Inleiding
Dit eindrapport is een productverslag van de projectopdracht: ‘Multifunctioneel zandlichaam. Dit project is onderdeel van de cursus Dredging and Ecologie, gegeven in het 4e leerjaar Civiele Techniek & Aquatische Ecotechnologie. Voorafgaand aan dit productverslag is er een plan van aanpak opgesteld die samen met het projectboek als leidraad dient voor het maken van dit project en opstellen van dit rapport. In dit project is docent R. de Boer de fictieve opdrachtgever, die namens de overheid dit project heeft uitgezet. In dit project wordt de beste locatie voor het multifunctioneel zandlichaam afgewogen en bepaald, waarna het proces en afwegingen beschreven worden van het ontwerp van het eiland met de gevraagde onderdelen. Er wordt onderzoek gedaan naar de vertroebeling en welke aspecten van Building with nature toegepast kunnen worden. hierna is er gekeken hoe dit uitgevoerd kan worden met een uitvoeringsplan en een schatting van de realisatie kosten.
Het doel van het project is op een geschikte locatie een multifunctioneel zandlichaam ontwerpen dat voor uitbreiding van Schiphol zal dienen, maar ook een haven, natuurwaarde, recreatieve en economische faciliteiten bevat. De hoofdvraag van het project is: Wat is de optimale locatie voor een multifunctioneel zandlichaam met als primaire functie de luchthaven Schiphol te ontlasten en op welke manier kan dit gerealiseerd worden? Het doel van dit verslag is om de opdrachtgever te informeren en advies te geven over de mogelijkheden voor het realiseren van dit eiland.
Het eindrapport bestaat uit 11 hoofdstukken waarbij in hoofdstuk twee de project achtergrond wordt beschreven. In hoofdstuk drie wordt een overzicht van het programma van eisen (PvE) geven welke tijdens het gehele project zijn gehanteerd. In hoofdstuk vier wordt de gebiedskeuze beschreven en in het volgende hoofdstuk de locatie keuze van het eiland zelf. Hoofdstuk 6 beschrijft de ontwerp overwegingen van het eiland en in hoofdstuk zeven worden de implementatie van Building with nature toegelicht. De vertroebelingsanalyse is uitgewerkt en beschreven in hoofdstuk acht met daarna hoofdstuk negen die het uitvoergingsplan beschrijft. In hoofdstuk tien zijn de realisatie kosten berekend voor het aanleggen van het eiland tot de bouwrijp maak fase. Afgesloten word met hoofdstuk elf die een conclusie geeft over dit de gedane ontwerpen.
‘
Achtergrond
Schiphol is de grootste luchthaven van Nederland en een van de belangrijkste luchthavens van Europa. De Nederlandse luchthaven was in 2013 de op drie na drukste luchthaven van Europa met 52,6 miljoen passagiers. Deze waren verdeeld over de 440.057 vliegtuigen die op Schiphol startte en lande in dit jaar. De luchthaven ligt in de gemeente Haarlemmermeer in het zuiden van Noord-Holland, de locatie is hier onder in Figuur 1 Locatie Schiphol eergegeven.
Figuur 1 Locatie Schiphol
De aandeelhouders zijn de Nederlandse staat, de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam en Aeroports de Paris. Al deze aandeelhouders hebben baat bij de zes start- en landingsbanen waar Schiphol over beschikt. Alle banen hebben een breedte van 45 meter en een lengte van +/- 3500 meter, met uitzondering van de grootste baan van de luchthaven. Dit is de Polderbaan en heeft maar liefst een breedte van 60 meter en een lengte van 3800 meter. Naast deze goede toegankelijkheid per vliegtuig is Schiphol ook goed bereikbaar met het openbaar vervoer en met de auto. Het beschikt over zes verschillende parkeerterreinen, meerdere busdiensten en een treinverbinding.
De groei van de luchthaven heeft de afgelopen jaren wel voor een grote stroom van klachten geleidt. Dit had vooral te maken met geluidsoverlast. Na de aanleg van de Polderbaan is men overgestapt op de Europese geluidsnormen, de Lden-contouren voor het etmaal en de Lnight-contouren voor de nachtperiode. Hierin is onder andere de toegestane geluidishinder binnen een bepaalde zone opgenomen. (Schiphol, n.d.)
‘
Programma van eisen
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke eisen er gesteld worden aan het te ontwerpen object. Deze eisen zullen een ruggengraad zijn voor het onderzoek-/ontwerpproces. De eisen komen vanuit verschillende thema’s zoals te zien is aan de opbouw van het document. De thema’s die behandeld worden in dit hoofdstuk zijn:
Eisen van de opdrachtgever;
Eisen van omgeving;
Eisen terrein indeling;
Technische eisen.
Multifunctioneel zandlichaam
1.1 Eisen opdrachtgever
Er dient een Multi criteria analyse gemaakt te worden naar mogelijk zandwingebieden.
Er dient rekening gehouden te worden met klimatologische aspecten, morfologische aspecten, hydraulische randvoorwaarden en toegangsvaargeulen.
Er dienen multifunctionele aspecten zoals natuurontwikkeling (wadplaten, foerageergebieden, en onderwaternatuur), recreatie en economische ontwikkelingen aanwezig te zijn.
Er dient een vertroebelingsanalyse in Excel gemaakt te worden m.b.v. Excel. Daarbij dient rekening gehouden te worden met dispersie van de vertroebelingswolk, stroomsnelheid en bodemdieptes.
Regelgeving dient in het onderzoek in oogschouw genomen te worden.
Er dient een analyse gedaan te worden met geomorfologische aspecten, (stromingsveranderingen, sediment transporten).
Er dient een analyse gedaan te worden naar aspecten van ”Building with Nature” die in het ontwerp van MZ ge??mplementeerd kunnen worden.
Het ontwerp van de havendam/golfbreker, insteekhaven, kustverdediging dient tot VO niveau gedetailleerd te worden.
De havendam/golfbreker dient constructief te worden onderbouwt in een constructief adviesrapport.
De locatie van de havendam/golfbreker dient bepaalt en geoptimaliseerd te worden.
De kustverdediging van het eiland dient zowel hard als zacht met kansen voor ecologie ontworpen te worden.
Er dient een constructief advies geschreven te worden voor het bouwrijp maken van het eiland.
Er dient een analyse gemaakt te worden van de invloed van de bouw van het MZ (multifunctioneel zandlichaam) op de geomorfologie.
Er dient bepaalt te worden welke uitvoeringsmethode in minder belasting voor het milieu resulteert.
Er dient een uitvoeringsplan en planning gemaakt te worden waarbij inzet van materieel en uitvoeringsmethode dient bepaalt te worden.
Er dienen 2 begroting gemaakt te worden ‘?n natuurvriendelijke variant en ‘?n waarbij zo weinig mogelijk kosten gemaakt dienen te worden.
‘
1.2 Eisen omgeving
Recreatie en industrie dienen geen hinder van elkaar te ondervinden.
Scheiding tussen gebieden met verschillende bestemmingen dienen duidelijk weergegeven te worden.
Belangrijke vaarwegen dienen zo min mogelijk gehinderd te worden door de realisatie van het eiland.
Er mag binnen de -20m N.A.P. diepte lijn en de 12 mijl lijn uit de kust van de Noordzee zand gewonnen worden.
Er mag alleen zand worden gewonnen op wateren dieper dan -5m N.A.P.
1.3 Eisen terreinindeling
Overal eisen
Het MZ moet een haven, luchthaven, recreatie en de benodigde infrastructuur bevatten.
Havendam/golfbreker
Golfbreker dient de haven te beschermen tegen golfaanval.
Er dient een afweging gemaakt te worden over de optimale locatie van de golfbreker.
Kustbescherming Hard/Zacht
De inzet van harde kustverdediging dient geminimaliseerd te worden.
De scheiding tussen harde en zachte kustbescherming dient duidelijk weergegeven te worden.
De zachte kustverdediging dient niet in dominante golf richting geplaatst te worden.
Enkel zachte kust komt in aanmerking voor recreatie doeleinden.
De zachte kustverdediging dient zo veel mogelijk ge??mplementeerd te worden met ecologische zones / recreatieve doeleinden.
Lucht haven
Start en landingsbanen:
– 3x start- en landingsbanen;
– 3x uitbreidingsmogelijkheden voor start- en landingsbanen;
– Minimale lengte van 3500 m;
– Minimale breedte van 40 meter.
Parkeergelegenheid:
– Minimaal 10 ha;
– Uitbreiding tot 40 ha.
De luchthaven dient direct ontsloten te worden met 2×2 rijbanen richting het vasteland.
De aanvliegroutes van de landingsbanen mogen zich nooit boven de industrie haven bevinden.
Ontvangsthal dient minimaal 4ha groot te zijn.
Industriehaven
De haven dient bereikbaar te zijn voor de schepen uit de aanliggende vaargeulen.
De minimum kade lengte bedraagt 7000m.
De minimum kade breedte bedraagt 30m.
De kadeconstructie dient te fungeren als primaire waterkering.
Kavels voor bedrijventerreinen hebben een oppervlakte van 12.5 km??.
Vestiging van bedrijven dient in het rapport niet verder uitgewerkt worden.
De vaargeul dient verbonden te worden met de ingang van de haven.
De haven dient ontsloten te worden door een 2×2 baans weg richting het vasteland.
Er dient voldoende aanmeer/wachtplaatsen in de haven te zijn voor het rusten van schepen.
Recreatie
Industrie en recreatie morgen niet naast elkaar geplaatst worden.
Enkel zachte kust komt in aanmerking voor recreatie doeleinden.
Infrastructuur
Er dient een permanente ontsluiting gecre??erd te worden met het vasteland.
De grote infrastructuur in de vorm van kruispunten op het eiland dient geminimaliseerd te worden.
De verkeersafwikkeling hoeft niet nader onderbouwt te worden.
1.4 Technische eisen
Overal eisen
Of alle berekeningen dienen met metrische eenheden berekend te worden.
Havendam/golfbreker
Gebruik de HR 2006 als bron voor de belasting factoren.
Daarnaast dient handmatig aangetoond te worden of deze randvoorwaarden maatgevend zijn.
Er dient een afweging gemaakt te worden over de matrialisatie van de golfbreker.
De golfbreker dient uitgewerkt te worden tot constructief uitgewerkt te worden tot DO niveau.
Kustbescherming Hard/Zacht
De scheiding en overgangen van hard naar zacht dienen aangegeven te worden.
Er dient een advies te worden gebracht over de materialisatie en ontwerp van de kustverdediging.
Industriehaven
De kademuur dient te bestaan uit een stalen combiwand constructie.
De kademuur moet functioneren als primaire waterkering.
Technische installaties en afmeer voorzieningen zullen niet uitgewerkt worden in het ontwerp.
De haven dient toegang te kunnen bieden voor schepen met een lengte van 315m en een diepgang van 16,5m.
Aanmeer voorzieningen worden buiten beschouwing gelaten.
De diepte van de haven dient onderbouwt te worden.
Er dient een dwarsdoorsnede over de haven en haventerrein geconstrueerd te worden.
Luchthaven
Het vliegveld dient ontworpen te worden op de geluidseisen van de de Lden-contouren en de Lnight-contouren.
De opbouw van de infrastructuur die gebruikt te worden is:
– ZOAB 0/16, 5cm;
STAB 0/22, 20cm;
Menggranulaat, 30cm;
Zand, 100cm;
Ondergrond.
Infrastructuur
Er dient zo veel mogelijk gewerkt te worden met hoofdwegenaders van 2×2 rijbanen.
De fundering onder het asfalt die niet te worden onderzocht.
Gebiedskeuze
In dit hoofdstuk wordt een gebied gekozen waar het beste een multifunctioneel zandlichaam gecre??erd kan worden. Vanaf de opdrachtgever zijn 3 gebieden voorgesteld die afgewogen moeten worden, dit is de Noordzee, IJsselmeer en het Markermeer. Eerst word ieder gebied op de volgende punten beschreven: huidige functie, stroming, overlast luchthaven, bereikbaarheid en ontsluiting, klimaat invloeden, zandwingebieden. Uit deze punten wordt een conclusie getrokken welk gebied het meest geschikt is voor het cre??ren van een zandlichaam (conform de gestelde eisen).
Omschrijving Noordzee gebied
De Noordzee is gelegen in het noordwesten van Europa, met een oppervlak van 57500km2 en een gemiddelde diepte van 94m. Langs de kust van Nederland is de diepte minder dan 50m. Aan de Noordzee grenzen de volgende landen: Engeland, Schotland, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Belgi??, Frankrijk en Nederland. Ieder land heeft een deel van de Noordzee, het Nederlandse deel is groter dan het land oppervlak van Nederland. De Noordzee is zelf een randzee van de Atlantische oceaan. (Noordzee, 2014)
Huidige functie
De Noordzee vervult een belangrijke functie voor tal van economische en maatschappelijke activiteiten. Het is een belangrijke schakel in de scheepsroutes tussen Europa en andere werelddelen, het is ‘?n van de drukst bevaren scheepvaartregio ter wereld. Verder bevinden er in de bodem verschillende delfstoffen zoals olie en gas en bovenwater wordt met behulp van windmolen parken duurzame energie opgewerkt. Ook is de commerci??le visserij een belangrijk onderdeel van de Noordzee. Door de overbevissing en het drukke scheepvaart zijn er beschermde natuur en ecologie gebieden aangewezen om dit te beschermen. (Noordzee, 2014)
‘
Waterdiepte
De waterdiepte langs de Nederlandse kust is relatief ondiep. De diepte van 1 tot 24 mijl uit de kust bedraagt 10 tot 20m, waarna het tussen Nederland en Engeland oploopt tot 30m. In de 1 mijl zone is de waterdiepte voornamelijk tot 5m met plaatselijk uitschieters tot 10m (excl. vaargeulen), zie ter verduidelijking: Figuur 2 Dieptekaart Noordzee .
Stroming
Langs de Nederlandse kust is een getijdestroming van zuid naar noord met een gemiddelde snelheid van 0.6m/s. Dit komt door het getij uit de Atlantische oceaan met een aanvoer van relatief warm water. Door deze stroming is er een groot transport van zand in de Noordzee, hierdoor ontstaan zandbanken en op andere plaatsen wordt het zand weg ge??rodeerd. Deze vorm van erosie vindt onder andere plaats aan de Nederlandse kust plaats, zie Figuur 4 Stromingskaart Noordzee. Rijkswaterstaat suppleert jaarlijks miljoenen m3 zand op en langs de stranden om Nederland veilig te houden. Wanneer er een zandlichaam voor de kust van Nederland komt zal ook de stroming hier op reageren en mogelijk anders gaan stromen. Dit levert een veranderen in het erosie proces op langs de kust. (Noordzeeloket, 2014)
Figuur 4 Stromingskaart Noordzee (pzv-zeezeilen, 2014)
Overlast luchthaven
Rondom luchthavens en dus ook rondom Schiphol is veel geluidsoverlast van vliegtuigen. Dit wordt versterkt doordat het gebied rondom de luchthaven Schiphol dicht bevolkt is. Niet alleen de start en landing veroorzaken overlast maar ook de aanvliegroutes hebben hier betrekking op. Voor nieuwe of grote uitbereiding van luchthavens is het belangrijk dat de gebieden rondom de luchthaven niet dichtbevolkt zijn, hierdoor hebben minder mensen overlast van de vliegtuigen. Op de Noordzee leven of wonen geen mensen die last kunnen hebben van de luchthaven. Alleen wanneer de luchthaven erg dicht langs de kust geplaatst word, kunnen mensen er overlast van krijgen. De aanvlieg routes blijven grotendeels gelijk, deze wordt niet specifiek aangepast door de komst van een 2e grote luchthaven.
Bereikbaarheid en ontsluiting
De Noordzee is te bereiken voor de grootste scheepsklassen ter wereld. Als het multifunctioneel zandlichaam relatief dicht voor de kust komt te liggen, zal er een vaargeul gemaakt moeten worden om de haven bereikbaar te houden voor de alle schepen die toegankelijk zijn voor de haven. Maar theoretisch is het eiland voor alle scheepsklassen te bereiken. Ook de soort aansluiting naar het vasteland is afhankelijk van hoever het eiland uit de kust komt te liggen. Naar schatting zal er een verbinding nodig zijn van minimaal 5km, die aansluit op het wegen- en spoorwegnet van Nederland. Langs de kust van Nederland liggen veel snelwegen, hier zal ook nog een deel op het land gerealiseerd moeten worden om een goede aansluiting te cre??ren.
Klimaat invloeden
De zeespiegel zal de komende 100jaar tientallen centimeters tot mogelijk 1 meter stijgen, gelijktijdig zal er ook bodem daling plaatsvinden. Als het multifunctioneel zandlichaam voor de kust van Nederland gecre??erd wordt, ligt dit niet op een beschutte plaats. Tijdens stormen kan het eiland hevige golfaanvallen van bijna alle kanten ondervinden De huidige rekenwaardes voor de dijken en duinen voor de kust van Nederland zijn ongeveer: een waterstand van +5 tot +6m NAP met daarbij een Hs van 7 tot 10m. De kustverdediging van het eiland zal ook op deze waardes berekend moeten worden voor een veilige leefomgeving, en zeker ook voor een veilige luchthaven. (KNMI, 2013) (Waterstaat, 2007)
‘
Zandwingebieden
Om het Multifunctioneel zandlichaam te maken, is er veel zand nodig. Dit zand wordt gewonnen van de bodem van de Noordzee.
Figuur 5 Zandwingebieden (Noordzeeloket, 2014) is te zien waar dit zand gewonnen mag worden. Dit is een strook van ongeveer 10 a 20km breed voor de Nederlandse kust met als beginpunt 2km vanaf de -20m NAP lijn. De zone tussen de kust en de -20m NAP lijn, is voor bescherming en versteviging van de kust strook.
