Essay: De identiteit en het daarbij horende imago van V.V. Zeelandia Middelburg

Een onderzoek waarin de identiteit onderzocht en vergeleken wordt met het imago binnen een doelgroep.

 

1. Inleiding

Dit gedeelte zal dienen als probleemverkenning. Allereerst zal er een korte introductie van voetbalvereniging Zeelandia Middelburg worden gegeven. Vervolgens zal de aanleiding tot het onderzoek worden beschreven, gevolgd door de probleemstelling en deelvragen van dit onderzoek. Daarna zullen achtereenvolgens de doelstellingen, de afbakening en de relevantie besproken worden. Dit deel wordt afgesloten met een stuk over de structuur van deze scriptie.

1.1 Het bedrijf

Zeelandia Middelburg is een voetbalvereniging uit Middelburg en behoort tot de branche veldvoetbal. De club is in 2001 ontstaan uit een fusie tussen M.V.& A.V. Zeelandia (1910) en M.V.& A.V. Middelburg (1916).

De visie van de club is gebaseerd op het zijn van een grote familievereniging.
De vereniging streeft naar een hoger voetbalniveau en geeft daarnaast veel aandacht aan de maatschappelijk functie van het voetbal als breedtesport. (Paul, 2012)

De vereniging telt op dit moment ongeveer 1200 leden en is daarmee de grootste voetbalvereniging van Zeeland.
1.2 Aanleiding tot het onderzoek

Het zijn van een familievereniging wil Zeelandia Middelburg niet alleen uitstralen naar haar leden, maar ook naar andere belanghebbende partijen.

Een van deze partijen is de Vereniging Ondernemers Middelburg (hierna VOM).
De VOM bestaat uit een groep ondernemers uit de binnenstad en zet zich in voor de ontwikkeling in de binnenstad van Middelburg. Een deel van de leden van de VOM is individueel sponsor van Zeelandia Middelburg en zorgt hierdoor voor inkomsten voor Zeelandia Middelburg. Zeelandia Middelburg kan daarnaast via de VOM de leden die nog geen sponsor zijn gemakkelijk benaderen, waardoor de VOM voor Zeelandia Middelburg een belangrijke ingang vormt voor het verkrijgen van nieuwe sponsoren. Zeelandia Middelburg hoopt via de VOM een sterke langdurige relatie op te bouwen met de ondernemers, wat kan leiden tot groeiende en blijvende sponsorinkomsten.

Naast het feit dat de VOM belangrijk is voor Zeelandia Middelburg, is Zeelandia Middelburg ook belangrijk voor de VOM. Zo wordt via shirtreclame, bordreclame, interne tv-reclame, websitereclame en uitingen in het wedstrijdblad van de vereniging de naamsbekendheid van de VOM vergroot bij de leden, de gasten en andere belangstellenden. Via deze weg probeert Zeelandia Middelburg ook haar leden te adviseren te kopen bij de VOM-leden. Daarnaast heeft Zeelandia Middelburg in haar clubhuis een sponsorhome gecre??erd, waar sponsoren kunnen netwerken en overleggen en biedt zij de VOM-leden de mogelijkheid om acties te voeren en reclame te maken.

Aangezien Zeelandia Middelburg door inkomsten in zekere mate afhankelijk is van de VOM, wil de vereniging een hechte band met de VOM cre??ren. Dit past volgens de vereniging bij het zijn van een familievereniging. Om een hechte band te cre??ren, is het van belang dat de VOM gelooft wat Zeelandia Middelburg wil uitstralen. Anders gezegd: het imago moet zoveel mogelijk overeenkomen met de identiteit (Blauw, 1994).
Indien er een verschil bestaat tussen de identiteit en het imago kan dat op langere termijn de continu??teit van de relatie in gevaar brengen (Blauw, 1994).
Op dit moment beschikt Zeelandia Middelburg niet over de kennis of het imago over de vereniging binnen de VOM overeenkomt met de gewenste identiteit van de vereniging.
1.3 Probleemstelling en deelvragen

Uit de aanleiding tot het onderzoek (1.2) kan de volgende probleemstelling geformuleerd worden:

In hoeverre komt het imago van Zeelandia Middelburg binnen Vereniging Ondernemend Middelburg overeen met de gewenste identiteit?

