Wij zijn Anouk, Sophie en Julie. Voor het vak PROTW gaan wij een project volgen waarin we twee benaderingen vooropstellen, namelijk die van de pati??nt en die van de verpleegkundige. Hierbij gaan we uit van de narratieve benadering. Narratief is een synoniem voor vertellend/verhalend: we gaan luisteren naar verhalen van pati??nten en verpleegkundigen bij een ziekte of aandoening en naar wat zij er allemaal over te vertellen hebben. We gaan kijken hoe zij hier tegenover staan en wat het met hen doet, we proberen hun kant van een gebeurtenis te begrijpen. Dit is een manier van gegevensverzameling en voor ons de basis voor het project. Door middel van het levensverhaal van de pati??nt te bestuderen gaan we werken aan een achterliggend doel. We gaan de twee bronnen (pati??nt en verpleegkundige) met elkaar vergelijken en zo willen we kijken welke waarde ze hebben voor ons verpleegkundig handelen. Om te beginnen gaan we alle drie individueel een gesprek voeren met een pati??nt, dit nemen we op. In dit gesprek staat voorop dat de pati??nt zijn of haar benadering bij de desbetreffende ziekte formuleert. Zodra we dit klaar hebben, gaan we aan de slag met wetenschappelijke literatuur omtrent de verpleegkundige zorg bij de ziekte. Dit is de tweede bron: het verpleegkundige perspectief. Als we de benadering van de pati??nt en het verpleegkundige perspectief compleet hebben, gaan we de twee bronnen met elkaar vergelijken en we kiezen het interview dat ons het meest geschikt lijkt voor het project. Hierbij gebruiken we wederom wetenschappelijke literatuur. We stellen twee vragen voorop:
– Zien we verschil tussen het pati??ntenverhaal en de informatie over de verpleegkundige zorg?
– Wat betekent dit voor ons als verpleegkundige?
In de laatste bijeenkomst met de klas op school gaan we (een deel van) ons verhaal presenteren en we gaan reflecteren op de betekenis voor ons verpleegkundig handelen. Ons eindproduct bestaat uit het schriftelijk verslag van het interview, het interview dat voor ons het meest geschikt leek uit de drie. Hierbij hebben we een reflectie geschreven over de waarde van de bronnen bij ons verpleegkundig handelen (de reflectie van alle interviews) en we benoemen de verschillende literatuur over verpleegkundige zorg die we gebruikt hebben en wat we hieruit voor nuttige informatie hebben opgemaakt. Ook staat erbij uitgelegd wat de narratieve benadering is en hoe we hier gebruik van hebben gemaakt in ons project. We hebben als hulpmiddel een mindmap gebruikt over de onderwerpen in ons ‘ uit de drie gekozen – interview. Deze is ook terug te vinden in het verslag, samen met een toelichting op het ziektebeeld van de pati??nt. Aan het einde van het verslag is de conclusie te vinden. Hierin hebben we beschreven wat voor ons de waarde is van de bronnen, met name voor ons als toekomstig verpleegkundige. Ook staat hier hoe de samenwerking is verlopen, wat goed ging, waar we tegenop zijn gelopen en hoe we dit hebben opgelost.
Narratieve benadering
De houding van een professional bij het werken met levensverhalen wordt omschreven als ‘leeg luisteren’. Dit houdt dan in dat je niet oordeelt, de pati??nt niet met vragen aanvalt, maar vooral luistert naar wat de pati??nt te vertellen heeft. De zorgverlener is ‘?n en al oor voor hetgeen wat de cli??nt te vertellen heeft en probeert met zijn vragen en houding door te vragen op wat de pati??nt vertelt.
Als zorgverlener probeer je vanuit verschillende perspectieven het verhaal te verkennen.
Het doel van de zorgverlener is om middels het levensverhaal van hun pati??nten te werken aan een achterliggend doel.
Narratief werken valt onder de psychologie van de levenskunst. Men ziet levenskunst als samenspel tussen geestelijke gezondheid en geestelijke ziekte binnen ‘?n persoon.
In de narratieve psychologie staat de aanname van de vertelde verhalen vooraan. Mensen cre??ren betekenis door ervaringen te structureren. Als zorgverlener is het belangrijk dat je de pati??nt begrijpt en dat je je inleeft in de pati??nt.
Hartfalenverpleegkundige
Deze verpleegkundige staat klaar voor alle vragen van pati??nten met hartfalen. Het is haar taak deze vragen te beantwoorden en de pati??nt te helpen naar een beter leven na een ingrijpende gebeurtenis. Niet alleen lichamelijk maar ook mentaal staat zij klaar voor deze pati??nten. Ze kan ervoor zorgen dat de pati??nten in contact komen met lotgenoten. Zelf kan ze ook de zorg als mantelzorger overnemen. Samen met de cardioloog zorgt ze ervoor dat de pati??nt alles te weten komt wat hij/zij moet weten. Er zijn drie fasen van hartrevalidatie.
‘ Fase I: deze fase is de klinische fase, hierbij bevindt de pati??nt zich nog in het ziekenhuis.
