1. Inleiding
In dit laatste jaar (jaar 4) heb ik voor de leerlijn Individuele Profilering een visiedocument geschreven. Het visiedocument bestaat uit twee studietaken. De eerste studietaak bestaat uit het schrijven van een betoog, waarin ik mijn schrijf- en argumentatievaardigheden stevig onder de loep heb genomen. De tweede studietaak bestaat uit vijf deelopdrachten. Aan de hand van de vijf verschillende opdrachten zijn er door mij verschillende thema’s in kaart gebracht en beschreven. Bij de uitwerking van de opdrachten gaat het erom hoe ik als persoon mij verhoudt tot de thema’s mens- en maatschappijbeelden, de ontwikkelingen die in het werkveld plaatsvinden en maatschappelijke betrokkenheid. Binnen deze leerlijn gaat het erom hoe ik mijzelf als beginnend beroepskracht kernkrachtig neer heb gezet en daarbij hoe ik mijn visie op het sociaal agogische werk heb onderbouwd. De gemaakte opdrachten gelden als voorbereiding op de meesterproef die in periode 4 wordt uitgevoerd. De geschreven deelopdrachten worden in de onderstaande toegelicht.
De allereerste opdracht (A) is het schrijven van een betoog en bevindt zich in de studietaak 1. In dit betoog komt de volgende stelling aan de orde: ‘Bij een ongeneeslijke ziekte heeft de pati??nt het recht om vrijwillig euthanasie te plegen’. Dit wordt aan de hand van een argumentatieschema uitgewerkt. De volgende vijf onderdelen (B tot en met F) bevinden zich in de tweede studietaak. Dan volgt opdracht B. In dit verslag gaat het over veranderingen die in de samenleving plaatsvinden of hebben gevonden. Het gaat hier om de economische crisis, de transitie in de jeugdzorg en tot slot de machtsverschillen. In opdracht C komt de maatschappelijke betrokkenheid aan de orde. Ik heb actuele nieuws in een matrix verwerkt. Aan de hand trek ik een conclusies uit de gegevens die ik heb gevonden. De volgende opdracht (D) gaat over de mensbeelden en de hulpverleningsmodeelen die in verslag worden verwerkt. Hier beschrijf ik twee werkmodellen en vijf theorie??n, methodes of benaderingen en sluiten aan op het eerste werkmodel. Het tweede werkmodel dat ik heb gekozen sluit goed aan op het eerste werkmodel en wordt onderbouwd met argumenten. Bij Opdracht E wordt het deugdzaam denken over je vak belicht. Hier komen de vier schillende deugden: verstandigheid, dapperheid, matigheid en rechtvaardigheid aan de orde. De laatste opdracht (F) is er een betoog geschreven over de functionaliteit van het beroep. Alle verslagen zijn onderbouwd met relevante literatuur en zijn in de literatuurlijst op alfabetische volgorde weergegeven.
Voor het lezen van mijn visiedocument wens ik u veel leesplezier.
2. Studietaak 1: Visiedocument
2.1 Deelopdracht A: Constructie overtuigend betoog
Een van de moeilijkste dialogen in een mensenleven zijn gesprekken over euthanasie. In Nederland is in 2002 de euthanasiewet in werking getreden. Anno 2014 is het van groot belang om in openheid en vrijheid over euthanasie na te denken. Er wordt in de maatschappij een ruimere visie ingenomen in plaats van de terughoudendheid destijds. Onze maatschappij hecht veel waarde aan de vrijheid van meningsuiting en aan het stellen van eigen grenzen (SGP, 2013). Het is belangrijk om de eigen keuze van een ander te respecteren. Als een mens ongeneeslijk ziek is en uit het leven wil stappen, kan degene een euthanasieverklaring aanvragen. Het is belangrijk om daar niet over te zwijgen. De arts moet een euthanasieverzoek altijd toetsen en houdt de aanvrager van het euthanasieverzoek niet aan het lijntje.
In Nederland zijn de meeste politieke partijen voor euthanasie. De politieke partij ChristenUnie is een van de weinige partijen die zich tegen het legaliseren van de euthanasiewet heeft verzet (De Jong en Borger, z.d.). De partij vindt dat er een verkeerde weg is gekozen. Zij zien de mens niet als beschikker, maar als ontvanger van het leven (ChristenUnie, 2012). De volgende stelling wil ik daarom bespreekbaar maken:
‘Bij een ongeneeslijke ziekte heeft de pati??nt het recht om vrijwillig euthanasie te plegen’.
Argumenten voor
Het eerste argument dat ik aan wil dragen is dat ontwikkelingen van de professionals niet los kunnen staan van de samenleving die in Nederland is. Naast de professionele uitvoering van het vak, dragen ze de heersende waarden en normen aan cli??nten over. De geschiedenis van de verzorggingsstaat heeft zich door de jaren heen verder ontwikkeld. Binnen onze samenleving heeft een verschuiving plaatsgevonden (de individualisering en emancipatie). Daar heeft het verzorgingsstelsel zich op aangepast. De communicatie tussen de professional en cli??nt verloopt openlijk en minder autoritair. Nu bepaalt de professional niet wat de cli??nt doet, maar de cli??nt zelf (Brink, 2005). Het machtsverschil tussen de professional en cli??nt is afgenomen. De cli??nt heeft meer ruimte voor eigen inspraak en het voeren van overleg (bijvoorbeeld het recht hebben op aanvraag van euthanasie). Er zijn niet alleen verschuivingen in de rolverhoudingen van normen, maar ook in de toegankelijkheid van informatie. De cli??nt of naaste familieleden zijn mondig genoeg om in deze tijd informatie in te winnen. Dit kan via het internet of een televisieprogramma.
