Voorwoord
In dit werkstuk ga ik het hebben over het begin van de filosofie. Als 1ste ga ik het hebben over het etymologische begin, hiermee bedoel ik waar de naam vandaan komt. Als 2de gaan ik het hebben over transcendentaal. Met transcendentaal bedoel ik wat maakt filosofie mogelijk? Is dat omdat wij mensen rationeel kunnen nadenken of omdat wij ons verwonderen en daardoor gaan verlangen naar wijsheid? Je leest het allemaal in paragraaf 2: transcendentaal. Als 3de houd ik me bezig met de historie van de filosofie, hierbij kijk ik naar sofisten en rapsoden en kijk ik hoe de natuur centraal kwam te staan. Ook kijk ik naar inspirerende denkers. Hierbij ga ik er 2 behandelen en kijk ik uitgebreid naar hun leven. Hoe zij mensen tot het denken gezet hebben en hoe zij (misschien) veel invloed hadden op de hedendaagse filosofie. Als laatst kijk ik naar mijn persoonlijke begin. In dit onderwerp behandel ik hoe mijn filosofie is begonnen en hoe ik me daarin in ontwikkeld heb. Ook kijk ik of het veel of weinig invloed heeft gehad op mijn leven.
kern:
etymologische begin
filosofie is de drang/bereidheid steeds weer opnieuw, nog kritischer nog grondiger en nog dieper na te denken over veronderstellingen en standpunten van wie dan ook. Het woord filosofie ka je opsplitsen in 2 delen: philos en sophia. Philos komt van het Grieks en betekent vriend of minnaar maar wordt meer vertaald verwijzend naar het woordje fileo en dat betekent liefhebben of begeerte naar. Sophia komt ook van het Grieks en betekent wijsheid of kennis. Maar wordt in de vertaling van het woord filosofie meestal vertaalt als wijs. Hiermee krijg je het woordje wijsbegeerte of het liefhebben van wijsheid. Het woord geeft duidelijk aan wat mensen hiermee willen. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat het begint met een bepaalde verwondering die je hebt over iets en daarover wijs wil worden. Hiervoor heb je wel een wijsheid liefhebbend hart voor nodig. Deze filosofische houding wordt ook wel gezien als met een open geest vragen te stellen over opvattingen waar iedereen hetzelfde over denkt en dingen zoals vermeende zekerheden ter discussie stellen is ook een typisch kenmerk van een filosoof. Het tegenovergestelde van een filosoof is een dogmaticus. Dat is iemand die vast blijft aan een bepaalde mening/visie en hierbij niet kritisch over wil nadenken. Dat is dus iemand die totaal niet naar wijsheid verlangt. Hiermee is het ook duidelijk waarom filosofie zo is genoemd. Want als jij niet verlangt naar wijsheid mag je ook niet zo benoemd worden, daardoor is het etymologische begin van de filosofie het verlangen naar wijsheid. Dit is dus begonnen door vragen te stellen over opvatting, zekerheden ter discussie te stellen en natuurlijk door de verwondering over deze vraagstukken. Want bij deze dingen kan je een duidelijk verschil zien tussen mensen die naar wijsheid verlangen en die dat niet doen. Als laatst is filosofie een wetenschap die zich bezighoudt met het wezen van alle dingen die leven. Hiermee bedoel je het kijken naar het gedrag en leven van mensen, dieren en planten.
transcendentaal
Wat filosofie mogelijk maakt zijn de mogelijkheidvoorwaarde. Deze voorwaarde zijn dus dingen die ons tot filosoof kunnen maken. Een paar voorbeelden zijn bijvoorbeeld dat wij als mensen rationeel kunnen nadenken en het verlangen naar wijsheid in de vorm van vele dingen. Een van dingen is bijvoorbeeld het verhelderen van begrippen. Deze voorwaarde zijn dingen die ons tot filosofie laat spreken, dus als je deze voorwaarde spreekt kun je van filosofie spreken.