‘ Fase II: de revalidatiefase, deze fase komt na ontslag uit het ziekenhuis.
In deze fase staat de verpleegkundige klaar bij het revaliderende proces van de pati??nt, de verzorging is haar taak. ‘s Morgens wakker maken voor eventuele oefeningen en medicatie indien dit nodig is zijn voorbeelden van taken die de hartfalenverpleegkundige krijgt. Deze verpleegkundige is dagelijks bezig met zo’n pati??nt en het is dus ook haar taak om door te geven hoe het gesteld is met de pati??nt zodat de artsen en andere betrokken collega’s ook op de hoogte blijven.
‘ Fase III: de leefstijlveranderingen, de pati??nt kan nu echt naar huis en staat op het punt
om opnieuw met zijn/haar leven te beginnen. De verpleegkundige kan in deze fase helpen
door:
– Eventuele verpleegkundige thuiszorg aan te bieden
– Contact met hartpati??nten als de pati??nt dit wil
– Eventuele steun of uitleg bieden aan naasten
– Aangeven wat de pati??nt wel en niet kan vanwege zijn hart
– Voorgeschreven oefeningen uitleggen
– Uitleg over cardiale risicofactoren geven: roken, hoog cholesterol, suikerziekte, erfelijke aanleg, enzovoorts (wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst WGBO, de pati??nt heeft recht op informatie over gezondheid, ziekte, behandeling en onderzoek)
– De pati??nt stimuleren en uitleggen om aan de conditie te werken
Thema
revalidatie
Vraag
Wat zijn veel voorkomende problemen bij revalidatie?
Zoekstrategie/beantwoord met’
Literatuur uit de mediatheek
Antwoord
In het boek Zorg rondom hartfalen wordt in hoofdstuk 6 precies beschreven welke problemen zich kunnen voordoen als gevolg van een hartinfarct en welke dus zullen hinderen tijdens de revalidatie van de pati??nt. Deze problemen staan ingedeeld volgens de elf gezondheidspatronen van Gordon.
Gezondheidsbeleving en in instandhouding Zes problemen
Voeding/stofwisselingspatroon Vier problemen
Uitscheidingspatroon Twee problemen
Activiteitenpatroon Vijf problemen
Slaap/rustpatroon Een probleem
Waarneming/cognitiepatroon Een probleem
Zelfbelevingspatroon Vier problemen
Rollen/relatiepatroon Vier problemen
Seksualiteit/voortplantingspatroon Een probleem
Stressverwerkingspatroon Een probleem
Waarden/overtuigingspatroon Twee problemen
Volgens het boek ontstaan de meeste problemen bij revalidatie op het gebied van gezondheidsbeleving en instandhouding. Hierbij worden de volgende problemen benoemd: therapieontrouw, problemen bij het herkennen van symptomen van (herhalende) hartfalen, tekort in gezondheidsonderhoud, risico voor infectie, moeite met stoppen met roken en bijwerkingen van medicijnen. Hierbij is vooral therapieontrouw zijn een veelvoorkomend probleem. Voor pati??nten die een hartinfarct hebben gehad, betekent dit voor in de toekomst een verandering van hun levensstijl. Dit houdt in dat ze di??ten volgen, medicatie moeten gaan innemen en adviezen moeten gaan opvolgen die betrekking hebben op het activiteit- en rustpatroon. Voor ouderen betekent dit dat ze aangeleerde gedragspatronen moeten veranderen en voor jongeren betekent dit juist dat ze anders moeten leven dan hun leeftijdsgenoten. Vaak is het dan ook moeilijk om deze regels aan te houden, vooral omdat ze niet leiden tot genezing en toch het hele leven lang van belang zijn. Wanneer een pati??nt therapieontrouw is, kan dit ertoe leiden dat klachten voor hartfalen toenemen. Dit kan als gevolg hebben dat de pati??nt een ziekenhuisopname krijgt. ‘ Uit onderzoek blijkt dat therapieontrouw een veel voorkomende reden van heropname is bij pati??nten met hartfalen.’ (Jaarsma, van Veldhuisen, 2004, p. 129)
Dan is er het voeding- en stofwisselingspatroon. Hierbij zijn de vier problemen die het vaakst aan bod komen: overgewicht, ondergewicht (ongewenst gewichtsverlies), verminderde eetlust en een dreigend vochttekort. Belangrijk is dat de pati??nt zijn gewicht binnen een normale marge houdt. Een gezond gewicht betreft minder belasting voor de hartspier en hierdoor ontstaat als gevolg een verbetering van het inspanningsvermogen.
Bij het uitscheidingspatroon kunnen zich de problemen obstipatie of juist diarree voordoen. Een verminderd inspanningsvermogen als gevolg van een hartinfarct kan een verminderde darmperistaltiek veroorzaken wat zich uit in obstipatie. Ook kan een verminderde vochtopname obstipatie veroorzaken. In tegenstelling tot obstipatie kan er vaak ook diarree ontstaan: dit is een gevolg van het medicijn lanoxin.
