Wat verwacht ik van de cli??nt en wat verwacht de cli??nt van mij?
Dit is een punt waaraan ik in deze periode en aan het einde van de eerste periode gewerkt heb. Door verwachtingen aan het begin van een gesprek, bij de intake en kennismaking, naar elkaar uit te spreken. Deze handelingen zijn om een vertrouwenssfeer te cre??ren. Hier zal ik er wat verder op in gaan. Bij het opbouwen van een vertrouwensband is het van belang om je cli??nt als partner in het proces te zien. Het uiteindelijke doel van bijna elk hulpverleningsproces is immers het verkrijgen of vergroten van de zelfverantwoorlijkheid. Door je cli??nt te stimuleren om mee te denken erken je diens positie in het proces, wat de cli??nt ook weer ten goed kan komen. (Eggen, Jagt et al, 1995) Vanuit een uitnodigende houding, dat wil zeggen dat ik ga zitten op een manier die ik prettig vind zodat ik ontspannen overkom, stel ik vragen die uitnodigen tot vertellen. Dit zijn vooral wat en hoe-vragen. Door me vooral op de cli??nt te concentreren en deze niet alleen te zien als een soort van bron van informatie kom ik belangstellend op de cli??nt over. Dit nodigt de cli??nt uit tot het veilig aangaan van een samenwerkingsrelatie. Om mijn beroepshouding op dit gebied te ontwikkelen dien ik ook zelf waar te nemen of het vertrouwen tussen mij en de cli??nt toeneem. De veranderingen hierin zijn onder te verdelen in subjectieve en/of objectieve waarnemingen. Een subjectieve verandering is dat de cli??nt letterlijk uitspreekt dat hij zich bij mij veilig voelt. Objectieve veranderingen zijn hierbij waardevol als ik als professional wil meten of het vertrouwen tussen mij en de cli??nt is toegenomen. Een voorbeeld hiervan is dat de cli??nt pijnlijke en/kwetsende ervaringen met mij deelt. (Brinkman, 2004)
Subjectief
In het dagelijkse leven voer ik veel gesprekken. Met mijn familie, vrienden en bekenden. Deze gesprekken gaan vaak over wat ons in het dagelijkse leven bezighoudt. We wisselen informatie uit en gevoelens. Ik heb geleerd dat er een aantal voorwaarden zijn om een gesprek op gang te helpen. Het stellen van open vragen, elkaar rustig uit laten praten, uitwisselen van informatie en aandragen van oplossingen bevorderen het positief verlopen van een gesprek. Ik weet dat als ik aandachtig luister naar iemand die ergens mee zit, en doorvraag, dat het gesprek makkelijker op gang komt en de persoon zich op zijn gemak voelt en dus meer openheid toont door te vertellen wat er op zijn hart ligt.
Na deze opleidingen heb ik mij gerealiseerd dat het nemen van de eigen verantwoordelijkheid niet voor iedere cli??nt even vanzelfsprekend is. Daarom is het uitspreken van verwachtingen van elkaar cruciaal voor een goede vertrouwensband. Dit uitspreken van verwachtingen is iets wat meerdere keren in het proces de ruimte moet krijgen. Dit om weten of het nog op elkaar aansluit en of er dingen zijn veranderd. Bij ‘?n van de casussen tijdens mijn stage had ik niet duidelijk onze verwachtingen naar elkaar uitgesproken, waardoor het voor de cli??nt was alsof ik valse verwachtingen had geschept. Zij verstrekte alleen informatie die in haar voordeel waren.
Omdat deze vrouw al emotioneel instabiel was en de neiging had om een slachtofferrol in te nemen, was dit voor haar ook een kans om in haar oude patroon te vervallen. Door deze ervaring waak ik er nu beter voor om geen valse verwachtingen te scheppen en vooral duidelijk te zijn in de communicatie.
Normatief:
Ik ben in de afgelopen periode tegen een aantal zaken aangelopen die soms botsten met mijn eigen waarden. Bijvoorbeeld, hoe een cli??nt met zijn partner om ging. Of hoe die zijn delict gedrag bagaliseerde of de relatie tussen ouders van een van mijn cli??nten. Dit riep gevoelens van rechtsvaardigheid bij mij op. Ander geval was mijn vraag of ik iemand met moet spreken met een insect delict.