Het tweede argument is dat de overheid (als taak) de beschermende rol op zich neemt en zijn arm uitstrekt naar mensen met een zwakke positie in de samenleving. Voorbeelden hiervan zijn gehandicapten, mensen die ongeneselijk ziek zijn of mensen die lijden. Aan de ene kant heeft de overheid weet van het gebod ‘Gij zult niet doden’, maar aan de andere kant wordt hiermee de term ‘medische machten’ door het Openbare Ministerie met elkaar in verband gebracht. Deze machten worden door rechterlijke en politieke machten bestuurd en gecontroleerd. Dit wordt beschouwd als een professionele handeling. Door de professionele macht in de medische wereld kan er ruimte voor euthanasie worden gemaakt (De Jong en Borger, z.d.). De professional dient de keuze van de cli??nt te accepteren en laat de cli??nt vrij in het denken voor het overwegen van euthanasie. Het gaat hier tenslotte om de cli??nt (hoe moedig hij of zij is) en hoe hij of zij er voor kiest (als gevolg van een ongeneselijke ziekte) de lijdensweg te be??indigen. Voor het be??indigen van het leven ondersteunt, verzorgt en begeleidt de professional de cli??nt zo goed mogelijk tot de dag van euthanasie plaatsvindt. De professionaliteit van de professional staat hier voorop. Hiermee wordt bedoeld dat de informatie uit de realiteit (de hulpvraag van de cli??nt), waarin de professional en de cli??nt zich op dat moment bevinden, met elkaar moet worden gedeeld. Zowel de professional als de cli??nt moet bewust worden gemaakt met het feit wat voor hulpvraag de cli??nt aangeeft en hoe de professional daar op reageert. De professional kan eerlijk benoemen wat hij of zij ervan vindt, maar stelt zich tevens open voor de keuze die de cli??nt zelf heeft gemaakt.
Het derde argument dat ik hier in wil brengen zijn de zorgvuldigheidseisen van de arts. Voor het naleven van de euthanasiewet moet de arts de zorgvuldigheidseisen nalopen om euthanasie legaal in werking te laten treden (Rijksoverheid, z.d.). In artikel 293, tweede lid in het Wetboek van Strafrecht staat het volgende geciteerd: ‘Indien de pati??nt van zestien jaren of ouder niet langer in staat is zijn wil te uiten, maar voordat hij in die staat geraakte tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake in staat werd geacht, en een schriftelijke verklaring, inhoudende een verzoek om levensbe??indiging, heeft afgelegd, dan kan de arts aan dit verzoek gevolg geven. De zorgvuldigheidseisen, bedoeld in het eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing’ (Overheid, 2001). Bij het uitvoeren van euthanasie worden er vooraf de volgende zes punten (zorgvuldigheidseisen) door de arts bewandeld: de pati??nt heeft een vrijwillig verzoek ingediend, of de pati??nt een uitzichtloos leven heeft, de pati??nt voldoende wordt voorgelicht, als er voor de pati??nt geen andere oplossing is en tot slot wordt euthanasie of zelfdoding bij de pati??nt medisch en zorgvuldig uitgevoerd. Door de arts wordt het uitvoeren van euthanasie niet zomaar in werking gezet. Er gaan heel wat zaken vooraf. Dit is een minder ernstige manier om iemand uit zijn lijden te verlossen, dan degene die jarenlang ondragelijke pijn met zich meedraagt. Ook kan de aanvrager van euthanasie zelf de medicatie innemen, waardoor de arts zich minder schuldig voelt met het uitvoeren van euthanasie. Iemand die euthanasie aanvraagt heeft het recht om op een waardige manier te sterven. Dit is niet ego??stisch van de aanvrager. De familie zit met het verdriet, maar die persoon heeft voor zichzelf eindelijk rust weten te vinden en de moeilijke keuze kunnen maken.
Argumenten tegen
Het eerste argument wat ik hier aan wil geven zijn de medische beslissingen rondom het levenseinde van een pati??nt. In hoeverre wordt er door de arts hier een handje bij geholpen? Uit onderzoek is gebleken dat medische beslissingen geen zeldzaamheid aan het sterfbed zijn. In Nederland werd er bij mensen die geen toestemming gaven, het leven be??indigd. Dit valt onder onvrijwillige euthanasie. De arts be??indigt het leven van de pati??nt zonder een uitdrukkelijk verzoek. In 2005 was het een totaal van 550 pati??nten. Een arts neemt bij ongeveer de helft van de pati??nten ‘?n of meerdere beslissingen die het overlijdensproces doen versnellen (Palliatievezorg, 1997-2014). Volgens de arts is het be??indigen van een leven van een baby met een beperking of bij volwassen die in coma liggen de beste optie. Dit doen zij om het langer lijden te voorkomen. Uit een onderzoek is gebleken dat 88 procent de mate van levensbekorting minder dan een week was. Dit zijn wel risico’s die een arts neemt. In de wetgeving staat dat een uitdrukkelijk verzoek van de pati??nt een centrale plaats inneemt. Volgens een anonieme enqu??te blijkt dat voor deze gevallen geen melding wordt gemaakt. Wanneer dit niet in overeenstemming met de familie is gedaan, kunnen zij een rechtszaak aanspannen. Het Openbare Ministerie maakt een uiteindelijke beslissing over vervolging van de zaak. Tot op heden is dit een aantal keer gebeurd. Het belang van de cli??nt staat centraal en hij of zij moet zijn keuze willen maken en niet de arts. Mocht het de bovenstaand het geval zijn, dan moet de familie het beslissen (Heck, 2012).