Na gezondheidsbeleving en instandhouding is het activiteitenpatroon het element waar de meeste problemen kunnen ontstaan tijdens de revalidatie. Problemen hierbij zijn: vermoeidheid, zelfzorgtekort omtrent lichaamsverzorging, zelfzorgtekort omtrent huishouding, chronische kortademigheid en een verminderd activeitsvermogen. Een verminderd inspanningsvermogen/vermoeidheid/kortademigheid zijn complicaties van een hartinfarct. Vooral vermoeidheid speelt een rol: het hart is verzwakt en heeft meer moeite met het bloed rondpompen door het lichaam. Deze zojuist benoemde complicaties kunnen ervoor zorgen dat de pati??nt beperkt wordt op het gebied van zelfzorg. Hij kan zichzelf niet meer voldoende verzorgen en vaak lukt de huishouding ook niet meer. Chronische kortademigheid staat beschreven als een van de belangrijkste symptomen van hartfalen. Dit ontstaat door stuwing van bloed in de bloedvaatjes die in de longen zitten. Dit zorgt ervoor dat longen minder in staat zijn om zuurstof op te nemen. Chronische kortademigheid ontstaat niet alleen door de stuwing van het bloed, maar ook door vochtophopingen in de longen. Verder is er dan nog het verminderde activiteitsvermogen; deze spreekt voor zich. Als gevolg van een hartinfarct zorgen vermoeidheid en kortademigheid voor een beperking in de dagelijkse activiteiten.
Bij het slaap-rustpatroon is een verstoord slaappatroon een probleem. Pati??nten die een hartinfarct hebben gehad hebben in meerdere mate last van kortademigheid (vooral bij plat liggen ‘ oorzaak: vochtophoping in de longen), te veel of juist te weinig activiteiten in de voorafgaande dag, veel moeten plassen en de angst. Vooral angst weerhoudt pati??nten ervan om rustig in slaap te kunnen vallen.
Cognitie en waarneming: hierbij is een geheugenstoornis een probleem. Vaak zijn mensen die een hartinfarct gehad hebben ouder en zijn de geheugenstoornissen gerelateerd aan de leeftijd. Ook kan dit komen doordat het hart verzwakt is en meer moeite heeft om het bloed naar boven (naar de hersenen) te pompen. De hersenen krijgen hierdoor minder zuurstof en dit resulteert in geheugenstoornissen of vergeetachtigheid.
Op het gebied van zelfperceptie kunnen vier problemen ontstaan, namelijk: acute verwardheid, angst, sombere stemming/depressie en machteloosheid. Acute verwardheid kan komen als gevolg van eerder benoemde factoren: een geheugenstoornis of een verstoring in het slaappatroon. Dan is er angst. Pati??nten weten na een hartinfarct vaak niet hoe ze het moeten verwerken en het beseffen dat het leven zomaar voorbij kan zijn roept ook een intens gevoel van angst op. Dit kan ook machteloosheid oproepen: de pati??nt heeft het gevoel dat het hem of haar is ‘overkomen’ en hij of zij wil er invloed op uitoefenen terwijl dit niet kan. Dan is er nog de sombere stemming/depressie. Mensen met hartfalen lopen na het incident vaak op tegen hartklachten. Ze worden beperkt in de activiteiten die ze vroeger ondernamen en verdriet (mede ook veroorzaakt door angst) zorgt voor sombere gevoelens.
In het patroon rollen en relatie spelen de problemen: eenzaamheid/sociaal isolement, problemen bij werkhervatting, problemen met de verandering in de rol in het gezin en overbelasting van de mantelzorger. Eenzaamheid of het sociale isolement zijn een resultaat van dat de pati??nt beperkt wordt in zijn algemene levensbehoeften ‘ hij/zij kan activiteiten niet meer volledig uitvoeren door bijvoorbeeld vermoeidheid of kortademigheid. Problemen bij werkhervatting spreekt voor zich: de pati??nt is over het algemeen kwetsbaarder omdat het hart deels verzwakt is. Met overbelasting van de mantelzorger wordt bedoeld dat een naaste van de pati??nt ‘ bijvoorbeeld partner ‘ na de diagnose vaker moet bijspringen en dit zal voor diegene na een tijdje ook zwaar worden. Soms te zwaar. Dit kan een gevolg zijn van een ander probleem op het gebied van rollen en relatie: problemen met de verandering in de rol in het gezin. Na een hartinfarct heeft het incident niet alleen impact op de pati??nt maar ook op zijn omgeving. De partner/kinderen nemen vaak taken over van de pati??nt en soms maken zij zich nog meer zorgen dan de pati??nt zelf.
Qua patroon seksualiteit kan de pati??nt problemen tegenkomen op het gebied van seksualiteit. De pati??nt kan geen zin meer hebben in vrijen door de ziekenhuisopname of juist door de ziekte zelf. Niet alleen dit kan de seksualiteit beperken: een verminderd inspanningsvermogen (door kortademigheid of vermoeidheid) kan de seksualiteit alsnog beperken, dus ook wanneer de pati??nt er na de ziekte wel nog zin in heeft.