Waar het multifunctioneel zandlichaam komt te liggen in de Noordzee is niet bekend. Naar verwachting het niet op grote afstand van de kust komen te liggen. Dit betekend dus dat de zandwinlocaties vaak dicht bij het te maken eiland zijn, of mogelijk komt het eiland deels in een zandwingebied te liggen. De afstand van wingebied naar werklocatie is dus altijd gering. (Noordzeeloket, 2014)
Figuur 5 Zandwingebieden (Noordzeeloket, 2014)
Ecologie
De beschermde natuurgebieden, aangeduid met Natura 2000, vormen de ecologische hoofdstructuur in Europa. In de Noordzee liggen meerdere Natura 2000 gebieden. De -20m NAP zone langs de kust van Alkmaar tot aan de Eemshaven en vanaf de maasvlakte tot aan Belgi?? is een Natura 2000 gebied. Ter verduidelijking zie Bijlage 1: Noordzeestructuurvisie kaart. Er zijn verschillende gebieden verder uit de Nederlandse kust die ook onder deze wet vallen. Verder zijn er nog gebieden die als mogelijk natuurgebied worden aangemerkt. In het gebied tussen Alkmaar en de Maasvlakte zijn geen directe beschermde natuurgebieden tot 60km uit de kust. Ook is er geen beschermd natuurgebied buiten de -20m NAP grens voor de Nederlandse kust. (Noordzeeloket, 2014)
‘
Omschrijving IJsselmeer gebied
Het IJsselmeer (Figuur 6 IJsselmeer en Markermeer) is het grootste zoetwatermeer van Nederland met een oppervlakte van 1100km2. Het wordt begrensd door: de Afsluitdijk, de Friese kust van Makkum tot Lemmer, de westelijke en noordwestelijke dijk van de Noordoostpolder, de dijk Lelystad-Enkhuizen en de Noord-Hollandse kust van Enkhuizen tot Den Oever. (Rijkswaterstaat, 2014)
Huidige functies
Het IJsselmeer vervult een belangrijke functie voor tal van economische en maatschappelijke activiteiten. Het is niet alleen een bron van inkomsten, het biedt ook activiteiten op het gebied van cultuur, ontspanning, wonen, recreatie en natuur. Alle sectoren in dit gebied zijn gewend aan het huidige vaste winter- en zomerpeil, de infrastructuur is hier op aangepast.
De meeste activiteiten zijn afhankelijk van water, denk hierbij aan de energiesector, voor koelwater voor de elektriciteitscentrales, maar ook koelwater voor industrie??n verder land inwaarts.
Daarnaast zijn vaargeulen van groot belang voor de economische ontwikkelingen. De landbouw is afhankelijk van een stabiele aanvoer om het polderpeil te kunnen handhaven en om de zoute kwel te kunnen doorspoelen. De belangen voor de natuur zijn niet zozeer geboden aan de waterkwantiteit maar hebben eerder last van een schommelden waterpeil. (Visser, 2012)
Waterdiepte
De gemiddelde diepte van het IJsselmeer is ongeveer 5,5 meter extremen tot 7m, gezien dat het waterpeil -1.5m NAP staat, liggen de diepste punten op -9m NAP.
Hieronder een dieptekaart van het IJsselmeer Figuur 7 Dieptekaart van het IJsselmeer Hieruit blijkt dat er voldoende mogelijkheden zijn om een mogelijk zandlichaam te realiseren. Waarbij ook nog gedacht kan worden aan een mogelijk haven voor de industrie. Hierbij moet wel de opmerking gemaakt worden dat deze niet toegankelijk zal zijn voor de zeevaart.
Stroming
Op het IJsselmeer is nauwelijks sprake van stroming, alleen als de sluizen worden open gezet om water op vrij verval te kunnen lozen. Wel is er sprake van de zogenaamde scheefstand op het IJsselmeer door de invloed van wind. Hierbij moet mogelijk wel rekening gehouden worden met het realiseren van het multifunctioneel zandlichaam. Door de geringe stroming zal er weinig erosie optreden, wel zal er lichte erosie zijn door een kleine golfaanval. De kustverdediging zal niet zo zwaar uitgevoerd hoeft te worden als bij een Noordzee het geval is.
‘
Overlast luchthaven
Om de hoeveelheid overlast te kunnen bepalen is er naar de bevolkingsdichtheid gekeken in het jaar 2013. Naarmate de dichtheid van de bevolking toeneemt, zal een luchthaven meer overlast verzorgen. Dit komt omdat er meer mensen zijn die hinder ondervinden van deze luchthaven, dus een grotere overlast. Op de onderstaande afbeelding Figuur 8 Bevolkingsdichtheid 2013 (Centraal bureau voor de statistiek, 2013)staat de bevolkingsdichtheid hierop is duidelijk te zien dat er in de Randstad sprake is van een hoge bevolkingsdichtheid. De meest geschikte locaties om zo min mogelijk overlast te veroorzaken is in het noordoosten van het IJsselmeer.
Figuur 8 Bevolkingsdichtheid 2013 (Centraal bureau voor de statistiek, 2013)
‘
Bereikbaarheid en ontsluiting
Het IJsselmeer kent vier toegangen:
De Houtribsluizen richting het Markermeer (afmetingen: 240m lang X 18m, drempelwaarde 4,5);
De Prinses Margrietsluis richting Noord-Nederland (afmetingen: 260m lang x 16m, drempelwaarde 4m);
Lorentzsluizen in de Afsluitdijk (afmetingen: 137m lang X 14m drempelwaarde 3,5m);
Via de IJssel en Kampen (bereikbaar voor 110x12x3m).
In andere worden het IJsselmeer is bereikbaar voor de Va-Klasse en recreatievaartklasse AZM. (Rijkswaterstaat, 2014)
Een mogelijk voordeel om deze locatie te kiezen is de gunstige aansluiting met het vasteland. De A6 en A7 liggen dicht langs het IJsselmeer en kunnen zo een goede ontsluiting vormen voor het verkeer van en naar de toekomstige luchthaven. Een mogelijke aansluiting met het vasteland heeft een geschatte lengte van ongeveer 1,5 km
Klimaat invloeden
Het Regionaal Overlegorgaan IJsselmeer gebied geeft momenteel de voorkeur aan een flexibeler peil met een zomerpeil van -20cm NAP en een winterpeil van -40cm NAP. Met hierbij de mogelijkheid om nog 10cm water op te zetten in de winter, dit vergt wel enige aanpassingen. (Visser, 2012)
Het plan om in de toekomst het waterpeil van het IJsselmeer te verhogen met 1,5m is van de baan de aanpassingen die nodig zijn om deze stijging mogelijk te maken staan niet in de verhouding met de opbrengsten van het lozen van vrij verval. Hierbij is rekening gehouden met een mogelijke stijging van de Waddenzee met circa 30cm.
Zandwingebieden
De zandwingebieden (Figuur 5 Zandwingebieden (Noordzeeloket, 2014)) voor een mogelijk aan te leggen zandlichaam liggen voornamelijk langs de Nederlandse kust. De afstand vanaf deze locatie naar het IJsselmeer bedraagt minimaal 70 km. Tevens moet er ook rekening gehouden worden met de doorvaartdiepte. Er kunnen namelijk tot Va-Klasse schepen op het IJsselmeer komen. Niet alleen de afstand tot het zandwingebied, maar ook het schutten in de sluizen kost veel tijd.
Ecologie
Het IJsselmeer is een Natura 2000 landschap, kenmerkend: de meren en moerassen. Op dit gebied is de volgende wet en regelgeving van toepassing: Vogelrichtlijn + Habitatrichtlijn. (Ministerie van Economische Zaken , 2006)
In de zomer heeft het IJsselmeer te maken met eutrofi??ring, mogelijke oplossing hiervoor is het toepassen van Wetlands in het IJsselmeer. (Bart Witmond (Ecorys), 2009) Een eventueel zandlichaam zou een oplossing kunnen bieden voor een beter natuurbeheer in het IJsselmeer als er dan bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met natuurvriendelijke oevers e.d.
‘
Omschrijving Markermeer
Het Markermeer (Figuur 6 IJsselmeer en Markermeer), is het op twee na grootste zoetwatermeer van Nederland met een oppervlakte van bijna 700km2. Dit meer wordt omsloten door Noord-Holland, Flevoland en het IJsselmeer. Omringende plaatsen hierbij zijn Lelystad, Almere, Edam en Enkhuizen. (Rijkswaterstaat, 2013)
Huidige functies
Het Markermeer en het IJsselmeer hebben nu een drinkwater buffer functie, kortom in tijden van droogte voorzien deze twee oppervlakte wateren voor een stabiel toevoer van zoetwater. Ook is het markermeer een belangrijke zoetwaterbron voor de landbouw, in eerste instantie voor het tegengaan van verzilting doormiddel van doorspoeling maar ook voor het beregen van de gewassen.
Het Markermeer is door haar ge??soleerde ligging veel minder gevoelig voor korte pieken in zoutgehalte en is geschikter voor drinkwatervoorziening dan het IJsselmeer. (Bonte, 2009)
Waterdiepte
De gemiddelde diepte van het Markermeer liggen tussen de 2 en 4 meter met uitschieters naar de 5 meter. Zie hiervoor Figuur 7 Dieptekaart van het IJsselmeer . Hieruit blijkt dat er voldoende mogelijkheden zijn om een mogelijk zandlichaam te realiseren. Waarbij ook nog gedacht kan worden aan een mogelijk haven voor de industrie. Hierbij moet wel de opmerking gemaakt worden dat deze niet toegankelijk zal zijn de zeevaart.
Stroming
Op het markermeer is zeer weinig stroming waarneembaar. Wel is er sprake van een zogenaamde scheefstand dit heeft te maken met de invloed van de wind, dit effect is alleen niet zo groot als op het IJsselmeer. Met dit natuurverschijnsel dient wel rekening gehouden te worden tijdens het ontwerp en aanleg van het eventuele zandlichaam. Door de geringe stroming zal er weinig erosie optreden, wel zal er lichte erosie zijn door een kleine golfaanval. De kustverdediging zal niet zo zwaar uitgevoerd hoeven worden als bij een Noordzee het geval is.
Overlast luchthaven
De bevolkingsdichtheid rondom het Markermeer is hoger dan die van het IJsselmeer, hierdoor zou een vliegveld in dit gebied voor veel voornamelijk geluidsoverlast zorgen. Wel kan in deze overweging meegenomen worden dat Lelystad Airport ook in de buurt van het Markermeer ligt en hier worden ook weinig problemen ondervonden. Gezien de huidige vliegroutes zie Figuur 9 Vaak voorkomende vliegroutes boven Nederland (mattpoelmans, sd)zal er niet veel verandering plaatsvinden in de vliegroutes wat of zorgt voor een brede acceptatie of juist voor meer protest omdat een nieuwe luchthaven niet zorgt voor minder overlast en meer veiligheid.
Bereikbaarheid en ontsluiting
Beroepsvaart-/CEMT-klasse: Vb Tweebaksduwstel en Recreatievaartklasse: AZM worden op het Markermeer toegelaten. Dit zijn hogere klassen dan op het IJsselmeer dit komt voornamelijk door de toegang van het Noordzeekanaal. De aansluitende vaarwegen zijn het IJmeer en het IJsselmeer. (Rijkswaterstaat, 2013)
Een mogelijk voordeel om deze locatie te kiezen is de aansluiting met het vasteland. De A6 en A7 liggen dicht langs het Markermeer en kunnen zo een goede ontsluiting vormen voor het verkeer van en naar de toekomstige luchthaven. Kortom de infrastructuur van en naar de luchthaven is aanwezig. De lengte voor een mogelijke aansluiting ligt om en nabij de 1,5 km.
Klimaatveranderingen
De klimaatverandering heeft ook zeker gevolgen voor het Markermeer, het gaat hier dan voornamelijk over het verlies aan soorten. Het meer kent drie sleutelsoorten: spiering, driehoeksmossel en kranswieren. Deze soorten staan onder steeds meer druk omdat dit relatief kleine systeem niet veerkrachtig genoeg is om veranderingen op te vangen.
Zandwingebieden
De zandwingebieden (
Figuur 5 Zandwingebieden (Noordzeeloket, 2014) voor een mogelijk aan te leggen zandlichaam liggen voornamelijk langs de Nederlandse kust. De afstand vanaf deze locatie naar het Markermeer bedraagt minimaal 60 km. Tevens moet er ook rekening gehouden worden met de doorvaartdiepte. Er kunnen namelijk schepen tot de CEMT-klasse: Vb. Tweebaksduwstel schepen op het Markermeer komen. De vaartijd wordt ook nog eens langer doordat er tijd verloren gaat door het schutten in de sluizen.
Ecologie
Het volledige meer valt onder de dekking van de Natura 2000 wet en regelgeving. Voornamelijk de Vogelrichtlijn + Habitatrichtlijn. (Ministerie van Economische Zaken , 2006) Alleen is er meer aan de hand in het Markermeer, omdat het Markermeer geen natuurlijke oever heeft is het water vaak erg troebel door het aanwezig slib. Door de aanleg van een aantal natuurlijke oevers moet dit probleem verholpen worden, wat niet alleen zorgt voor een gezond evenwicht maar ook krijgt het gebied recreatiemogelijkheden. Tevens wordt er in 2016 een begin gemaakt met de Marker Wadden waarin de nieuwe techniek bouwen met slib wordt toegepast. Het slib wordt opgevangen in de geulen die door de baggeraars gegraven worden en deze word daarna gebruikt voor de bouw van een aantal natuureilanden, met een totaal oppervlak van 1000ha. De Marker Wadden komen te liggen langs de Houtribdijk tussen Lelystad en Enkhuizen. (Natuurmonumenten, 2013)
‘
Conclusie gebiedskeuze
De volgende drie gebieden zijn onderzocht op verschillende punten om te kunnen afwegen welk gebied het meest geschikt is voor de realisatie van een multifunctioneel zandlichaam: het Markermeer, het IJsselmeer en de Noordzee.
De conclusie over de drie gebieden luid:
Waterdiepte:
De waterdiepte verschilt veel in de onderzochte gebieden, de Noordzee heeft de grootste waterdiepte met 10 tot 20m. Het IJsselmeer heeft een gemiddelde diepte van 5.5m en het Markermeer heeft een gemiddelde diepte van 3m. Voor het Markermeer is dus het minste zand nodig om het zandlichaam te cre??ren, en de Noordzee met de grootste diepte is het meeste zand nodig. Dit hoeft echter geen nadeel te zijn voor de Noordzee omdat het zand relatief dichtbij te winnen is en de baggerschepen kunnen de locatie bereiken. Dit is niet het geval van het IJssel- en Markermeer door de geringe diepte, hier kunnen de baggerschepen niet komen en de afstand van zandwingebieden tot aan de realisatie plaats is minimaal 60 of 70km.
Geluidshinder en veiligheid:
Een ander gegeven is dat de geluidshinder en veiligheid bij het Markermeer niet significant verbetert, er wordt dan namelijk nog steeds gevlogen over de Randstad. Dit geldt ook deels voor het IJsselmeer alleen is hier meer ruimte en bevindt zich dit niet dichtbij de Randstad, waardoor de overlast minder wordt en de veiligheid verbeterd wordt. In dit geval heeft de Noordzee natuurlijk de voorkeur, het ligt verder uit de kust, waardoor overlast zicht beperkt tot een minimum. De veiligheid zou ook toenemen omdat de vliegtuigen niet over de Randstad hoeven te vliegen.
Recente ontwikkelingen Markermeer:
Momenteel start er een project de Marker Wadden in het Markermeer gebied om de waterkwaliteit te verbeteren en daardoor ook meer recreatie en andere activiteiten te ontplooien. Dit project wat 10000ha aan nieuwe natuur brengt, is niet in lijn met de belangen van het te cre??ren zandlichaam. Ook gaat het Markeermeer in de toekomst een belangrijke rol spelen in de buffering van zoet drinkwater, dit gaat zorgen voor tegenstrijdigheden. Mede door deze feiten valt het Markeermeer als locatie definitief af.
‘
Afwijzing IJsselmeer:
Het IJsselmeer zou een goede keuze kunnen zijn voor de realisatie van een multifunctioneel zandlichaam, echter voldoen de gestelde eisen vanuit de opdrachtgever niet aan deze locatie. Het IJsselmeer is slecht bereikbaar, dit komt mede door de sluizen, die een maatgevende factor zijn. Hierdoor is de nieuw te realiseren haven alleen toegankelijk voor de Va-klasse. Het IJsselmeer vervult een belangrijke functie voor tal van economische en maatschappelijke activiteiten. Het is niet alleen een bron van inkomsten, het biedt ook activiteiten op het gebied van cultuur, ontspanning, wonen, recreatie en natuur (natura2000 gebied) deze belangen wegen zwaar mee in de keuze om dit gebied niet verder te verkennen voor het plaatsen van een multifunctioneel zandlichaam.
Conclusie
Overwegend al het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de Noordzee de voorkeur heeft. Uiteindelijk zullen op de Noordzee drie locaties worden aangewezen waarop later een multicriteria analyse wordt losgelaten. De belangrijkste punten om deze locatie als voorkeursgebied te kiezen:
Goede bereikbaarheid scheepvaart;
Minder (geluids-)overlast;
Verbeterde veiligheid;
Genoeg ruimte voor eventuele uitbreiding;
Optimale zandwinlocaties.
‘
Locatie keuze Multifunctioneel zandlichaam
Voor het kiezen van de gewenste locatie voor het multifunctioneel zandlichaam is er gekozen om een multicriteria analyse uit te voeren. Om deze analyse uit te voren zijn er drie verschillende locaties opgesteld en tegen elkaar afgewogen op basis van verschillende criteria. De drie gekozen locaties zijn weergegeven in Figuur 10 Locatie varianten.
Figuur 10 Locatie varianten
In de volgende hoofdstukken van de multicriteria analyse zal worden beschreven welke weging er toegekend zal roden aan de verschillende criteria en welke weegfactoren er toegekend worden aan de verschillende criteria. Uiteindelijk worden deze waardes samengevoegd in een score tabel en zal de variant die het beste uit de test komt worden beschreven in het hoofdstuk locatie keuze.’
Weging toetsingscriteria
In dit hoofdstuk van het rapport zullen er wegingen aan de eerder beschreven toetsingscriteria toegekend worden. Dit houdt in dat per criteria zal beschreven worden wanneer er een 1, een 2 of een 3 aan de variant toegekend zal worden, kijkende naar deze specifieke criteria. Hierin is 1 een hogere score dan 3.
Ontsluiting naar vasteland
De weging die toegekend zal worden aan de ontsluiting naar het vasteland is afhankelijk van de afstand tussen de variant en het vasteland. Alle varianten krijgen een verbinding met het vasteland doormiddel van een tunnel. De locatie zijn weergegeven Bijlage 1: Noordzeestructuurvisie kaart.
.