Het tweede argument is dat de maatschappij als plicht zorg moet dragen voor een optimale opvang bij de levensbe??indiging van een mens. Het Parlement heeft de palliatieve zorg goedgekeurd. De nodige middelen voor palliatieve zorg moet voor de mens beschikbaar zijn en blijven (Magits, z.d.). Dit wordt per definitie gezien als een alternatief voor euthanasie, maar deze overtuiging is een uitgangspunt wat vaak door professionals of deskundigen wordt bestreden. Als er (nood)situaties bij professionals tot stand komen, gaan zij er vanuit dat euthanasie een onderdeel van palliatieve zorg kan zijn. Dit wordt ook wel ‘een waardig sluitstuk van palliatieve zorg’ (Palliatieve zorg, 1997-2014) genoemd. Het gaat hierom als een pati??nt bepaalde symptomen niet meer onder controle kan krijgen. Of als de pati??nt genoeg heeft van het leven en in dit geval ook genoeg van de zorg heeft. De palliatieve zorg is het verzorgen tot het sterfbed. Dit valt niet onder euthanasie. Eerst moet de pati??nt een lange lijdensweg begaan, voordat hij of zij uiteindelijk euthanasie krijgt toegewezen. Er moet per pati??nt worden gekeken naar wat hij of zij wil, waar hij of zij staat en waarom er euthanasie moet komen. In dit geval vragen pati??nten niet zomaar om euthanasie. Kortom, als mensen na een aantal keer aan te hebben gegeven het leven te willen be??indigen en de hulpvraag niet wordt gehoord, dan kan het voorkomen dat naaste familieleden ‘een liefdevolle daad verrichten’ om een familielid uit zijn of haar lijdensweg te helpen. Dit is voor de naaste familieleden een moeilijke beslissing, maar daarentegen gunnen ze het familielid rust in het lichaam (het verlossen). Dit kan een reden zijn, waardoor er misbruik van de euthanasiewet kan worden gemaakt. Als een pati??nt de wens heeft om zijn of haar leven te willen be??indigen door het lijden van pijn of een uitzichtloos leven, moet euthanasie daarvoor mogelijk zijn. Oftewel cli??ntgericht handelen en ondersteuning bieden bij de pati??nt. De cli??nt krijgt hierdoor het gevoel dat hij of zij wordt gehoord (Brinkman, 2005).
Het laatste argument dat ik aan wil dragen zijn de verschillende argumenten tegen euthanasie, die afkomstig zijn van de Christelijke kerk. In Nederland wordt volgens de Christelijke kerk het leven door god gegeven. Het leven is heilig en het moet worden beschermd. Er mag niet op een natuurlijk proces worden ingegrepen, dus ook het lijden mag niet worden verkort. Ook Jezus is niet voor zijn lijden weggelopen. Het offici??le standpunt van de kerk is dat morfine niet voor een levensbe??indiging mag worden gebruikt (Ik-leef, z.d.).
Conclusie
Samengevat, ik ben voor deze stelling, omdat elk individu binnen de samenleving, die ongeneeslijk ziek is, zelf de keuze mag maken om euthanasie aan te vragen. De mens beschikt over een eigen wil. Als hulpverlener is het van groot belang om bij mensen die ongeneeslijk ziek zijn, vanuit het humanistisch model te werken. Hier wordt het mensbeeld van de cli??nt in kaart gebracht. Binnen dit model maakt niet het waarneembaar gedrag het wezenlijke van de mens uit, maar gaat het hier om de buitenwereld (Brinkman, 2005). De omstandigheden die zich in de buitenwereld voordoen kunnen deze ontwikkelingen belemmeren. Verder is het voor de hulpverlener van groot belang om de subjectieve ervaringen van de mens te leren. Denk bijvoorbeeld aan het gevoel, de individuele betekenisgevingen en de motivatie. Brinkman (2005) citeert het volgende:
‘De mens is geen passief, mechanisch wezen dat enkel reageert op prikkels uit de buitenwereld, maar een zelfstandig denkend en handelend wezen. Hij beschikt over een eigen wil, waarmee hij in vrijheid zijn eigen leven vorm geeft.’
Als toekomstig professional vind ik dit een mooi uitgangspunt. Zoals bij de eerdere gegeven argumenten is euthanasie onlosmakelijk verbonden met het individu die ongeneeslijk ziek is en het leven hierdoor wil be??indigen. De individuen en de samenleving worden gezien als een belangrijk onderwerp binnen de hulpverlening. Ieder individu vormt binnen de samenleving zijn eigen normen en waarden. Ook als hulpverlener heb je bepaalde normen en waarden die aan een cli??nt moeten worden overgebracht. Oftewel de hulpverlener heeft een aantal boodschappen voor de cli??nt. De cli??nt kan op elk moment nieuwe keuzes maken, de cli??nt zelf moet betekenis aan het leven geven en de cli??nt heeft een vrije wil. Verder accepteert de hulpverlener de keuzes die de cli??nt voor zichzelf maakt. Deze boodschappen hebben tevens ook een grote invloed in de relatie tussen de hulpverlener en de cli??nt. Sommige familieleden binnen de samenleving vinden het ego??stisch, wanneer men ervoor kiest om euthanasie te plegen. Echter, hier ben ik het niet mee eens, omdat een individu het recht heeft om over zijn eigen leven te beschikken. Als men ervoor kiest om een einde het leven te maken (door de ongeneeslijke ziekte), zal ik als hulpverlener hierin meegaan en openstaan voor de veranderingen bij de cli??nt.