Wat betreft het patroon stressverwerking kan de pati??nt moeite ervaren met acceptatie van de ziekte. Het ervaren van een hartinfarct kan een hele grote impact hebben op een persoon. De pati??nt moet na een hartinfarct niet alleen lichamelijk herstellen van de ziekte, maar ook mentaal. De emoties moeten verwerkt worden. De pati??nt dient ermee te leven dat een hartinfarct chronische gevolgen heeft en dat het ondanks het opvolgen van de adviezen niet te genezen valt.
Dan is er nog het laatste patroon: waarden/overtuigingspatroon. Bij dit patroon komen twee problemen voor. (Dreigende) geestelijke nood en sterven/stervensbegeleiding. De meeste pati??nten met hartfalen zullen uiteindelijk aan de gevolgen overlijden en dit kan vragen opdoen over de zin van het leven/vragen die te maken hebben met sterven. Verder kan de pati??nt overlijden (aan bijvoorbeeld een acute hartstilstand als gevolg van kamerritmestoornissen). Hierbij is het belangrijk dat ‘ wanneer de pati??nt in zijn laatste levensfase is ‘ extra begeleid wordt.
Thema
Oorzaken
Vraag
Heeft alcoholgebruik invloed op het ontstaan van een hartinfarct?
Zoekstrategie/beantwoord met’
Wetenschappelijk onderzoek van biep.nu
Antwoord
In het wetenschappelijk artikel Overmatig alcoholgebruik en mortaliteit na een hartinfarct wordt beschreven dat overmatig alcoholgebruik geassocieerd lijkt te zijn met een verhoogd risico op een hartinfarct. In het artikel wordt een onderzoek beschreven waarin gekeken wordt naar de schuld van alcohol: is alcohol een factor die de levensverwachting van een pati??nt na een hartinfarct kan beperken? Het onderzoek maakt gebruik van drie groepen testpersonen.
– Mensen die veel drinken
– Mensen die weinig drinken
– Mensen die nooit drinken
Als resultaat bij het onderzoek wordt er geconcludeerd dat overmatig alcoholgebruikers na een hartinfarct tweemaal een verhoogde kans op overlijden hebben. Verder hebben ze andere mogelijk be??nvloedbare factoren zoals roken onderzocht bij de pati??nten van het onderzoek, maar gebruik van sigaretten zou de uitslag niet kunnen hebben be??nvloed. Alcoholgebruik heeft dus wel degelijk invloed op het (herhalen van het) krijgen van een hartinfarct: als je veel drinkt ‘ 105 g alcohol per week – heb je een twee keer zo groot risico op een hartinfarct.
Thema
Levensstijl
Vraag
Heeft de verandering van de levensstijl invloed op het voorkomen van het ontstaan van een hartinfarct in de toekomst?
Zoekstrategie/beantwoord met’
Wetenschappelijk onderzoek van biep.nu
Antwoord
In het wetenschappelijk artikel Gezond oud worden wordt beschreven dat de maximumleeftijd van de mens waarschijnlijk genetisch bepaald is. Of men deze leeftijd dan ook werkelijk haalt, hangt af van hoe ieder zijn eigen leven lijdt en van het milieu waarin men leeft. Bij het ouder worden stijgt het cholesterolgehalte en de bloeddruk. Dit zorgt ervoor dat de kans op hart- en vaatziekten (ook een hartinfarct) toeneemt. Het immuunsysteem verslechtert langzaam en mensen worden kwetsbaarder, ze hebben naarmate ze ouder worden minder weerstand. Ook neemt de botmassa af wat een vergrote kans op botbreuken veroorzaakt.
In het artikel wordt gepraat over verschillende theorie??n omtrent het verouderingsproces van de mens. Zo wordt er zoal gepraat over de immuun-theorie: deze theorie stelt dat het immuunsysteem naarmate de leeftijd vordert, verzwakt. Dit duidt op o.a. meer infecties, auto-immuunziekten en kanker. Lichaamsbeweging en het innemen van gezonde bestanddelen van voedsel (zink, vitaminen, etc.) hebben hierbij een positief effect. Roken heeft dan ook weer een negatief effect. Qua voedingsadviezen is het innemen van niet te veel zouten en vetten gunstig. Veel linolzuur bevattende voeding, groenten, fruit en vette vis zijn gezond. Deze verhouding van soorten voeding past erg bij de voeding uit Japan/Kreta, hier is het dan ook een feit dat deze landen de hoogste gemiddelde levensverwachting hebben. Van der Does (1999, p. 144) zegt over onderzoeken naar mortaliteit als gevolg van bepaalde inname van voedingsmiddelen:
Hiermee wil hij zeggen dat er een bewezen verschil zit tussen het nemen van bijvoorbeeld vitamine E pillen en broccoli (= voedingsmiddel waar veel vitamine E in zit). Dit betekent dat als mensen na het hebben van een hartinfarct beter gezond kunnen eten dan dat ze beginnen met het innemen van bijvoorbeeld vitaminepillen. B??tacaroteensuppletie kan zelfs een kans op onder andere cardiovasculaire ziekten vergroten, terwijl het (vaker) eten van gezonde voeding juist een positief effect heeft. Of het veranderen van de levensstijl na een hartinfarct de kans op een toekomstig hartinfarct verkleint, hangt dus af van hoe de pati??nt voor het infarct geleefd heeft en de vraag kan dus voor verschillende pati??nten een ander antwoord hebben. Stel dat een sporter die elke dag nauwkeurig zijn voeding bijhoudt, ervoor zorgt dat hij dagelijks via voeding de juiste voedingsstoffen binnenkrijgt en niet rookt een hartinfarct krijgt en na het incident zijn levensstijl verandert wil dit niet zeggen dat het de kans op een toekomstig infarct verkleint. Als de sporter stopt met het eten van gezonde voeding en voedingssupplementen inneemt omdat hij denkt dat middelen met meer ‘geconcentreerde’ voedselbestanddelen beter zijn omdat hij dan sowieso alle voedingsmiddelen in ‘?n keer binnen krijgt, wordt de kans zelfs vergroot op een hartinfarct.
