Inleiding
Dit verslag is opgesteld om een volledig en inzichtgevend beeld van de
persoonlijkheid van Mevrouw N. te geven. Daarnaast wordt in dit verslag getracht een zo volledig, genuanceerd en goed onderbouwd mogelijk antwoord op de vooraf aangegeven vraagstelling van Mevrouw N. Deze luidt: ‘In welke mate helpt of hindert mijn persoonlijkheid mij bij het omgaan met conflicten’?. Mevrouw N. geeft aan dat zij het in het dagelijks leven lastig te vindt om met conflicten om te gaan. En dan vooral om zich niet vast te bijten in haar eigen mening. Om een volledig beeld van Mevrouw N. persoonlijkheid te krijgen wordt gebruik gemaakt van een aantal persoonlijkheidstests die besproken zullen
worden in dit verslag. Na het afnemen van de tests en het interpreteren van de resultaten
wordt onder het kopje integratie de verbanden tussen de testinterpretaties gelegd en een
ge??ntegreerd beeld van de persoonlijkheid van Mevrouw N. gegeven. Tenslotte wordt in het
kopje Conclusie antwoord gegeven op bovengenoemde vraagstelling.
Biografische gegevens
Mevrouw N. is een vrouw van 18 jaar en woont in Haarlem, een middelgrote stad. Nathalie is woonachtig bij haar vader, samen met haar broer van 24 jaar. De ouders van Nathalie zijn gescheiden, haar moeder woont in Westzaan. Nathalie heeft haar VWO-diploma behaald en studeert nu in het 1e jaar van Pedagogische Wetenschappen. Nathalie haar sociaal economische status is van huis uit een lage economische status. Nathalie heeft een relatie met een jongen, deze is 24 jaar oud, zij wonen niet samen.
Eerste Indruk
Mevrouw N. ziet er qua uiterlijk best verzorgd uit. Zij lijkt iets jonger dan dat ze is, ik zou haar schatten op ongeveer 17 jaar. Nathalie is rustig en kalm in haar voorkomen en presentatie. Ze komt ook beleefd over. Haar spreekwijze is normaal voor een 18-jarige WO-student. Haar woordkeus ook. Mevrouw N. komt in het begin niet erg open over, maar na elkaar een paar keer gezien te hebben is ze wel veel opener geworden en praat ze ook meer.
TwentyStatementsTest (TST)
De TwentyStatementTest (TST) vraagt de respondent 20 keer ik ben… aan te vullen
met een beschrijvingen van zichzelf. Mevrouw N. beschrijft zichzelf in termen van unieke (statische) eigenschappen waardoor zij zich onderscheidt van anderen. Een voorbeeld hiervan is: ‘??k ben positief”, ‘??k ben zorgzaam’, ‘ik ben standvastig’ en ‘ik ben netjes’. Mevrouw N. gebruikt maar een paar keer zelfstandig naamwoorden om zichzelf te beschrijven, dit drukt meestal een sociale identiteit uit.
Thematic Apperception Test (TAT)
De Thematische Apperceptietest (TAT) is een projectieve test waarbij de persoon moet omschrijven wat hij denkt dat er gebeurt op een bepaalde afbeelding. Mevrouw N. gebruikt in de TAT het motief ‘Need for intimacy’ en ‘Need for power’ ongeveer even vaak. Dit kan betekenen dat ze waarschijnlijk meer intimiteit en oprecht contact in haar leven wil hebben dan mensen die deze twee motieven niet of nauwelijks gebruiken. Ook zou gezegd kunnen worden dat mevrouw N. graag invloed wil uitoefenen op andermans leven. Het vaak gebruiken van ‘Need for power’ zij bij mevrouw N. daarnaast kunnen betekenen dat ze oplettend op haar omgeving is, en bezorgd is om anderen. ‘Need for achievement’ gebruikte mevrouw N. nauwelijks om zichzelf te omschrijven, waarschijnlijk komt dit doordat mevrouw N. liever op veilig speelt. Daarnaast kan dit betekenen dat zij liever niet te veel risico’s neemt wanneer zij haar doelen en taken kiest.