Om een antwoord te kunnen geven op de probleemstelling (centrale vraag) zijn de volgende deelvragen gecre??erd:

1. Wat is de huidige identiteit van Zeelandia Middelburg?
2. Wat is de gewenste identiteit van Zeelandia Middelburg?
3. Wat is het imago van Zeelandia Middelburg binnen VOM?

1.4 Doelstellingen

Door dit onderzoek uit te voeren hoopt Zeelandia Middelburg te ontdekken of het imago van de vereniging binnen de VOM overeenkomt met de gewenste identiteit. Hierdoor kan Zeelandia Middelburg ontdekken of zij haar communicatie en marketing anders dient vorm te geven om het huidige beeld aan te passen, of dat zij het kan behouden.

1.5 Afbakening

Bij dit onderzoek zal alleen het imago onder de VOM onderzocht worden en onderzocht worden in hoeverre het imago overeenkomt met de gewenste identiteit. Zoals al eerder naar voren gekomen is zijn er naast de VOM nog andere stakeholders. Deze zullen echter niet meegenomen worden in dit onderzoek.

1.6 Relevantie

Als men kijkt naar de maatschappelijke relevantie van dit onderzoek dan kan dit onderzoek iets toevoegen aan het besef dat imago erg belangrijk is voor het bedrijf en haar klanten. Indien er voor de klant meer aanbieders zijn kan het imago een doorslaggevende factor zijn. Daarnaast kan het een bijdrage leveren aan het besef dat imago en identiteit sterk met elkaar verbonden zijn en het daardoor van belang is dat deze zoveel mogelijk overeen komen.

Als men kijkt naar de wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek kan dit onderzoek inzicht geven in het imago van een sportvereniging en in hoeverre dit imago overeenkomt met de identiteit van diezelfde vereniging. In de bestaande literatuur is hier weinig over te vinden.
1.7 Structuur van het onderzoeksvoorstel

In dit eerste hoofdstuk is er informatie gegeven over het bedrijf, is de aanleiding tot het probleem naar voren gekomen, zijn de daaruit volgende probleemstelling en deelvragen aan bod gekomen en zijn achtereenvolgens de doelstellingen, afbakening en relevantie beschreven. In het tweede hoofdstuk zullen de variabelen ‘imago’ en ‘identiteit’ worden behandeld, waaruit uiteindelijk een onderzoeksmodel gevormd wordt. In hoofdstuk 3 zal de populatie, manier van data verzamelen en manier van data analyseren worden behandeld. Tevens zal de validiteit, betrouwbaarheid, generaliseerbaarheid en ethiek aan bod komen. In hoofdstuk 4 zal gekeken worden naar de communicatie en organisatie tijdens de onderzoeksperiode en is de planning te vinden. Dit onderzoeksvoorstel wordt afgesloten met een bibliografie en bijlage.

2. Theoretisch kader

In de centrale vraag zitten twee variabelen, namelijk ‘imago’ en ‘identiteit’. In 2.1 zal de variabele ‘imago’ beschreven worden en in 2.2 zal de variabele ‘identiteit’ beschreven worden. In paragraaf 2.3 zal kort de relatie tussen imago en identiteit beschreven worden. Uit al de theorie zal vervolgens in 2.4 een onderzoeksmodel gevormd worden.
2.1 Imago

Er zijn veel definities van imago (ook wel ‘corporate image’ genoemd). Volgens Kotler is corporate image ‘The sum of beliefs, ideas and impressions that a person has of an object’. (Kotler & Fox, 1995). Van Riel (2003) stelt dat ‘Corporate image refers to the expectations, attitudes and feelings that consumers have about the nature and underlying reality of the company as represented by its corporate identity’. Volgens Blauw: ‘Het corporate image is het beeld, zoals dat omtrent een bedrijf of een instelling in werkelijkheid bestaat bij de doelgroepen; met andere woorden: hoe de identiteit bij de doelgroepen beleefd wordt. Dat beeld kent zowel cognitieve als affectieve kenmerken en kan aan sterke wisselingen onderhevig zijn’ (Blauw, 1994).