Thema
Gevolgen (ingaand op depressie)
Vraag
Waarom krijgt een pati??nt een depressie na een hartinfarct en hoe groot is de kans op een depressie na een hartinfarct?
Zoekstrategie/beantwoord met’
www.schoolar.google.nl/hartinfarct/depressie
Antwoord
Hoe groot is de kans? Bij mensen die hartinfarct gehad hebben is er een grotere kans op een depressie dan bij mensen zonder lichamelijke aandoening, en wordt vaker ook aangewakkerd door de cardiale klachten. De prevalentie van een depressie na een eerste hartinfarct is 13 tot 20 ten tijden van het hartinfarct. Ook is er uit onderzoek gebleken dat vrouwen een hogere kans hebben op een depressie dan mannen.
Thema
Therapieontrouw
Vraag
Hoe ga je om met een pati??nt die therapieontrouw is?
Zoekstrategie/beantwoord met’
Literatuur uit de mediatheek en springerlink, zoektermen: therapieontrouw, hartinfarct, therapietrouw , medicijnen, methode, medicatietrouw
Antwoord
Hoe goed medische adviezen ook kunnen zijn en wat voor redenen voor een goede gezondheid ook worden verteld, pati??nten voeren ze niet altijd uit. Ze vergeten hun medicijnen, vergissen zich in de dosering of toedieningswijze of ze besluiten op eigen initiatief te minderen of helemaal te stoppen.
Therapietrouw wordt meestal omschreven als de mate waarin het gedrag van de pati??nt overeenkomt met het medische- of het gezondheidsadvies dat is gegeven.
Gebrek aan therapietrouw beperkt zich niet tot medicijngebruik. Vaak is het zo dat pati??nten vaak niet hun afspraken nakomen wat betreft veranderingen in gedrag, bijvoorbeeld het aanpassen van eetgewoontes of stoppen met roken, maar ook over vervolgconsulten of verwijzing. De cijfers over de mate van therapieontrouw vari??ren sterk: van 15% tot meer dan 90%. Therapieontrouw wordt in onderzoek verschillend omschreven en is van veel factoren afhankelijk. Gemiddeld lijkt ongeveer 30% van de pati??nten medisch advies niet of niet op de juiste manier uit te voeren. Dit gemiddelde loopt op tot 50% bij complexe medicatie of bij medicamenteuze behandeling van een chronische ziekte. Daarnaast kost het therapieontrouw zijn ook nog eens veel geld, denk bijvoorbeeld aan de grote hoeveelheden voorgeschreven en ongebruikte medicijnen. Voor een arts is het vaak moeilijk om een betrouwbare indruk te krijgen van de mate waarin de pati??nt zich aan de gegeven adviezen houdt. Ook voor onderzoekers is dit niet gemakkelijk.
De meest gebruikte methode om therapietrouw te meten is zelfrapportage; aan de pati??nt wordt gevraagd in hoeverre medische adviezen worden opgevolgd. Voordelen van zelfrapportage zijn dat het een eenvoudige en goedkope methode is die gemakkelijk kan worden toegepast in de klinische praktijk. Een belangrijk nadeel van zelfrapportage is dat het meestal een overschatting geeft van de mate van therapietrouw. Een andere oorzaak van deze overschatting is dat het moeilijk kan zijn om je te herinneren wanneer je medische adviezen niet hebt opgevolgd.
Een andere methode om therapietrouw te onderzoeken met medicijnen is door het tellen van het aantal pillen dat een pati??nt heeft overgehouden uit een van tevoren vastgestelde en meegegeven hoeveelheid pillen.
Nadeel: de uitvoering kost veel tijd, de methode wordt onbetrouwbaar wanneer pati??nten op verschillende plaatsen een voorraad medicijnen bewaren en het tellen van pillen kan als inbreuk op de vertrouwensrelatie tussen arts en pati??nt worden ervaren.