Variant Afstand tot vasteland
1 7.4 km
2 8.5 km
3 6 km
Tabel Ontsluiting naar vasteland
Afstand Score
‘ 6 1
6 – 8 2
8 – > 3
Hinder scheepvaartinfrastructuur
Om te bepalen welke variant het minste en welke het meeste de scheepvaarinfrastructuur hindert zal ook aan deze criteria een weging worden toegekend. Hierbij zal beschreven en getoetst worden welke variant bepaalde vaarwegen belemmerd door aan te geven hoe ver de variant van deze vaarwegen af ligt. De scheepvaartinfrastructuur is weergegeven in Bijlage 1: Noordzeestructuurvisie kaart.
Variant Mate van hinder
1 Geen hinder
2 Hinder recreatievaart
3 Hinder beroepsvaart en recreatievaart
Tabel Hinder scheepvaartinfrastructuur
Mate van hinder Score
Geen hinder 1
Hinder recreatievaart 2
Hinder beroepsvaart en/of recreatievaart 3
Hinder mariene-ecologie systeem
De ecologische gebieden in de Noordzee moeten zo veel mogelijk ontzien worden tijdens het realiseren van het zandlichaam. De weging die aan dit criteria toegekend zal worden is gebaseerd op de ecologische bestemming van het gebied waar de variant zich in bevind. De verschillende ecologische zones zijn in beeld gebracht in Bijlage 1: Noordzeestructuurvisie kaart.
Variant Ecologische bestemming locatie variant
1 Niet in ecologische zone
2 Volledig in mogelijk ecologische zone
3 Gedeeltelijk in mogelijk ecologische zone
Tabel Hinder mariene-ecologie systeem
Mate van hinder Score
Niet in ecologische zone 1
Gedeeltelijk in mogelijk ecologische zone 2
Volledig in mogelijk ecologische zone 3
Hinder kabels en leidingen
In de Noordzee liggen kabels en leidingen die gebruikt worden voor verschillende doeleinden. Enkele kabels zorgen voor een verbinding tussen andere landen, ander voor het ontsluiten van windmolenparken en boorplatformen. Daarnaast zijn er leidingtrac??s die gereserveerd zijn voor plannen in de toekomst. Om dit criteria meetbaar te maken zijn de maten van doorkruisen van deze trac??s door de nieuwe varianten gekoppeld aan een waarde. De ligging van de verschillende kabel en leidingen zijn in beeld gebracht in Bijlage 1: Noordzeestructuurvisie kaart.
Variant Soort gekruiste kabel of leiding
1 Geen kruising
2 Vergunde locatie voor kabel of leiding
3 Vergunde locatie en bestaande kabel of leiding
Tabel Hinder kabels of leidingen t.b.v. energiewinning
Soort gekruiste kabel of leiding Score
Geen kruising 1
Vergunde locatie voor kabel o leiding 2
Vergunde locatie en bestaande kabel of leiding 3
Gemiddelde waterdiepte
De gemiddelde waterdiepte van het gebied waar de variant zich in bevind is van belang voor de hoeveelheid zand die nodig is om het zandlichaam op te spuiten. Aan deze verschillen in diepte onder de varianten zal een weging toegekend worden. De waterdieptes zijn in kaart gebracht in Bijlage 1: Noordzeestructuurvisie kaart.
Variant Waterdiepte
1 Gedeeltelijk in 7,5 ‘ 15 > m diepte
2 Volledig in 7,5 ‘ 15 m diepte
3 Volledig in 7,5 ‘ 15 > m diepte
Tabel Gemiddelde waterdiepte
Waterdiepte Score
Volledig in 7,5 ‘ 15 m diepte 1
Gedeeltelijk in 7,5 ‘ 15 > m diepte 2
Volledig in 7,5 ‘ 15 > m diepte 3
Hinder defensie
Defensie heeft verschillende oefengebieden in de Noordzee. Om hier een weging aan toe te kennen wordt er beschreven in hoe verre de varianten zich in deze gebieden bevinden. Daarnaast zal hier een score aan toegekend worden. De gebieden die gereserveerd zijn voor defensie zijn in kaart gebracht in Bijlage 1: Noordzeestructuurvisie kaart.
Variant Ligging variant
1 Gelegen binnen schietterrein defensie
2 Geen hinder
3 Geen hinder
Tabel Hinder defensie
Mater van hinder Score
Geen hinder 1
Schietterrein 3
‘
Realiseren ontsluiting haven
De haven die onderdeel is van het multifunctioneel zandlichaam moet aangesloten worden op een vaargeul. Om hier een weging aan toe te kennen zal de hoeveelheid te baggeren m3 per variant bepaald worden die benodigd is om de variant aan te sluiten op de vaargeul. Hierbij wordt gerekend met een vaargeul breedte van 100m, dit maal de lengte en benodigde diepte. Aan deze hoeveelheden zal een waarde toegekend worden om zo te varianten tegen elkaar af te wegen.
Variant Afstand tot vaargeul
1 10.000m3
2 10.000m3
3 3160m3
Tabel Realiseren ontsluiting haven
Afstand tot vaargeul Score
< 4000m3 1 4000 – 9000m3 2 >9000m3 3
Afstand tot zandwingebied
De afstand tot het zandwingebied tot de variant is direct verbonden aan de kosten voor het zandlichaam. De weging die hier aan toegekend zal worden is afhankelijk van de ligging t.o.v. het meest dichtbij liggende zandwingebied. De zandwingebieden in de Noordzee zijn weergegeven in Bijlage 1: Noordzeestructuurvisie kaart.
Variant Ligging t.o.v. zandwingebied
1 Volledig gelegen in zandwingebied
2 Gelegen buiten zandwingebied
3 Gedeeltelijk gelegen in zandwingebied
Tabel Afstand tot zandwingebied
Ligging t.o.v. zandwingebied Score
Volledig gelegen in zandwingebied 1
Gedeeltelijk gelegen in zandwingebied 2
Gelegen buiten zandwingebied 3
‘
Onderbouwing wegingscriteria
In deze paragraaf worden de wegingen van de toets onderwerpen onderbouwd en verduidelijkt. Een overzicht van de toet onderwerpen en de wegingen hiervan zijn te vinden in Bijlage 3: Score tabel MCA.
Ontsluiting naar vasteland
De ontsluiting naar het vasteland is niet van zeer groot belang voor de locatie van het multifunctioneel zandlichaam. Alle locaties hebben een ontsluiting naar het vasteland nodig, de lengte van deze ontsluiting is wel een bepalende factor, ook wordt hierbij gekeken of de aansluiting natuurgebieden kruist. De weging in de MCA voor dit criteria is dan ook 5%, wat gelijk staat aan de hinder voor kabels en leidingen.
Hinder scheepvaartinfrastructuur
De hinder voor de scheepvaartinfrastructuur is een redelijk belangrijke factor in de afweging voor de optimale locatie van het multifunctioneel zandlichaam. De vaarwegen voor de recreatie en beroepsvaart zijn vastgesteld. In vele gevallen is het technisch mogelijk om de scheepvaartroutes voor de recreatievaart te verplaatsen. Dit is echter niet het geval bij de beroepsvaart, waar meestal de diepgang van een schip maatgevend is. De scheepvaartroutes van de beroepsvaart liggen dus meestal in gecre??erde vaargeulen/zones, hierdoor is verplaatsing meestal geen oplossing i.v.m. hoge kosten. Om deze redenen is ervoor gekozen om de hinder van scheepvaartinfrastructuur 15% mee te laten wegen in de MCA.
Hinder mariene-ecologie systeem
De ecologische gebieden moeten zoveel mogelijk ontzien worden in de Noordzee, tijdens de realisatie van het multifunctioneel zandlichaam. Wanneer er toch schade toegebracht wordt aan deze gebieden, moet dit deels of volledig gecompenseerd worden. Deze compensatie hangt af van het soort of bestemming van dit gebied. Verder speelt ecologie een belangrijke rol in de Noordzee (meerdere Natura 2000 gebieden), daarom weegt de hinder van het mariene-ecologie systeem voor 15% mee in de MCA, evenveel als de hinder scheepvaartinfrastructuur.
Hinder kabels en leidingen
Op de bodem van de Noordzee liggen een groot aantal kabels en leidingen. Maar ook zijn er gebieden gereserveerd om in de toekomst kabels te leggen naar energieparken op zee. Echter zijn er in zee grote gebieden aangewezen om deze kabels te plaatsen. Wanneer een deel van dit gebied gehinderd wordt door het cre??ren van een eiland, zijn er nog genoeg andere mogelijkheden over om deze energiegebieden te ontsluiten. Wel moet er rekening gehouden worden met de huidige kabels en leidingen die mogelijk verplaatst of opnieuw getoetst moeten worden. Dit leidt tot de volgende weging voor hinder van kabels en leidingen met een weging van 5%.
Gemiddelde waterdiepte
De gemiddelde waterdiepte is van groot belang voor de hoeveelheid zand die nodig is voor het cre??ren van het multifunctioneel zandlichaam. Hoe meer zand er nodig is, hoe hoger de kosten en de uitvoeringsduur. Het oppervlak bovenwater en de faciliteiten zijn bijna gelijk bij alle varianten, daarom is dit criteria het meest bepalend voor de totale aanlegkosten van het eiland. Ook betekent een dieper gelegen eiland een grotere stempel op de bodem van Noordzee wat indirect gerelateerd is aan andere wegingsfactoren. Door deze grote impact wordt de waterdiepte voor 20% mee genomen in de multicriteria analyse.
‘
Hinder defensie
Defensie heeft verschillende oefengebieden liggen in de Noordzee. In deze gebieden worden militaire oefeningen uitgevoerd. Het is niet gewenst en of mogelijk om een eiland met haven en vliegveld te hebben in een militaire oefengebied. Als het multifunctioneel zandlichaam toch in ‘?n van deze gebieden geplaatst wordt, zal dit oefengebied verplaatst moeten worden. Hiervoor wordt in de MCA de hinder voor defensie met 10% meegenomen.
Realiseren ontsluiting haven
De grootste beperkingen van de scheepsafmetingen in een haven, zijn de diepgang van de vaargeul en de diepgang in de haven. Wanneer het eiland in een dusdanig diep water gecre??erd wordt, is alleen de diepgang in de haven een de beperking. Als het eiland in een minder diep water gecre??erd wordt, zal er ook een vaargeul gebaggerd moeten worden, zodat de haven voor de vereiste schepen toegankelijk is. Dit vrij baggeren van een vaargeul is een kostbare klus waar ook onderhoud aan vast zit. Daarmee wordt de mogelijkheid voor het aansluiten van de vaargeul met 15% meegenomen in de MCA. Dit komt overeen met de hinder van de scheepsvaarinfrastructuur en verstoring van de ecologie.
Afstand tot zandwingebied
De afstand van het te cre??ren multifunctioneel zandlichaam en de zandwinlocatie is ook een belangrijke factor in de kosten. Als de afstand relatief kort is, hoeven de baggerschepen minder lang heen en weer te varen. Dit betekend dus een hogere productiviteit, wat resulteert in lagere kosten en een kortere bouwduur. Door de grote invloed op de kosten van het project wordt ook dit criteria voor 15% meegenomen in de afweging. Dit staat gelijk aan de realisatie van de haven ontsluiting, verstoring mariene-ecologie en hinder van de scheepsvaart infrastructuur.
‘
Conclusie locatie keuze
Uit de scores in de scoretabel, te zien in Bijlage 3: Score tabel MCA, die gemaakt is van de multicriteria analyse is waar te nemen dat locatie 1 het beste uit de analyse komt. Deze locatie scoort goed op de punten hinder scheepvaartinfrastructuur, verstoring mariene-ecologie, kabels en leidingen en de afstand tot het zandwingebied. De locatie is gelegen ongeveer op hoogte van Callantsoog en ligt 7.4km in de Noordzee vanaf de kust.
‘
Ontwerp multifunctioneel zandlichaam
In dit hoofdstuk wordt het ontwerp proces van het multifunctioneel zandlichaam beschreven en toegelicht. Er zijn meerdere vorm en indeling varianten opgesteld voor het eiland. Er is ‘?n variant gekozen als uitgangspunt die later in het ontwerpproces verder is verfijnt. Er zijn meerdere constructies op VO en DO niveau ontwerpen en onderbouwd, dit is te vinden het laatste gedeelte van het hoofdstuk. Ook is er nog een kort advies beschreven over het aantrekken en voorzieningen voor toerisme en recreatie.
Ontwerpproces zandlichaam vorm en indeling
In dit onderdeel van het rapport wordt beschreven hoe het multifunctioneel zandlichaam ontworpen is. Dit proces zal bestaan uit het opstellen van 4 verschillende varianten. Doormiddel van een voorselectie zullen er 3 varianten gekozen worden die getoetst worden aan het programma van eisen. De vorm en indeling van alle varianten zijn weergegeven in ontwerptekening. Hierin zijn de haven, luchthaven, recreatie, natuurontwikkeling, ontsluiting naar het vasteland, harde kust, zachte kust en te ontwikkelen gebied weergegeven. Het te ontwikkelen gebied kan ingevuld worden door uitbreiding van haven of luchthaven. Daarnaast kan er voor gekozen worden om dit in te vullen als extra ruimte voor recreatie, natuurontwikkeling of om het gebied te gebruiken voor energiewinning.
Uiteindelijk zal er ‘?n ontwerp gekozen worden om verder uit te werken. De keuze van de uiteindelijke variant is gebaseerd of een aantal punten waarop de varianten met elkaar vergeleken worden. Deze punten zijn de hoeveelheid zand die nodig is voor het cre??ren van het eiland, de lengte van de harde kust, de mogelijkheid tot toepassen ecologische compensatie, indeling & ruimtegebruik, en morfologische aspecten. Verder is de infrastructuur met een streep stippellijn aangegeven.
Voorselectie varianten
In de voorselectie zal ‘?n van de 4 ontwerpen afvallen en de overige 3 zullen verder worden uitgewerkt tot VO niveau. De variant die uitgesloten word is variant 4 omdat deze te weinig potentie heeft om alle gevraagde faciliteiten te kunnen waarborgen. De variant heeft door zijn afwijkende vorm een slechte invloed morfologie en zandstromen. De ligging van de kustlijn t.o.v. dominante golfstromingen is erg ongunstig. Mede door deze reden is het moeilijk om hier een duurzame vorm van kustbescherming te ontwerpen. Daarnaast is de vorm niet vriendelijk om aan alle gevraagde faciliteiten functioneel ruimte te bieden. Variant 4 is gevisualiseerd in Bijlage 4: Ontwerp varianten (variant 4).
Beschrijving 3 varianten
In dit hoofdstuk zullen de varianten beschreven worden. Hierin hebben de varianten gemeen dat ze allemaal ontsloten worden naar het vasteland met een tunnel, ze liggen op dezelfde locatie en hebben gelijk oppervlak boven water.
‘
Variant 1
De eerste variant is gevisualiseerd in Bijlage 4: Ontwerp varianten (variant 1). Deze variant is aan de westzijde beschermd door een harde oeverbescherming met een lengte van 24km. De oostzijde van het eiland bestaat aan de zuidzijde uit zachte kust waar een natuurgebied aan grenst van 6.4km2. Aan de noordwestzijde van het eiland de luchthaven gelegen. In het midden van het eiland is er een ruimte van 11.6km2 gereserveerd voor eventuele uitbreiding.
Deze variant is voor het morfologische aspect niet gunstig omdat er verwacht wordt dat er aan de zuidzijde ter hoogte van het natuurgebied veel uitschuring zal optreden door de stroming. Om variant ‘?n te realiseren is relatief weinig zand nodig omdat het grootste gedeelte van het eiland bestaat uit harde kustbescherming of haven.
Variant 2
Variant 2 is gevisualiseerd in Bijlage 4: Ontwerp varianten (variant 2). De tweede variant is maanvormig en is opgedeeld in de zelfde gebieden als de andere varianten. Deze variant heeft een hard oeverbescherming van 28km, gelegen aan de westzijde van het eiland. Aan de noordzijde van het eiland is een natuurgebied gelegen van 8km2, daaronder gereserveerde ruimte voor recreatie. In het midden van het eiland is het vliegveld gelokaliseerd met daar onder de industriehaven. Deze gebieden zijn gescheiden door een nog te ontwikkelen gebied.
Door de vorm van het eiland ontstaat er weinig ruimte waar later nog ontwikkeling plaats kan vinden. Er is namelijk nog 3.2km2 ruimte voor uitbreiding. In andere varianten is dit aanzienlijk meer. Daarnaast is deze vorm voor morfologische aspecten niet gunstig. Het eiland heeft geen natuurlijke vorm. Aan de westzijde zal een grote vooroever gerealiseerd worden, dit betekend dat het realiseren van deze variant meer m3 zal bedragen. Dit betekend dat voor het realiseren van deze variant een grotere hoeveelheid zand nodig is.
Variant 3
Variant 3 is gevisualiseerd in Bijlage 4: Ontwerp varianten (variant 3). Deze variant voor het multifunctioneel zandlichaam is eivormig. Het grootste deel van de kust bestaat uit een harde oeverbescherming. De gebieden die niet bestaan uit harde kustbescherming zijn de gebieden die gereserveerd zijn voor recreatie en natuurontwikkeling. De luchthaven is gelegen in het noordwestelijke gedeelte van het eiland. In het noordoosten van het eiland is ruimte gereserveerd voor natuurontwikkeling. In het zuidelijke gebied van het eiland zal de industriehaven gerealiseerd worden met daar boven aan de oostzijde een gereserveerd gebied voor recreatie. Deze zal worden aangesloten op de tunnel die het eiland ontsluit naar het vasteland.
De vorm van het eiland is gunstig voor het optimaal gebruik van de ruimte in combinatie van het goed bestand zijn tegen golfaanval. Dit komt omdat de harde kust de zwaarste golfaanval opvangt. Daarnaast zal het eroderen van het eiland door stroming minimaal zijn door deze vorm. Deze variant heeft daarom een voordeel als er gekeken wordt naar morfologische aspecten, indeling en ruimtegebruik. Door deze gunstige vorm is er 10km2 ruimte gereserveerd voor uitbreiding. De variant beschikt over een natuurgebied van 7.5km2. Een nadeel van dit ontwerp is de lengte van de harde kustbescherming, deze bedraagt 29km. Deze is aanzienlijk langer dan andere varianten, dit brengt uiteraard kosten met zich mee. Deze harde oeverbescherming neemt echter minder ruimte in dan een zacht oeverbescherming, om deze reden scoort deze variant goed op de hoeveelheid zand die nodig zal zijn voor het realiseren van het eiland.