In het algemeen kan ik zeggen dat wij in de reclassering regelmatig met ethische dilemma’s te maken hebben. Dat komt door de soort van delict en onze bepalende rol in strafbepaling als adviseur. Ook de wetgeving van de regering en juridische aspecten die een rol spelen bij de bepalen van advies. Andere kant is je eigen gevoelens als mens en je eigen normen en waarden. In veel gevallen zitten ethische aspecten aan een verhaal. Dit los ik op door mijn begeleidster ervan op de hoogte te brengen en hierover advies te vragen. Zij kan mij advies geven. Ook hebben we iedere week casu??stiek en intervisie zo kunnen we dilemma’s met elkaar bespreken en raadplegen. Ook gebruik ik de codes om voorkomen dat bepaalde verwachtingen later niet uitkomen.
Ik vind dat een cli??nt heeft recht op een eerlijke benadering en begeleiding ook als hij een delict gepleegd heeft. Een belangrijke punt van werken bij de reclassering is het niet vergeten dat er een mens achter het delict zit en die kunnen we be??nvloeden. Dit heb ik hem of haar altijd aangeboden Met deze manier kunnen we een bijdrage in leveren aan de samenleving.
Geschat wordt dat er jaarlijks in Nederland minstens 200.000 personen slachtoffer worden van (evident) huiselijk geweld dat wordt gepleegd door ongeveer 100.000 ?? 110.000 verdachten van huiselijk geweld. Deze aantal- len mogen niet worden verward met de aantallen incidenten huiselijk geweld waarvan soms schattingen in de media opduiken. Ongeveer 60% van de slachtoffers van evident huiselijk geweld is vrouw en 40% is man. Dit betekent een aanmerkelijke verschuiving in vergelijking met de sekseverhouding in het slachtofferschap (meestal in de orde van grootte van 84% vrouw en 16% man) die nu nog vaak in beleidsnota’s wordt aangehouden en die mogelijk is gebaseerd op de sekseverhouding in de politieregistratie van huiselijk geweld voor het jaar 2006.4 Deze verschuiving lijkt nog niet ten einde te zijn, want de afgelopen jaren stegen de geschatte aantallen mannelijke slachtoffers sneller dan de geschatte aantallen vrouwelijke slachtoffers.
Als verdachten van daderschap van huiselijk geweld zijn mannen in ver gelijking met vrouwen veruit in de meerderheid: 83% van de verdachten is man en 17% vrouw. Daarbij moet worden aangetekend dat de afgelopen jaren de geschatte aantallen vrouwelijke verdachten sneller stijgen dan de geschatte aantallen mannelijke verdachten. De justiti??le dadergroep plegers van huiselijk geweld bestaat voor 93% uit mannen en voor 7% uit vrouwen. In deze groep zijn de niet-westerse allochtone groepen oververtegenwoordigd. De omvangschatting bevestigt deze over- vertegenwoordiging.
Micro:
Oplossen van persoonlijke problemen:
Geweld in het gezin is meestal niet het enige probleem. Er zijn ook nevenliggende en onderliggende problemen van diverse aard. Zij vormen een voedingsbodem voor gewelddadige escalaties en het geweld is dan het symptoom van een onderliggende problematiek. Deze problemen kunnen allerlei vormen aannemen. Het kan gaan om alcoholproblemen of middelenmisbruik, persoonlijkheidsstoornissen en andere psychische problemen. Het verwerken en oplossen van deze problemen kan beschouwd worden als een beschermende factor. Zonder aandacht voor dergelijke problemen en zonder effici??nte aanpak hiervan zal het gewelddadig gedrag niet stoppen.