Spanningsbehoeftelijst (SBL)
De Spanningsbehoeftelijst (SBL, zie Van den Berg & Feij, 2002) meet 4 subschalen, daarna wordt er ook een algemene score spanningsbehoefte gegeven. Op alle 4 de subschalen scoort mevrouw N. gemiddeld. De algemene spanningsbehoefte van mevrouw N. is iets lager dan gemiddeld vergeleken met de normgroep.
Reinforcement Sensitivity (BAS/BIS)
De Reinforcement Sensitivity theorie (Gray, 1990) bestaat uit twee subschalen die
gebaseerd zijn om twee belangrijke bekrachtigingssystemen in de hersenen. Het Behavioral
Activation System (BAS) en het Behavioral Inhibition System (BIS). Mevrouw N. scoort de BAS vrij laag, de test wijst dus uit dat Nathalie niet zo gevoelig is voor beloningen en laat zich in haar gedrag niet erg leiden door ongecontroleerde impulsen. Ook scoort zij de BIS iets lager dan gemiddeld. Dit betekent dat ze relatief iets minder ongevoelig is voor negatieve emoties zoals angst en verdriet en zal daarom minder snel afgeschrokken worden voor situaties die potentieel bedreigend, onzeker of frustrerend zijn.
Regulatory Focus
De Regulatory Focus theorie (Higgins, 1997) is een motivatie theorie die stelt dat
doelgericht gedrag ofwel promotiegericht (Promotiefocus) ofwel preventiegericht
(Preventiefocus) is. Mevrouw N. scoort op promotiefocus zeer laag, wat erg opvallend is. Dit betekent dat het goed zou kunnen dat zij juist helemaal niet geneigd is situaties op te zoeken en gedragingen te vertonen die kunnen leiden tot gewenste positieve uitkomsten. Ze heeft nauwelijks de neiging om uitbundig te reageren als ze doelen haalt en voelt zich juist depressief als ze een kans aan zich voorbij heeft laten gaan. Het is waarschijnlijk dat mevrouw N. minder sterk geneigd is om aandacht te besteden aan situaties waarbij er iets te winnen valt, ze zal zich dan ook niet sterk laten leiden door idealen. Daardoor zou het goed kunnen dat ze minder sterke emoties ervaart in situaties waarbij ze de kans aan zich heeft voorbij laten gaan om zich te bewijzen of om zich te ontwikkelen. Mevrouw N. scoort op preventiefocus iets hoger dan gemiddeld. Hierbij kan aangenomen worden dat het zeer waarschijnlijk is dat zij geneigd is situaties te vermijden die een potenti??le bedreiging vertonen voor haar veriligheid, die verlies kunnen inhouden of die ingaan tegen haar normen en waarden. Ze vertoont opluchting en ontspanning als ze mogelijke bedreigingen weet te voorkomen of af te wenden en is bezorgd of angstig als dit niet het geval is.
HEXACO
De HEXACO persoonlijkheidsvragenlijst (HEXACO-PI-R) is een vragenlijst die de zes belangrijkste persoonlijkheidsdemensies meet. Het is waarschijnlijk dat mevrouw N. zich minder emotioneel voelt, meer afstandelijk en onafhankelijk is in persoonlijke relaties, hier scoort zij lager dan gemiddeld op. Er zou gezegd kunnen worden dat mevrouw N. de neiging heeft om weinig angst te voelen in stresserende of gevaarlijke situaties. Daarnaast valt ook op dat zij laag scoort op verdraagzaamheid. Het zou kunnen zijn dat Nathalie eerder boos wordt als ze zich benadeeld voelt en vaker wrok houdt tegen mensen die haar beledigd of bedrogen hebben. Daarnaast hoort bij dit kenmerk dat mensen zich vaker kritisch ten aanzien van andermans beperkingen zijn en de neiging hebben om hun eigen mening koppig te verdedigen. Conscientieusheid scoort mevrouw N. hoog op, wat betekent dat ze waarschijnlijk heel precies is. Dit komt sterk overeen met wat de peer over Nathalie heeft ingevuld, wat een sterke aanwijzing geeft dat dit werkelijk zo is, en geen toeval is. Dit is hetzelfde bij openheid voor ervaringen, mevrouw N. is waarschijnlijk minder geinteresseerd dan de gemiddelde Psychologie student in sociale wetenschappen of natuurwetenschappen, en is waarschijnlijk niet geneigd een creatief beroep te kiezen, daarnaast voelt zij zich wellicht niet erg aangetrokken tot buitensissige of radicale idee??n en mensen.