‘
Conclusie
Door de varianten te vergelijken op de onderwerpen; lengte harde kustlijn, ruimte voor natuurgebied (ecologische compensatie), ruimtelijke indeling (mogelijkheden tot uitbreiding) en morfologische aspecten kan geconcludeerd worden dat variant 3 de meest gunstige variante is om het multifunctioneel zandlichaam te realiseren. De variant scoort goed op de ruimtelijke indeling. Door de vorm van het eiland is er veel ruimte voor uitbreiding. Daarnaast zorgt de natuurlijke vorm er voor dat op morfologisch aspect het eiland goed bestand zal zijn tegen de aanval van stroming. Op het eiland is er ruimte voor een groot natuurgebied. Het enige nadeel van deze variant is de lengte van de harde kustlijn. Deze kustlijn heeft echter wel een gunstige vorm voor het aanleggen van de harde oeverbescherming. Variant 3 is verder in detail uitgewerkt, deze uitwerking is te zien in Bijlage 5: Tekening definitief ontwerp eiland.
Morfologie
‘Morfologie bestudeert de wisselwerking tussen de beweging van het water, het transport van zand en slib in zee en de afkalving (erosie), aanzanding en aanslibbing die optreedt langs de Nederlandse kust en in de Noordzee’. (maasvlakte2, 2015)
Door de aanleg van een eiland in de Noordzee zal plaatselijk de stroming veranderen, ook de golfaanval op de Nederlandse kust wordt hier door gewijzigd. Het cre??ren van het eiland zorgt dus voor een verandering van de morfologie voor de Nederlandse kust. In een strook van tien a twintig kilometer voor de kust is het zandtransport het grootst. Het eiland is gelegen in deze strook en zal dus hier zeker mee te maken krijgen. De mogelijke effecten voor worden puntsgewijs beschreven:
Hinder op kleine scheepvaart door sterkere stroming
Naar verachting zal het tussen het eiland en de Nederlandse kust sterker gaan stormen. Dit komt door de getijde stroom die van zuid naar noord gaat, het eiland is hier een obstakel in en zorgt dus voor ‘vernauwing van de stroming’ wat weer als gevolg heeft dat de stroomsnelheid toeneemt.
Geulen en slikken
De huidige geulen en slikken rondom het eiland zullen niet hetzelfde blijven. Onder het eiland, bij de havendammen en aan de bovenkant van het eiland zal zand sedimentatie plaatsvinden door een kleinere stroming (zie Bijlage 6: Overzichtskaart zandstromingen).
Naast het eiland zullen waarschijnlijk stromingsgeulen ontstaan, die dicht langs de kust van het eiland komen te lopen. Ook achter het eiland is een grote kans op een ontgrondingskuil door het samenkomen van de stromingen, hierdoor zal het water zich turbulenter gaan gedragen.
Onderhoud aan harde kustbescherming
Door de verandering van de golfaanval op de Nederlandse kust en de plaatselijke stroming, zal er op een andere manier onderhoud aan de kustverdediging gedaan moeten worden.
Verandering van ecologische klimaat
Door de verandering van de vorm van de zeebodem, stroming, golf aanval ect. Zal ook het ecologische omstandigheden veranderen. Voor sommige organisme zullen de omstandigheden verslechten, waar anderen juist van profiteren. Er vindt dus een verschuiving plaats in het ecosysteem.
‘
Ontwerp industriehaven en vaargeul
In deze paragraaf worden de ontwerpkeuzes onderbouwd en uitgelegd welke gemaakt zijn voor het ontwerpen van de industriehaven en vaargeul naar de haven toe.
Industriehaven
De haven die gecre??erd wordt op het multifunctioneel zandlichaam is een zeehaven, die gericht is op de industrie op het eiland. In deze paragraaf worden de afwegingen en de ontwerpkeuzes kort beschreven en daarna toegelicht.
Aan het ontwerp van de haven zijn een aantal eisen gesteld, deze zijn terug te vinden in het programma van eisen (pagina XX ). De belangrijkste eisen die gesteld zijn:
de scheepsafmetingen (315m lang en 16.5m diepgang);
de kademuur is een primaire waterkering;
de totale kade lengte moet minimaal 7km bedragen;
De haven is ontworpen met 3 insteekhavens en een zwaaikom waar de schepen kunnen keren;
Alle insteekhavens zijn onder een kleine hoek geplaatst wat het in en uitvaren voor de grote schepen vergemakkelijkt.
De kademuur wordt uitgevoerd als een combiwand, dit is vastgesteld in het programma van eisen. De hoogte van de kademuur; het toetspeil uit de HR2006 (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2007) is +5.0m NAP. De verwachting van het KNMI is dat over 100 jaar de zeespiegel met 0.6m gestegen is. Het ontwerppeil wordt dus 5.0 + 0.6 = +5.60m NAP (KNMI, 2013). Tijdens een storm zal er altijd een kleine golfslag ontstaan in de haven door wind en golfen die over de golfbreker heen slaan. De golfen die alsnog ontstaan zijn naar verwachting 0.9m hoog. Dit resulteert in een kade hoogte van 5.6 + 0.9 = +6.5m NAP. Het ontwerp van de haven is te vinden in Bijlage 7: Tekening haven en vaargeul.
De schepen die in de haven moeten kunnen komen hebben een diepgang van 16.5m. De haven wordt zo ontworpen dat onder normale omstandigheden de schepen altijd in en uit kunnen varen. Uitgaand van een gemiddelde laagwaterstand van -0.75m NAP (Getij, 2014) en een vrije ruimte onder het schip van 10% van de diepgang (Havenmeester zeeland seaports, 2014): 16.5 x 0.1=1.65m vrije ruimte.
Ook moet er voor het berekenen van de kade rekening gehouden worden met de baggermarge in de haven. In de meeste gevallen zal deze marge door de opdrachtgever bepaald worden. In dit project is de marge niet bepaald, om toch een volledig ontwerp te kunnen maken is er een aanname gemaakt voor de aan te houden baggermarge. Deze baggermarge is aangenomen op 0.7m, als referentie is de Maasgeul genomen met een baggermarge van 0.8m (Schuphof, 2005). Door dat er een kleine erosie zal zijn in dit gebied, kan ook voor een minder grote baggermarge gekozen worden.
In een baggermarge zitten verschillende niveaus die tot ‘?n benaming worden genoemd, zie Figuur 11 Baggermarge. De aanlegdiepte van de haven wordt dan: 0-(16.5+0.75+1.65+0.7) = -19.5m NAP. De Nautische Gegarandeerde Diepte bedraagt; -19.5 + 0.7 = -18.8m NAP. De totaal kerende constructiehoogte van de kade wordt dan: 19.5+6.5= 26m.
Figuur 11 Baggermarge (Schuphof, 2005)
Vaargeul
‘Een vaargeul is het bebakende deel van het vaarwater dat meestal is uitgebaggerd’ (Vaargeul, 2014). Dit uitbaggeren is nodig zodat de grote schepen ook de haven kunnen blijven bereiken. De vaargeul loopt met een bocht om de haveningang te bereiken. Dit komt door de ligging van de golfbrekers, die nodig zijn om de stroming en golven tegen te houden in de haven. Voor het complete ontwerp van de vaargeul Bijlage 7: Tekening haven en vaargeul.
Zoals hierboven is uitgelegd, hebben de grootste schepen een diepgang van 16.5m, dit resulteert in een constructiediepte van -19.5m NAP in de haven. Deze diepte is ook nodig in de vaargeul. De vaargeul wordt zo geconstrueerd dat twee richtingsverkeer mogelijk is. Na vergelijking van verschillende (IJgeul en de Maasgeul) vaargeulen (Schuphof, 2005), is gekozen voor een vaargeul breedte van 350m met een diepte van -19.5m NAP. Voor schepen met een minder diepe diepgang: 13.5m is de vaargeul 410m breed. Dit is ruimvoldoende voor 2 richtingsscheepsverkeer.
Er wordt aangeraden om de taluds van een vaargeul flauwer dan 1:7 te maken. Hierdoor wordt voorkomen dat golven gereflecteerd worden, de scheepvaart ondervindt hier namelijk hinder van. Ook moet er intensiever onderhoud gepleegd worden om de vaargeul op diepte te houden.
Als advies wordt een talud van 1:10 opgegeven, een vaargeul met dit talud heeft minder onderhoud nodig en er worden niet onnodig veel volume zand verzet. Het advies wordt in dit ontwerp dan ook opgevolgd, er wordt een talud in de vaargeul van 1:10 toegepast. (Schuphof, 2005)
De bocht die de vaargeul maakt om op de haveningang aan te sluiten heeft een straal van ca. 1600m. De minimale straal voor een vaargeul is 5 x de lengte van een schip; dit is 5 x 315m = 1575m. De straal van de vaargeul is dus groot genoeg zodat schepen zelfstandig de haven in en uit kunnen varen. Echter zullen er bij de grote schepen al snel sleepboten worden ingezet om het schip goed te haven in te krijgen en aan te laten aanmeren. (Ir. Jeroen Francois, 2008)
De vaargeul zal uiteindelijk stoppen waar de waterdiepte groot genoeg is, er is dan geen bebakening meer nodig en of baggerwerkzaamheden. De lengte van de vaargeul bedraagt: 8km vanaf de ingang van de haven, dus 8km vanuit de haven gezien is de waterdiepte meer dan -19.5m NAP.
‘
Constructief ontwerp golfbreker
Om de haven te beschermen tegen golfaanval moeten er havendammen plaatst worden. Deze golfbreker zal vanuit de kern opgebouwd worden met steeds grotere gradatie van stortsteen tot de buitenste laag uiteindelijk de maatgevende gradering bedraagt. Deze maatgevende gradering wordt berekend aan de hand van een presentatie over breuksteen van projectbureau Zeeweringen. (Provoost, 2013-2014)
Berekening maatgevende gewicht bovenlaag
Om de golven te kunnen breken moet de maatgevende gradering berekend worden voor de bovenste laag van de golfbreker. Het gewicht van deze laag zorgt er voor dat de onderste filterlagen niet uitspoelen waardoor de gehele constructie zijn sterkte behoudt.
Het toetspeil uit de hydraulische randvoorwaarden uit 2006 is +5.0m NAP (Ministirie van verkeer en waterstaat, 2014). De verwachting van het KNMI is dat over 100jaar de zeespiegel met 0.6m gestegen is. Het ontwerppeil wordt dus 5.0 + 0.6 = +5.60m NAP (KNMI, 2013). De golfperiode die wordt voorgeschreven is 16,2 seconden.
Golven kunnen voor de kust aangroeien, door het ondieper worden van het water.
Met behulp van de figuur 9.14c uit Nortier wordt de golfhoogte ter hoogte van de teen van de dijk berekend. (Nortier & ir Koning de, 1996)
Benodigde gegevens:
T_p (Golf periode)=16.2 sec
H_s (maatgevende golf hoogte)=10.35 m
T_m=T_p/1.2> 16.2/1.2=13.5 sec
P=0.4 Figuur 12 Bepaling P
??_m=tan’??/'(2??*H_s/ (9.81*T_m^2))>tan’33.69/'(2??*10.35/ (9.81*’13.5’^2))=3.5
??_mc='(6.2* P^0.31*'(tan’?? ))’^(1/(P+0.5))> ‘(6.2* ‘0.4’^0.31*'(tan’33.69 ))’^(1/(0.9))=4.42
??_m< ??_mc=plunging 3.5<4.42=plunging ‘ Omdat de golf plunging is mag de volgende formule worden toegepast: H_s/’??D’_n50 =6.2*P^0.18*'(sd/’N)’^(0.2*??_m-0.5) Er zal een sd van 7 worden gebruikt omdat dit het maatgevende schadegetal is voor deze soort constructie. 10.35/’??D’_n50 =6.2*’0.4’^0.18*'(7/’7500)’^(0.2*3.5-0.5) ‘??D’_n50=1.22 M_50= ??_steen*’??D’_n50>2650*1.22=3233 Kg
Bepaling graderingen verschillende lagen
Met behulp van de tabel is de gewenste gradering voor de bovenste laag bepaald bij deze M50 (Provoost, 2013-2014). De gewenste gradering is 3000-6000Kg met een gemiddeld gewicht van 4500Kg. Deze hoogste gradering zal twee lagen dik aangebracht worden op de golfbreker. Daar onder zal een laag aangebracht worden met ongeveer de helft van de bovenste gradering. Deze laag zal een gradering hebben van 60-300Kg met een gemiddeld gewicht van 155Kg. De dikte van deze laag bedraagt twee meter. Onder deze tussenlaag zal de kern van de golfbreker gerealiseerd worden. Deze kern heeft een gradering van 10-60Kg met een gemiddeld gewicht van 28Kg.
Deze opbouw in gradering is gunstig voor de waterdoorlatendheid van de constructie. Hierdoor zal de kans op inwendige drukken, waardoor de bestorting kan uitspoelen, gereduceerd worden. De gehele constructie zal geplaatst worden op een zinkstuk. Deze zal voor het storen van de eerste stenen afgezonken worden op de zeebodem. Boven op deze stortsteen zullen prefab betonnen elementen geplaatst worden waar beton in wordt gesport. Dit zal een pad vormen van 7 meter breed waar een onderhoudsvoertuig over kan rijden. De westelijke golfbreker wordt aan de binnenzijde met een lichter gradering breuksteen afgewerkt. Dit is mogelijke omdat de golfbreker hier vrijwel geen belasting ondervind door golfaanval. Deze zijde van de golfbreker zal volledig afgestort worden met de gradering 60-300Kg. Het ontwerp is te zien in Bijlage 7: Tekening haven en vaargeul.
‘
Ontwerp kustbescherming
De kust van het eiland is opgebouwd uit verschillende materialen en heeft verschillende functies. De Noord- en Westkust van het eiland ondervinden de zwaarte golfaanvallen tijdens een storm. Dit kust gedeelte zal worden uitgevoerd als harde kust. In deze paragraaf wordt berekend en getoetst welke kruinhoogte en bekleding nodig is voor deze dijkconstructie.
Kruinhoogte
Bepalen van het ontwerppeil is belangrijk voor het dimensioneren van de dijk constructie. Het ontwerppeil is het waterpeil waarop je de dijk ontwerpt. Dat is niet de hoogste waterstand die nu op kan treden, maar die verwacht wordt aan het einde van de levensduur van de dijk.
Het toetspeil uit de hydraulische randvoorwaarden uit 2006 is +5.0m NAP. De verwachting van het KNMI is dat over 100 jaar de zeespiegel met 0.6m gestegen is. Het ontwerppeil wordt dus 5.0 + 0.6 = +5.60m NAP. (KNMI, 2013)
De golfperiode die wordt voorgeschreven is 16,2 seconden.
Golf aangroei
Golven kunnen voor de kust aangroeien, door het ondieper worden van het water.
Met behulp van de figuur 9.14c uit Nortier wordt de golfhoogte ter hoogte van de teen van de dijk berekend. (Nortier & ir Koning de, 1996)
Benodigde gegevens:
H_o=10.35m
L_0=1,56*’16,2’^2=410m
H_b= ?
Aangenomen talud is 1:10
aflezen x as: H_o/L_0 = 10.35/410=0,025
aflezen y as: H_b/H_o =1.45
H_b= H_o*1.45
=10.35*1.45=15m
Golf oploop
Formule van Saville
Met behulp van figuur 9.50 wordt de golfoploop berekend.
Eerst moet gekeken worden, welke figuur gebruikt mag worden.