Er is ook een noodzakelijke voorwaarde. De noodzakelijke voorwaarde wordt ook wel de ‘voorwaarde zonder welke iets niet bestaat’. Dus de noodzakelijke voorwaarden van filosofie zijn de voorwaarde die noodzakelijk zijn om filosofie filosofie te noemen. Zonder deze voorwaarde kun je niet meer spreken van filosofie. Dus de kenmerken van een bepaald iets/iemand, zorgen er voor dat ‘iets’ is wat het is. Zonder deze kenmerken zou dat ‘iets’ niets meer zijn. Een kenmerk van filosofie die noodzakelijk is om van filosofie te spreken is bijvoorbeeld nadenken.
Dan heb je ook nog verwondering. Verwondering is ook een voorwaarde waar aan voldaan moet worden om van filosofie te spreken. Je spreekt van verwondering op het moment dat je je verbaast over iets omdat er geen verklaring is voor deze gebeurtenis. Het voldoet niet aan je verwachtingen. Zelf had ik bijvoorbeeld een moment van verwondering toen ik vorig jaar op school kwam en mijn docent en klasgenoten er allemaal niet waren. Ik zou half negen beginnen met een blokuur Engels, maar deze les viel uit. Ik had die ochtend niet gekeken naar de roosterwijzigingen en had dit dus niet meegekregen. Normaal wordt via whatsapp ook altijd alles gedeeld met de klas, alleen had ik die ochtend toevallig niet op mijn mobiel gekeken. Ook spreek ik altijd met twee vriendinnen af om samen naar school te fietsen, maar omdat ik nogal laat was dacht ik dat ze al weg waren gereden. Dus was ik snel naar school gefietst, en op het moment dat ik op school aankwam, kon ik even geen verklaring bedenken voor het feit dat ik niemand uit mijn klas kon vinden. Ik was verbaasd en wat ik aantrof op school voldeed niet aan mijn verwachtingen. Toen ik op mijn mobiel keek kwam ik er pas achter dat we uitval hadden, maar toen was het al te laat! Transcendentaal betekent zoiets als ‘het overstijgen van de mens’. Je kunt dan afstand nemen van iets wat je aan het doen bent om er van een afstand even goed naar te kijken. Nu je afstand hebt genomen, ontstaat er ruimte om andere keuzes te maken. Je wordt je bewust van wat je aan het doen bent, en krijgt misschien wel andere ingevingen. Je denkt even helder na, waardoor je er achter komt dat het in sommige gevallen handiger is om gebruik te maken van het feit dat je andere keuzes kunt maken. Bewustwording zorgt er dus voor dat je in staat bent om andere keuzes te maken die meestal verstandiger zijn dan de keuze die je ervoor had gemaakt.
