Om de economische ontwikkeling van China te onderzoeken gaan we ook naar de politieke ontwikkelingen en de invloed van buitenlandse bedrijven (FDI) kijken.
Ook verdelen we al de 115 jaren in verschillende tijdvakken.
1900 tot 1949
Rond 1900 ging het slecht met de economie van China, het was diep in verval geraakt.
Met een BNP pp van 57 dollar en een levensverwachting van 40 jaar.
Dit kwam door al de politieke ongeregeldheden in het land zoals de Bokseropstand van 1899 tot 1901 en later door de burgeropstand in 1945 tot 1949 ,waar de communisten in 1949 wonnen onder leiding van Mao Zedong .
Hierbij zijn we ook aangekomen bij het tweede tijdvak
1949 tot 1976 : politiek onder leiding van Mao Zedong
Op 1 oktober 1949 werd er in China de volksrepubliek uitgeroepen met als leider de communist Mao Zedong.
Mao Zedong vond de economie een belangrijk aspect tijdens zijn regeringstijd en nam daarom ook verscheidende maatregelen om de economie van China op te krikken.
Zijn eerste hervorming van de invoering van de landhervormingswet, dit hield in dat alle landbouwgrond opnieuw werd verdeeld onder de pachtheren, rijke boeren, arme en middelgrote boeren en de landarbeiders.
Door de hervormingen hielden de pachtheren maar een klein deel van hun land, en werd dat land verdeeld onder de arme en middelgrote boeren en de landarbeiders, de rest mocht zijn land behouden.
De volgende hervormingen waren in 1953, de naar het communistisch voorbeeld 5-jarenplannen,deze plannen waren een belangrijk onderdeel van de planeconomie van de Chinese communisten.
Een planeconomie is een economie waarbij de productiemiddelen in handen zijn van de staat en de staat dus de omvang en de prijs van de geproduceerde goederen bepaald.
De 5-jarenplannen waren in het begin vooral gericht op de zware industrie (mijnbouw, staalindustrie ,machine-industrie en de chemische industrie) om zo China een flinke boost te geven.
Dit eerste 5-jarenplan was een grote stap voorwaarts voor de Chinezen, de economie groeide in de tijd van 1953-1958 jaarlijks met 8,3 !
De grote sprong voorwaarts
Dit was het tweede 5-jarenplan van Zedong met als doel om van China een supermacht maken.
Een belangrijk aspect was om de productie van de landbouw te vergroten, daarom moesten boeren hun land afstaan (prive bezit werd afgeschaft) en moesten ze gaan werken in gezamenlijke fabrieken en waren zo collectief verantwoordelijk voor de productie.
Ook werd de staalindustrie opgekrikt, veel dorpen kregen hoogovens waarin boeren en arbeiders gedwongen werden te werken.
Dit plan leek in het begin een waar succes ,maar in werkelijkheid voltrok zich in China een grote ramp.
Door het gebrek aan ijzererts werden op een gegeven moment eigen ijzeren spullen (pannen,werktuigen) omgesmolten en door het gebrek aan kool werden zelfs eigen huizen in de hoogovens verbrand.
Maar dit leverde onbruikbaar materiaal op en was dus nutteloze vernietiging.
Ook liep de voedselproductie achteruit en leden veel mensen honger (zelfs 20 tot 43 miljoen doden)
Dit was dus zeer slecht voor de Chinese economie.
Culturele revolutie (1966-1976)
Na de mislukking van de grote sprong voorwaarts werd het bestuur meer overgelaten aan de praktisch ingestelde politici en zo kwam Zedong een beetje op de achtergrond. Om zijn populariteit weer op te krikken begon hij de Culturele Revolutie.
De ”rode gardes” moesten hiervoor gaan zorgen, ze vielen alles aan wat ze niet bij de idee??n van Zedong vonden passen en vermoordden zo miljoenen mensen en vernielden heel veel oude gebouwen en kunstwerken.
De revolutie eindigde in 1976 toen Mao Zedong overleed, zijn opvolger Deng Xiaoping besloot om een minder radicale beleid te gaan volgen.
1976 tot 1990 :politiek onder leiding van Deng Xiaoping