voorwaarde: h_f<3*H_0 voor gebruik 9.50B 5.2<3*2.55,dus figuur 9.50B mag gebruikt worden. Gegevens: n=10 H_b=15m g=9.81m/s^2 T=16.2 sec H/(g*T^2 )= 15/(9.8*’16.2’^2 )= 5,83*’10’^(-3) aflezen grafiek bij n=10 z/H_b =0,7 z= H_b*0,7 =15*0,7 =10.5m Er moet een correctie schaal worden toegepast uit figuur 9.50a aflezen grafiek bij n=10 correctie van 2% z=10,5*1.02 =10.71m Uiteindelijke zal de kruinhoogte dus worden bepaald door het ontwerppeil (5.0m) + klimaatscenario (0.6m)+Golfoploop (10.71m) ‘ totale kruinhoogte = 16.31m. Onderbouwing tekening In Bijlage 8: Tekening waterkering van de harde kustbescherming weergeven. Deze tekening bestaat uit vier delen: Bovenaanzicht 1:2000; Detail 1 (dwarsdoorsnede zeewering) 1:500; Detail 2 (dwarsdoorsnede A-A’ Zeedijk) 1:500; Situatie tekening 1:200000. De opbouw van de zeewering is gebaseerd op het ontwerp van de Maasvlakte 2, zie Figuur 13 Harde zeewering Maasvlakte 2 (Port of Rotterdam, 2012). Figuur 13 Harde zeewering Maasvlakte 2 (Port of Rotterdam, 2012) De zeewering is opgebouwd uit vier verschillende lagen om te beginnen met het zand in de kern hierop is vanaf de teen van de dijk een sortering aangebracht van breuksteen met een gewicht tussen 10 tot 60 kg (laagdikte is 1,0 met een helling van 1:2) daarop is vervolgens een laag stortsteen aangebracht met een gewicht tussen de 60 en 300kg (laagdikte 1,5m met een helling van 1:2) dit vormt de samen de basis waarop de betonnen blokken worden geplaatst. Deze blokken vormen een belangrijk deel van de zeewering en hebben een afmeting van 1,5*1,5*1,5m. Voor de verder onderbouwing en dimensionering van de verschillende lagen zie: 6.3 Constructief ontwerp golfbreker In tijden van hoge waterstanden en stromen is het dus mogelijk dat deze blokken worden overspoeld door de golven en dus de achterliggende bescherming aanvallen, hier is rekening mee gehouden in het ontwerp. Deze beschermt is bestand tegen een storm die eens in de 10000jaar voorkomt. Ontwerp luchthaven Het luchthaven ontwerp is niet logistiek onderbouwt, echter ziet u in Bijlage 9: Tekening luchthaven wel dat het een functioneel en representatief ontwerp betreft. De drie start en landingsbanen bieden genoeg ruimte en capaciteit voor alle luchtvaartbewegingen. De terminal faciliteiten zijn aanwezig voor het vertrek en aankomst van de reizigers, eetgelegenheden, ‘taxfree’zones, onderhoud en dergelijke. De parkeergelegenheid en de aansluitingen op de infrastructuur zijn schetsmatig ingetekend. Het parkeerterrein is ook in de gewenste uitbreidingsfase getekend, de drie extra start en landingsbanen zijn te herkennen aan de gestippelde lijnen, het ontwerp is opgenomen in Bijlage 9: Tekening luchthaven. ‘ Ontwerp infrastructuur Het ontwerp van de infrastructuur te zien in Bijlage 10: Tekening infrastructuur van dit rapport. Het profiel voldoet aan het profiel van vrije ruimte. Daarnaast is in Bijlage 5: Tekening definitief ontwerp eiland te zien dat het gehele eiland bereikbaar is met deze ontsluiting. Rondom het gebied wat gereserveerd is voor natuurontwikkeling is gekozen om de weg passief om te leiden om zo de natuur niet te verstoren. De keuze van twee maal tweebaans ontsluitingsweg komt vanuit de beoogde verkeersintensiteit en gewenste verkeersafwikkeling. De kruisingen dienen nader onderzocht te worden in verder uitwerking van dit voorontwerp. De ontsluiting met het vasteland wordt gemaakt d.m.v. een tunnel al dan niet geboord of afgezonken. Deze manier van ontsluiten is gekozen omdat het gebied tussen het eiland en het vasteland een natura 2000 bestemming heeft. ‘ Recreatie Op het te cre??ren eiland is ruimte gereserveerd voor recreatie mogelijkheden. In dit gebied wordt recreatie en toerisme extra gestimuleerd. In deze paragraaf wordt een advies gegeven over welke vormen van recreatie en toerisme gestimuleerd dienen te worden met de daarbij horende faciliteiten. Er zijn vele soorten recreatie en toerisme, deze zijn van binnen activiteiten tot lange outdoor reizen. De locatie van het recreatie gebied is dicht bij een industriehaven en vliegveld, op het zuiden van het eiland. Er wordt geadviseerd om het recreatiegebied aan te kleden met veel bomen zodat een bosrijk gebied ontstaat die het zicht op de industrie doet afnemen. Hierdoor zal er een betere en ontspannende sfeer ontstaan in het gebied. De totale oppervlakte aan recreatie gebied bedraagt 400ha, met nog eens 750ha aan natuurgebied. In acht nemend de locatie van het gebied worden de volgende soorten recreatie geadviseerd aan te trekken: Zakelijk toerisme, natuurtoerisme, dagtoerisme en watertoerisme. (Wikipedia, 2014) Bij dagtoerisme kan aan de volgende soorten activiteiten worden gedacht: strand, paardrijden, (bos)wandelingen, fietsen, dagvaart met een boot, ect. Doordat er dicht bij een vliegveld is, zullen er ook mensen zijn, die ge??nteresseerd zijn in vliegtuigen, zogenaamde vliegtuigspotters. Het is raadzaam om ook op deze doelgroep in te spelen door het maken van verschillende ‘spot’ faciliteiten met zicht op de stijgende en dalende vliegtuigen. Door de vele onderwaternatuur die gestimuleerd wordt rondom het eiland zullen er ook duikers op deze locatie afkomen. Deze zullen weinig voorzieningen nodig hebben, als alleen een goede toegang tot het water. Verder is voor het dagtoerisme vooral van belang dat er een grote variatie aan activiteiten mogelijk is. Het zakelijke toerisme wat op het eiland zal komen heeft vooral te maken met het vliegveld. Het is dus van belang dat er een goede verbinding is tussen deze gebieden en ook dat er faciliteiten worden geplaatst die aan de behoefde van zakelijke reizigers voldoet. De reistijd vanaf Amsterdam zal ongeveer 1.5 uur bedragen. Ook zal er een openbaar vervoer verbinding van en naar het eiland worden aangelegd. De mensen die in de natuur willen recre??ren, zullen vooral ge??nteresseerd zijn in het intergetijdengebied aan de andere kant van de hoofdweg. Ook in het recreatie gebied zelf is het aan te raden veel groen aan te brengen. Langs en in het intergetijdengebied maar ook langs de stranden zullen watertoerisme aantrekken. Het maken van aanlegplaatsen voor kleine zelfboten en motorjachten word ook zeer aangeraden. In het recreatie gebied moeten ook faciliteiten gebouwd worden, waar de recreanten in kunnen verblijven. Voor de dagrecreatie zal het voornamelijk gaan om eet en drinkgelegenheden. De zakelijktoerist zal meer ge??nteresseerd zijn in een hotel en goede werkruimtes. Wanneer zakenmensen langer op hun vlucht moeten wachten, willen zij graag de gelegenheid hebben om door te gaan met werken. De natuurrecreanten zullen gelijke wensen hebben als de dagtoerisme, wel zijn zij meer ge??nteresseerd in goede bereikbaarheid van en in het natuurgebied. Dit betekend dus goede loop- en fietspaden door het recreatie- en natuurgebied heen. Mogelijk is het ook om kampeerplaatsen in het natuur of recreatie gebied toe te wijzen, hier kunnen mensen in de natuur kamperen. Er zijn nog een tal van andere soorten recreatie en toerisme mogelijk op het eiland. De bovenstaande soorten recreatie en toerisme worden vanuit onze visie op het toekomstige eiland aangeraden om te stimuleren of rekening mee te houden. ‘ Implementatie Building with nature In dit hoofdstuk worden beschreven en afgewogen welke aspecten van building with nature toegepast kunnen worden op het eiland. Ook worden de sleutel soorten die in de Noordzee leven beschreven, dit zijn belangrijke soorten waar de invloed van baggerwerkzaamheden en de veerkracht van de natuur aan gemeten kan worden. ACHT MOGELIJKE CONCEPTEN ‘ BUILDING WITH NATURE’ In deze paragraaf worden 8 mogelijke concepten van building with nature beschreven, welke toegepast kunnen worden tijdens de bouw en ingebruikname van het multifunctioneel zandlichaam. ”Building with Nature”-concepten: ecologische processen gebruiken voor het robuuster maken van de natuurwaarden en opzetten van ecosysteem-services op natuurlijke wijze. (Wageningen UR, 2014) Concept 1: Oester als kustbescherming: Het cre??ren van een oesterrif is momenteel een van de beste voorbeelden van bouwen met de natuur. Door deze natuurlijke barri??re wordt voorkomen dat zand wegspoelt, het heeft een dempende werking op golfhoogte/intensiteit. Tevens groeit deze barri??re mee met de zeespiegelstijging doordat steeds nieuwe oesters zich hechten aan de oude. (Wageningen UR, 2014) Dit concept is toepasbaar op een vooroever kustverdediging, zie Figuur 14 Storten oesters in kustbarri??re. Figuur 14 Storten oesters in kustbarri??re. ‘ Concept 2: Zoutmoeras in combinatie met een duin/dijk Deze oplossing is zeer klimaat bestending, het moeras groeit namelijk mee met de verwachte zeespiegel stijging. Hierdoor ontstaat een stabiele en daardoor veilige kustverdediging. Andere bijkomende voordelen zijn, de flexibele inzet, low tech en lage onderhoudskosten. (Vries, 2012) voor visualisatie zie Figuur 15 Artist impression zoutmoeras in combinatie met duin/dijk Concept 3: Helofytenfilter De helofytenfilter is in staat om een groter zuiveringsvermogen te cre??ren dan een kleinschalige zuiveringsinstallatie. Een helofytenfilter is opmaat te maken voor iedere situatie, (vuistregel: voor ‘?n persoon is 4m2 aan zuiverende oppervlakte nodig). Tevens heeft dit systeem bijna geen onderhoud en energie nodig. Andere financi??le voordelen hebben voornamelijk te maken met de vrijstelling van rioolbelastingen, deze op kosten reducerend. (Ecofyt, 2014) Voor de opbouw van het systeem zie Figuur 16 Dwarsdoorsnede verticaal doorstroomd helofytenfilter en zie Figuur 17 Voorbeeld Werkende helofytenfilter voor een werkend voorbeeld. Concept 4: Eco-Beton Het hedendaagse beton wordt steeds gladder en is daarom steeds minder geschikt voor de groei van mosselen, zeepokken en wieren. Het nieuwe eco-beton bevat grillige oppervlakte waaraan allerlei organisme zich kunnen hechten, dit verhoogt de vestigingssnelheid en werkt ook meer diversiteit in de hand. De kosten voor ecobeton incl. geometrische vormen bedragen 2 ?? 3 procent meer dan traditioneel beton. (Rijkswaterstaat, 2012) zie Figuur 18 Eco-beton, met begroeiing van o.a. zeesla en mosselen. ‘ Concept 5: Rijke dijken Het Rijke dijken concept is een goed voorbeeld van een kosteneffectieve oplossing om meer biodiversiteit te cre??ren. Een bestaande of nieuw te realiseren dijk kan zo ook gelijk dienen als kraamkamer voor vissenlarven, wieren en andere schelpdieren. De poel wordt meestal aangelegd op de laagwaterlijn, met vloed staan ze hierdoor volledig onderwater, met eb blijft er water in deze poeltjes staan waardoor de planten en dieren zicht kunnen ontwikkelen. (Kennis Netwerk Delta Water , 2014) Voor visualisatie zie Figuur 19 Voorbeeld van Rijke dijken met een poeltje op de laagwaterlijn. Concept 6: Natuur – of ecogevel De natuur- of ecogevel zullen in de toekomst zeker in populariteit winnen, niet alleen om dat het er erg mooi uit ziet, maar vooral door het grote waterbergend vermogen, zie Figuur 20 Groene gevels. Door de klimaatverandering zullen in de zomer korte maar zeer hevige buien vallen, door de intensiteit zal het rioolsysteem niet voldoende capaciteit hebben, en zullen dus lokale overstromingen toenemen. Deze nieuwe manier van bouwen kan het proces van oppervlaktewater run-off vertragen en of verminderen. (Groengevel , 2014) Concept 7: Wadi’s (bufferings- en infiltratievoorziening) Een Wadi is een centraal punt in bijvoorbeeld een woonwijk waarin het water van daken en wegen word opgevangen. De wadi is een beplante greppel met een zeer poreuze bodem. Hierdoor kan het water makkelijk in de grond zakken en zo zorgen voor een verhoging van de biodiversiteit. In tijden van extreme regenval kan een wadi dienen als een normale sloot die direct loost op het oppervlakte water. Kortom een wadi kan een waterbuffer vormen, de leefbaarheid en diversiteit vergroten in een stad. (Groenblauwe netwerken voor duurzame en klimaatbestendige steden, 2010) Voor de werking van de Wadi zie Figuur 21 Dwarsdoorsnede Wadi, zonder water en Figuur 22 Dwarsdoorsnede Wadi, met hevige regenval. Voor een aangelegde Wadi zie Figuur 23 Voorbeeld wadi in tijden van hevige regenval. Figuur 21 Dwarsdoorsnede Wadi, zonder water Figuur 22 Dwarsdoorsnede Wadi, met hevige regenval Concept 8: Zandmotor In 2010 en 2011 is voor de kust van Zuid-Holland ter hoogte van Ter Heijde een experimentele megasuppletie aangelegd, beter bekend als de zandmotor, zie Figuur 24 Zandmotor voor Nederlandse kust. Deze eenmalige suppletie moet op een natuurlijke wezen de kustveiligheid verder verbeter, maar dient ook voor meerdere ecologische aspecten. De eerste evaluaties van deze pilots zijn pas bekend in 2016 en 2021. Om toch al wat meer ruchtbaarheid aan dit concept te geven is in 2014 op basis van expert judgement al een voorlopige conclusie gepresenteerd, die luidt als volgt: ”De eerste signalen voor wat betreft het doelbereik van de Zandmotor zijn positief. Zowel qua kustveiligheid, qua natuur, recreatie als kennisontwikkeling zijn de eerste successen te benoemen”. (Wiegert Dulfer m.m.v. Carola van Gelder, 2014) Figuur 24 Zandmotor voor Nederlandse kust Toepassing Building with nature concepten De in de vorige paragraaf uitgelegde acht concepten van ‘Building with nature’ zijn niet allemaal direct toepasbaar op het te cre??ren eiland of vereisen nog een extra achtergrondstudie om te kijken of het concept haalbaar is. Concept 1: Oesters als kustbescherming, kan direct worden toepast op de havenstrekdammen en op het gebied waar de natuur vrij spel heeft. Dit concept toepassen in de nabijheid van een haven kan er toe leiden dat sedimenttransport dat zich richting de haven begeeft wordt opgevangen door een natuurlijke dam, hierdoor worden de dijken rondom de haven versterkt doordat het sediment hier wordt opgevangen. Tevens zal de haven minder last hebben van verzanding waardoor de onderhoudskosten omlaag kunnen. Ook neemt de golfintensiteit in het gehele gebied af door deze natuurlijke barri??re. Concept 2: Zoutmoeras, in combinatie met een duin/dijk kan worden toegepast aan de oostzijde van het multifunctioneel zandlichaam, hier bestaat de kust voor 60% uit harde verdedigingswerken. Een combinatie van zoutmoeras en een duin/dijk zou de ideale overgang kunnen zijn voor bijvoorbeeld de recreatie en of gebied dat in de toekomst nog verder ontwikkeld kan worden. Het kan een zeer klimaat bestendige oplossing zijn die vrijwel onderhoudsvrij is omdat het moeras meegroeit met de te verwachten zeespiegelstijging. De ecologische waarden die dit met zich mee brengt zijn zeker niet te onderschatten en zouden misschien ook ge??mplementeerd kunnen worden in een soort ecotoerisme. Concept 3: de helofytenfilter, is breed toepasbaar op het eiland als ‘de waterzuiveringsinstallatie’ van onder ander het vliegveld en de haven. Tevens zouden ook verblijfplaatsen van bijvoorbeeld recreanten aangesloten kunnen worden op een aantal centraal gelegen helofytenfilters. Door deze helofytenfilters groot op te zetten, denk hierbij aan een aantal hectares, kan ook gelijk aan een aantal ecologische wensen worden voldaan. De helofytenfilter kan niet de complete rol van een waterzuiveringsinstallaties overnemen. De mechanische zuivering van afvalwater zal nog wel moeten plaatsvinden in een RWZI, de helofytenfilter is een uitbreiding op een RWZI waardoor de kwaliteit van het gezuiverde afvalwater toeneemt en daardoor geschikt is voor hergebruik. De concepten 4 (eco-beton) en 5 (rijke dijken), dienen toegepast te worden in de harde dijken, die zich bevinden aan de noord, en west zijde van het multifunctioneel zandlichaam, zie hiervoor Bijlage 4: Ontwerp varianten (variant 3). Door de biodiversiteit van deze dijken te vergroten zal bijgedragen worden aan het ecologisch herstel van de omliggende omgeving die door het multifunctioneel zandlichaam is aangetast. Concept 6: Natuur ‘ of ecogevel, heeft alleen betrekking op de gebouwen op het eiland, denk hierbij aan de aankomst hallen op het vliegveld maar ook aan de hotels e.d., door deze gebouwen een eco-vriendelijke gevel en of dak te geven zal de directe runn-off tijdens een hevige regenbui minder zijn waardoor het rioolsysteem niet overbelast raakt, waardoor de oppervlaktelozing niet zullen plaatsvinden (overstort). Hierdoor zal wateroverlast tot een minimum beperkt blijven en ook toekomst bestendig zijn. Een belangrijke opmerking hierbij is wel dat tijdens de aanleg van de infrastructuur rekening gehouden moeten worden met deze innovatie oplossingen. Ook is de esthetische waarde van een groene gevel erg hoog waardoor de leefbaarheid van de omgeving toeneemt. Concept 7: Wadi’s, deze oplossing is alleen toepasbaar in gebieden met veel bebouwing en of oppervlakte verharding. Kortom alleen in de buurt van de luchthaven. ‘ Concept 8: de Zandmotor, is momenteel nog steeds een lopende project waaraan nog volop onderzoek wordt gedaan (P.K. Tonnon (ed.), 2011). Qua benodigde ruimte vormt deze manier van strand opspuiten/kustversterking geen enkel probleem alleen zijn de randvoorwaarden/projectengrenzen voor deze vorm van Building with Nature alles behalve concreet. Een aantal factoren zoals de geomorfologie en hydrologie zijn namelijk nog onbekend en deze hebben een belangrijke impact op het functioneren. Wel zou gedacht kunnen worden om de Zandmotor in te zetten als een extra uitvoering van de harde kustversterking. Hiermee kan het bijvoorbeeld de harde kustverdediging ondersteund worden, een harde dijk wordt bijvoorbeeld climate proof gemaakt door deze toepassing. Om deze toch vaak ‘dure’ keuzes te verantwoorden, zal op een of andere manier een economische waarde aan ‘de natuur ‘ gehangen moeten worden. Momenteel laat het ministerie van Economische Zaken onderzoeken wat de economische en maatschappelijke waarde van natuur is in Nederland. Dit onderzoek moet inzichtelijk maken wat de kosten en baten zijn van ecosysteemdiensten en biodiversiteit. Voorlopige conclusie geven aan dat er grote bedragen verdiend kunnen worden aan natuur onder andere door de afname van ziekteverzuim zou bijna 400miljoen euro bespaard kunnen worden (KPMG Advisory n.v., 2012). Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat een duurdere oplossing op langere termijn helemaal niet onvoordelig hoeft te zijn. Sleutelsoorten Noordzee Om tijdens de aanleg van het multifunctioneel zandlichaam rekening te houden met de ecologische waarden in het betreffende gebied is ervoor gekozen om een aantal sleutelsoorten te benoemen die na de aanleg van het eiland nog steeds moeten kunnen functioneren. ‘Bijna overal ter wereld leven meerdere soorten planten en dieren tezamen. Ze zijn direct of indirect van elkaar afhankelijk. Door die afhankelijkheid vormen ze samen een levensgemeenschap. Vaak is het voortbestaan van zo`n gemeenschap van slechts enkele soorten afhankelijk. Deze soorten vormen de sleutel tot het functioneren van de levensgemeenschap’. (Nederlandse encyclopedie, 2014) In Tabel 1 Indicatorsoorten Noordzee (Duijts, 2000), staan een aantal soorten waarmee rekening gehouden moet worden. Deze soorten zijn samengesteld op basis van jarenlang onderzoek en vormen zo een instrument om de Noordzee te ‘beheren’. Tabel 1 Indicatorsoorten Noordzee (Duijts, 2000) Graadmeter Indicator(en) Soortendiversiteit fytoplankton Shannon-Wiener index Soortendiversiteit macrozo??benthos Shannon-Wiener index Populatie macrozo??benthos Halfgeknotte Strandschelp (Spisula) Populatie zoutwatervissen Haring Kabeljauw Schol Zandspiering Stekelrog Populatie kust- en zeevogels* Duikers Zwarte zee-eend Zilvermeeuw Drieteenmeeuw Grote stern Dwergstern Zeekoet/Alk Populatie zeezoogdieren Gewone Zeehond Bruinvis * De populatie kust-en zeevogels bestaat uit zeven verschillende soorten, al deze soorten hebben verschillende kenmerken deze staan hieronder beschreven: Duikers: viseters van de kustzone, het zijn zichtjagers die naar vis duiken; Zwarte zee-eend: schelpdiereter uit de kustzone; Zilvermeeuw: een alleseter van de kustzone, profiteert van de discards ; Drieteenmeeuw: eet kleine vis en groot zo??plankton offshore; Grote stern: viseter uit de kustzone, heeft als broedbiotoop licht begroeide gebieden; Dwergstern: vooral een indicator voor de broedgebieden van het dynamische zandige en onbegroeide kustsysteem; Zeekoet/Alk: offshore viseter, duikende zichtjagers. Om deze verdeling nog verder terug te brengen zijn een viertal soorten van de verschillende groepen gekozen, kortom deze vertegenwoordigen het gehele ecosysteem: Kabeljauw, sterk gereguleerde soort door de visserij, menselijk gebruik van de Noordzee; Grote Stern, staat garant voor de kwaliteit van de kustzones en dan voornamelijk voor de broedbiotopen; Bruinvis, een indicator voor de gehele kwaliteit van het Noordzee-ecosysteem; Gewone zeehond, indicator van de kustzones. Terugkoppeling naar het ontwerp: De hierboven genoemde vier soorten prefereren allemaal specifieke ecologische omstandigheden, om deze soorten te kunnen handhaven/beschermen en misschien zelf in aantallen te kunnen laten toenemen zullen dus maatregelen/ specifieke ontwerpeisen moeten worden ontwikkeld om hier meer richting aan te geven zullen in het kort de ideale omstandigheden per soort worden omschreven, hieruit zullen dan de maatregel/ontwerpeisen voortvloeien. Kabeljauw (Gadus morhua): De kabeljauw is wijdverspreid over verschillende leefgebieden waaronder de Noordzee. De jongen prefereren ondiep water (10-30m ) vaak vanaf de kustlijn tot de continentale plaat. Ook hebben zij veel beschutting nodig (predatie e.d.) deze vinden ze onder andere in zeegrasbedden, gebieden met grind, stenen en of rotsen. Volwassen exemplaren leven vaak in de diepere delen tot wel 600m. Overdag zwemen de grotere exemplaren in grote scholen zo’n 30 meter boven de bodem. S ‘nachts jaagt en eet de kabeljauw. Vaak zijn deze vissen ook te vinden rondom wrakken vanwege het grote voedselaanbod. Kabeljouwen zijn omnivoren, het menu bestaat voornamelijk uit: kreeftjes, krabbetjes, garnalen, vissen en scheldieren (mosselen/mesheften). Tevens migreert de vis ook om te paren vaak worden er dan grote scholen gevormd die zich bewegen naar dieper water met een optimale temperatuur (0-12 ??C ). De embryo ontwikkeling duurt na het paren 14 dagen, de daarop volgende 3 maanden bestaan uit de larve-fase. (fishbase, 2014) zie figuur Figuur 25 Kabeljauw (Gadus morhua )in zijn natuurlijke leefomgeving (ZeeinZicht, 2014). Ontwerpeisen/maatregelen met betrekking tot kabeljauw: Aanleg kunstmatige wrakken o.i.d.; Ondiepte stukken in de vorm van zandbanken/zeegrasbedden; Gebieden met verschillende bodems, grind, stenen, grote stukken puin i.v.m. bescherming jonge vis; Visverbod rondom wrakken en op paaigebieden. Grote stern(Thalasseus sandvicensis): Deze vogel is een echte kustvogel die veel voorkomt in onze Delta en op de Wadden. In de winter trekt deze met veel soortgenoten richting de West-Afrikaanse kust om in het voorjaar weer terug te keren. De Grote stern broedt koloniegewijs op buitendijkse gebieden, er kan dan gedacht worden aan: schorren, groene stranden en schaars begroeide eilanden. Een nadeel van het broeden in buitendijkse gebieden is het risico op overstroming, vindt deze overstroming plaats in het broedseizoen verdrinkt een deel van de kroost en zal er in dat jaar geen voortplanting meer plaatsvinden. Als deze gebeurtenis niet te vaak plaatsvindt kan dit geen kwaad, helaas zorgt het veranderde klimaat steeds vaker voor overstroming in het broedseizoen en staat de soort onder druk. Het dieet van de Grote stern bestaat voornamelijk uit kleine vis zoals: zandspiering, smelt, sprot en jonge haring. (Vogelbescherming Nederland, 2014) Zie Figuur 26 Kolonie Grote sternen. (Ecomare, 2014) Ontwerpeisen/maatregelen met betrekking tot de Grote stern: Buitendijkse gebieden zoals schorren/slikken; Ondiepe poelen ten behoeve van kleine vis; Natuurlijke zandsuppletie moet mogelijk zijn, i.v.m. klimaatverandering en overstromingskans. Bruinvis (Phocoena phocoena): De bruinvissen komen voor in ondiepe koude kustzee??n. In de Noordzee komen eer ongeveer 250.00 voor in het Nederlandse deel enkele tienduizenden. Voor 1950 werden bruinvissen altijd vaak gespot helaas door het gebruik van PCB’s , overbevissing en drukke scheepvaart liepen de aantallen hard terug rond de eeuw wisseling worden er weer steeds meer gespot. De bruinvis vindt zijn prooi d.m.v. sonar, momenteel is de Noordzee druk bevaren, vindt er seismologische onderzoek plaats en worden overal windmolens geplaatst met als gevolg veel geluidoverlast onder water wat nadelig is voor de populatie bruinvissen. De bruinvis eet allerlei soorten vis zoals grondels, wijting, kleine haringachtige en kleine platvis. Onderzoek bij aangespoelde bruinvissen toont aan dat bruinvissen soms moeilijk aan hun dagelijkse 5kg vis komen. De paartijd van deze soort is van begin juni tot eind augustus, elf maanden later ontstaat zo een geboorte golf in juli daarna worden de kalven 8maanden gezoogd. (Ecomare, 2013) Zie Figuur 27 Bruinvis in de Noordzee (Duikeninbeeld tv, 2013). Ontwerpeisen/ maatregen ten behoeve van de Bruinvissen: Beperking geluidsoverlast tijdens en na aanleg eiland; Ondiepe kustwateren cre??ren; Scheepvrije gebieden instellen. Gewone zeehond (Phoca vitulina vitulina): De gewone zeehond kan tot 100 kilometer uit de kust voorkomen maar deze is het vaakst te vinden in kustzones, riviermondingen, zandbanken en getijdengebieden. Momenteel leven er een kleine 500 dieren in de deltagebieden van Nederland en nog eens 7000 in het waddengebied. De gewone zeehond populaties zijn niet alleen door menselijke invloed onder druk komen te staan maar ook door virussen en longwormen, al een aantal keer is meer dan de helft van de populatie op deze manier aan zijn einde gekomen. De gewone zeehond eet eigenlijk alles wat voorhanden is in het betreffende seizoen qua vis. Denk hierbij dan vooral aan: platvis, haring, makreel, grondels, kabeljauwachtige en zandspiering. Een zeehond heeft bijna 8kg vis per dag nodig. (Ecomare, 2014) Zie Figuur 28 De gewone zeehond (Pim, 2014). Ontwerpeisen/ maatregen ten behoeve van de Gewone Zeehond: Genoeg rustplaatsen in de vorm van zandbanken; Water met genoeg schuilplaatsen voor de vispopulatie; Stabiele vispopulatie, voorkom overbevissing. ‘ Vertroebelingsanalyse In dit hoofdstuk wordt de vertroebelingsanaylse verder toegelicht. De verschillende tabbladen worden toegelicht en de uitkomsten van de analyse gegeven. Ook de terug koppeling met de sleutelsoorten en invloeden op de natuur is hier beschreven. Opbouw analyse De vertroebelinganalyse zal in deze paragraaf verder worden toegelicht met als uiteindelijk resultaat een concentratie van zand in water (mg/l) die daarna worden vergeleken met de ‘sensitive recievers’ of de vertroebelingeisen. Tijdens de vertroebelinganalyse wordt vanzelfsprekend rekening gehouden met de dispersie van de vertroebelingwolk, stroomsnelheden en bodemdieptes. De vertroebelinganalyse in Bijlage 11: Vertroebelingsanalyse is een Excel spreadsheet opgebouwd uit acht tabbladen: Input data; Hopperbelasting berekening; Laad cyclus; Cyclus grafiek; Grafiek 3.6 (zeefkromme) + uitwerking zeefkromme; Grafiek 3.8 (erosiesnelheid als functie van de korreldiameter); Vertroebeling; Resultaten. In de uitvoeringsplanning staat opgenomen dat er meerdere schepen en verschillende uitvoeringstechnieken worden gebuikt om het multifunctioneel zandlichaam te cre??ren. Hierdoor zullen er ook zes verschillende resultaten ontstaan, hieronder een korte opsomming van de verschillende technieken met de bijbehorende schepen. In paragraaf 4.1 (uitvoeringsplan) staat een uitgebreide beschrijving van het materieel. Het schip de ‘Utrecht’ (zandhopperzuiger) zal worden ingezet voor: Rainbowen; d.m.v. persen door buizen; dumpen. Het schip de ‘Pinta'(splijthopperzuiger): Rainbowen; d.m.v. persen door buizen; dumpen. ‘ Onderbouwing vertroebelingsanalyse In het vervolg van deze paragraaf zal aandacht worden besteed aan de uitleg van de spreadsheet, denk hierbij dan vooral aan de herkomst van de input data maar ook de verklaring van sommige formules en als laatst uitkomst van de analyse. Let op! De analyse van het dumpen heeft een iets andere opbouw omdat hier andere aannames voor gelden deze zijn kort toegelicht in de Excel sheet zelf. Een groot verschil is de lostijd max. 10 minuten in plaats van 80 minuten bij het rainbowen. Puntsgewijs uitleg per tabblad: Bekijk deze tabbladen volledig in Bijlage 11: Vertroebelingsanalyse. Input data De Excel sheet is zo opgebouwd dat op het eerste tabblad ‘input data’ de meeste ‘gegevens’ kunnen worden ingevoerd. Deze gegevens zijn nodig voor het maken van de vertroebelingsanalyse en dus voor de vervolgstappen van de berekening. De volgende hoofdpunten komen op dit tabblad voor: Vessel information, zand, wingebied, constanten en eisen ecologie. Voor de input zijn verschillende bronnen gebruikt, hieronder een opsomming met bijbehorende literatuurverwijzing: Leaflet Van Oord (Utrecht en Pinta) (Van Oord , 2014); Voornamelijk gebruikt voor de schip specificaties PPT les Turbidity 2013-2014; Vormfactor van de zandkorrels Verspreidingssnelheid PPT les Soil mechanics and dredging; Situ dichtheid Mengseldichtheid in inzuigleiding Zie uitvoeringsplan voor gegevens (zandwinlocaties); Afstand wingebied tot stort Gemiddelde waterdiepte Website zeewatertemperatuur (wordpress, 2014); Gemiddeld watertemperatuur Noordzee 11??C Bestaande opzet voor een vertroebelingsanalyse Gebruikt als eerste opzet ‘ Hopperbelasting berekening De basis formules van dit tabblad komen direct uit het voorbeeld dat staat op infonet genaamd: example of Turbidity Analysis. De berekening bestaat uit 16 stappen die met formules en verklaring van symbolen worden toegelicht in het bestand zelf. Het overgrote deel van de benodigde waardes worden automatisch berekend, maar bij twee stappen moet nog een extra handeling worden uitgevoerd: De grootte van de korrels in de overloop en de erosiesnelheid, hierbij moet de erosiesnelheid (Ve) worden afgelezen in grafiek 3.8 de erosiesnelheid als functie van de korreldiameter; Massapercentage en de dikte van de mengsellaag boven de vaste lading, bij start erosie, in deze stap wordt aan de hand van de korreldiameter het massa percentage bepaald. laadcyclus + laadcyclus grafiek In deze sheet wordt de laadcyclus bepaald en daarna de optimale cyclustijd die nodig zal zijn voor de uitvoeringplanning van het eiland. Tevens wordt door de opzet van de tabel per tijdseenheid een aantal waarden weergegeven. In deze berekening is er vanuit gegaan dat de dichtheid van het ‘neergeslagen zand’ gelijk is aan de situ dichtheid: Bruto mengsel in beun; Overvloeiverlies % en in vollume (m3); Zandproductie; Netto zand in beun; Baggertijd (zuigtijd); Overvloeiverlies netto zand; Gemiddeld overvloeiverlies; Beladingsgraad; Overflow. Uiteindelijk is met behulp van een zogenaamd ALS-functie het punt gevonden waarop de overflow van het schip gaat plaatsvinden. Aan de hand van deze gegevens wordt de zogenaamde laadcyclus grafiek gemaakt: zie Figuur 29 Cyclus grafiek, schip de Utrecht, losmiddel rainbowen Figuur 29 Cyclus grafiek, schip de Utrecht, losmiddel rainbowen De blauwe lijn geeft de cyclus van het schip weer, te beginnen bij: naar het losgebied varen, het legen van het beun, terug varen naar winlocatie varen, dan start vullen beun tot overloop waarna de steilheid van de grafiek gaat afnemen. Dit is in het proces van overvloeien. Hierna begint deze cyclus weer overnieuw met naar losgebied varen. De optimale cyclustijd oftewel: in hoeverre wordt de beun gevuld. Tijdens het laden gaat er na enige tijd overflow optreden. Wanneer de overflow erg groot wordt, wordt in verhouding de beun langzamer gevuld met zand. Dit optimum kan aan de hand van een raaklijn worden bepaald zie rode recht lijn. het raakpunt met de blauwe lijn met de rode geeft het tijdstip weer waarop het schip moet stoppen met het vullen van de beun, om een optimale baggercyclus te verkrijgen. In dit geval na +/- 180 minuten vanaf de start van de cyclus. Tevens staat de groene arcering in de cyclustabel voor de optimale laadtijd die bepaald is aan de hand van de cyclus grafiek. Ook wordt er boven de tabel automatisch (als het snijpunt is bepaald) het overvloei verlies in percentages weergegeven, welke is bepaald aan de hand van de laadtijd. Vertroebeling In dit tabblad vindt geen handmatige invoerplaats wel zijn er twee opmerking: Opmerking 1 De straal van de eerste vertroebelingwolk is een halve scheeplengte, deze vuistregel komt uit de PowerPoint genaamd: Lesson TURBIDITY 2013-2014. In het geval van de projectgroep PRAN zijn er twee schepen dus twee verschillende afmetingen mogelijk. Opmerking 2 De cel: concentratie in gevoelig gebied is de verhouding van het volume van de cilinder en de vertroebeling die optreed. Er wordt namelijk vanuit gegaan dat alleen deeltjes bezinken of in de cilinder zitten. Let op in deze case is er dus geen verlies van deeltjes. ‘ Resultaten In Tabel 2 Overzicht resultaten van vertroebelinganalyse zijn de resultaten overzichtelijk weergeven. In de bovenst vijf rijen staan de specificaties met betrekking tot het schip en de manier waarop gelost gaat worden. Tabel 2 Overzicht resultaten van vertroebelinganalyse Project: Dredging and Ecologie Projectgroep: PRAN Onderdeel: Vertroebelinganalyse Resultaten Vertroebelinganalyse Omschrijving Eenheid Naam schip Utrecht Soort schip Sleephopperzuiger Hopper grootte 18292 m3 Diepgang schip 11,85 m Manier van lossen beun Rainbowen Cyclustijd zandwinning 320 min Afstand stort tot zandwingebied 15 km Zandproductie per cyclus 10000 m3 Gemiddelde zandproductie per uur 1875 m3/uur Afstand wingebied tot gevoelig gebied 10000 m Opgetreden vertroebeling in het wingebied 785,9 mg/l Opgetreden vertroebeling in het gevoelig gebied 113,1 mg/l Gemiddelde achtergrond waarde in het gevoelig gebied 25 mg/l Toegestane vertroebeling in gevoelig gebied 50 mg/l Percentage over(+) of onderscheiding (-) 126% Percentage over(+) of onderscheiding (-) t.o.v. “normale situatie” 352% Zoals in de tabel hierboven staat weergeven blijkt dat de toegestane gevoeligheid in het gebied ruim wordt overschreden. De achtergrond waarde van de Noordzee komt voort uit het rapport troebelheid Nederlandse zoute wateren (Waterloopkundiglaberatorium, 1992) hierin wordt een achtergrond waarde geschat van 3mg/l tot 100mg/l afhankelijk van de locatie. In de buurt van de Nederlandse kust en de mondingen van de rivieren zal de vertroebeling vanzelfsprekend hoger zijn. Rond de 540 Noorderbreedte is de concentratie vele malen lager. In onze specifieke situatie is gekozen voor een achtergrond waarde van 25mg/l dit is op basis van verschillende factoren: Scheepvaart; Afstand tot de kust; Uitmonding van Noordzeekanaal. Dit komt uit een richtlijn voor het herstel en beheer van de (water)bodemkwaliteit (Rijksoverheid, 2014). In dit document komen een aantal grenzen naar voren, deze worden weergeven in Tabel 3 maximaal aanvaardbare waardes met betrekking tot vertroebeling. Voor dit project is een maximale vertroebeling aangenomen van ‘matig streng’ 50mg/liter. Tabel 3 maximaal aanvaardbare waardes met betrekking tot vertroebeling vertroebeling waarde [mg/liter] regulier baggeren > 200
