er een aantal dwangmiddelen op hem worden toegepast, heeft de verdachte ook rechten. De verdachte heeft namelijk recht op informatie, een raadsman (bijv. een advocaat) en inzage in processtukken.

Wetboek van Strafrecht

Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie delen die Boeken worden genoemd. Het eerste Boek heet Algemene bepalingen. Dit deel van het Wetboek geeft algemene regels die gelden voor het toepassen van strafbepalingen op overtredingen en misdrijven. De algemene bepalingen geven ook redenen waarom een verdachte niet strafbaar hoeft te zijn als hij een strafbaar feit heeft gepleegd. De verdachte blijft namelijk onschuldig tot het tegendeel is bewezen.
Naast de regels die gelden voor strafbepalingen is er ook een overzicht van straffen en maatregelen die een verdachte kunnen worden opgelegd.

Er zijn twee soorten strafbare feiten. Aan de ene kant heb je misdrijven, aan de andere kant de overtredingen. In Boek 2 staan de misdrijven beschreven. Misdrijven zijn zware strafbare feiten. Bij misdrijven kun je denken aan moord of verkrachting, maar ook aan vandalisme. Naast de straffen voor misdrijven in Boek 2, staat ook de strafmaat voor het bijbehorende misdrijf beschreven.

In Boek 3 zijn de overtredingen beschreven. Overtredingen, en misdrijven, verstoren de rust en orde in de samenleving en moeten daarom bestraft worden.
Een overtreding is in vergelijking met een misdrijf een stuk lichter. Rijden over de vluchtstrook of roken in openbare ruimtes zijn voorbeelden van overtredingen. Net als in Boek 2 is ook de strafmaat bij de overtredingen te vinden.

Wetboek van Strafvordering

Het strafrecht bestaat uit twee delen. Je hebt het formeel en het materieel strafrecht. Het materieel strafrecht zijn straffen en maatregelen die kunnen die een verdachte kunnen worden opgelegd. Het materiele deel van het strafrecht is uitgebreid gedocumenteerd in het Wetboek van Strafrecht.
Het formeel strafrecht beschrijft op welke manier het strafbaar gedrag kan worden opgespoord. Dat houdt in de manier waarop politie en justitie bewijsmateriaal tegen de verdachte verzamelen. In het Wetboek van Strafvordering staat beschreven welke bevoegdheden zij hebben bij het opsporen van strafbare feiten.

Opsporingsonderzoek

De eerste fase van de strafrechtelijke procedure begint bij het opsporingsonderzoek. De politie wordt op de hoogte gebracht van het feit dat iemand strafbaar gedrag heeft gepleegd. Dit kan door middel van een aangifte die is gedaan bij het politiebureau.

Na de aangifte wordt er door de politie bewijsmateriaal tegen de verdachte verzameld en wordt tegelijkertijd de verdachte opgespoord. Al het bewijsmateriaal wordt verzameld in het proces-verbaal. Dit onderzoek wordt geleid door de officier van justitie. Hij is de aanklager van het Openbaar Ministerie tijdens een strafzaak.

Wanneer de verdachte is opgespoord, begint de tweede fase: het onderzoek ter terechtzitting.

De advocaat

Wanneer de verdachte zich eenmaal heeft gemeld bij het politiebureau, moet hij beslissen of hij een advocaat in de arm neemt. Het inschakelen van een advocaat is een verstandige keuze. De advocaat houdt de opsporingsfase nauwlettend in de gaten en tikt de politie op de vingers als dat niet volgens de regels van het Wetboek van Strafvordering wordt gedaan. De advocaat is ook aanwezig bij de verhoren die door de politie worden afgenomen.

Wanneer de verdachte kiest voor het inschakelen van de advocaat, komt de advocaat naar het politiebureau om de verdachte te adviseren, voornamelijk over de vraag of de verdachte moet gaan ???praten of zwijgen???.

Seponeren, schikken of langer vasthouden

Na de opsporingsfase komt de advocaat in de zogeheten ???wachtkamer??? terecht. Na uiterlijk drie dagen moet officier van justitie een keuze maken. Hij kan de zaak seponeren, schikken of de verdachte langer vasthouden. Seponeren houdt in dat er te weinig bewijs is gevonden tegen de verdachte en dat daarom de zaak wordt afgedaan.