Persoonsgebonden kenmerken van pati??nten zoals geslacht, leeftijd, opleiding en andere sociaal demografische of persoonlijkheidskenmerken blijken de therapietrouw van pati??nten niet of niet eenduidig te voorspellen. Dit resultaat is minder vreemd dan het wellicht lijkt. Behalve door persoonsgebonden kenmerken wordt gedrag van pati??nten mede bepaald door kenmerken van de situatie. Deze kunnen met de pati??nt en zijn kenmerken samenhangen. De ervaring van artsen dat ouderen een relatief geringe therapietrouw vertonen, lijkt bijvoorbeeld meer toe te schrijven aan hun vaak langdurige en complexe medicatie dan aan hun leeftijd.
Pati??nten zijn geen passieve ontvangers van adviezen. Ze hebben gezondheidsproblemen die zo lastig, zorgwekkend of invaliderend zijn dat ze op zoek gaan naar informatie of advies. Ze praten met kennissen, kijken naar tv, zoeken op internet en gaan naar de huisarts. Pati??nten verwerken deze informatie op een manier die past bij hun manier van denken en leven. Hun gedrag is te beschouwen als de uitkomst van een persoonlijk zoek- en beslissingsproces, een eigen afweging van positieve en negatieve gevolgen.
Ondanks eventuele langetermijngevolgen is ongezond gedrag vaak lekkerder, prettiger of aantrekkelijker, mensen ervaren het veranderen van gedrag als erg moeilijk.
Een andere reden waardoor mensen therapietrouw kunnen zijn, is doordat mensen vaak hun eigen ‘theorie’ en opvattingen over de aandoening hebben. Ze zijn erg eigenwijs en hebben vaak niet door dat het therapieontrouw zijn een groot gevolg kan hebben voor de ziekte/aandoening.
Hoe onlogisch het vanuit een medisch perspectief ook mag lijken, veel pati??nten houden zich niet of slechts gedeeltelijk aan een medisch advies. Ze doen dit niet uit onwelwillendheid, maar voor hen legitieme redenen. De nadelen van het opvolgen van het advies kunnen in hun beleving zwaarder wegen dan de voordelen. Om te achterhalen in hoeverre een pati??nt zich aan het gegeven advies houdt, is het van belang dat de arts op een onbevooroordeelde wijze doorvraagt naar wat de pati??nt precies doet en wat zijn of haar afwegingen daarvoor zijn. De oorzaak van therapieontrouw ligt niet uitsluitend bij de pati??nt, maar ook in de aard van de behandeling, de kwaliteit van de instructies en/of de arts-pati??ntrelatie. Daarnaast is de mate waarin een pati??nt gemotiveerd is om een advies op te volgen belangrijk, dit hangt in belangrijke mate af van zijn opvattingen over de aandoening en behandeling. Als verpleegkundige heb je verschillende interventies die je kan gebruiken om te kunnen omgaan met iemand die therapie ontrouw is. De volgende interventies kunnen van pas komen:
1. Moedig de pati??nt met open vragen aan om te praten over ervaringen met gezondheidszorg
2. Ga na waarom de pati??nt twijfels heeft over de te volgen therapie
3. Onderzoek in hoeverre de pati??nt het probleem begrijpt en welke verwachtingen hij heeft met betrekking tot behandeling en resultaten. Stel vast of verwachtingen realistisch en correct zijn
4. Bepaal welke aspecten van de voorgeschreven therapie een probleem vormen
5. Bepaal of er recent veranderingen hebben plaatsgevonden in de leefwijze van de pati??nt
6. Help zo mogelijk om bijwerkingen te verminderen:
– stel bij maagklachten voor het geneesmiddel met melk of ander voedsel in te
nemen
– stel voor slaperig makende middelen laat op de dag of ‘s avonds in te nemen,
raadpleeg arts voor dosisreductie
7. Bespreek wat de risico’s en de voordelen zijn van het strikt opvolgen van de voorgeschreven leefwijze
8. Respecteer de keuze van de pati??nt om de voorgeschreven leefwijze geheel of gedeeltelijk af te wijzen
Thema
Emoties: angst voor de dood
Vraag
Hoe kan een verpleegkundige een pati??nt met angst voor de dood geruststellen?
Zoekstrategie/beantwoord met’
Literatuur uit de mediatheek en springerlink, zoektermen: angst voor dood
Antwoord
Angst voor de dood
Tijdens het gesprek met meneer Bastings is er naar voren gekomen dat meneer erg bang was om dood te gaan, omdat zijn hart een infarct kreeg. Hij voelde zich dagen van tevoren al niet goed en voelde het infarct als het ware aankomen. Tijdens het infarct wist hij niet meer of zijn leven hierbij ophield of dat hij nog jaren mee kon. Dit was een korte periode van angst voor de dood. In vergelijking met wat er in de literatuur staat beschreven (dat je de pati??nt moet geruststellen en in moet lichten over wat er allemaal kan na de dood en hoe je erfstukken kan verdelen) is dit op het moment van het incident niet van belang. Het is dan juist van belang dat je op dat moment bij de pati??nt blijft en hem eerste hulp biedt. In de literatuur staat beschreven dat je na het incident moet praten over zijn gevoel en beleving om een stukje angst af te nemen. Dit is wel een overeenkomst.