Door de ‘peer’ ingevulde HEXACO-PI-R
De peer die de vragenlijst heeft ingevuld is de partner van mevrouw N. Op conscientieusheid scoort N. heel hoog. Op openheid voor ervaringen scoort zij laag. Je zou dus vrij zeker kunnen zeggen dat de peer vindt dat mevrouw N. eerder geneigd is zaken te organiseren, gedisciplineerd en doelgericht te werken, perfectie en accuratesse nastreeft, en beslissingen grondig overdenkt.
SDI & SCS
De ‘Self-Disclosure Index’ (SDI; Miller, Berg, & Archer, 1983) en de ‘Self-
Concealment Scale’ (SCS; Larson & Chastain, 1990) zijn beide schalen die betrekking
hebben op de mate waarin mensen geneigd zijn informatie over henzelf met andere te delen.
Op de SDI scoort mevrouw N. zeer laag. Op de SCS scoort N. iets hoger dan gemiddeld. Het zou wellicht zo kunnen zijn dat mevrouw N. minder snel geneigd is gedachten en gevoelens over zichzelf met anderen te delen, zelfs niet met intieme vrienden.
Experiences in Close Relations (ECR)
De Experiences in Close Relations vragenlijst is gebaseerd op de hechtingstheorie van Bowlby. Er zou zeer voorzichtig aangenomen kunnen worden dat mevrouw N. een gepreoccupeerde hechtingsstijl (hoge Verlatingsangst en lage Intimiteitvermijding) heeft. Als dat zo is dan twijfelt N. aan zichzelf maar streeft naar persoonlijk contact met anderen. Daarnaast vraagt zij zich dan af of ze wel aardig of interessant genoeg gevonden wordt door anderen.
Locus of Control (LOC)
De ‘Locus of Control’ vragenlijst (LoC) is gebaseerd op de ‘Social Learning’ theorie
van Rotter (1966). Mevrouw N. scoort gemiddeld op de Locus of Control. Zij zal waarschijnlijk een gemiddelde neiging hebben om geluk aan zowel externe, als interne factoren toe te schrijven.
COPE
De COPE is tot stand gekomen op basis van diverse copingsstrategieen bij het omgaan
met probleemsituaties (Carver, Scheier & Weintraub, 1989). De COPE bestaat uit 15 schalen
die onder verdeeld zijn in vier strategieen. Mevrouw N. scoort laag op Humor, dit betekent dat zij waarschijnlijk weinig zelfspot en grapjes gebruikt om een probleem te relativeren. Emoties uiten scoort N. zeer laag op, wat opvallend is gezien de rest van de scores op deze test. Wellicht is het zo dat N. zeer weinig uiting geeft aan de gevoelens die een situatie bij haar oproepen, in vergelijken tot de rest van de studenten. Alcohol is zeer laag gescoord, N. gebruikt waarschijnlijk nauwelijks middelen zoals alcohol, drugs en medicijnen ter afleiding. Tot slot scoort zij op morele steun zoeken zeer laag, wellicht is het zo dat Nathalie de problemen nauwelijks tot bijna nooit met anderen bespreekt om emotionele ondersteuning te krijgen.
SLC-90
De Nederlandse versie van de SCL-90-R is een zo getrouw mogelijke representant van
de oorspronkelijk door Derogatis en zijn medewerkers geconstrueerde SCL-90-R. In dit rapport wordt de nadruk vooral gelegd op de totaal score van Mevrouw N. Mevrouw N. in totaal gemiddeld. De Psychoneuroticisme-maat is op te vatten als een aanduiding van het algehele niveau van psychisch of daarmee samenhangend lichamelijk, disfunctioneren over de recente tijdsperiode. Mevrouw N. lijkt hierin niet af te wijken van het gemiddelde. Wat waarschijnlijk betekent dat Mevrouw N. geen psychisch of lichamelijk disfunctioneren ervaart, in ieder geval niet meer dan de gemiddelde student.