Historie
De historie van de filosofie is erg interessant. De historie begon rond de 7e eeuw. Mensen gingen anders nadenken. Mensen dachten logisch in plaats van mythologisch, deze verandering ging dus van mythos naar logos. Je kan eigenlijk zeggen dat de wereld veranderden omdat moment, want dan krijg je allemaal verschillende denkwijzes, die elkaar kunnen tegenspreken of toestemmen. V’?r dit keerpunt werd alles verklaard door middel van godenverhalen (mythes) en is er dus 1 denkwijze. Mythes komt van mythos daarom ook mythologisch nadenken. Bij dit mythos stonden de goden centraal en alles ging volgens de mensen af van een aantal goden. Op een gegeven moment waren er mensen die begonnen met logisch nadenken, zij probeerde zelf gebeurtenissen te verklaren aan de hand van een rede. Langzamerhand waren er steeds meer mensen die zich losmaakten van het idee dat alles te verklaren was met godenverhalen, en gingen ze zelf nadenken en verklaarden ze bepaalde dingen op logische wijze. Net zoals mythos plaats maakte voor logos, maakten de Rhapsoden plaats voor de Sofisten. De Rhapsoden en Sofisten waren pre-socraten, dus voorgangers van de filosoof Socrates. Rhapsoden vertelden en luisterden veel naar verhalen. Ze interpreteerden deze verhalen als de waarheid en vertelden deze verhalen ook door aan anderen alsof het de waarheid was. Doordat de Rhapsoden vaak onbewust valse verhalen doorvertelden, brachten ze een verkeerde ordening de wereld in. Wat zij zeiden heeft be??nvloedt hoe zijzelf en anderen om hen heen de wereld hebben ervaren. Praten kan in sommige gevallen dus gevaarlijk zijn, want wat iemand verteld is gebaseerd op zijn/haar interpretatie en niet op de werkelijkheid. Na de Rhapsoden kwamen de Sofisten. De Sofisten waren goed in het beheersen van de kunst een ander te overtuigen. Ze maakten veel gebruik van retoriek, dit is een manier van spreken waarbij je veel (en ook meestal mooie) woorden gebruikt zonder dat die woorden veel inhoud hebben. De Sofisten waren dus erg getalenteerd in mensen overtuigen dat hun mening goed was. In de periode van Rhapsoden naar Sofisten stond de natuur centraal.
Toen gebeurde er iets wat confronterend was voor de Sofisten, Socrates werd
Namelijk beroemd door zijn afwijkende idee??nleer. Socrates hechte geen waarheid aan verhalen en beredeneringen, zoals de Rhapsoden en Sofisten wel deden. Het enige wat Socrates deed was vragen stellen en kritisch onderzoeken. Dit zorgde voor verwarring op antwoorden van vragen als ‘waar kom ik vandaan’? en ‘waar ga ik heen’?, omdat Socrates door bleef vragen en dit ervoor zorgde dat er geen antwoord was dat echt klopte of ??berhaupt controleerbaar was. In deze periode stond de mens centraal. Volgens Aristoteles stond denken centraal. Het werk van Aristoteles gaat over wiskunde, biologie, kunst, ethiek, logica en politiek, allemaal soorten wetenschappen die voortkomen uit de filosofie. Aristoteles had bepaalde inzichten, bijvoorbeeld dat alles in de natuur door iets in gang wordt gezet. Aristoteles was er zeker van dat er iets/iemand de oorsprong was
van dit proces.
inspirerende denkers
Empedocles was diegene die 4 verschillende denkwijzes tot 1 bracht:
de denkwijzes:
Thales beschouwde het water als het oer-element.
Anaximenes de lucht.
Heraclitus het vuur.
de Eleaten de aarde.
Empedocles maakt van deze denkwijzes 1 en bracht het samen tot de denkwijze van de vier elementen: Water, Aarde Vuur en Lucht.
Deze verschillen kwalitatief, zijn eeuwig, en kunnen zich in verschillende verhoudingen met elkaar verenigen om het aanschijn te geven aan de wereld om ons heen.
Hij nam waarschijnlijk aan dat de grondstoffen voorkwamen als onwaarneembaar kleine deeltjes. De dingen veranderen door het samenkomen en weer uiteengaan van deze deeltjes, onder invloed van de krachten liefde en haat. Dit spel van aantrekkende en afstotende krachten gebeurt bij toeval en noodzakelijk, en in een kringloop. Deze kringloop heeft plaats in een zogenaamd perfect meetkundig lichaam: een bol. Op een bepaald moment zijn de elementen volledig vermengd door liefde. Dan worden zij door haat geleidelijk weer gescheiden (vuur en lucht gaan naar de buitenkant van de bol), om vervolgens door liefde weer verenigd te worden en naar de begintoestand terug te keren. Er is dus een voortdurende strijd en aantrekking tussen de krachten van liefde en haat, waarbij ze elkaar in heerschappij afwisselen. Empedocles zijn versie van een kosmogonie waarbij de elementen steeds opnieuw weerkeren en nieuwe samenstellingen vormen, noemen we een cyclisch universum. De invloed die empedocles had was niet weinig. Empedocles en zijn leer hebben veel mensen aan het denken gezet en zelfs grote filosofen zoals Plato en Aristotoles. Aristotles nam er leer van maar was het vaak niet met hem eens. Plato maakt van zijn leer en een andere leer weer 1 leer.