milieu baggeren
streng
matig streng
normaal
< 30 30 ‘ 50 50 ‘ 200 Stappenplan Omdat de vertroebelinganalyse uit verschillende handelingen bestaat is er een begeleidend stappenplan opgesteld om zo optimaal gebruikt te kunnen maken van deze spreadsheet, in Tabel 4 Stappenplan vertroebelinganalyse staan deze stappen uitgewerkt. Tabel 4 Stappenplan vertroebelinganalyse Project: Dredging and Ecologie Projectgroep: PRAN Onderdeel: Vertroebelinganalyse Stappenplan Stap Sheet Actie 1 Input data Alle invoer cellen controleren en invullen (kolom B) 2 Grafiek 3.6 Grafiek van specifieke korrelverdeling (van het zandwingebied) erin plaatsen 3 Grafiek 3.6 Percentages en diameters korrel invullen in cellen D4 tot H20 4 Grafiek 3.8 Grafiek van specifieke erosiesnelheid als functie van de korreldiameter, erin plaatsen 5 Hopperbelasting Cel J71 invullen (aflezen in grafiek 3.8) en Cel E78 invullen (grafiek 3.6 aflezen) 6 Laad cyclus Cel G23 schatten (halve beun inhoud) 7 Laad cyclus Cel G24 handmatig berekenen en invullen 8 Cyclus grafiek In de cyclus grafiek de raaklijn aanpassen zodat deze de parabool snijdt (van de belading) 9 Cyclus grafiek Invullen van de cyclus tijd Cel B7 (waar de laadcyclus lijn en de raaklijn snijden) 10 Laad cyclus Cel G23 de beunbelading invoeren, aanpassen door aflezen in rij van optimale cyclustijd 11 Laad cyclus / Cyclus grafiek STAP 9,10 en 11 herhalen totdat gegevens kloppen 12 Grafiek 3.6 Cel M7 tot M20 aanpassen. Van boven naar beneden de percentages overnemen uit cellen H7 tot H20 totdat het totaal in Cel M21 gelijk is aan het percentage overvloeiverlies wat berekend is in Tabel “Cyclus grafiek” cel B8 13 Resultaten Alle resultaten van de vertroebelinganalyse en productiecyclus zijn in dit tabblad weergegeven Resultaten Om de gehele vertroebelinganalyse te reduceren tot een korte bondige conclusie is er nogmaals een filter over de eindresultaten gehaald. Hierdoor zijn alleen de cyclustijd, productie per uur en percentage van onder/overschrijding overgebleven. Deze uitkomsten geven een representatief beeld van de gehele analyse, zie tabel Tabel 5 Resultaten vertroebelinganalyse met en zonder overschrijding Utrecht. Tabel 5 Resultaten vertroebelinganalyse met en zonder overschrijding Utrecht. Utrecht Utrecht* Rainbowen Dumpen Persen Rainbowen Dumpen Persen Cyclustijd zandwinning 320 180 470 151 105 179 Gemiddelde zandproductie per uur 1875 3333 1353 1669 2229 1173 Percentage over(+) of onderscheiding (-) 109 147 80 -19 -9 -54 * Hierbij zijn de eisen met betrekking tot vertroebeling van toepassing. De vergelijking die gemaakt wordt van het schip Utrecht geeft duidelijk aan dat er een verschil is tussen eco-vriendelijke baggeren en varen met een optimale cyclustijd. De productie zoals te zien loopt sterk terug. De uitgebreide resultaten zijn weergegeven in Bijlage 12: Resultaten vertroebelingsanalyse. Bij het tweede schip de Pinta, kleiner dan de Utrecht ligt de optimale cyclustijd binnen de grenzen van de vertroebeling. Hierdoor zijn er geen verdere belemmeringen, zie Tabel 6 Resultaten vertroebelinganalyse zonder overschrijding Pinta. Tabel 6 Resultaten vertroebelinganalyse zonder overschrijding Pinta Pinta Rainbowen Dumpen Persen Cyclustijd zandwinning 250 220 280 Gemiddelde zandproductie per uur 600 681 536 Percentage over(+) of onderscheiding (-) -12 -12 -14 ‘ Terugkoppeling naar ecologie en sleutelsoorten Tijdens het baggeren, het winnen en het dumpen van zand ontstaan er een aantal nadelige gevolgen die de ecologische omstandigheden verslechteren (zie hiervoor de les Ecological effects of dredging 1 van Tim van Oijen), hieronder een korte opsomming van deze effecten: Verwijderen van sub-bentische soorten en communities; Toename van opgewelde materialen kan leiden tot extra nutri??nten, organisch materiaal en schadelijke stoffen die nadelige effecten veroorzaken op het ecosysteem; Uiteindelijk kunnen de ‘zwevende’stoffen neerslaan en een afsluitende laag vormen die op het bodemleven komt te liggen. De hierboven genoemde effecten treden ook op bij dit project, daarom is er ook een analyse gemaakt waarbij de vertroebeling wel binnen de gestelde grenzen blijft. Omdat de omvang van het project dusdanig groot is, zijn niet alle aspecten van ecologisch vriendelijk baggeren behandelt. Ook zullen tal van maatregelen niet van toepassing zijn op dit project omdat een aantal winlocaties volledig zal worden uitgeput, een aantal aspecten die misschien haalbaar zijn om ecologisch vriendelijker te winnen staan hieronder opgesomd. Diepe winning: Bij diepe winning is het oppervlaktebeslag kleiner en daarmee het Oppervlakte met benthos en vis, dat vernietigd wordt; Winning op de toppen: Troggen zijn waardevoller voor benthos en vis. Daarbij leidt winning op de toppen tot minder slib opwerveling dan winning in de troggen, waardoor de effecten op fauna beperkt worden; Winning zo ver mogelijk uit kust: Vogelconcentraties nemen namelijk af naarmate de afstand tot de kust groter wordt. (Winning zo ver mogelijk uit de kust beperkt ook de effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de aangrenzende Natura 2000-gebieden; Gelijkmatige winning (toppen, dalen, flanken) over het hele gebied. Dit om het reli??f van de banken zo veel mogelijk te behouden; Veranderingen in stromingscondities en sedimentsamenstelling zouden zo beperkt mogelijk gehouden moeten worden. (Cleveringa, van Vliet, Bergsma, & R.J., 2012). Om ook een inschatting te geven hoelang het duurt voordat de Noordzeebodem herstelt is na deze ingreep is er een kort literatuuronderzoek gedaan naar een zogenaamde hersteltijd, nu is een hersteltijd sterk afhankelijk van een groot aantal aspecten onder ander van: De aard van de habitat; De schaal en de tijdsduur van de verstoring; De intensiteit van de winning; De hydrodynamische omstandigheden en daarmee geassocieerde transportprocessen; De topografie van het gebied; De mate van fysische en /morfologische overeenkomst van het wingebied na be??indiging van de winning met de situatie voorafgaand aan de verstoring. Niet al deze aspecten zijn natuurlijk bekent op onze win en dumplocatie, daarom zijn hiervoor een aantal richtlijnen deze zijn weer gegeven in de onderstaande afbeelding Figuur 30 Schematisatie van rekolonisatie door bodemdieren na de winning. Zandwinning Voor deze specifieke situatie waarin het vooral om aantasting van een zandige bodem gaat, kan verwacht worden dat de gehele rekolonisatie relatief snel (4-6 jaar) optreedt. ‘ Zandsuppletie Zandsuppletie kan opgedeeld worden grofweg opgedeeld worden in twee soorten, vooroeversuppletie of een willekeurige suppletie met bijvoorbeeld als doel een eiland opspuiten. De verschillende suppleties zorgen ook voor andere effecten. In ons specifieke geval zijn de volgende aspecten van belang: het belang van de soorten in de voedselketen; het oppervlak dat bedekt is; de dikte van de bedekking; de herstelsnelheid van de soortengemeenschap na een ingreep. Deze aspecten in acht nemend kan ook een schatting gemaakt worden van de globale hersteltijd namelijk tussen de 2 en 5 jaar. (Prins, et al., 2009) In hoofdstuk 7.3 Sleutelsoorten Noordzee staan een viertal sleutelsoorten genoemd: Kabeljauw, sterk gereguleerde soort door de visserij, menselijk gebruik van de Noordzee; Grote Stern, staat garant voor de kwaliteit van de kustzones en dan voornamelijk voor de broedbiotopen; Bruinvis, een indicator voor de gehele kwaliteit van het Noordzee-ecosysteem; Gewone zeehond, indicator van de kustzones. Al deze soorten zullen te leiden hebben onder het gehele zandwin en suppletie proces. In deze rapportage wordt niet verder ingegaan op de specifieke effecten op de verschillende soorten. Mocht er toch vraag zijn naar de mogelijk effecten op deze soorten zal er een MER-studie gestart moeten worden. Er is namelijk te weinig kennis beschikbaar om deze effecten nu in kaart te brengen. ‘ Conclusie vertroebelingsanalyse Voor het maken van de vertroebelingsanalyse hebben twee schepen gediend als basis (de Utrecht en de Pinta) en zijn er een aantal basis criteria opgesteld: gemiddelde vaarafstand, gemiddelde windiepte en een gemiddelde stroomsnelheid van het Noordzeewater. Verder zijn een aantal gegevens aangenomen of overgenomen van vergelijkbare situaties om de analyse compleet te maken. De gemiddelde achtergrond vertroebelingswaarde die in de Noordzee heerst, is op de projectlocatie geschat op 25mg/ml. De maximale toegestane vertroebelingswaarde is gesteld op 50mg/ml, wat overeenkomt met ‘matig streng’ milieu baggeren. Aan de uitkomsten van de analyse is duidelijk te zien dat het grootste schip (de Utrecht) de maximale vertroebelingswaarde overschrijdt tijdens het zandwin proces. Het schip de Pinta zorgt niet voor een overschrijding van de toegestane vertroebelingswaarde. Dit schip kan dus met een optimale productietijd blijven varen zonder overschrijding. Bij het grote schip moet wel de tijd van overflow tijdens het winproces verkort worden om niet de toegestane vertroebelingswaarde te overschrijden. De productie cyclus van de Utrecht wordt verkort en hierdoor wordt ook de gemiddelde zandproductie per uur minder; kortom het schip gaat minder effici??nt werken en zal dus vaker heen en weer moeten varen om hetzelfde volume aan zand te verplaatsen. Wanneer de vertroebelingswaarde niet overschreden wordt, ondervindt de natuur toch nadelige effecten van de baggerwerkzaamheden. De belangrijkste effecten zijn: het verwijderen van sub-bentische soorten en communities, op werveling van materialen en schadelijke stoffen, de slibdeeltjes die alsnog in het water zweven, kunnen een afsluitende laag vormen voor het bodemleven. Er zijn een tal van oplossingen die het baggeren van zand minder schadelijk maken voor de natuur. Niet alle oplossingen zijn even haalbaar of hebben het juiste effect op een winlocatie. Een aantal maatregelen zijn: gelijkmatige winning over de zeebodem, de verandering van stroming zoveel mogelijk beperken, op een zand winlocatie tot grote diepte winnen en zo ver mogelijk uit de kust zand winnen. In de Noordzee is de globale hersteltijd van de onder waternatuur tussen de 2 en 5 jaar. Dit geldt zowel voor de natuur die beschadigd is op de winlocatie als de natuur rond de stortlocatie. Om de specifieke effecten op de win -en stort locaties en de te ontstane vertroebeling beter in kaart te brengen zal er een MER-studie gestart moeten worden. Er is te weinig kennis en tijd beschikbaar om dat in dit rapport uit te werken. ‘ Uitvoeringsplan De werkzaamheden die verricht moeten worden om het multifunctioneel zandlichaam te realiseren zijn beschreven in een uitvoeringsplan. Dit plan is voor aanvang van de werkzaamheden opgesteld om het uitvoeringsproces in goede banen te leiden. In het uitvoeringsplan zijn de project specificaties, projectorganisatie, werkzaamheden, uitvoeringswijze en planning & inzet opgenomen. Door deze stappen te doorlopen is de uitvoeringstijd bepaald en het benodigde materieel. De spreiding van het materieel en de werkzaamheden zijn tevens weergegeven in het uitvoeringsplan. Het realiseren van het multifunctioneel zandlichaam zal een tijdsbestek van een kleine 17 jaar in beslag nemen. Het project zal gestart worden op 01-01-2015. Het multifunctioneel zandlichaam wordt opgeleverd op 19-11-2031. In totaal zal er in het multifunctioneel zandlichaam 1.4 miljard m3 zand worden verwerkt. Om deze hoeveelheid zand te verwerken en de geplande data te halen, zullen er meerdere baggerschepen ingezet worden. In totaal worden er 8 baggerschepen ingezet met een laadcapaciteit van 18.292m3. Daarnaast zullen er 6 kleinere baggerschepen worden in gezet met een laadcapaciteit van 3.400m3. De verdere specificaties van de schepen zijn te vinden in het uitvoeringsplan (zie Bijlage 13: Uitvoeringsplan). Het materieel wat ingezet wordt om de baggerspecie te verwerken in den droge is ook beschreven in het uitvoeringsplan. Het gehele uitvoeringsplan is gebaseerd op een baggercyclus per schip waarbij de vertroebelingseis niet wordt overschreden. Deze cyclus is bepaald aan de hand van de vertroebelingsanalyse. In het ontwerp dient een fasering aangebracht te worden, in dit rapport is deze fasering nader toegelicht. Het project is opgedeeld in 3 hoofdfaseringen: Tijdelijke golfbrekers en werkeiland; Landaanwinning; Profileren eiland. Deze fases en de keuze tot het indelen van deze fasering word in Bijlage 13: Uitvoeringsplan verder toegelicht. De hoofdfasering en sub fasering zijn tot stand gekomen door verschillende begrenzingen deze zullen bij de nadere beschrijving worden toegelicht. In dit project is onderscheid gemaakt in de volgende begrenzingen: Diepgang; Werkbare hoogte storten; Werkbare hoogte Rainbow; Werkbare te persen ”lengte”. Bij het uitvoeringsplan is een planning opgenomen deze is per fase geplant. Deze planning gaat uit van een ecologisch vriendelijker baggerproces. De uitkomsten van het uitvoeringsplan zijn re??el en geven een goed beeld van de uitvoerbaarheid van een dergelijk project. Het volledige uitvoeringsplan is terug te lezen in Bijlage 13: Uitvoeringsplan. ‘ Realisatie kosten In de begroting van het zandlichaam wordt onder andere een kostprijs bepaald per m3 zand, verder zal een korte toelichting gegeven worden op de verschillende kostenposten en de daarbij horende aannames en gebruikte bronnen. Tevens wordt een onderscheidt gemaakt tussen ‘normaal’ en ‘ecologisch vriendelijk’ baggeren. Omdat de begroting een belangrijk en groot onderdeel vormt van dit project is hiervoor een apart rapport gemaakt dit rapport is te vinden in Bijlage 14: Begroting. Om tot een kostprijs te komen is het aantal benodigde kubieke meters zand nodig, het multifunctioneel zandlichaam is daarom onderverdeeld in drie hoofdfasen met daarin ook weer een onderverdeling in verschillende subfasen (vijf grote en drie kleine), de zogenaamde subfasering. Uit Bijlage 13: Uitvoeringsplan volgen de benodigde volumes. De volgende stap in dit proces is het bepalen van de prijs per eenheid deze komt tot stand door productie per uur te delen door kosten per uur uiteindelijk vormt dit samen het totaalbedrag per eenheid. De kosten worden voornamelijk bepaald door verschillende uitvoeringsmethode, denk hierbij aan rainbowen, dumpen en persen. De conclusie heeft voornamelijk betrekking op het verschil tussen ecologisch vriendelijke baggeren en of ‘normaal’ baggeren. Door de lagere productie die ontstaat bij het ecologisch vriendelijke baggeren zal de prijs per eenheid toenemen. Dit is indirect gerelateerd aan de toename van het totale brandstofverbruik door de afname in productie, het uiteindelijk prijsverschil is ‘517.610.150,19 (half miljard) op het totale project van bijna zes miljard euro, hierbij moet wel de opmerking gemaakt worden dat indexatie van de eenheidsprijs niet is meegenomen. Uiteindelijk is ‘ecologisch vriendelijker ‘ baggeren 8,84 % duurder dan ‘normaal’ baggeren. In het rapport zal uitgebreider worden stilgestaan bij de conclusie en de opgetreden prijsverschillen. Voor verdere specificaties van de kostprijs zie Bijlage 14: Begroting (bijlage 3 van het begrotingsrapport). Een ander gevolg van ecologisch vriendelijker baggeren is de vertraging die optreed, de productie van ecologisch vriendelijke baggeren is minder resulterend in een vertraging van 67 weken hierdoor zullen de staartposten ook eenmalig toenemen in prijs, deze zullen ongeveer met 5% toenemen evenredig met de vertraging, die is namelijk ook 5% van de totale tijd. ‘ Conclusie Voordat het eiland ontworpen kon worden, moest eerst een geschikte locatie voor het eiland worden bepaald. Eest is er een afweging gemaakt tussen de gebieden: Noordzee, IJsselmeer en Markermeer. Uit deze variantenstudie kwam het gebied de Noordzee als beste. Hierna is nogmaals een variantenstudie gedaan naar de beste locatie in de Noordzee voor het multifunctioneel zandlichaam. Na het afwegen van 3 locaties, bleek de locatie ter hoogte van Callantsoog (Noord-Holland) de meest geschikte te zijn voor het cre??ren van een eiland. Tijdens het ontwikkelen van het eiland zijn er verschillende ontwerpfases langsgekomen met betrekking tot onder andere de harde kustverdediging, golfbreker en inrichting eiland. Hierbij zijn diverse afwegingen gemaakt voortkomend uit de projecteisen of vergelijkbare projecten zoals de Maasvlakte II. Zo is de kustbescherming bijvoorbeeld berekend op een overstromingskans van 1:10000 jaar en is rekening gehouden met het zwaarste klimaat scenario. Door de omvang van dit project en de beperkte tijd, zijn niet alle delen van het eiland tot hetzelfde detail niveau uitgewerkt, het vliegveld, de haven, de verbinding met het vasteland en het natuurgebied missen deze detailslag, de locatie en omvang is wel bepaald. In dit project is ook uitvoerig stilgestaan bij de mogelijke vertroebeling van het Noordzeewater tijdens het opspuiten van het eiland, de vertroebeling is door