Therapietrouw
Meneer Bastings was niet therapietrouw, nam zijn medicijnen niet en was erg koppig.
In de literatuur staat beschreven dat therapieontrouw op verschillende manieren kan ontstaan. Echter is het zo dat er ook is beschreven dat men medicijnen vergeet, niet meer kan herinneren welke dosis ze moeten hebben en dan als gevolg de verkeerde dosis pakt.
Bij Meneer Bastings was het het geval dat hij expres zijn medicijnen niet nam om te zien wat er zou gebeuren als hij zich niet hield aan de voorgeschreven medicijnen. Hij was aan het uittesten, hij zocht grenzen op. Ook dit staat beschreven in de literatuur. Meneer Bastings had ook een eigen opvatting van medicijngebruik, omdat hij gewoon geen medicijnman was en ze daarom niet wilde slikken. Dit is weer een overeenkomst.
Nadat meneer Bastings meteen voelde dat het minder met hem ging wanneer hij de medicijnen niet had geslikt, was dit een motivatie om zijn medicijnen toch wel te slikken.
Als verpleegkundige is het erg lastig om te kijken of een pati??nt zijn medicijnen wel goed inneemt. Je moet op de pati??nt vertrouwen en inschatten wat hij of zij vertelt.
Revalidatie
Meneer Bastings is door middel van revalidatie weer goed op de rit. Hij kan weer dingen die hij na zijn hartinfarct niet kon. Hij kan weer lopen, fatsoenlijk ademhalen en bewegen.
In de literatuur staat beschreven dat er verschillende problemen zouden kunnen zijn op het gebied van revalidatie. Namelijk: therapieontrouw zijn, problemen bij het herkennen van symptomen van (herhalende) hartfalen, tekort in gezondheidsonderhoud, risico op infectie, moeite met stoppen met roken en bijwerkingen van medicijnen. In de literatuur wordt therapieontrouw als groot probleem gezien. Dit komt in het geval van meneer Bastings niet overeen. Meneer Bastings was alleen therapieontrouw met medicijnen, niet met revalidatie. Hij had nooit verwacht dat hij ooit weer kon lopen en toch geeft het nog steeds een kick dat het hem gelukt is. Als verpleegkundige is het van belang dat je iemand zijn revalidatie goed co??rdineert qua tijdstippen en hem motiveert voor revalidatie.
Oorzaken
Meneer Bastings heeft nooit echt gezond geleefd, hij dronk en rookte veel. In de literatuur staat beschreven dat iemand die overmatig alcohol drinkt een verhoogd risico op een hartinfarct heeft. Dit is wel een overeenkomst, maar of dit de precieze oorzaak bij meneer Bastings is geweest, is natuurlijk niet zeker. Wel is het zo dat alcoholgebruik degelijk invloed heeft op het (herhalen van het) krijgen van een hartinfarct. Echter zou het roken van sigaretten geen invloed hebben op een hartinfarct. Verpleegkundige aspecten zijn hierbij dat de verpleegkundige uitlegt hoe een pati??nt kan stoppen met roken en alcoholische nuttiging, welke therapie??n ervoor zijn en wat eventuele gevolgen van overmatig gebruik kunnen zijn. Het is natuurlijk wel zo dat het aan de pati??nt zelf ligt of hij iets met het advies doet.
Levensstijl
Nadat meneer Bastings zijn hartinfarct heeft gehad, is hij gestopt met drinken en roken. Dit was een goede verandering in zijn leven. Dit wordt in de literatuur ook aangeraden en is dus een overeenkomst. In de literatuur staat ook beschreven dat een veranderde stijl van inname van voeding ook minder risico geeft op het herhalen van een hartinfarct. Meneer Bastings is minder zout gaan eten, maar is niet gezonder gaan eten. Je kan het wel een aanpassing noemen, maar niet een algehele verbetering. Dit is dan ook een verschil naar ons idee.
Depressie
Meneer Bastings vertelde dat hij een tijdje depressief is geweest na de periode van het hartinfarct, dit had zoals in het artikel staat inderdaad alles te maken met de lichamelijke situatie, maar waarschijnlijk kan er ook een link gelegd worden met angst voor de dood. Als verpleegkundige is het belangrijk om de depressie vroegtijdig te herkennen. Hierbij kan je de pati??nt ondersteunen in deze periode en de familie sturen en steunen in dit proces, ook kan er eventueel medicatie toegediend worden aan de pati??nt maar natuurlijk alleen in overleg met de arts.
Toelichting ziektebeeld
Een hartinfarct wordt veroorzaakt door bloedstolling in een kransslagader. Bij het infarct raakt echter de kransslagader plotseling geheel afgesloten. Het deel van de hartspier dat door die kransslagader werd gevoed, sterft af in een tijdsbestek van enkele uren tot een dag. Op plaats van de afgestorven hartspiercellen vormt het lichaam vervolgens in ongeveer zes weken tijd een litteken. Bij een acuut hartinfarct heeft de pati??nt last van heftige, drukkende pijn op de borst die niet overgaat en niet reageert op nitraten. De pijn is in het algemeen niet ontstaan als reactie op inspanning. De pati??nt heeft daar meestal last van transpireren, misselijkheid, (neiging tot) braken en een gevoel van ziekte en angst. Een acuut hartinfarct is een van de meest spoedeisende aandoeningen. Vooral in de eerste minuten tot uren kunnen levensbedreigende ritmestoornissen optreden, die men in de ambulance en op de hartbewaking relatief gemakkelijk kan verhelpen.