Het verwerken van negatieve levenservaringen
Beschermende factoren op meso’niveau:
. Het sociale netwerk Het sociale netwerk verwijst naar het informele netwerk van vrienden en familieleden en het is een belangrijke bron om niet-gewelddadig gedrag te ondersteunen. Het sociale netwerk kan verandering van gedrag stimuleren en het kan gewelddadig gedrag afkeuren. De kwaliteit van de sociale contacten en vriendschappen is hierbij belangrijk. Het gaat om contacten die geweld niet goedkeuren. Zo toont onderzoek aan dat veel plegers van partnergeweld wel vrienden hebben, maar die keuren het gedrag niet af of houden zich afzijdig van de situatie omdat ze het hun zaken niet vinden. Deze vrienden kunnen dan bijdragen aan de productie van geweld. Onderzoek toont immers aan dat mannen, die vrienden hebben die hun vrouw mishandelen, zelf meer geneigd zijn om geweld te gebruiken. Plegers van geweld kunnen bovendien over een uitgebreide vriendenkring beschikken met vele sociale contacten, maar de kwaliteit van deze contacten kan laag zijn en de emotionele betrokkenheid en band klein. Een man met een ondersteunend sociaal netwerk dat geweld aanmoedigt, zal helpen om het geweld te laten voortduren. Daarentegen zal een man met een intiem sociaal netwerk, dat geweld niet ondersteunt, hem helpen om het gebruik van geweld te stoppen. Dit betekenisvolle sociale netwerk van een gezin kan het geweld dan opmerken of slachtoffers kunnen een toevlucht zoeken tot familieleden, vrienden en kennissen. Door het geweld kenbaar te maken en zich te wenden tot dit informele netwerk worden de sociale sancties om een vrouw te slagen op gang gebracht. Het sociaal isolement wordt echter vaak aangewend om het geweld te verbergen en om te vermijden dat de sociale omgeving merkt dat de situatie niet onder controle is. Personen die weinig contact hebben met familie, vrienden, buren of kennissen bevinden zich in een sociaal isolement. Hierdoor komt alle zorg terecht op een beperkt aantal personen en in moeilijke tijden is er niemand die bij kan springen om praktische en morele ondersteuning te bieden. Hierdoor wordt de druk op het gezin en op de partners versterkt en kan geweld in de hand worden gewerkt.
Beschermende factoren op macroniveau:
Opvattingen over seksualiteit en geweld De opvattingen binnen de maatschappij over het gebruik van geweld zijn belangrijk bij het stoppen of voorkomen van geweld. Slachtofferonvriendelijke opvattingen over fysiek en seksueel geweld leiden tot seksuele agressie en de neiging om geweld te gebruiken. Personen die fysiek geweld goedkeuren, gebruiken meer geweld tegenover zichzelf en ten aanzien van anderen. Het is dan belangrijk om aan deze opvattingen te werken.
Verbondenheid met de maatschappij: De integratie van een gezin binnen de gemeenschap kan fungeren als beschermende factor. Zo heeft onderzoek van Strauss en anderen aangetoond dat hoe beter een gezin ge??ntegreerd is binnen de gemeenschap en binnen groepen, hoe minder kans er is dat gewelddadig gedrag zich voordoet.
Socialisatieverschillen tussen mannen en vrouwen:
De maatschappelijke context speelt een belangrijke rol in het ontstaan en voortduren van geweld in relaties. Er zijn sekseverschillen in socialisatie en er zijn seks specifieke normen en waarden rond agressie en geweld. Zo worden agressie en geweld van mannen makkelijker geaccepteerd dan van vrouwen. Mannen en vrouwen gaan heel verschillend met problemen om. Mannen praten minder met anderen over hun problemen en ze doen minder vaak een beroep op professionele hulp. Als mannen zich gespannen voelen, zullen ze deze spanningen eerder afreageren door te sporten, door te drinken of door riskant verkeersgedrag te vertonen. Agressie en geweld liggen hier in het verlengde van. Deze patronen worden bevestigd door de dominante normen in onze cultuur over mannen en hun gedrag. Veel mannen worden immers opgevoed met de norm dat een (echte) man zijn problemen zelf oplost en dat hij zijn gezin moet beschermen. Daarentegen moet hij ook assertief zijn en niet over hem heen laten lopen. Veel mannen vinden dat de man uiteindelijk de baas is of hoort te zijn in zijn eigen huis. Mannen, die geweld plegen, hebben vaak het gevoel dat ze deze rolmodellen niet kunnen waarmaken. Macht, kracht, agressie en hardheid zijn hun waarden om ‘mannelijkheid’ in te vullen. Door het gebruik van geweld trachten mannen macht en controle uit te oefenen op hun partner. Ze worden hierin versterkt door de huidige ongelijkheid en ongelijkwaardigheid in de maatschappelijke posities van vrouwen en mannen in de maatschappij. Onderzoek toont aan dat vrouwenmishandeling meer voorkomt bij gezinnen waar de macht is geconcentreerd bij de man dan in gezinnen waar er gelijkheid is tussen beide partners. Geweld kan dan gebruikt worden om de dominante positie van de man te bevestigen. Onderzoek heeft eveneens vastgesteld dat geweld ten aanzien van vrouwen meer voorkomt in gemeenschappen waar mannen en vrouwen als ongelijk worden beschouwd.