Bovenstaande definities zijn maar enkele voorbeelden van definities van imago. In veel van deze definities zitten bepaalde delen die overeenkomen:
– Imago brengt emoties en gevoelens met zich mee.
– Imago wordt gevormd door persoonlijke ervaringen en indrukken.
– Imago kan veranderen.
– Imago komt (deels) overeen met de identiteit.

Deze overeenkomsten zijn terug te vinden in de definitie van Cornellisen: An image is a perception of a receiver of his or her received projection of the corporate identity and own reflections of interpretations of various attributes from various sources. It is a complex of cognitive interpretations that members of the key publics hold of an organization. (Cornelissen, 2000)

Poiesz (1989) onderscheidt 3 niveaus van uitwerkingsgraad van het imago bij mensen:

‘ Niveau 1 heeft een hoge uitwerkingsgraad. Hierbij is het imago complex en heeft de mens een hoge beredeneerheid en gestructureerdheid van het imago. Naast functionele waarden spelen ook affectieve waarden een rol.
‘ Niveau 2 heeft een uitwerkingsgraad op middenniveau. Hierbij staat imago gelijk aan een gewogen som van opvattingen (een attitude).
‘ Niveau 3 heeft een lage uitwerkingsgraad. Hierbij is het imago in het hoofd van een persoon niet meer dan een globale indruk van het totaal.

Zoals in de aanleiding tot het onderzoek naar voren kwam is Zeelandia Middelburg in zekere mate afhankelijk van de VOM en is de VOM hierdoor betrokken bij de vereniging. Daarom zal in dit onderzoek imago worden gemeten met uitwerkingsgraad op middenniveau (niveau 2).

Om imago te kunnen meten, hebben Schultz, Hatch en Larsen aspecten gevormd die bepalend zijn voor het imago (Schultz, Hatch, & Larsen, 2000). Deze aspecten zijn verdeeld in vier hoofdcategorie??n:

‘ Productattributen: hierbij gaat het voornamelijk om de kenmerken van het product of de dienst. Bij deze hoofdcategorie horen de aspecten ‘goede kwaliteit’ en ‘vernieuwend’.
‘ Mensen en relaties: hierbij gaat het om de communicatie van de organisatie naar de (potentiele) klant. Hierbij hoort het aspect ‘klantgericht’.
‘ Waarden en programma’s: dit zijn waarden die niet gebaseerd zijn op de kenmerken van het product of de dienst. Hierbij horen de aspecten ‘milieubewust’ en ‘sociaal verantwoord ondernemen’.
‘ Geloofwaardigheid: hierbij gaat het om hoe geloof waardig de organisatie overkomt. Bij deze hoofdcategorie horen de aspecten ‘deskundig’, ‘aantrekkelijk’ en ‘betrouwbaar’.

Als men kijkt naar het imago van een organisatie kan er onderscheid gemaakt worden tussen werkelijk imago en gewenst imago. Het werkelijke imago is hoe de (potentiele) klant denkt over de organisatie. Het gewenste imago is hoe de organisatie het imago bij haar (potentiele) klanten graag zou zien (Muilwijk, 2014).
2.2 Identiteit

Onder de identiteit (corporate identity) van een organisatie verstond men vroeger de visuele uitdrukkingen van de organisatie (logo’s en huisstijl) (Riel, 2003). In de loop der jaren is dit begrip breder geworden. ‘Identity means the sum of all the ways a company chooses to identify itself to all its publics’ (Bernstein, 1984). Een vergelijkbare definitie is die van Blauw (1994): Identiteit is het zelfbeeld zoals een bedrijf dat wenst te vestigen of te continueren bij haar interne en externe doelgroepen. Uit bovenstaande definities blijkt dat identiteit nu wordt gezien als de wijze waarop een organisatie zichzelf presenteert en identificeert.

Uit de definities kan worden opgemaakt dat identiteit bestaat uit de persoonlijkheid en de kenmerken van de organisatie, het zelfbeeld van de organisatie is en het gewenste beeld bij de consumenten weergeeft.