middel van een vertroebelinganalyse bepaald hierover meer in de volgende alinea. Verder is een nauwkeurig uitvoeringsplan opgezet waarin ondermeer het benodigde materieel, fasering, productie e.d. worden toegelicht en als laatste het rapport over de realisatiekosten en uiteindelijke bestaat het eindresultaat uit twee begrotingen: ‘normaal’ en ‘ecologisch vriendelijke’ baggeren. Vertroebelinganalyse Aan de uitkomsten van de verschillende analyses te zien dat het grote schip (de Utrecht) de maximale vertroebelingwaarde overschrijdt tijdens het winproces. Het kleinere schip de Pinta zorgt niet voor een overschrijding van de toegestane vertroebelingwaarde. Dit schip kan dus met een optimale productietijd blijven varen zonder belemmeringen. Bij de Utrecht moet de tijd van overflow tijdens het winproces verkort worden om niet de toegestane vertroebelingwaarde te overschrijden. De productiecyclus van de Utrecht wordt hiermee verkort en hierdoor wordt ook de gemiddelde zandproductie per uur minder. Wanneer de vertroebelingwaarde niet overschreden wordt, ondervindt de natuur toch nadelige effecten van de baggerwerkzaamheden. De belangrijkste effecten zijn: Het verwijderen van sub-bentische soorten en communities; opwerveling van materialen en schadelijke stoffen; de slibdeeltjes die alsnog in het water zweven, kunnen een afsluitende laag vormen voor het bodemleven. In de Noordzee is de globale hersteltijd van de onderwater natuur tussen de 2 en 5 jaar. Dit geldt zowel voor de natuur die beschadigd is op de winlocatie als de natuur rondom de stortlocatie. Om de specifieke effecten op de win -en stort locaties en de te ontstane vertroebeling beter in kaart te brengen zal er een MER-studie gestart moeten worden. Er is alleen te weinig kennis en tijd beschikbaar om dat in dit rapport uit te werken. Uitvoeringplan Het realiseren van dit multifunctioneel zandlichaam zal een tijdsbestek van een kleine 17 jaar in beslag nemen. Het project wordt naar alle waarschijnlijkheid gestart op 01-01-2015. Het multifunctioneel zandlichaam wordt dan opgeleverd op 19-11-2031. In totaal zal er bijna 1.4 miljard m3 zand worden verwerkt. Om deze hoeveelheid zand te verwerken en de geplande data te halen, zullen er meerdere baggerschepen tegelijkertijd ingezet worden. In totaal zullen er 8 baggerschepen ingezet met een laadcapaciteit van 18.292m3, daarnaast zullen er 6 kleinere baggerschepen worden in gezet met een laadcapaciteit van 3.400m3. Het gehele uitvoeringsplan is gebaseerd op een baggercyclus per schip waarbij de vertroebelingeis niet wordt overschreden. Begroting Dit deel van de conclusie heeft voornamelijk betrekking op het verschil tussen ‘ecologisch vriendelijke’ of ‘normaal’ baggeren. De lagere productie die ontstaat bij het eco-vriendelijke baggeren zal de prijs per eenheid doen toenemen. Dit is indirect gerelateerd aan de toename van het totale brandstofverbruik door de afname in productie, het uiteindelijk prijsverschil is ‘517.610.150,19 (half miljard) op het totale project van bijna zes miljard euro, hierbij moet wel de opmerking gemaakt worden dat indexatie van de eenheidsprijs niet is meegenomen. Uiteindelijk is ‘ecologisch vriendelijker ‘ baggeren 8,84 % duurder dan ‘normaal’ baggeren. Een ander groot gevolg van ecologisch vriendelijker baggeren is de vertraging die optreedt De productie van ecologisch vriendelijke baggeren is namelijk lager, resulterend in een vertraging van bijna 67 weken hierdoor zullen de staartposten ook eenmalig toenemen in prijs. Ondanks de meerprijs en de langere realisatie periode zal er gekozen worden om zoveel mogelijk de ecologische waarden te handhaven en te continueren, mede doordat het project erg groot is en veel tijd vergt is het onverantwoord om alle ecologische aspecten achterwege te laten en puur te gaan voor de goedkoopste en effici??ntste oplossing. In Hoofstuk 7.2 Toepassing Building with Nature concepten staat een korte uitleg over het geven van een ecologische of maatschappelijk waarde van de natuur in Nederland. De voorlopig conclusie hieruit luidt als volgt: Er kunnen grote bedragen worden verdient aan natuur door onder andere afname van ziekteverzuim. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat een duurdere oplossing op langere termijn helemaal niet onvoordelig hoeft te zijn. ‘ Aanbevelingen Gedurende het project zijn keuzes gemaakt en methodieken gebruikt die van invloed op het eindresultaat. De hier voorafgaande stelling is logisch echter zijn na afloop van het project verschillende keuzes of methodieken van een andere kant belicht. Nu het eindresultaat er is en het geheel gereed is blikken we terug op het proces en bevelen de volgende dingen hierbij aan: Locatie bepaling Bij het bepalen van de locatie had nog meer accent en diepgang gevonden moeten worden in het vermijden van kabels en leidingen en rustgebieden. De studie in dit rapport is gedaan vanuit deskresearch dit bereikt echter natuurlijk lang niet het niveau wat benodigd is voor het een realistische afweging. Het is dus raadzaam om uitgebreidere studie te doen naar de beste locatie voor het eiland. Ecologische baggeren in profiel In het rapport is niet de methode van baggeren in het profiel van de zandwinlocatie mee genomen. Zo kan er voor gekozen worden om alleen de toppen of dalen te baggeren om zodoende de ecologische structuur te behouden en schade te beperken. Deze maatregel zal direct gevolgen hebben op de productie en aanlegtijd van het project. Hersteltijden zandwingebied Na het baggeren in een zandwingebied is het wenselijk om gedurende een bepaalde tijd niet meer in dit gebied te baggeren. In deze rustperiode kan het ecologisch systeem zich herstellen. Deze tijd is niet meegenomen in dit rapport. Deze maatregel zal direct gevolgen hebben op de productie en aanlegtijd van het project. Brandstofkosten De koppeling tussen het brandstof verbruik van het schip en het ge??nstalleerde vermogen kon niet gemaakt worden wegens gebrek aan literatuur. Door deze koppeling te kunnen maken kan een nog betere en nauwkeurigere inschatting gemaakt worden van het brandstofverbruik. Hierdoor wordt de begroting dus ook nauwkeuriger. Vaarkosten De kosten voor het varen zijn aangenomen op een gemiddelde vaarafstand naar het wingebied van 15 kilometer. Voor die project zijn 7 zandwinlocaties aangewezen, dit vraagt ook om een kosten inschatting per locatie. Wegens de beperkte tijdsfactor waarin dit onderzoek gedaan is, is een gemiddelde afstand aangenomen om de competenties te kunnen bewijzen. Productie en vertroebelingsanalyse De productie van de schepen die berekend is hangt van dermate veel paramaters af die vanaf onze positie niet verkrijgen konden worden. Deze paramaters zijn onderzocht en er is zodoende een redelijke inschatting gemaakt. Deze beredenering geld ook voor de hierop volgende vertroebelingsanalyse. Vertroebelingsanalyse In de vertroebelingsanalyse is rekening gehouden met de constante stroming in ‘?n richting. Er is geen rekening gehouden met de stromingsrichting van het getijde stroom of andere stroming, wat werkelijk wel zal zijn en dus de uitkomsten doet veranderen. Ecologische huidige situatie Wetenschappelijk onderzoek en meerjarige monitoring is van belang om de ecologische waardes goed te kunnen vaststellen maar ook later beter te kunnen controleren/beheren. Deze en tal van andere zaken die in het verdere van dit hoofdstuk aan te orde worden gebracht zouden ondervangen worden bij het uitvoeren van een MER (milieu effecten rapportage) studie. Invloeden van het eiland op Nederlandse kust De aanleg van dit eiland heeft ongetwijfeld invloed op de achterliggende Nederlandse kust. Het is interessant om deze gevolgen te onderzoeken omdat deze zowel positief als negatief uit zouden kunnen pakken voor de waterveiligheid van het achtergelegen land. De positieve effecten zouden geld besparen omdat de huidige kustlijn minder golfaanval hoeft te doorstaan. Anderzijds kan er meer erosie ontstaan langs de kust, waardoor het juist negatieve invloed heeft. Vertroebeling rondom stortlocatie In het project is alleen gekeken naar de vertroebeling bij de winlocatie, echter bij het storten en verwerken van het materiaal komt ook sediment in suspensie. De gevolgen van deze vertroebeling op de omgeving van het stortgebied zouden in een vervolg studie ook belicht moeten worden. Geomorfologie In het rapport wordt alleen de geomorfologie van het eiland in kaart gebracht. Het is wenselijk in een vervolgstudie een totaal beeld te scheppen van de invloed op het eiland en de omgeving. Daarnaast is het ook wenselijk een studie te doen naar de huidige stabiliteit van de ondergrond. Haalbaarheid van het project Is het project realistisch gezien het huidige economische klimaat, maar ook met omdat de maasvlakte twee die net is afgerond. Dit is een vraag die we aan het einde van dit onderzoek mee willen geven aan de lezers. Na het voltooien van dit project had en vervolgstudie uit moeten wijzen wat de kans is van slagen of uitvoering van dit project. Ook kan uit een dergelijke studie blijken welke aanpassingen nodig zijn voor het verbeteren van de haalbaarheid van dit project. ‘ Bibliografie Arcgis. (2014, 10 1). Opgehaald van http://www.arcgis.com/home/webmap/viewer.html?webmap=2703999523c24d5698fba205badd4ea9 Bart Witmond (Ecorys), G. v. (2009). Van Zuiderzeewerken naar IJsselmeerwerken . Amsterdam . Bonte, D. M. (2009). Drinkwaterfunctie Markermeer en verzilting IJsselmeergebied . Delft. Centraal bureau voor de statistiek. (2013). bevolking. Opgehaald van Centraal bureau voor de statistiek: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/cijfers/default.htm Cleveringa, J., van Vliet, F., Bergsma, J., & R.J., J. (2012). Zandwinning op de Zeeuwse banken. Rijkswijk : onbekend. Duijts, d. S. (2000). Graadmeters voor de Noordzee. Onbekend . Duikeninbeeld tv. (2013, 11 23). de vijf grote soorten. Opgehaald van Duikeninbeeld.tv: http://www.duikeninbeeld.tv/nieuws/bericht/de-big-5-van-de-noordzee/ Ecofyt. (2014). Helofytenfilters van ECOFYT. Opgehaald van http://www.ecofyt.nl/printable.php?lang=nl Ecomare. (2013, 11 23). De Bruinvis. Opgehaald van Ecomare: http://www.duikeninbeeld.tv/nieuws/bericht/de-big-5-van-de-noordzee/ Ecomare. (2014, 11 23). Gewone Zeehond. Opgehaald van Ecomare: http://www.ecomare.nl/ecomare-encyclopedie/organismen/dieren/zoogdieren/roofdieren/vinpotigen/zeehonden/gewone-zeehond/ Ecomare. (2014, 11 23). Grote stern. Opgehaald van Ecomare: http://www.ecomare.nl/ecomare-encyclopedie/organismen/dieren/vogels/sterns/grote-stern/ fishbase. (2014, 11 23). Gadus morhua Linnaeus, 1758. Opgehaald van fishbase: http://www.fishbase.org/summary/69 Getij. (2014, 11 18). Den Helder. Opgehaald van Live.getij: http://live.getij.nl/getij_resultaat.cfm?location=DENHDR Groenblauwe netwerken voor duurzame en klimaatbestendige steden. (2010). wadi’s. Opgehaald van Groenblauwe netwerken voor duurzame en klimaatbestendige steden: http://www.groenblauwenetwerken.com/measures/bioswales/ Groengevel . (2014). natuurgevel. Opgehaald van groengevel info: http://www.groengevel.info/ Havenmeester zeeland seaports. (2014, 11 12). Braakmanhaven. Opgehaald van Havens-sluizen en knaalboek: http://havens-sluizen-en-kanaalboek.jouwweb.nl/braakmanhaven Ir. Jeroen Francois. (2008). Dimensionering van vaar- en toegangsgeulen. Gent: Universiteit gent. Kennis Netwerk Delta Water . (2014). Rijke dijken. Opgehaald van Innovatie locaties: http://www.innovatielocaties.nl/veiligheid/rijke_dijk KNMI. (2013, 12 15). Zeespiegel. Opgehaald van KNMI: http://www.knmi.nl/cms/mmbase/attachments/69020/IPCC4AR_zeespiegel.pdf. KPMG Advisory n.v. (2012). Groen,gezondheid en productief The Economics of Ecosystems& Biodiversity (TEEB NL):natuur en gezondheid. KPMG. maasvlakte2. (2015, 01 6). morfologie. Opgehaald van https://www.maasvlakte2.com/nl/index/show/id/60/Morfologie mattpoelmans. (sd). Opgehaald van http://www.mattpoelmans.nl/blog/tag/oegstgeest/ Ministerie van Economische Zaken . (2006). IIsselmeer. Opgehaald van Beschermende natuur in Nederland: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/default.aspx?main=natura2000 Ministerie van Verkeer en Waterstaat. (2007). Hydraulische randvoorwaarden primaire waterkeringen. Ministirie van verkeer en waterstaat. (2014, 11 2). hr2006. Opgehaald van Helpdeskwater: www.helpdeskwater.nl/publish/pages/27611/hr2006.pdf’ Natuurmonumenten. (2013). Marker Wadden . Opgehaald van Natuurmonumenten: https://www.natuurmonumenten.nl/het-project Nederlandse encyclopedie. (2014, 11 11). Sleutelsoorten. Opgehaald van encyclo: http://www.encyclo.nl/begrip/sleutelsoorten Noordzee. (2014, 10 1). Opgehaald van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Noordzee Noordzeeloket. (2014, 10 1). Noordzeestructuurvisiekaart. Opgehaald van Noordzeeloket: http://www.noordzeeloket.nl/images/Noordzeestructuurvisiekaart_487.pdf Noordzeeloket. (2014, 10 1). Oppervlakte-delfstoffenwinning. Opgehaald van Noordzeeloket: http://www.noordzeeloket.nl/functies-en-gebruik/oppervlakte-delfstoffenwinning/ Nortier, i. I., & ir Koning de, P. (1996). Toegepaste Vloeistofmechanica. Groningen: Wolters-Noordhoff BV. P.K. Tonnon (ed.), L. v. (2011). Uitvoeringsprogramma Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor . Onbekend. Pim. (2014, 11 23). Pim’s natuurlijke wereld . Opgehaald van http://www.freewebs.com/natuurverslaving/archiefiii.htm Port of Rotterdam. (2012). Harde Zeeweering . Rotterdam : onbekend. Prins, T., Hulsman, H., van Thiel-deVries, J., Dotinga, H., van Rijswick, M., Keessen, A., . . . Tamis, J. (2009). Zandwinning, zandsuppletie en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Delft: Deltares. Provoost, I. (2013-2014). Riprap. project bureau Zeeweringen. pzv-zeezeilen. (2014, 10 1). Getijdestromingen op de noordzee. Opgehaald van http://pzv-zeezeilen.nl/2010/getijstromingen-op-de-noordzee/ Rijksoverheid. (2014, december 7). Baggeren en transporteren, toepassingsvoorwaarden, vertroebeling. Opgehaald van bodemrichtlijn: http://www.bodemrichtlijn.nl/Bibliotheek/bodemsaneringstechnieken/g-baggeren-en-transporteren/g1-algemene-aspecten-van-baggeren-en-transporteren/baggeren-en-transporteren-toepassingsvoorwaarden-vertroebeling Rijkswaterstaat. (2012). Zachte werken met harde trekken . Rijkswaterstaat. (2013). water. Opgehaald van Rijkswaterstaat : http://www.rijkswaterstaat.nl/water/feiten_en_cijfers/vaarwegenoverzicht/markermeer/ Rijkswaterstaat. (2014, januari). IJsselmeer. Opgehaald van Rijkswaterstaat: http://www.rijkswaterstaat.nl/water/feiten_en_cijfers/vaarwegenoverzicht/ijsselmeer/ RIZA . (2014, 10 01). Opgehaald van http://archief.weer.nl/popup.php?image=./images/verduistering/2008-IJsselmeer-diepte_zgr.jpg&title=De%20dieptekaart%20van%20het%20IJsselmeer.%20Rechts%20in%20het%20midden%20is%2 Schiphol. (sd). Schiphol Amsterdam Ariports. Opgeroepen op oktober 22, 2014, van www.schiphol.nl: http://www.schiphol.nl/ Schuphof, A. (2005). Een verdieping in de Maasgeul. Twente. Vaargeul. (2014, 11 12). Opgehaald van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vaargeul Van Oord . (2014, december 7). Sleephopperzuiger . Opgehaald van vanoord: http://www.vanoord.com/nl/activiteiten/sleephopperzuiger Visser, P. (2012). Denken over het IJsselmeer van de toekomst FLEXIBELE WATERPEILEN MET STRAKKERE STURING . Vogelbescherming Nederland. (2014, 11 23). Grote Stern. Opgehaald van vogelbescherming Nederland`: http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/79/tab/Algemeen Vries, M. d. (2012). Adapt, stay safe and prosper in the Delta. Vlissingen . Wageningen UR. (2014). Building with nature . Opgehaald van Wageningen UR: http://www.wageningenur.nl/nl/Expertises-Dienstverlening/Onderzoeksinstituten/imares/Expertisegebieden/Deltatechnologie/Building-with-nature-1.htm Waterloopkundiglaberatorium. (1992). Troebelheid Nederlandse zoute wateren . Utrecht . Waterstaat, M. v. (2007). Hydraulische Randvoorwaarden primaire waterkeringen. Den Haag: Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Wiegert Dulfer m.m.v. Carola van Gelder, S. M. (2014). Hoe bruikbaar is de zandmotor. Utrecht: Rijkswaterstaat. Wikipedia. (2014, 11 28). Toerisme. Opgehaald van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Toerisme wordpress. (2014, december 7). Noordzee. Opgehaald van Noordzee zeewatertemperatuur : http://www.zeewatertemperatuur.nl/ ZeeinZicht. (2014, 11 23). Kabeljauw. Opgehaald van ZeeinZicht: http://www.zeeinzicht.nl/vleet/index.php?id=3892&template=template-vleetned&language=0 ‘ Bijlage 1: Noordzeestructuurvisie kaart ‘ Bijlage 2: Overzichtskaarten varianten Kaart: Structuurvisie Noordzee Kaart: Scheepsvaart ‘ Kaart: Kabels en leidingen Kaart: Gemiddelde waterdiepte Kaart: Defensie gebieden Kaart: Zandwinlocatie Bijlage 3: Score tabel MCA ‘ Bijlage 4: Ontwerp varianten Ontwerp variant 1: Ontwerp variant 2: Ontwerp variant 3: ‘ Ontwerp variant 4: ‘ Bijlage 5: Tekening definitief ontwerp eiland ‘ Bijlage 6: Overzichtskaart zandstromingen ‘ Bijlage 7: Tekening haven en vaargeul ‘ Bijlage 8: Tekening waterkering ‘ Bijlage 9: Tekening luchthaven ‘ Bijlage 10: Tekening infrastructuur ‘ Bijlage 11: Vertroebelingsanalyse ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Bijlage 12: Resultaten vertroebelingsanalyses ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Verwijderen voor bijlage ‘ Bijlage 13: Uitvoeringsplan Bijlage 14: Begroting ‘