*In totaal 1999 woorden.
3. Studietaak 2: Visiedocument
3.1 Deelopdracht B: De veranderende samenleving
De economische crisis
Onder de samenleving staat dit onderwerp in het middelpunt. Het begon met de kredietcrisis die zich vervolgens ontpopte tot een brede economische crisis. De economische crisis is het gesprek van de dag. Ook wordt het in de kranten, op televisie en op de radio over gesproken. Sinds 2007 is de economische crisis voor de Nederlanders voelbaar. Dit kwam doordat de Amerikanen sinds 2000 teveel risico’s hadden genomen bij het verstrekken van hypotheken. De banken kwamen hierdoor in de problemen. De rente steeg in 2007. De huisbezitters konden hierdoor hun hypotheek niet aflossen. Er kwamen hierdoor geen inkomsten meer bij banken binnen.
Nederland staat bekend om het vervoeren van producten oftewel het is een exportland met daarbij een openstaande economie. Door het ontstaan van de crisis is de vraag naar producten minder.
Het gevolg hiervan is dat de werkloosheid in Nederland toe zal nemen en mensen hun baan kwijt raken (Rijksoverheid, z.d.).
Iedereen is zich van de economische crisis bewust. Nederland is in bezit van 220.000 winkelpanden. Op dit moment staan er maar liefst 13.259 panden leeg (Locatus, z.d.). Door het uitbreken van de crisis geeft de consument minder geld uit. Voor de winkeliers wordt het bijna onmogelijk om de winkel of het bedrijf dat ze bezitten staande te houden. Verder heeft de crisis de bouwsector geraakt. Een negatief gevolg wat hieraan vast zit is dat de banken de kraan dicht draaien en kopers zich terug gaan trekken. Hierdoor gaan veel bedrijven failliet en komen tot gevolg grote projecten in de bouw stil te liggen (Oberndorff, 2009). Hier kan uit geconcludeerd worden dat ook Nederland last van het grote aantal werklozen heeft. In 2013 stond de werkloosheidspercentage op 8,1 procent. Er zijn in de maand maart 30.000 werknemers op straat komen te staan (Doom, 2013). Nu wordt er minder loonbelasting ontvangen en wordt er meer geld aan uitkeringen uitgegeven. Uit onderzoek blijkt dat de werkloosheid in 2014 met 7,5 procent zal gaan stijgen. Er is nog geen herstel op de arbeidsmarkt (Redactie, 2013). Ook is er met Prinsjesdag aangegeven dat het Kabinet in Nederland in verschillende staatspotjes flink moet gaan bezuinigen. In de zorg wordt er een totaalbedrag van 5 miljard wegbezuinigd. Binnen de Nederlandse bevolking zullen deze bezuinigen ook voelbaar en merkbaar zijn (Atlas van zorg en hulp, 2012). De overheid wil voortaan dat oudere mensen zo lang in hun eigen huis blijven bewonen. In de toekomst wordt er verwacht dat ouderen een beroep op vrienden, buren en familieleden doen (Hoofddorpsecourant, 2013). Dat wil zeggen er komt steeds meer mantelzorg in Nederland. De gemeenten zullen de zorgtaken die van de overheid afkomstig zijn op zich nemen. Doordat de gemeenten hierop moeten bezuinigen zal dit per gemeente grote gevolgen voor de hulpbehoevende mensen hebben. Voor de hulpbehoevende is de kans groot dat hij of zij in de thuisbehandeling of dagopvang worden beperkt of erger nog dit niet meer krijgen.
Verder heeft de crisis een negatieve invloed op onze gezondheid. Ook stijgt het aantal zelfmoordpogingen onder de bevolking sterk (GezondNu, z.d.). Dit is uit een onderzoek van GezondNU gebleken. Voorbeelden hiervan zijn de lichamelijke of geestelijke klachten die bij een mens voor kunnen komen. Ook komt bij een mens steeds vaker stress voor. In de Nederlandse samenleving geeft 40 procent van de werkende mannen aan steeds meer last van stress en spanningen op het werk te hebben. De crisis is een feit geworden. De financi??le situatie onder de mensen is zorgwekkend. Ze maken zich druk. De mensen slapen veel korter door de stress. Hierdoor spelen de symptomen van hartkwalen eerder op (Writes, 2011). Wat vooral door de overheid aan het licht wordt gebracht is het invoeren van de bezuinigingen. Ook willen ze de banken staande houden, waardoor de gezondheid van de mens vergeten wordt. Men kan beter daar de aandacht op richten, omdat de Nederlandse bevolking het op deze wijze niet weet te houden en hierdoor met een burn-out of overspannen thuis komen te zitten.
‘Transitie jeugdzorg’
Er moet een betere zorg en ondersteuning voor kinderen en gezinnen komen. Ieder kind moet in een gezonde en veilige situatie op kunnen groeien. Het belang wat hierbij speelt, is dat hun talenten naar een participerend vermogen in de samenleving wordt ontwikkeld. Hiervoor zijn de ouders als eerst verantwoordelijk. Als dit niet vanzelf gaat komt de overheid pas in beeld. Binnen het jeugdstelsel moet er snel, goed en op maat worden gefunctioneerd om het de jeugdige te begeleiden, beschermen en behandelen. De staatsecretarissen Martin van Rijn (VWS) en Fred Teeven hebben de nieuwe Jeugdwet naar de Tweede Kamer gestuurd (Rijkosoverheid, 2013).