Birkigt en Stadler gaven de volgende allesomvattende definitie: ‘Corporate identity is de strategisch geplande en operationeel ingezette zelfpresentatie en gedrag van een onderneming naar binnen en naar buiten toe op basis van een vastgelegde ondernemingsfilosofie, een lange termijn ondernemingsdoelstelling en een bepaald gewenst imago, met de wil, alle handelingsinstrumenten van een onderneming als een eenheid naar binnen en buiten toe tot gelding te laten komen’ (Birkigt & Stadler, 1995).

Volgens Birkit & Stadler bestaat identiteit uit 4 delen welke samen de ‘Corporate Identity Mix’ vormen (figuur 1). Deze mix kan dienen als hulpmiddel om de identiteit van een organisatie te bepalen en te begrijpen.

Figuur 1: de Corporate Identity Mix,. Bron: Communicatiekc.com (2014)

De kern van de Corporate Identity Mix is tevens het uitgangspunt van deze mix. Deze bestaat uit de persoonlijkheid van de organisatie en geeft de kernwaarden van de organisatie weer. Deze komen vaak terug in de missie en visie van de organisatie, maar worden ook bepaald door de geschiedenis en de positie in de samenleving.

De persoonlijkheid van een organisatie uit zich in de drie omliggende componenten. ‘Gedrag’ wordt hierbij als het belangrijkste component gezien, omdat de organisatie wordt beoordeeld op haar gedrag. Met behulp van ‘communicatie’ kan de persoonlijkheid uitgedragen worden. Birkigt en Stadler verstaan onder communicatie ‘de verbale en visuele boodschappen die de organisatie op korte termijn stuurt’. Deze component kan worden gezien als een instrument dat flexibel en snel inzetbaar is. ‘Symboliek’ staat volgens Birkigt en Stadler voor het design. Hierbij moet gedacht worden aan het logo, huisstijl, lettertype, website etc..

Volgens Van Riel (2003) is het voor een organisatie belangrijk om een krachtige en overtuigende identiteit te hebben. Intern zal personeel zich beter kunnen identificeren, wat het ‘wij-gevoel’ ten goede komt. Dit kan er toe leiden dat het personeel de identiteit meer extern zal uitdragen. Daarnaast zal een sterke identiteit ervoor zorgen dat de externe stakeholders meer vertrouwen krijgen in de organisatie, omdat zij een duidelijk beeld krijgen over de organisatie.

Net als bij imago kan er ook bij identiteit onderscheid worden gemaakt in huidige en gewenste identiteit. De huidige identiteit is zoals het bedrijf in de praktijk is. Op basis van deze huidige identiteit kan een gewenste identiteit worden gevormd. De gewenste identiteit is zoals het bedrijf zou willen zijn en wordt door het bedrijf vaak vertaald naar een missie. Dit kan men bereiken door interne communicatie. Indien een bedrijf in staat is de gewenste identiteit te behalen, zal het imago hierdoor veranderen (Muilwijk, 2014).

2.3 Imago en identiteit

Imago en identiteit worden vaak samen gebruikt en ook vaak door elkaar gehaald. Uit 2.1 is gebleken dat het imago extern wordt gecre??erd door de klanten, terwijl uit 2.2 blijkt dat identiteit intern wordt gecre??erd door het personeel. Door externe communicatie kan de (gewenste) identiteit gecommuniceerd worden naar de klant, waardoor het imago dichter bij de identiteit kan komen. Op basis van waargenomen eigenschappen en de waargenomen persoonlijkheid wordt vervolgens door de (potentiele) klanten een imago gevormd. De identiteit van een organisatie heeft hierdoor invloed op het imago.
2.4 Onderzoeksmodel

Aan de hand van de theorie uit dit hoofdstuk kan het volgende model worden opgesteld:

In dit model is te zien dat het huidige imago bepaald wordt door de aspecten die in 2.1 naar voren kwamen. De gap (het verschil) tussen het huidige imago en de huidige identiteit kan kleiner worden door externe communicatie. De gap tussen de huidige identiteit en de gewenste identiteit kan kleiner worden door interne communicatie.