Integratie
Wat sterk naar voren komt in de resultaten van de meerderheid van de tests is dat Mevrouw N. van zichzelf zegt dat zij graag op save speelt, bedreigende situaties vermijdt en geen uitdagende of moeilijke doelen nastreeft. Dit kan te maken hebben met het feit dat mevrouw volgens de BIS gevoelig is voor straf en situaties die onzekerheid of frustratie met zich meebrengen. Deze ontwijkt Mevrouw N. naar eigen zeggen liever. N. geeft aan dat zij zich snel benadeeld voelt, snel wrok koestert en koppig haar eigen mening verdedigt. Dit komt waarschijnlijk voort uit het feit dat Mevrouw N. zichzelf op de eerste plek zet, een licht bovengemiddelde individualteit kent en zichzelf meerdere malen als idiocentrisch beschrijft. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat Mevrouw N. erg op zichzelf gericht is en dus ook veel zal doen om zichzelf te verdedigen. Daarnaast valt ook op dat zij laag scoort op verdraagzaamheid. Het zou kunnen zijn dat Nathalie eerder boos wordt als ze zich benadeeld voelt en vaker wrok houdt tegen mensen die haar beledigd of bedrogen hebben. Daarnaast hoort bij dit kenmerk dat mensen zich vaker kritisch ten aanzien van andermans beperkingen zijn en de neiging hebben om hun eigen mening koppig te verdedigen. Conscientieusheid scoort mevrouw N. hoog op, wat betekent dat ze waarschijnlijk heel precies is. Je zou kunnen zeggen dat zij in haar denken ook precies is en daarom de regels van de logica aanhoudt, dit zou kunnen verklaren waarom N. minder gevoelig is voor negatieve emoties, en daarom ook minder snel afgeschrokken zal worden voor situaties die potentieel bedreigend of frustrerend zijn.
Conclusie
De vraagstelling van mevrouw N. is, zoals eerder aangegeven: ‘In welke mate helpt
of hindert mijn persoonlijkheid mij bij het omgaan met conflicten’? Voordat deze vraag beantwoord wordt, moet er eerst de nadruk gelegd worden op het feit dat alle resultaten van mevrouw N. relatief zijn, daarnaast zijn het geen offici??le normen. De resultaten zijn gebaseerd op een vergelijking met een steekproef onder 345 psychologie- en pedagogiekstudenten. Het is goed mogelijk dat de verdeling van de scores in de gehele populatie een ander karakter heeft. In de integratie komt naar voren dat Mevrouw N. waarschijnlijk vooral opzichzelf gericht is en koppig haar eigen mening zal verdigen, zich relatief snel benadeeld voelt en snel wrok koestert naar mensen die haar onrecht aandoen. In conflicten zullen bovengenoemde eigenschappen eerder hinderend dan helpend werken. Waarschijnlijk is mevrouw N. in een conflict meer bezig zichzelf te verdedigen, dan gelijk werken naar een oplossing. Daarnaast koestert N. wrok naar mensen die haar onrecht aan hebben gedaan, achteraf zal zij waarschijnlijk minder objectief naar de situatie kijken door deze eigenschap. Verder scoort mevrouw N. op morele steun zoeken zeer laag waardoor aangenomen kan worden dat zij bij conflicten het nauwelijks tot bijna nooit met anderen bespreekt om emotionele ondersteuning te krijgen. Tot slot kan aangenomen worden dat het zeer waarschijnlijk is dat zij geneigd is situaties te vermijden die een potenti??le bedreiging vertonen voor haar veiligheid, die verlies kunnen inhouden of die ingaan tegen haar normen en waarden. Ze vertoont opluchting en ontspanning als ze mogelijke bedreigingen weet te voorkomen of af te wenden en is bezorgd of angstig als dit niet het geval is. Dit zou gunstig kunnen zijn tijdens conflicten, omdat voorkomen beter dan genezen is. Mevrouw N. zou een conflict vermijden, en niet te