Soms kan de officier van justitie ook besluiten dat het niet nodig is om een verdachte voor de rechter te brengen. De verdachte krijgt dan een geldboete. In deze situatie kiest de officier van justitie dus voor schikken. Betaalt de verdachte de geldboete niet, dan moet hij alsnog voor de rechter verschijnen.

Rechter-commissaris

Als de officier van justitie beslist dat de verdachte langer wordt vastgehouden, komt de zaak terecht bij de rechter-commissaris. De rechter-commissaris wordt door de officier van justitie ingeschakeld om onderzoek te doen naar de verdachte en het gepleegde strafbare feit. De rechter-commissaris heeft speciale bevoegdheden die de officier van justitie niet heeft. De rechter-commissaris kan namelijk in uitzonderlijke gevallen de officier van justitie en zijn onderzoeksteam toestemming geven voor het overschrijden van de vrijheid en privacy van de verdachte. Hiermee wordt bedoeld dat de officier van justitie toestemming heeft om bijv. telefoongesprekken af te tappen of een huiszoeking. Alle bevindingen die er met deze zogenoemde dwangmiddelen worden verkregen, worden verzameld in het strafdossier. Aan de hand van dit strafdossier kan de rechter-commissaris beslissen dat de verdachte langer wordt vastgehouden.

Huis van bewaring

Als de rechter-commissaris daadwerkelijk beslist dat de verdachte langer moet worden vastgehouden, komt de verdachte terecht in een huis van bewaring. In een huis van bewaring worden verdachten geplaatst die moeten wachten op een rechtszaak. Ze moeten naar het huis van bewaring, omdat er een mogelijkheid bestaat dat de verdachte op de vlucht slaat.

Terwijl de verdachte vastzit in het huis van bewaring, wordt hij vaak bezocht door de advocaat. De advocaat zet namelijk de verdediging op en bespreekt tijdens zijn bezoeken met de verdachte welke tactiek ze gaan voeren in de rechtszaal.

Dagvaarding

Als het voorbereidend onderzoek van de politie is afgerond en er voldoende bewijs tegen de verdachte is verzameld, komt de strafzaak voor de rechter. De officier van justitie stuurt dan een dagvaarding naar de verdachte. In de dagvaarding worden drie onderdelen besproken.

Het eerste onderdeel van de dagvaarding is de oproep. De oproep bevat een datum, tijd en plaats waar de verdachte voor de rechter moet verschijnen.
Na de oproep volgt de tenlastelegging. In dit onderdeel van de dagvaarding wordt de verdachte uitgelegd van welk strafbaar feit hij wordt verdacht.
Tenslotte wordt in de dagvaarding de verdachte nog op zijn rechten verwezen.

De zitting

Elke zitting zit er hetzelfde uit. De rechter of, in sommige gevallen, de rechters zitten vooraan in de zaal aan een hoge tafel. Aan de rechterkant van de rechter(s) zit de griffier. De griffier schrijft een uitgebreid verslag van de strafzitting, dit wordt ook een proces-verbaal genoemd. Dit proces-verbaal verschilt van het proces-verbaal dat geschreven is door politieambtenaren. Het proces-verbaal dat door de griffier is geschreven bevat alleen zaken die aan de orde zijn gekomen tijdens de strafzitting.

Aan een aparte tafel voorin in de rechtszaal zit de officier van justitie.