3. Methoden van onderzoek

In dit hoofdstuk zal allereerst de onderzoekspopulatie behandeld worden. In 3.2 zal de manier van data verzamelen aan bod komen en in 3.3 wordt besproken hoe de verzamelde data geanalyseerd gaat worden. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een paragrafen over validiteit, betrouwbaarheid, generaliseerbaarheid en ethiek.
3.1 Onderzoekspopulatie

Om het imago van Zeelandia Middelburg binnen de VOM te meten, zal er gebruik worden gemaakt van een enqu??te. Deze enqu??te zal gebaseerd zijn op de interviews onder de organisatie en VOM. De enqu??te zal verspreid worden onder de gehele populatie, welke bestaat uit 56 ondernemers (zie bijlage 1).

Omdat de gehele populatie bereikbaar is voor de onderzoeker wordt de steekproef gevormd door de gehele populatie.
3.2 Data verzameling

In dit beschrijvende onderzoek zal zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek gedaan worden. Om de huidige en gewenste identiteit van de vereniging te meten zullen er gestructureerde interviews gehouden worden onder enkele personeelsleden. In deze interviews zullen vragen gesteld worden welke gebaseerd zijn op de Corporate Identity Mix. Door hierbij voor kwalitatief onderzoek te kiezen is de onderzoeker beter in staat nieuwe inzichten te verkrijgen. Uit deze interviews kunnen vervolgens de aspecten gehaald worden die belangrijk zijn bij het vormen van het imago en de identiteit van de vereniging.

Ditzelfde zal gedaan worden bij enkele leden van de VOM, om ook de belangrijke aspecten van het imago te ontdekken. Deze interviews zullen gebaseerd zijn op de eerder behandelde aspecten van Schultz, Hatch en Larsen (2000). Na het analyseren zullen deze aspecten worden aangevuld met de belangrijkste aspecten die in de interviews naar boven zijn gekomen.

Vervolgens zullen de uitkomsten van het kwalitatieve onderzoek verwerkt worden in een kwantitatieve enqu??te, welke verspreid zal worden onder de VOM en binnen de organisatie van Zeelandia Middelburg. Hierbij is kwantitatief onderzoek (in de vorm van een enqu??te) de meest geschikte manier, omdat op deze manier door middel van cijfers het imago en de identiteit gemeten kan worden. Deze enqu??te zal online verspreid worden met behulp van de website http://www.surveyexpression.com. In deze enqu??te zullen de leden van de VOM en de personen binnen de organisatie van Zeelandia Middelburg gevraagd worden om de aspecten uit de interviews te beoordelen. Dit zal gedaan worden aan de hand van een 7-punts Likertschaal. Voor ieder aspect zal gevraagd worden hoe belangrijk deze is en hoe hij / zij de vereniging beoordeeld op dat aspect. Hierbij is 0 niet belangrijk / heel slecht en een 7 staat voor belangrijk / zeer goed.

Doordat er in dit onderzoek een kwalitatief en kwantitatief onderdeel zit, wordt er in dit onderzoek gebruik gemaakt van mixed methods.
3.3 Data analyse

Doordat er in dit onderzoek gebruik wordt gemaakt van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek, zal de data op verschillende manieren geanalyseerd worden.

Bij het kwalitatieve gedeelte (de interviews) zullen de opgenomen interviews eerst getranscribeerd worden. Aan de hand van deze interviews en de daaruit gevormde data zal er gezocht worden naar enige structuur en / of overeenkomsten. Hierdoor is er sprake van een inductieve benadering. Nadat de interviews getranscribeerd zijn zullen fragmenten uit het interview gecodeerd worden tot een aspect. Vervolgens zal er worden gekeken of het aspect in andere interviews ook genoemd wordt. De meest voorkomende aspecten zullen vervolgens meegenomen worden in de enqu??te.

Bij het kwantitatieve gedeelte (de enqu??te) zal de data worden geanalyseerd met behulp van het programma SPSS (Statistical Package for the Social Sciences). Hiervoor dient eerst de verkregen data van http://www.surveyexpression.com nauwkeurig gecontroleerd te worden op fouten. Nadat de eventuele fouten er uit zijn gehaald zal er een codeboek gemaakt worden waarin alle variabelen en antwoordmogelijkheden gecodeerd worden. Dit codeboek zal vervolgens in SPSS geladen worden, waardoor het een databestand wordt waar SPSS statistische analyses op kan uitvoeren. Door het gebruik van clusteranalyse, factoranalyse en ANOVA is SPSS in staat verschillende verbanden te ontdekken en zal blijken of er een verschil is tussen het huidige imago en de huidige identiteit.