veel ruzi??n, ze zou eerder zwijgen of niet te veel zeggen. Vooral tijdens conflicten is het belangrijk dat je geen flapuit bent, omdat er in alle boosheid nogal eens wat verkeerds uit kan komen, waardoor de banden nog meer verslechteren. Het zou kunnen zijn dat mevrouw N. hier nauwelijks last van heeft, omdat zij zich op zulk soort momenten in zichzelf keert en niet te veel zegt. Wat een nadeel is hiervan, want alles heeft een keerzijde, is dat mevrouw N. achteraf meer met negatieve gevoelens zit dan iemand die heel uitgesproken is tijdens een conflict en die niet weg loop voor een conflict. Wellicht zou een goede raad kunnen zijn dat mevrouw N. wat meer uitgesproken wordt tijdens conflicten, dat zij uitspreekt wat haar op het hart zit. Hier door is bij de ander gelijk duidelijk dat mevrouw N. ook haar zegje doet, en dat zij niet alleen luistert of wegloopt, wat sommigen als een zwakte zien. Hiermee kan voorkomen worden dat mevrouw N. achteraf met wrok zit tegenover personen waar zij een conflict mee heeft gehad, de beste manier is immers om erover te praten. Ook kan zij achteraf, na het conflict terug gaan naar de persoon in kwestie en er dan evaluerend over proberen te praten. Mevrouw N. is sociaal, en scoort gemiddeld op extraversie wat er voor zou kunnen zorgen dat zij niet terugdeinst om een gesprek aan te gaan en zo het conflict op te lossen. Hierbij is het vrij onwaarschijnlijk dat mevrouw N. uit de slof schiet gezien het feit dat zij zich in haar gedrag niet erg laat leiden door ongecontroleerde impulsen, dit kan er voor zorgen dat mevrouw N., wanneer zij het conflict praat met de betreffende persoon, zij dit volwassen kan afhandelen en tot een oplossing kan komen.
Eindgesprek Mevrouw N.
Ik vind het verslag in veel opzichten toepasselijk op mij als persoon. Het beschrijft wie ik ben, hoe ik denk, hoe ik handel in de meeste situaties. En ik zeg met klem, in de meeste situaties, die vaak hetzelfde zijn. Ik heb altijd uitschieters, zowel positief als negatief, dus aan de hand van dit verslag vind ik niet dat je kunt voorspellen hoe ik als persoon in elke situatie zal reageren. Het is slechts een indicatie van hoe ik zou kunnen reageren. Ook snap ik niet helemaal hoe het komt dat ik zo laag op ‘integriteit’ scoor en dat er uit de tests komt dat ik hoog scoor op het gebruik van alcohol en andere middelen. Voor het eerste geldt dat ik het niet een goede weerspiegeling ben als persoon, ik ben enkel redelijk in veel gevallen, en handel dan niet alleen vanuit ratio, maar betrek ook het gevoel hierbij. Dit heeft er in mijn optiek voor gezorgd dat ik op ‘integriteit’ laag scoorde. Ik refereer hierbij naar het Heinz-dilemma waarin een man (naar mijn mening) een onbetaalbaar medicijn mag stelen als zijn vrouw op sterven ligt, en dat alleen maar kan voorkomen als zij dit medicijn krijgt. Zo’n test meet daarom, heel objectief je integriteit, en betrekt er geen moraliteit bij.. Wat betreft het alcoholgebruik denk ik dat ik open sta voor externe middelen ter bevordering van het stabiliseren van je emoties, dus ik denk de uitslag van mijn scores daarmee te maken heeft. Daarnaast scoor ik hoog op het praktiseren van religie, dit klopt helemaal. Tot slot vond ik het hartstikke fijn om het verslag te lezen, sommige dingen wat meer toepasselijk en herkenbaar dan andere. Maar misschien sta ik bij sommige dingen niet zo stil, en is het daarom juist goed dat ik deze tests heb afgenomen. Ongeveer driekwart was zeker (soms in meer, soms in mindere mate) een goede omschrijving van mijn persoonlijkheid.