Cultuur en geloof: Sommige culturen marginaliseren of elimineren de macht van de vrouw in de relatie en hierdoor hebben deze vrouwen een verhoogd risico op mishandeling. Religies kunnen een rol spelen in het geweld ten aanzien van vrouwen. Zo kunnen passages in de Bijbel gebruikt worden om de superioriteit van de man te bevestigen en om hem het recht te geven om autoriteit uit te oefenen over zijn vrouw. Het huwelijk wordt beschouwd als een heilig gegeven, zelfs als fysiek geweld verschijnt. Het huwelijk is permanent en kan niet worden geannuleerd. Daarnaast is het misschien mogelijk dat mensen als gevolg van hun geloof stoppen met het gebruik van geweld. Deze stelling zal worden getoetst in het empirisch onderzoek.
Principes in motivatie volgens Miller
De cli??nt wordt zelf verantwoordelijk geacht en is in staat om zijn behandeldoel zelf te kiezen. Een ander principe is dat van interne attributie. De cli??nt wordt niet als hulpeloos gezien, maar als iemand die in staat is om zelf controle uit te oefenen over zijn gedrag. Cognitieve dissonantie is ook een principe. De hulpverlener probeert cognitieve dissonantie te cre??ren tussen wat de cli??nt doet (probleemgedrag) en hetgeen hij goed vindt van zichzelf. Dissonantie is het inconsistent zijn van gedrag met beliefs, attitudes en gevoelens over dit gedrag (Rollnick; Miller). De dissonantietheorie voorspelt dat wanneer iemands gedrag inconsistent is met bijvoorbeeld een belief over dit gedrag hij zal veranderen om de dissonantie op te heffen. Verder worden objectieve gegevens over schadelijke gevolgen van het probleemgedrag op een neutrale manier aangeboden zonder dat de conclusies of meningen van de behandelaar worden opgedrongen.
Wanneer de cli??nt zelf zijn keuzes maakt, zal hij er meer voor over hebben deze te bereiken.
De houding van de hulpverlener
Vanuit het oogpunt van motiveren benadrukt Miller het belang van een empathische houding. Het praten met de therapeut zal aantrekkelijker moeten zijn dan het niet praten. In de praktijk van de hulpverlening zal het uitblijven van succes en het gedrag van de cli??nt bij de therapeut gevoelens van onmacht, woede en teleurstelling of persoonlijk falen kunnen oproepen. Deze mengeling van gevoelens kan gemakkelijk leiden tot een moraliserende houding waarbij de cli??nt geconfronteerd wordt met zijn onwil of onvermogen (traditionele opvatting) en staat derhalve haaks op de bovengenoemde empathie. Het onderkennen en kunnen hanteren van deze gevoelens is dus van groot belang. Het contact dient gericht te zijn op de verhoging van de zelfwerkzaamheid, zelfredzaamheid en het oplossen van de crisissituatie waarin gewoonlijk het contact tot stand komt.
Samengebracht voor het project LAK-Borging door het Trimbos-instituut; www.trimbos.nl/verbeterdezorg
De hulpverlener kan zichzelf het beste beschouwen als iemand die de cli??nt helpt met het nemen van een beslissing om hem daarna te helpen met het doorvoeren van de gewenste veranderingen. Hij is als het ware de katalysator in het proces van verandering in leefomstandigheden. Motiveren is geen zaak van argumenten aandragen en iemand proberen over te halen. De hulpverlener is meer gericht op het cre??ren van een atmosfeer waarin de cli??nt zichzelf motiveert door de ‘ontdekkingen’ die hij doet.
In een motiverend gesprek komen zowel reflectieve, provocatieve als directieve interacties voor, waarbij de hulpverlener derhalve empathisch, structurerend en construerend te werk moet gaan.
Een praktisch model voor verandering