Uiteindelijk zullen de uitkomsten in een spinnenweb model geplaatst worden. De spinnenwebmethode is ontwikkeld door Bernstein (1986) en door deze methode kan duidelijk in beeld worden gebracht hoe de aspecten (door verschillende groepen) beoordeeld worden op hoe belangrijk zij zijn en hoe goed de vereniging scoort op deze aspecten.

3.4 Validiteit

Om ervoor te zorgen dat de interviews valide zijn, zal er net zolang doorgevraagd worden tot de informatie verkregen is die nodig is. In dit geval zullen de interviews gebruikt worden om aspecten te vormen. Tijdens de interviews is het daarom van belang dat men zeker is dat alle aspecten behandeld zijn.

Door alle belangrijke aspecten vervolgens in de enqu??te te verwerken zal dat er toe leiden dat de enqu??te valide is en meet wat deze moet meten.

3.5 Betrouwbaarheid

Bij de interviews krijgt de deelnemer de kans om zijn of haar mening te geven over de huidige en gewenste identiteit, in de vorm van aspecten die hij of zij belangrijk vindt. Indien dit interview herhaald zou worden is de kans groot dat de ge??nterviewde dezelfde aspecten benoemd. Hierdoor zal de betrouwbaarheid van de interviews hoog zijn.

Indien alle leden reageren op de enqu??te (response = 100%) kan worden aangenomen dat de response zeer betrouwbaar is. Indien dit niet het geval is zal dit de steekproef kleiner maken, waardoor de response minder betrouwbaar is.
Bij een foutenmarge van 5% en een betrouwbaarheidsniveau van 95% is er response nodig van 49 leden om een representatieve steekproef te doen.
Om de kans op een hoog aantal respondenten te vergroten zullen de leden een mail krijgen waarin toegelicht zal worden wie de onderzoeker is, wat er onderzocht gaat worden, wat er met de ingevulde gegevens zal gebeuren en zal de anonimiteit gegarandeerd worden. Indien er na een week te weinig response is zal er een eerste herinneringsmail gestuurd worden. Dit zal een week later herhaald worden naar diegene die de enqu??te nog niet ingevuld hebben.
3.6 Generaliseerbaarheid

Indien er voldoende response is op de enqu??te (minimaal 49), zijn de uitkomsten representatief en geldig voor de populatie (statistische generaliseerbaarheid). Er zal daarom gestreefd worden naar voldoende respondenten.

Bij de interviews is het lastig om een beeld te krijgen dat generaliseerbaar is. Daarom zal er hier niet worden gekeken naar de statistische generaliseerbaarheid, maar zal er gestreefd worden naar de generaliseerbaarheid van inzichten. Hierbij wordt gekeken in welke mate de resultaten vergelijkbaar zijn in andere situaties (Manders, 2014).
3.7 Ethiek

Voorafgaand aan de interviews zal de vraag gesteld worden of de deelnemer wil meewerken aan het interview, of de deelnemer toestemming geeft voor het opnemen van het interview en of de deelnemer wil dat de gegevens anoniem verwerkt worden. Het getranscribeerde interview kan achteraf gemaild worden naar de ge??nterviewde indien zij dit willen, of indien zij eerst toestemming willen geven voordat de gegevens gebruikt worden.

Voorafgaan aan de enqu??te zal de deelnemer een mail krijgen waarin zal worden gevraagd of de deelnemer wil meewerken aan het interview. Daarnaast zal vermeld worden wat er met dat de uitkomsten van de enqu??tes gebeurd en dat de anonimiteit wordt gegarandeerd. Daarnaast krijgen de deelnemers de optie om de resultaten van de enqu??te en het onderzoek op te vragen. Diezelfde informatie zal nogmaals vermeld worden bij de inleiding van de enqu??te.