De tweede verandering die binnen de samenleving plaats zal gaan vinden is de transitie in de jeugdzorg. Er zijn verschillende zorg- en hulpverleningsinstanties die zorg voor jeugd aanbieden. De verantwoordelijkheid van de jeugdzorg valt in Nederland onder meerdere overheden. Uit de praktijk blijkt dat de zorg bij jeugd soms tekort schiet. Nu werkt de overheid aan een betere samenwerking tussen alle partijen die binnen de jeugdzorg werkzaam zijn. In 2015 wordt de jeugdzorg bij de gemeenten ondergebracht. Er is een nieuwe Jeugdwet in voorbereiding. Per 1 januari 2015 gaat de nieuwe Jeugdwet van kracht en luidt als volgt: ‘Houdende regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen (Jeugdwet)’ (Rijksoverheid, 2013).
De gemeenten worden financieel en bestuurlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van maatregelen bij de kinderbescherming en jeugdreclassering bij alle jeugdhulp. Voor het leveren van maatwerk en het leggen van verbinding zijn de gemeenten daar beter toe in staat. Dit zorgt voor een stevige basis van de (specifieke) situatie van het kind. Er zijn binnen de gemeenten, met betrekking tot alle jeugdhulp, randvoorwaarden ontstaan. Met deze overgang naar gemeenten toe wordt er een omslag gemaakt naar zorg en ondersteuning die ouders en kinderen nodig hebben. De nadruk komt meer op preventie en op eigen kracht te liggen (Rijksoverheid, 2013). Dit is ‘?n van de nieuwe uitgangspunten van de wet die gemeenten toe gaan passen. Voor de gemeenten komt er een plicht om jeugdige te helpen. Volgens de Tweede Kamer kan dit goedkoper en beter. De zware Jeugdzorg moet worden voorkomen en in plaats daarvan moet er voor lichte ondersteuning worden gekozen. Er zal op gedwongen en specialistische hulp een beroep worden gedaan die hierdoor in vermindering worden gebracht. Door het inzetten van preventie worden de kosten gedrukt. Het gaat hier om een totaal bedrag van 450 miljoen euro, waarop zal worden gekort. De vijf uitgangspunten van de wet die de gemeenten voor de Jeugdzorg hanteren.
1. Er wordt van de eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden uitgegaan (wat betreft jeugdige en hun ouders), de inzet van het eigen sociale netwerk en de preventie.
2. Het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen door middel van normaliseren, demedicaliseren (spreken over de medische klachten) en ontzorgen (de zorg uit handen nemen) in scholen, wijken, gezinnen, maar ook in voorzieningen zoals peuterspeelzalen en kinderopvang.
3. Door dure gespecialiseerden te verminderen en hulp op maat te bieden.
4. Volgens het uitgangspunt (‘1 regisseur, 1 plan en 1 gezin’) aan gezinnen integrale hulp verlenen.
5. Door vermindering van regeldruk, meer ruimte voor professionals door het bieden van de juiste hulp.
De hoofdlijnen (bij het lokale jeugdhulpbeleid) moet periode worden vastgelegd. Het gaat hier voornamelijk om de inhoudelijke keuzen, maar ook aan de kwaliteitseisen die in de nieuwe wet worden beschreven. Bij de jeugdhulporganisaties moeten alle werknemers een verklaring omtrent gedrag aan kunnen tonen en verder moeten ze een hulpverleningsplan opstellen. Daarnaast stellen de gemeenten aanvullende eisen oftewel meer ruimte voor beleid bij uitgangspunt nummer vier (Van Wijk, 2013).
Volgens de kinderrechters blijkt dat de nieuwe Jeugdwet makkelijker moet worden gemaakt. Zij vinden deze wet te ingewikkeld en het brengt risico’s met zich mee. Bij het regelen van gedwongen zorg bij jongeren is, in de nieuwe wet, de kans groter dat jongeren eerder in een gesloten inrichting kunnen worden opgenomen. Echter geven zij aan dat een andere vorm (bijvoorbeeld uithuisplaatsing) voor de jeugdige beter is. De Raad voor de rechtspraak geeft aan dat de rechters voor een aanpassing van de nieuwe wet pleiten. Volgens hen sluiten de regels niet goed aan. De kinderrechter Kalveen heeft in een brief aan de Eerste Kamer voorgesteld om alle regels over machtiging tot uithuisplaatsing in ‘?n dezelfde wet (het Burgerlijk Wetboek) op te nemen (RTL nieuws, 2013). Ook valt de nieuwe wet bij jeugdpsychiaters in slechte aarde.
Er is door de Jeugd-GGZ een petitie getekend tegen het uitvoeren en organiseren van de nieuwe wet door de lokale overheid. Er zou bij de gemeenten bij deze ingewikkelde, geestelijke gezondheidszorg kennis ontbreken. De vrees die er bestaat is dat na 2015 de zware zorg te duur zal worden bevonden (Van wijk 2013).