Als verpleegkundige gaan wij een aantal dingen op verschillende gebieden meenemen, waarvan wij denken dat deze relevant zijn in ons vak.
Op het gebied van angst voor de dood
Hierbij gaan wij meenemen dat iedere pati??nt anders reageert op een levensbedreigende situatie. We hebben geconcludeerd dat de pati??nt het erg op prijs stelt als je tijdens de gebeurtenis bij hem of haar blijft, zodat de pati??nt zich niet alleen en achtergesteld voelt. Daarnaast is het ook belangrijk dat je je goed in de pati??nt kan verplaatsen en meegaat in zijn gevoelens en gedachtes. Ieder persoon ervaart een bepaalde situatie op een bepaalde manier en dat kan voor iedereen verschillend zijn.
Op het gebied van therapietrouw
Hierbij hebben we geconcludeerd dat pati??nten vaak therapieontrouw zijn en dit kan verschillende be??nvloedende factoren hebben. Zo kunnen ze gewoon koppig zijn over het feit dat ze geen medicijnen willen slikken en daardoor hun medicijnen weggooien en verstoppen. Het kan ook zijn dat ze de verkeerde dosis pakken, of niet weten welke dosis ze moeten hebben. Therapieontrouw zijn ligt namelijk niet alleen bij de pati??nt zelf, maar soms ook bij diegene die voorlicht over het belang van therapietrouw en hoe de pati??nt gemotiveerd wordt. Als verpleegkundige gaan wij meenemen dat je goed in de gaten moet houden wie wel en wie niet zijn medicijnen goed slikt en wie er wel of juist niet therapietrouw zijn. Dit is namelijk erg relevant voor het verbeteren van de gezondheid. De pati??nten krijgen immers hun medicijnen niet voor niks. Hier zit een bepaalde reden achter. Mocht een pati??nt therapieontrouw zijn, dan moet je in gesprek gaan en erachter zien te komen waarom hij therapieontrouw is. Leg hem nog eens het belang uit van zijn therapie en wat er anders kan gebeuren met de gezondheid.
Op het gebied van revalidatie
Als verpleegkundige nemen we mee dat revalidatie erg belangrijk is voor een goed herstel en het voorkomen van herhaling. Ook hier is het zo dat iedere pati??nt natuurlijk anders is en anders reageert op revalidatie. Als verpleegkundige is het van belang dat de pati??nt weet waarvoor hij revalideert en positief blijft, ondanks dat er soms een tegenslag kan zijn.
Over zijn gevoel en beleving blijven praten is nog steeds van groot belang. Hieruit kun je signalen oppikken waarbij je interventies kan toepassen.
Op het gebied van oorzaken
De exacte oorzaak van een hartinfarct is niet te zeggen, dit kan door verschillende factoren be??nvloed worden. Alcohol is een belangrijk risicofactor, omdat het je vaten laat dicht slibben en je vaten beschadigd.
Als verpleegkundige is het belangrijk dat je overmatig alcoholgebruik signaleert en dit op tijd aangeeft bij instanties, zodat herhaling voorkomen kan worden. De pati??nt voorlichting geven over de gezondheidsrisico’s die hij loopt is belangrijk, omdat je de pati??nt dan kunt overtuigen van het minderen of het helemaal stoppen met alcohol. Dit kan van levensbelang zijn!
Op het gebied van levensstijl
Het veranderen van de levensstijl kan ingrijpend zijn. De pati??nt moet zijn/haar gewoontes aanpassen, gezonder en gevarieerd gaan eten en zorgen dat de hij of zij dit lichamelijk en geestelijk goed aankan en dit ook volhoudt. Als verpleegkundige kun je meehelpen met bijvoorbeeld een dieet samen te stellen om aanpassingen in levensstijl te geven en advies en voorlichting te geven. Vaak vinden pati??nten het belangrijk om een tweede hartinfarct te voorkomen en daarom staan ze wel open voor een verandering in hun gewoontes, omdat ze dit niet nog een keer willen meemaken. Helaas is dit niet altijd het geval en daar moet je als verpleegkundige dan ook rekening mee houden.
Op het gebied van depressie
Een hartinfarct is erg ingrijpend, mensen kunnen zich afvragen waar dit vandaan komt en er kunnen allerlei redenen zijn waardoor ze depressief worden. Als verpleegkundige is het belangrijk om depressiviteit tijdig op te sporen en actie te ondernemen. Je kunt in gesprek gaan met de pati??nt maar je moet ook de artsen waarschuwen, die kunnen dan op tijd ingrijpen wanneer nodig.