4. Communicatie, organisatie en planning

Om dit onderzoek succesvol te laten verlopen is het belangrijk duidelijk te beschrijven hoe de communicatie verloopt (4.1), wat er georganiseerd dient te worden (4.2) en hoe de planning er uit ziet (4.3).

4.1 Communicatie

Binnen dit onderzoek zal er op diverse momenten en wijze gecommuniceerd worden. Allereerst zullen er in de vorm van een interview diverse persoonlijke contactmomenten zijn tussen de onderzoeker en de personen bij Zeelandia Middelburg. Ook zal er persoonlijk contact zijn met diverse leden van de VOM, waarbij zij ge??nterviewd gaan worden.

Op basis van de interviews zal er een enqu??te worden gemaakt, welke online uitgezet zal worden. Mochten daar vragen over zijn is het mogelijk om via de mail of telefonisch te communiceren.

Naast de bovenstaande momenten zal er gedurende de gehele onderzoeksperiode nauw contact zijn met de opdrachtgever binnen Zeelandia Middelburg, E. Overbeeke. Ook zal er, indien nodig, contact zijn met de secretaris van de sponsorstichting, P. Beijer. Dit zal zowel persoonlijk als via de mail gebeuren.

Ook zal er contact zijn met de begeleidend docent van de Hogeschool Zeeland, University of Applied Sciences. Met de begeleidend docent zullen tijdens de onderzoeksperiode zes momenten worden afgesproken waarbij er een gesprek zal plaatsvinden over de voortgang, kwaliteit, eventuele problemen etc.. Deze afspraken zullen aan het begin van de periode ingepland worden. Daarnaast zal er via de mail contact zijn indien dat nodig is.

De onderzoeker is verantwoordelijk voor de communicatie en in alle gevallen zal de onderzoeker contact leggen met de desbetreffende partij, tenzij men vragen heeft aan de onderzoeker. In dat geval kunnen zij de onderzoeker per mail benaderen.
4.2 Organisatie

Er zijn een aantal zaken die tijdens dit onderzoek georganiseerd moeten worden om dit onderzoek in goede banen te leiden.

Allereerst zullen er afspraken gemaakt moeten worden voor de interviews. Dit geldt voor zowel de interviews met de leden van de VOM als met personeel van Zeelandia Middelburg.

Daarnaast moeten er aan het begin van de onderzoeksperiode momenten ingepland worden waarbij er begeleidend docent en onderzoeker overleg hebben.

De interviews en momenten van overleg brengen geen kosten met zich mee en per interview en moment van overleg wordt 90 minuten aan tijd gerekend.
4.3 Planning

Binnen dit onderzoek zijn er bepaalde taken die uitgevoerd dienen te worden om dit onderzoek succesvol te kunnen afronden. Door deze taken te verwerken in een planning kan de onderzoeker en andere belanghebbende partijen een beeld vormen van het onderzoeksproces en de daarbij horende taken.

De onderzoeksperiode begint in week 5 van het jaar 2015. In week 5 en 6 zal er, naast dat er kennisgemaakt wordt met de vereniging en belangrijke personen binnen de vereniging, gestart worden het voorbereiden van interviews voor het personeel van Zeelandia Middelburg. Deze interviews zullen vervolgens in week 7 gehouden worden. Vervolgens zullen in week 8 de interviews voor de leden van de VOM worden voorbereidt. Deze interviews zullen in week 9 daadwerkelijk gehouden worden. In week 10 zullen de uitkomsten van de interviews worden geanalyseerd. De uitkomsten hiervan zullen in week 11 verwerkt worden in de vorm van een enqu??te, welke in week 12 zal worden uitgezet binnen de leden van de VOM. Vanaf dat moment zal tot en met week 15 de data verzameld worden. De verzamelde data zal in week 16 geanalyseerd worden. Aan de hand van de uitkomsten van de data zal er antwoord gegeven worden op de deelvraag in week 17 en 18. Na beantwoording van de deelvragen zal er in week 19 antwoord gegeven worden op de hoofdvraag van dit onderzoek. In de weken 20 tot en met 24 zal de scriptie afgerond worden en zal de presentatie worden voorbereid.