Een directe invloed in het dagelijkse leven zijn de bezuinigingen die in de geestelijke gezondheidszorg worden doorgevoerd (NOS, 2013). Tevens zal dit tot een mogelijke banenverlies in de sector zorg leiden. Dit is een reden voor de GGZ Nederland geweest, waarin de beroepsgroepen van psychiaters en psychologen zich bij hebben aangesloten, om te protesteren tegen de nieuwe jeugdwet. Nu worden jongeren bij gemeenten ondergebracht en bij de zorgverzekeringen weggehaald. Het gevolg hiervan is dat jeugdigen de noodzakelijke zorg te laat of niet zullen krijgen. Per 2015 gaan de middelen die MEE voor de cli??ntondersteuning (AWBZ) uitvoert naar gemeenten. De gemeenten kunnen vanaf dat moment zelf bepalen hoe hun middelen worden besteed en hoe de cli??ntondersteuning wordt uitgevoerd. Een andere invoering die hier ter sprake komt, is de verandering in het stelsel voor het passend onderwijs. Elke school krijgt de verantwoordelijkheid om voor elke jeugdige een zo goed mogelijke, passende plek in het onderwijs te vinden. De jeugdige moet in het reguliere onderwijs een plaats innemen. Dit om de jeugdige het laten behalen van een startkwalificatie. Wat hierbij van belang speelt, is dat er een goede samenwerking tussen de zorgaanbieders en scholen plaats moet gaan vinden (Movisie, 2013). Sinds 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs in werking getreden. Dit maakt het onderwijs voor iedereen toegankelijk en toepasbaar. Indien het kind extra ondersteuning nodig heeft, is het voor de ouder niet meer noodzakelijk om zelfn aar een passende school op zoek te gaan. Door in een vroeg stadium de jeugdige te ondersteunen, zal hierdoor de escalatie van problemen voortijdig worden voorkomen. Door hier zoveel mogelijk aan te werken is er 1 plan voor het gehele gezin en lopen de zorgaanbieders niet door elkaar. Dat kan bij de ouders en kinderen veel verwarring voorkomen (CJG, z.d.).
Machtsverschillen
In de moderne geschiedenis heeft er in de onderlinge relatie tussen hulpverlener en cli??nt, twee maatschappelijke bewegingen plaatsgevonden. De eerste beweging is de emancipatie van hulpzoekers en hulpbehoevenden en de tweede beweging in de samenleving is de ontzuiling. Hierdoor werd ervoor gezorgd dat de machtsverschillen tussen hulpverlener en cli??nt afnamen. Dit veranderde rond de jaren zestig van de twintigste eeuw. De autoriteit van de hulpverlener moest plaats gaan maken voor een democratische verhouding met de cli??nt. Er is voor de cli??nt meer ruimte voor inspraak en overleg vrijgemaakt (Brinkman, 2005).
In Nederland heeft elke inwoner recht op kwaliteit van het leven. Daar zorgt de Wet Cli??ntenrechten zorg voor (Rijksoverheid, z.d.). Deze wet zorgt ervoor dat de nadelen niet ten koste van de cli??nt gaan. In alle situaties dient de cli??nt de gewenste zorg te ontvangen en moet deze afgestemd zijn op zijn of haar behoeften (Stoffelen, 2010). Wanneer dit niet het geval is kan er bijvoorbeeld door de cli??nt een melding bij de cli??ntenraad van de instelling worden gemaakt. Binnen een instelling zorgt de cli??ntenraad voor meer inspraak en komen zij op voor de belangen van de cli??nt. Verder kunnen de raadsleden uitleg geven of adviezen uitreiken over bepaalde regelingen die binnen de instelling van toepassing zijn. In de cli??ntenraad komen ook zaken als hygi??ne en veiligheid of een verandering in de begroting aan bod. Het belang wat hierbij speelt is dat de cli??nt in deze tijd gewaardeerd en gehoord wil worden (Cli??ntenraad UWV, 2013). De cli??nt heeft naast de cli??ntenraad van de instelling recht op een zorgovereenkomst en een second opinion.
In deze tijd heeft de cli??nt steeds meer informatie tot zijn of haar eigen beschikking (Brinkman, 2005). Bij de hulpverlener is het domein van exclusieve kennis verleden tijd. Voortaan kunnen cli??nten net zoals hulpverleners evenveel informatie en kennis verzamelen. Dit kan bijvoorbeeld via het internet, boeken of documentaires. Door het verzamelen van deze kennis wordt de cli??nt steeds zichtbaarder en laat het op deze wijze zien dat hij of zij voor zichzelf opkomt. Omdat mensen tegenwoordig beter in staat zijn voor zichzelf op te komen kan dit verschillende discussies oproepen, die in dit geval ook voor de hulpverleners leerzaam kunnen zijn. Als hulpverlener is het van groot belang om in deze situatie een kritische houding aan te nemen, waardoor de kwaliteit van zorg verbetert. De Wet bescherming persoonsgegevens neemt de privacy van de cli??nt in bescherming (Rijksoverheid, z.d.). In deze wet staat er beschreven wat allemaal wel en niet met de persoonsgegevens van de cli??nt mag. Tevens heeft de cli??nt ook rechten indien de persoonsgegevens zonder toestemming worden gebruikt. Verder heeft de cli??nt het recht op inzage en informatie van de gegevens en daarnaast kan hij of zij zich tegen het gebruik van de gegevens die door de instelling worden gehandhaafd verzetten.
Wanneer een cli??nt over teveel informatie beschikt kan dit tevens een nadeel zijn (Rikkengaa, 2014). De reden hiervan is dat de cli??nt al vaak een eigen mening heeft ontwikkeld en daardoor geen genoegen met het advies neemt. Ook de hulpverlener merkt steeds meer dat de cli??nt mondiger wordt en tegenwoordig steeds meer willen. Ze nemen niet meer met minder genoegen. De cli??nt denkt hierdoor alleen maar aan zichzelf. Denk bijvoorbeeld aan de eigen ziekte, de ziekte van het kind of de eigen lijdensweg. Volgens Brinkman (2005) is de mens erg ego??stisch en kan je er niet van op aan. Het is van groot belang om het goede van een mens naar boven te halen en daarin te geloven. Dan krijg je het goede van de mens te zien. Zolang de moeder thuiszorg krijgt, vinden de naaste familieleden het niet ernstig dat de wachtlijsten langer worden. De laatste jaren krijgen hulpverleners hierdoor steeds meer met grensoverschrijdend gedrag of agressieve uitingen van cli??nten te maken, omdat een cli??nt buiten de gebaande kaders reageert. De cli??nt reageert het als het ware op de hulpverlener af (Van Riet, 2010). Dit komt omdat de cli??nt van mening is dat hij of zij in zijn recht staat.