  • Strafzittingen verlopen volgens een bepaalde structuur:
  • Wanneer iedereen plaats heeft genomen in de rechtszaal, roept de bode de zaak uit.
  • Vervolgens controleert de rechter de persoonsgegevens van de verdachte, vraagt de verdachte oplettend te blijven en wijst hij de verdachte op zijn zwijgplicht. Ook controleert de rechter of alle deskundigen en getuigen aanwezig zijn en begint de strafzitting.
  • De officier van justitie krijgt het woord. Hij leest de tenlastelegging van de dagvaarding voor. De officier van justitie mag in sommige gevallen een kleine verandering aanbrengen aan de tenlastelegging. De verandering moet wel zodanig klein zijn dat de advocaat en de verdachte niet voor verrassingen komen te staan.
  • Als de officier van justitie de tenlastelegging heeft voorgelezen, vraagt de rechter of de aanwezige getuigen en deskundigen of ze willen opstaan. Ze moeten namelijk verklaren dat zij de waarheid zullen spreken, met andere woorden zij worden be??digd. Getuigen met een beroepsgeheim (zoals artsen) mogen een beroep doen op hun verschoningsrecht. Dat houdt in dat deze getuigen niet op alle vragen van de rechter antwoord hoeven te geven.
    Deskundigen worden gehoord om specifieke informatie te verschaffen, bijvoorbeeld voor meer duidelijkheid over de geestelijke gezondheid van de verdachte.
    Als laatst kan gekozen worden om het slachtoffer aan het woord te laten, maar dit hoeft niet. Het slachtoffer kan zich ge??ntimideerd voelen door de verdachte en besluiten elders een schriftelijke verklaring op te nemen die dan kan worden voorgelezen in de rechtszaal.
  • Wanneer alle getuigen en deskundigen gehoord zijn, is het de beurt aan de verdachte. De rechter stelt een aantal vragen aan de verdachte. De verdachte is niet verplicht tot antwoorden, hij mag zelfs liegen.
  • Vervolgens komt de officier van justitie weer aan het woord. Hij houdt zijn requisitoir. Tijdens het zogeheten requisitoir legt de officier van justitie uit waarom de verdachte strafbaar is, deze uitleg wordt ondersteund door bewijzen die de officier van justitie en zijn onderzoeksteam hebben gevonden. De officier van justitie sluit zijn requisitoir af met een strafeis. De rechter hoeft deze strafeis niet op te volgen in vonnis.
  • Na het requisitoir mag de advocaat van de verdachte in actie komen. Hij houdt een pleidooi waarin hij zijn visie geeft op de strafzaak en kan reageren op punten die de officier van justitie heeft genoemd in zijn requisitoir.
    – Daarna mag de officier van justitie reageren op het pleidooi van de advocaat en reageert de advocaat weer op de officier van justitie.
  • Tenslotte krijgt de verdachte het laatste woord. Tijdens dit onderdeel van de strafzitting kan de verdachte alle zaken die de verdachte relevant vindt, delen met de rechter. Vaak zegt de verdachte dat hij spijt heeft van zijn acties. Dat zegt hij in de hoop dat de rechter hem een minder zware straf oplegt.
  • Nu alle partijen aan het woord zijn geweest, is het tijd voor de rechter om een vonnis uit te spreken. Bij kleine strafzaken gebeurt dit meteen in tegenstelling tot grote strafzaken, waar de rechter twee weken de tijd heeft om een vonnis te formuleren. Het verschil tussen de tijdstippen van de uitspraak van het vonnis zit in de complexiteit van de zaken. Grote strafzaken, zoals poging tot doodslag of moord, brengen veel emoties met zich mee. Ook de media en de tactiek van de verdediging spelen een grotere rol bij strafzaken, waardoor het voor de rechter beter is om uitgebreid onderzoek te doen naar de zaak. Vandaar dat de uitspraak van het vonnis twee weken later is.

Hoger beroep
Als de rechter een uitspraak doet, vertelt hij er ook bij of het mogelijk is om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak. Wilt de verdachte hier gebruik van maken, dan moet hij dit binnen veertien dagen na de uitspraak aan de griffier, die tevens het secretariaat van de rechtbank is, laten weten. Bij hoger beroep wordt er opnieuw gekeken naar de strafzaak. Zowel de verdachte als de officier van justitie kan een hoger beroep aanvragen.

De zaak in hoger beroep komt terecht bij de Raad van State, Centrale Raad van Beroep, College van Beroep voor het Bedrijfsleven of ????n van vier gerechtshoven. Waar de zaak in hoger beroep wordt besproken, ligt geheel aan de aard van de rechtszaak.

Als de verdachte het ook niet eens is met de uitspraak in hoger beroep (die heeft plaatsgevonden bij ????n van de vier gerechtshoven), gaat de zaak in cassatie. De zaak wordt in behandeling genomen door de Hoge Raad der Nederlanden, kortweg de Hoge Raad. Die bekijkt of er daadwerkelijk sprake is van een onevenredige rechtsverhouding tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie en doet vervolgens een uitspraak. Tegen deze uitspraak kan er geen hoger beroep meer worden aangetekend.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.