Onze hersenen zijn bij de geboorte zeker nog niet af. Natuurlijk zijn, op basis van genetische patronen, bepaalde eigenschappen wel al vastgelegd v’?r de geboorte, zoals het feit dat er een jongen of een meisje zal worden geboren. Vaak is ook al de seksuele geaardheid bepaald. Maar voor veel andere zaken treedt nog een geleidelijke hersenontwikkeling op. Eerst ontwikkelen zich bijvoorbeeld de primaire sensorische gebieden: gebieden waarmee we kunnen kijken, luisteren, voelen, proeven. Het ene kind leert beter kijken en luisteren dan het andere. Dat heeft vooral te maken met de ervaringen die het kind hiermee op kan doen.
Kinderen die goed hebben leren luisteren en kijken laten bij wetenschappelijk onderzoek grotere actieve hersengebieden zien dan kinderen die dat niet hebben geleerd. De hersenenstructuren zijn niet de oorzaak van het voldoende of onvoldoende kijken of luisteren, maar het gevolg van de training daarin. Zo gaat het ook met de ontwikkeling van de taalgebieden en de motorische gebieden.
Kinderen die voor hun 7e jaar tweetalig zijn opgevoed, vertonen overlappende hersenactiviteit voor beide talen, terwijl dit niet opgaat voor kinderen die later tweetalig worden. Ook hier zien we dus dat de manier waarop de hersenen reageren het gevolg is van de oefening die is verkregen en niet de oorzaak.
Na de primaire sensorische gebieden – de taalgebieden en de motorische gebieden – ontwikkelen zich de associatiegebieden. Nu vindt integratie plaats van kijken, luisteren, taal, motoriek etc. en kan het kind leren lezen, rekenen en schrijven, zwemmen.
Als laatste ontwikkelen zich de prefrontale gebieden die met motivatie, oordeelsvermogen en redeneren te maken hebben.
In de wisselwerking tussen hersenontwikkeling en stimulans vanuit de omgeving is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de verschillende leergevoelige perioden in de hersenen. Het heeft geen zin om met scholing en training van bepaalde vaardigheden te beginnen (bijvoorbeeld lezen en schrijven) als het neurale systeem daar nog niet aan toe is. De niet gelijkmatige ontwikkeling van de hersenschors heeft dus directe consequenties voor opvoeding en scholing.