In tabel 1 zijn de taken en de daarbij horende weken terug te vinden in de vorm van een schema.

Taak Week
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Interviews organisatie voorbereiden
Interviews organisatie houden
Interviews VOM voorbereiden
Interviews VOM houden
Gegevens interviews analyseren
Enqu??te maken
Enqu??te uitzetten
Data verzamelen
Data analyseren
Beantwoorden deelvragen
Beantwoorden hoofdvraag
Afronden scriptie
Voorbereiden presentatie
Tabel 1: Schema onderzoeksperiode

Bibliografie:

Bernstein, D. (1984). Company image & reality: a critique of corporate communications. London: Cassell.

Birkigt, K., & Stadler, M. (1995). Corporate Identity, Grundlagen, Funktionen, Fallbeispiele. Landsberg am Lech: Verlag Moderne Industrie.

Blauw, E. (1994). Het corporate image: over imago en identiteit (Vol. 4). Amsterdam: De Viergang.

Communicatiekc.com. (2014, 01 01). Communicatie ‘in enge zin’. Opgeroepen op 12 29, 2014, van ommunicatiekc.com: http://communicatiekc.com/tag/corporate-identity-mix/

Cornelissen, J. (2000). Corporate image: an audience centred model. Corporate Communications: An International Journal , 5 (2).

Kotler, P., & Fox, K. (1995). Strategic Marketing for Educational Institutions (Vol. 2). Englewood Cliffs: Prentice-Hall.

Manders, M. (2014, 07 24). Hoe beoordeel je de kwaliteit van een scriptieonderzoek? Opgeroepen op 01 02, 2015, van Scribbr.nl: https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/hoe-beoordeel-je-de-kwaliteit-van-een-onderzoek/

Muilwijk, E. (2014, 01 01). Imago en Identiteit. Opgeroepen op 12 20, 2014, van intemarketing: http://www.intemarketing.nl/marketing/basics/imago-en-identiteit

Paul. (2012, 08 17). Welkom. Opgeroepen op 10 03, 2014, van Voetbal Vereniging Zeelandia Middelburg: http://zeelandiamiddelburg.nl/informatie/welkom

Poiesz, T. (1989). Brand Confusion in Advertising. International Journal of Advertising , 8.

Riel, C. v. (2003). Identiteit en imago (Vol. 3). Schoonhoven: Academic Service.
Schultz, M., Hatch, M., & Larsen, M. (2000). The expressive organisation. Linking identity, reputation and the corporate brand. Oxford: Oxford Univer- sity Press.

Vereniging Ondernemers Middelburg. (2014, 01 01). Leden. Opgeroepen op 12 27, 2014, van Vereniging Ondernemers Middelburg: http://www.ondernemersmiddelburg.nl/?page_id=58

Bijlage 1: Lijst met leden van Vereniging Ondernemers Middelburg

Andr’??s Bloemen Antiekhandel de Pagter
ANWB Avalon Middelburg
Bar American Bijleveld Mannenmode
Bijou Lederwaren Bliek Mode
Bomont Bos Men Shop
Caf?? Seventy Seven Citybloem Bloemdecorateurs
DA Kik De Blauwe Winkel
De Bruin Meubelen De Drvkkery
De Drvkkery Brasserie De Huifkar
De Kapper De Rode Pilaren
De Vlijt-Lin-o-lux De Vriendschap
Desafinado en De Kaepstander Dille & Kamille
Eetcaf?? Bommel Erik’s Intersport
Esprit Etos
Eye Wish Groeneveld Hema
Henk Sies Mode Hunkem??ller
Ijssalon a Domani J.A. Fashion Prosecco
Jamin Jeans Inn
Knip-Oog KPN
Livera Ms. Jones
Mundo Concept Odds Kids
O’Moda Proud Mary
Peeters Geschenken Peter Christ
Primera Anthony Burger Rabobank
Rondvaart Middelburg SNS Bank
Ton’s Brillenmode Van de Gruiter Wonen
Van der Sloot Schoenmode Verspassage
Xenos Yentl

(Vereniging Ondernemers Middelburg, 2014)

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.