Als toekomstige hulpverlener hebben deze ontwikkelingen mij aan het denken gezet. Wat mogelijk voor de hulpverlener tot verwarring kan zorgen, zijn de rechten en plichten van een cli??nt. Dit heeft onder andere te maken met de medezeggenschap van de cli??nt. Verder is in de wet vastgelegd dat de hulpverlener, in overleg met de cli??nt, de doelen gaan bepalen. De volgende vragen die ik voor mezelf wil beantwoorden, zijn:
– In welke mate dien ik de normen en waarden van de cli??nt te respecteren?
– In welke mate mag of moet ik de cli??nt aansturen?.
3.2 Deelopdracht C: Maatschappelijke betrokkenheid
invloed Geen invloed
Betrokkenheid – Psychologisch onderzoek naar Volkert van der G (AD, 2014).
– Klijnsma gaat Bijstandwet aanpassen (AD, 2014)
– ‘Toeslag voor werk buiten kantooruren moet weg’ (ANP, 2014).
– Nederlanders gaan jaarlijks 140 keer naar de supermarkt (Novum, 2014).
– Kind probleemgezin vaker thuis (NOS, 2014).
– Alarmerend: vier op de tien Nederlanders zijn te dik (RTL nieuws, 2014).
– Moszkowicz opnieuw veroordeeld door tuchtrechter (AD, 2014).
– Perzische tapijten met kilo’s hero??ne onderschept in Duitsland (AD, 2014).
– Tientallen mensen in Letland doodgevroren (AD, 2014).
– ‘Veel klachten over spionerende werkgevers’ (ANP, 2014).
– Hamilton crasht met nieuwe bolide (NOS, 2014).
– Koeien blazen eigen stal op (NOS, 2014).
– Moet echtpaar na 60 jaar uit elkaar? (NOS, 2014).
– Kamer wil minder regels in de zorg (NOS, 2014).
– Inval criminele bende Limburg (NOS, 2014).
– Dodenaantal brand in Quebec naar 14 (NOS, 2014).
– Strafblad van alle Zweden openbaar (NOS, 2014). G
– Handgranaat op bruiloft: 9 doden (NOS, 2014).
– Mensenrechtenactivist 4 jaar in cel (NOS, 2014).
– Filipijnse politie gebruikt ‘martelrad van fortuin’ (RTL nieuws, 2014).
– Drugslab explodeert, man gearresteerd (RTL nieuws, 2014).
– ‘Veiligheid gaswinning is illusie’ (Start, 2014).
Geen betrokkenheid – Den Haag HS op de schop (AD, 2014).
– Geld nodig voor Holocaustbeeld (NOS, 2014).
– “Doe iets extra’s voor je auto” (NOS, 2014). – Ophef om weblog met besneden penissen (AD, 2014).
– Sterkste groei Britse economie sinds 2007 (ANP, 2014).
– Nudist op strand alsnog beboet (NOS, 2014).
– Depla wil coffeeshop sluiten (NOS, 2014).
– Haaienslachthuis ontdekt in China (NOS, 2014).
– Megaboete voor ivoorsmokkelaar (NOS, 2014).
– Philips: straatverlichting als service (NOS, 2014).
– Thailand stemt zondag toch (NOS, 2014).
– 200 Stroomstootwapens in auto (NOS, 2014).
– Hologram van premier Erdogan houdt toespraak (RTL nieuws, 2014).
– Nederlander vast na brand drugslab (NOS, 2014).
– Bezetting ministerie Kiev voorbij (NOS, 2014).
– Buisje bloed van paus gestolen (NOS, 2014).
– BBC toont wreedheden Kadhafi (NOS, 2014).
– “N-Korea: familie oom ook gedood” (NOS, 2014).
– Crisis nekt premier Oekra??ne, maar de president blijft (RTL nieuws, 2014).
– Tientallen auto’s beschadigd bij brand Veendam (RTL nieuws, 2014).
– Burgemeester Sotsji: ‘Er zijn geen homo’s in onze stad’ (Tersteeg, 2014).
De algemene conclusie
Aan de hand van de matrix heb ik in de verschillende kolommen nieuwsberichten geplaatst (Brinkman, 2005). Dit heeft mij enorm geholpen om na te gaan wat belangrijk is voor mij. Ook ben ik er van bewust dat ik op vele artikelen geen invloed op uit kan oefenen. Wat het meeste opvalt, is dat in het kwartier van geen betrokkenheid/ geen invloed het hier vooral om nieuws uit het buitenland gaat. Ik heb hier in het dagelijkse leven weinig mee van doen, het staat verder van mijn bed en daarnaast denk ik aan de premier van Oekra??ne of aan Poetin die tegen homoseksualiteit is. In de media wordt hier veel aandacht aan besteed en is de afgelopen tijd vaak in het nieuws geweest. Dit zet mij tot aan het denken. Ik besef steeds meer dat er in de wereld veel gebeurt. De krantenartikelen waar ik me betrokken bij voel, maar waar ik geen invloed op heb zijn drugs, ongelukken, criminaliteit en andere merkwaardige berichten. Ik ben beteuterd, maar sta er ook van te kijken hoe de samenleving met elkaar omgaat. In de nieuwsberichten lees ik steeds vaker over het plegen van overvallen of gevonden drugslaboratoriums.