Persoonlijk begin
mijn persoonlijk begin begon denk ik al erg vroeg, misschien iets te vroeg. Hoezo iets te vroeg? zou je denken, Maar dat is heel simpel. Als je in je jeugd zit en je loopt op straat richting het pleintje als 8jarige voetbaltalentje die net gescout is voor Sparta Rotterdam en je denkt: voetbal? Wat houdt dat in en waarom ben ik er zo goed in? En dan nog beter gezegd, heb ik kapsones als ik zo over mezelf denk of is het normaal en verdiend? En wat is kapsones dan? Dit soort vragen moet je j eigenlijk niet als 8jarig jongetje stellen. Je moet genieten van je jeugd en niet alleen maar verlangen naar wijsheid, dat komt later. Maar zo is de vraag gelijk beantwoord waaaneer het begon. Hoe het zich ontwikkelt heeft? Nou dat is een lastigere vraag want dat is een heel proces van 7 jaar wat je niet helemaal herinnert. Wat ik nog wel weet is dat ik zeker wijzer ben geworden van al die vragen en ook slimmer ben gaan doen tegenover arm, rijk, jong en oud. Voor mij is filosofie een soort factoor dat je laat zien hoe je zou moeten leven waant je beantwoord vragen over dingen die jou dan duidelijkheid geeft waardoor jij weer beter dingen kan interperteren en dingen snappen. filosofie is bij mij ook steeds maar weer een soort levenles, hoe gek het ook is. Ik ben niet iemand die achter een betekenis veel gaat zoeken nee ik ben eerder iemand die zich richt op dingen van nu die bealngrijk zijn. Ik leer mezelf onderandere door filosofie ho ik me moet gedragen. Je zo denken dat moet toch in de opvoedin zitten? Maar nee, ik hou niet zovan disipline en denk altijd bij mezelf ik ontdek het zelf hou je mond. Met deze redelijk filosofische wijze va zelfopvoeding, althans hoe ik het zie, zorgt voor veel problemen die je dan zogenaamd op andere gedachte moet brengen maar dat krijg je denk niet it een echte filosoof. Mijn inspiratie ligt bij mijn geloof denk ik toch wel en daardoor indirect van mijn omgeving. Mijn geloof omdat dei me vaa aan denken zet en daardoor je vele antwoorden krijgt zonder dat er eigenlijk vragen zijn. Dat is trouwens heel vaak zo als je bezig bent met informatie opdoen, onbewust. Mijn omgeving omdat er veel mensen zijn zoals mijn filosofie docent Dhr. Bahorie en mijn oud juffrouw van de basischool. Die inspireren mij omdat gedrag ervaring etc me aan het denken zetten en dat is vaak mijn hele hersenstelsel, altijd maar aan het denken over dingen die er gebeuren die beter kunnen en zinnen verbeteren omdat taalgebruik belangrijk is, zeggen ze dan. Het toppunt van mijn filosofische denkstelsel kwam toen ik het verschil zag tussen belangrijk goed en minder belangijk goed. Hiermee probeer ik te zeggen dat ik dingen in mijn leven probeer te verbeteren die ik erg belangrijk vindt. Deze dingen stel ik boven andere dingen en dat is dus het hele verschil. Hiermee heb je ook gelijk het tegenovergestelde want hiermee werk je slecht uit jezelf en beetje slecht laat je even rusten en los je later op. Als laatste wil ik t hebben over mijn drang om andere te laten filosoferen. Ik belangrijkste van het leven hoe ik het zie, is vervaagd en bijna weg. Ik probeer dat meestal met discussie’s of kritische vragen.