Ik vind dat ik maar op weinig berichten in het nieuws invloed kan hebben. Deze artikelen gaan vaak over de politiek in Nederland of Europa. Ik kan daar wel invloed op uit oefenen. Als Nederlander heb ik stemrecht. Ook vind ik het belangrijk waar verschillende politieke partijen voor staan, omdat zij beslissingen nemen die gevolgen kunnen hebben voor zowel de bevolking als individu in het dagelijkse leven. Andere artikelen die ik heb verwerkt en waar ik invloed op uit kan oefenen is bijvoorbeeld het gebruiken van voedingswaren.
Analyse
In het kwartier betrokkenheid/geen invloed gaan de meeste artikelen over overtredingen en misdrijven. Het maatschappelijke thema zijn straffen en het onderwerp criminaliteit is hier aan verbonden. Criminaliteit wordt door sociologen vaak als sterk afwijkend gedrag beschouwd. Volgens hen gaat het om de gedragingen, wat betreft het overtreden van normen en waarden, in verschillende lagen van de Nederlandse bevolking zijn aanvaard (Wilterdink en Heerikhuizen, 2007). Een aantal sociologen hebben hier theorie??n op losgelaten. Op micro, macro en meso niveau ga ik hier verder op in.
De socioloog Goffman heeft een theorie op macro niveau geformuleerd dat betrekking heeft tot afwijkend gedrag binnen de samenleving (Willemse, 2006). In deze theorie gaat het om iemand die een norm overschrijdt of afwijkend gedrag pleegt. Voorbeelden hiervan zijn het krijgen van een gevangenisstraf of het intrekken van het rijbewijs. De overtreder krijgt door middel van reacties een negatief etiket opgeplakt, waardoor de kans groter wordt dat hij of zij weer een volgende overtreding pleegt. Echter gaat het in deze theorie niet alleen om crimineel afwijkend gedrag, maar ook de reacties en de houdingen uit de omgeving zijn medebepalend.
De ingewikkelde bindingstheorie (meso niveau) van de socioloog Hirschi geeft aan waarom de mens niet crimineel is in plaats van waarom iemand wel een crimineel kan zijn (Infonu, 2012). In de wereld hebben mensen een binding met anderen belangrijke personen die dicht bij hun staan. Dat zorgt ervoor dat er niet zo snel een misdaad wordt gepleegd. Ze zijn bang om deze dierbare personen kwijt te raken. Denk hierbij aan familie, vrienden of kennissen. Wat er in deze theorie aan bod komt, is dat vaak eenzame mensen een misdaad plegen. Iemand met een druk en sociaal leven zal zich niet zo snel met criminele handelingen bezig houden. Ook zijn mensen bang voor reacties van een ander, waardoor het plegen van een misdaad uitblijft. Er zal door anderen kritiek worden geleverd. Het is moeilijker om iemand te pijnigen, zolang er groepsaansluiting is.
De laatste theorie die op micro niveau plaatsvindt, is de sociobiologische theorie van Wilson (Infonu, 2012). Op grond van deze theorie bepaalt het DNA of dat de mens een crimineel is. De mens wordt als een slecht persoon geboren en hier niks aan kan doen. In de DNA van een mens zit een bepaald gen die ervoor zorgt dat een verslaving eerder tot ontwikkeling komt (bijvoorbeeld drinken, stelen of roken). Als iemand in een bepaalde omgeving wordt geboren, zal hij of zij vatbaarder zijn met het vertonen van crimineel gedrag en kan hierdoor op het slechte pad terechtkomen. Het gaat erom hoe iemand be??nvloedbaar is en waar hij of zij be??nvloedt door kan worden.
Dit zijn een aantal theorie??n die ik heb toegelicht. Maar er zijn er nog veel meer op het gebied van criminaliteit. Deze drie theorie??n zijn een bewuste keuze geweest, zodat ik een duidelijk beeld van deze niveaus in kaart kon brengen. De bindingstheorie is voor mij het meest herkenbaar, omdat ik vroeger ook wel eens iets deed wat niet mocht. Door dat gespannen gevoel wat ik had, wilde ik voorkomen dat ik mijn ouders niet teleurstelde. Echter heb ik bij het sociobiologische standpunt mijn vraagtekens. Ik vind dat een verslaving van ouders niet door hoeft te werken op de kinderen. Ik vind dit geen enkele reden om te bedenken dat het kind alle eigenschappen van de ouder overneemt. Dit kan voor het kind een stimulans zijn om niet zo te worden. Bij de etiketteringstheorie heb ik ook mijn bedenkingen, omdat vooroordelen ergens vandaan komen en het niet goed is om die te hebben. Verder ben ik ervan overtuigd dat het criminele gedrag niet vanuit ‘?n theorie kan worden verklaard. Het onderdeel criminaliteit zal in de maatschappij altijd voort blijven bestaan. De volgende doelstelling heb ik aan de hand van de bindingstheorie gemaakt en waar ik tevens ook invloed op uit kan oefenen bij het tegengaan van criminaliteit.
Eind juli in het jaar 2014 kan ik, Esther Niehot, door middel van drie acties onder de Nederlandse bevolking criminaliteit in vermindering brengen.
– Een programma opzetten voor ex-criminelen in Nederland die voor een tijd het klooster ingaan en houden zich aan de sociale en wettelijke regels.
– Een re-integratie uitzendbureau voor ex-criminelen in Nederland opstarten.
– Een bedrijf opzetten, waarin ex-criminelen kunnen werken. Bouwen aan een nieuwe toekomst.
*in totaal 1000 woorden.